Toelatingskader Wkb-instrument

Onderwerp: Toelating instrument voor kwaliteitsborging

Doel: Toelating van instrumenten voor kwaliteitsborging tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen op basis van toetsing aan het wettelijk kader

Wet- en regelgeving: Woningwet artikel 7ac, eerste, tweede en derde lid en artikel 7ad, Besluit kwaliteit leefomgeving artikel 3.80 t/m 3.87 en Omgevingsregeling artikel 3.51 t/m 3.54

Toepassingsgebied: Gevolgklasse 1

Inleiding en uitgangspunten

Voor de toelating van instrumenten binnen het stelsel van kwaliteitsborging maakt de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) gebruik van het Toelatingskader instrument voor kwaliteitsborging bouw (Toelatingskader Wkb-instrument). Dit toelatingskader stelt regels op grond van artikel 7ac, derde lid, van de Woningwet (Staatsblad 2019-382), bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen, Staatsblad 2022-145 en de Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen, Staatscourant 2022-10958), waaraan de toetsing en de beschrijving van een instrument voor kwaliteitsborging, bedoeld in het eerste lid van artikel 7ac van de Woningwet, minimaal dient te voldoen. Uitgangspunt hierbij is de wet- en regelgeving zoals die geldt bij inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voetnoten verwijzen naar wet- en regelgeving zoals deze geldt tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Het toelatingskader bestaat uit vijf hoofdstukken:

  • 1. Toepassingsvoorwaarden voor het instrument

  • 2. Administratie van de kwaliteitsborger

  • 3. Inrichting en proces van kwaliteitsborging

  • 4. Werkwijze van de instrumentaanbieder

  • 5. Tussentijdse en afsluitende informatieverstrekking

Het toelatingskader vormt het uitgangspunt van de toetsing en toelating van een instrument voor kwaliteitsborging. Dit toelatingskader is uitgewerkt in criteria, toetsvragen en vormgegeven als een gestructureerde checklist. De checklist bestaat voor een deel uit volledigheidstoetsen en voor een deel uit inhoudelijke toetsen met in beide gevallen als uitkomst in welke mate het instrument voldoet aan het betreffende criterium. Het oordeel kan de volgende uitkomsten hebben:

  • voldoet niet (VN) = voldoet niet aan de relevante normen en verwachtingen;

  • voldoet beperkt (VB) = voldoet in beperkte mate aan de relevante normen en verwachtingen. Situaties waarbij de kwaliteit van het bouwwerk mogelijk in het geding raakt;

  • voldoet overwegend (VO)= voldoet overwegend maar niet volledig aan de relevante normen en verwachtingen. Situaties waarbij sprake is van een administratieve tekortkoming;

  • voldoet (V) = voldoet aan de relevante normen en verwachtingen.

Uit de toetsing volgt een eindoordeel dat bepaalt of de TloKB het instrument voor kwaliteitsborging toelaat tot het stelsel van kwaliteitsborging en opneemt in het Register instrumenten kwaliteitsborging, conform artikel 7ac, derde lid, aanhef en onder c van de Woningwet. De oordelen op de verschillende criteria bieden inzicht in de kwaliteit van de beschrijving van het instrument in relatie tot het voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Toelating van het instrument vindt alleen plaats indien het eindoordeel ‘voldoet’ is door op alle criteria te voldoen. De TloKB weigert en trekt de toelating van een instrument voor kwaliteitsborging in, indien het instrument voor kwaliteitsborging niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 7ac, derde lid, van de Woningwet gestelde regels. Bij elk criterium staat de grondslag uit wet- en regelgeving vermeld.

Dit document kan in publicaties worden aangehaald onder de titel: ‘Toelatingskader instrument voor kwaliteitsborging bouw van 22 april 2022’.

Wijziging van het Toelatingskader Wkb-instrument

De TloKB houdt stelseltoezicht op de werking van instrumenten voor kwaliteitsborging met het oog op verbetering van de bouwkwaliteit. Bevindingen uit het toezicht kunnen aanleiding geven tot onder andere het aanpassen van dit toelatingskader. De TloKB communiceert eerst met instrumentaanbieders over de bevindingen en aanpassingen van het toelatingskader voordat zij dit wijzigt. Voordat het gewijzigde toelatingskader van kracht wordt, is duidelijk welke consequenties dit heeft voor de reeds toegelaten instrumenten voor kwaliteitsborging. Uitgangspunt voor het wijzigen van het toelatingskader is dat dit maximaal eenmaal per jaar kan plaatsvinden. Kritieke aanpassingen in het toelatingskader, die kunnen leiden tot onterecht afgegeven verklaringen, geven aanleiding het aangepaste toelatingskader per direct van kracht te laten zijn. Overigens houdt de TloKB ook nalevingstoezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 7ac en artikel 7ah van de Woningwet en dat kan verder strekken dan de toetsvragen van het toelatingskader.

Afkortingen wet- en regelgeving

  • Wonw: Woningwet

  • Wkb: Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

  • Bkb: Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen

  • Bbl: Besluit bouwwerken leefomgeving

  • Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving

  • Bal: Besluit activiteiten leefomgeving

  • Ob: Omgevingsbesluit

  • Or: Omgevingsregeling

Begripsgebruik

De begrippen ‘bouwwerk’ en ‘bouwactiviteit’ mogen synoniem gebruikt worden in de beschrijving van het instrument, met uitzondering van de beschrijving van gevolgklasse 1.

1. Toepassingsvoorwaarden voor het instrument

Een instrument voor kwaliteitsborging bouw is onderhevig aan een aantal gebruiks- en gebruikersvoorwaarden. Het instrument dient duidelijk kenbaar te maken wat de geldigheid en de reikwijdte voor toepassing is. Gezien de gefaseerde invoering van het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen worden op basis van dit toelatingskader instrumenten alleen voor gevolgklasse 1 toegelaten. Ook de kwaliteitsborger die het instrument toepast dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Eén van de belangrijkste toepassingsvoorwaarden is dat de kwaliteitsborger bij de toepassing van het instrument binnen een bouwplan onafhankelijk moet zijn. Vervolgens dient het instrument duidelijk kenbaar te maken welke vakbekwaamheidseisen het stelt aan de kwaliteitsborger en dat de kwaliteitsborger zijn vakbekwaamheid moet onderhouden. Als laatste binnen het onderdeel toepassingsvoorwaarden moet het instrument duidelijk maken welke sancties de kwaliteitsborger kan verwachten als hij niet voldoet aan de conformiteitseisen van het instrument bij toepassing van het instrument. Het moet voor de kwaliteitsborger duidelijk zijn in welke gevallen hij een sanctie opgelegd kan krijgen, de zwaarte daarvan en wat daarvan de consequenties zijn.

Wet- en regelgeving

Criterium

Toetsvragen

Wonw artikel 7ai

1. De toelatingsorganisatie houdt een register bij van:

a. toegelaten instrumenten voor kwaliteitsborging, met vermelding van de gevolgklassen en de typen bouwwerken waarop de instrumenten zijn gericht.

Wkb-1.01 Geldigheid instrument

Het instrument maakt zijn geldigheid duidelijk en bevat een procedure om de geldigheid te controleren.

□ Bevat het instrument een model voorblad met een kenmerk – onder andere bestaande uit een versiedatum en/of versienummer en registratienummer TloKB – waaruit blijkt dat het instrument is toegelaten door de TloKB, wanneer het is toegelaten en hoeverre het juist, volledig en actueel is?

□ Wanneer de beschrijving van het instrument uit meerdere documenten bestaat, bevatten deze een kenmerk en is de onderlinge samenhang tussen de documenten geborgd?

□ Bevat het instrument een procedure en/of verwijzing waarmee belanghebbende de geldigheid van het instrument kan controleren in het Register instrumenten kwaliteitsborging?

□ Bevat het instrument een procedure op welke wijze wijzigingen in wet- en regelgeving en verbeteringen worden doorgevoerd in het instrument?

□ Bevat de procedure een beschrijving op welke wijze de kwaliteitsborger wijzigingen moeten implementeren?

Wonw artikel 7ac

1. Een instrument voor kwaliteitsborging is gericht op de integrale beoordeling van het bouwen van een bouwwerk aan de voorschriften die zijn gesteld <<op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, of vierde lid, van de Omgevingswet>>1, of artikel 120, en beschrijft op welke wijze de kwaliteitsborging bij het bouwen dient te worden ingericht en uitgevoerd om ervoor te zorgen dat in overeenstemming met deze voorschriften wordt gebouwd.

Wkb-1.02 Reikwijdte bouwkwaliteit

Het instrument maakt:

A. zijn voorgeschreven reikwijdte duidelijk, namelijk:

• de bouwtechnische regels uit hoofdstuk 4 (nieuwbouw) en 5 (verbouw en verplaatsing van een bouwwerk en wijziging van een gebruiksfunctie) van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl),

• op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels,

• bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels in hoofdstuk 4 en 5 van het Bbl.

B. duidelijk onderscheid in de voorgeschreven reikwijdte en eventuele overige kwaliteitseisen.

□ Maakt het instrument duidelijk onderscheid in de verschillende kwaliteitseisen:

• wettelijke nieuwbouw- en verbouwvoorschriften,

• op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels,

• bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels,

uitgesplitst naar veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid?

Wkb-1.03 Integraliteit

Het instrument schrijft voor dat de toepassing van het instrument voorziet in de integrale beoordeling van het resultaat van de bouwactiviteit in samenhang met de verschillende onderdelen.

□ Bevat het instrument een integraal beoordelingskader voor de bouwkwaliteit van het gehele te bouwen bouwwerk (resultaat van de bouwactiviteit), waarbij aandacht is voor de samenhang van de verschillende onderdelen?

Wonw artikel 7ab

3. Voor het bouwen van een bouwwerk dat onder een categorie bouwwerken als bedoeld in het eerste lid valt, wordt door een kwaliteitsborger een door de toelatingsorganisatie tot het stelsel van kwaliteitsborging toegelaten instrument voor kwaliteitsborging toegepast dat afgestemd is op de gevolgklasse waaronder het type bouwwerk valt.

Bbl artikel 2.17 (bouwactiviteiten die onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen)2

1. Categorieën bouwwerken als bedoeld in artikel 7ab, eerste lid, van de Woningwet zijn bouwactiviteiten die vallen onder gevolgklasse 1 als bedoeld in het tweede lid en die geen bouwwerk zijn als bedoeld in artikel 2.27, tweede lid.

2. Een bouwactiviteit valt onder gevolgklasse 1, als:

a. de bouwactiviteit geen rijksmonument, voorbeschermd rijksmonument, provinciaal monument, voorbeschermd provinciaal monument, gemeentelijk monument of voorbeschermd gemeentelijk monument betreft;

b. de bouwactiviteit alleen ten dienste staat van een gebruiksfunctie als bedoeld in het derde lid;

c. de bouwactiviteit niet betreft een bouwwerk waar voor het in gebruik nemen of gebruiken van het bouwwerk geen gebruiksmelding als bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, is vereist;

d. bij de bouwactiviteit geen gelijkwaardige maatregel wordt toegepast in verband met een in dit besluit uit het oogpunt van constructieve veiligheid of brandveiligheid gestelde regel;

e. bij de bouwactiviteit geen toepassing is gegeven aan NEN 6060 of NEN 6079 bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment;

f. de bouwactiviteit niet betreffende een bouwwerk dat behoort tot een geval waarin een milieubelastende activiteit vergunningplichtig is op grond van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

3. De gebruiksfunctie, bedoeld in het tweede lid, onder b, is:

a. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;

b. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;

c. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;

d. een industriefunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;

e. een industriefunctie als nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;

f. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of

g. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van infrastructurele voorzieningen bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie.

Wkb-1.04 Toepassingsklasse

Het instrument beschrijft dat dit toegepast kan worden binnen gevolgklasse 1, zoals gedefinieerd in artikel 2.17 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), of specifiek alleen voor de volgende bouwactiviteiten binnen gevolgklasse 1:

A. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;

B. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;

C. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;

D. een industriefunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;

E. een industriefunctie als nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;

F. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter;

G. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van infrastructurele voorzieningen bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie.

Waarbij geldt dat de bouwactiviteit (A t/m G):

• geen (voorbeschermd) rijks, provinciaal, of gemeentelijke monument betreft, zoals bedoeld in artikel 2.17, lid 2, onder a;

• niet betreft een bouwwerk waar voor het in gebruik nemen een gebruiksmelding (voor brandveilig gebruik), zoals bedoeld in artikel 6.7, lid 1, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) noodzakelijk is;

• op de onderdelen constructieve veiligheid en/of brandveiligheid geen beroep op gelijkwaardigheid is gedaan;

• bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment geen toepassing is gegeven aan NEN 6060 of NEN 6079;

• niet betreft een bouwwerk dat behoort tot een geval waarin milieubelastende activiteit vergunningplichtig is op grond van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

□ Beschrijft het instrument dat dit toegepast kan worden binnen gevolgklasse 1?

□ Beschrijft het instrument dat dit voor alle type bouwwerken (bouwactiviteiten) van gevolgklasse 1 toegepast kan worden?

□ Indien het instrument binnen gevolgklasse 1 specifiek voor een bouwwerktype toegepast kan worden welke dat dan is?

A. grondgebonden eengezinswoningen, zoals vrijstaande woningen, twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen, inclusief eventuele garage en andere soort aanbouw;

B. woonboten en andere drijvende woningen;

C. vakantiehuisjes;

D. bedrijfsgebouwen als hoofdgebouw, zoals bedrijfshallen, fabriekspanden, agrarische bouwwerken, opslagruimten en magazijnen van maximaal twee bouwlagen;

E. bedrijfsgebouwen als nevengebruiksfunctie, zoals bedrijfshallen, fabriekspanden, agrarische bouwwerken, opslagruimten en magazijnen van maximaal twee bouwlagen;

F. fiets- en voetgangersbruggen met een maximale overspanning van 20 meter en niet gelegen over een rijks- of provinciale weg (overige bruggen en viaducten uitgesloten);

G. overige bouwwerken geen gebouw zijnde niet hoger dan 20 meter, met uitzondering van infrastructurele voorzieningen en waterkerende bouwwerken.

Bkl artikel 3.81 (geen toestemming kwaliteitsborger)3

1. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de instrumentaanbieder geen toestemming verleent het instrument toe te passen, indien de aanvrager failliet is of in surseance van betaling verkeert.

Wkb-1.05 Toestemmingsvereisten bij aanvraag

Het instrument schrijft voor dat:

A. de aanvrager (kandidaat-kwaliteitsborger) bij de aanvraag om het instrument te mogen toepassen zijn bedrijfsnaam, vestigingsplaats en nummer van inschrijving van het handelsregister verstrekt aan de instrumentaanbieder.

B. de aanvrager (kandidaat-kwaliteitsborger) niet failliet is verklaard of in surseance van betaling verkeert.

NB: De instrumentaanbieder stelt deze informatie, op verzoek, ook ter beschikking aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

□ Beschrijft het instrument dat de aanvrager bij de aanvraag zijn bedrijfsnaam, vestigingsplaats en KvK-nummer (nummer van inschrijving van het handelsregister) verstrekt?

□ Beschrijft het instrument dat de instrumentaanbieder geen toestemming verleent wanneer de aanvrager failliet is verklaard of in surseance van betaling verkeert?

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

g. welke gegevens en bescheiden beschikbaar moeten zijn voor de toelatingsorganisatie en de instrumentaanbieder in verband met het toezicht op de goede werking en de juiste toepassing van het instrument voor kwaliteitsborging.

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)4

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

a. bedrijfsnaam en plaats van vestiging en het nummer van inschrijving van de kwaliteitsborger in het handelsregister.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)5

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Wkb-1.06 Informatieplicht solvabiliteit kwaliteitsborger

Het instrument schrijft voor dat wanneer de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert of failliet is verklaard hij onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, de instrumentaanbieder hierover informeert.

□ Beschrijft het instrument dat als de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert of failliet is verklaard, hij de instrumentaanbieder hierover onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, informeert?

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

d. op welke wijze de onafhankelijke uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de kwaliteitsborging wordt gewaarborgd.

Bkl artikel 3.82 (onafhankelijkheid kwaliteitsborger)6

Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborging alleen uitgevoerd wordt door een kwaliteitsborger die niet organisatorisch, financieel of juridisch betrokken is bij het betreffende bouwproject, tenzij deze betrokkenheid uitsluitend voortvloeit uit de overeenkomst tot het uitvoeren van de kwaliteitsborging.

Wkb-1.07 Onafhankelijkheid kwaliteitsborger

Het instrument schrijft voor dat:

A. de instrumentaanbieder zich zekerheid verschaft omtrent de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger waarbij de kwaliteitsborger niet anders dan voortvloeiend uit de overeenkomst tot het uitvoeren van de kwaliteitsborging organisatorisch, financieel en/of juridisch betrokken is bij het betreffende bouwproject.

B. dat de kwaliteitsborger:

• zijn onafhankelijkheid eenduidig en overeenkomstig wet- en regelgeving verklaart naar de instrumentaanbieder voorafgaand aan iedere toepassing van het instrument;

• onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, melding maakt bij de instrumentaanbieder wanneer zijn onafhankelijkheid in het geding komt en welke maatregel is getroffen om de onafhankelijkheid te herstellen.

□ Voorziet het instrument in een procedure waarmee de instrumentaanbieder zich zekerheid verschaft omtrent de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger waarbij de kwaliteitsborger niet anders dan voortvloeiend uit de overeenkomst tot het uitvoeren van de kwaliteitsborging organisatorisch, financieel en/of juridisch betrokken is bij het betreffende bouwproject?

□ Voorziet het instrument in een verklaring door de kwaliteitsborger dat hij organisatorisch, financieel en/of juridisch onafhankelijk is van overige betrokkenen van bouwproject?

□ Beschrijft het instrument hoe de kwaliteitsborger dient te handelen als zijn onafhankelijkheid in het geding komt? Voorziet deze procedure er in dat de kwaliteitsborger de instrumentaanbieder hierover onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, informeert?

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)7

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

e. aan welke minimumeisen voor opleiding en ervaring de personen die de werkzaamheden in het kader van de kwaliteitsborging uitvoeren, dienen te voldoen.

Bkl artikel 3.83 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger)8

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de personen die de kwaliteitsborging uitvoeren, voldoen aan de in het instrument gestelde eisen aan het benodigde kennis- en opleidingsniveau en aan de genoten ervaring over:

a. het opstellen van risicobeoordelingen op het terrein van de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

b. de algemene coördinatie bij de kwaliteitsborging;

c. constructieve veiligheid;

d. brandveiligheid;

e. bouwfysica;

f. installaties, en

g. controle op de bouw.

Or artikel 3.51 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger)9

1. De in een instrument voor kwaliteitsborging beschreven eisen over de opleiding en ervaring, bedoeld in artikel 3.83 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, omvatten voor de kwaliteitsborging van bouwactiviteiten onder gevolgklasse 1 ten minste:

a. voor werkzaamheden in het kader van risicobeoordeling, vaststellen van borgingsplannen en de algemene coördinatie bij kwaliteitsborging:

○ een diploma op HBO-niveau;

○ kennis van de inhoud en systematiek van het Besluit bouwwerken leefomgeving; en

○ drie jaar werkervaring als leidinggevende met:

○ het coördineren en organiseren van bouwprojecten;

○ het uitvoeren van risicobeoordelingen van bouwplannen;

○ het vaststellen van borgingsplannen; en

○ het controleren en beoordelen van bouwwerken aan de algemene bepalingen voor bouwwerken en de regels voor bruikbaarheid van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

b. voor werkzaamheden in het kader van constructieve veiligheid:

○ een diploma op HBO-niveau;

○ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot de regels voor constructieve veiligheid; en

○ drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

○ constructies op het voldoen aan de regels voor constructieve veiligheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving;

○ constructietekeningen en -berekeningen, inclusief de schematisering en de toegepaste rekenmethoden; en

○ constructieve bouwmaterialen.

c. voor werkzaamheden in het kader van brandveiligheid:

○ een diploma op HBO-niveau;

○ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot de regels voor brandveiligheid; en

○ vijf jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van bouwwerken op het voldoen aan de regels voor brandveiligheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving.

d. voor werkzaamheden in het kader van bouwfysica:

○ een diploma op MBO4-niveau;

○ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving over de regels voor gezondheid, energiezuinigheid en milieu; en

○ drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

○ bouwwerken op het voldoen aan de regels voor gezondheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving;

○ bouwwerken op het voldoen aan de regels voor energiezuinigheid en milieu van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving; en

Wkb-1.08 Vakbekwaamheid kwaliteitsborger

Het instrument schrijft voor dat:

A. de kwaliteitsborger ten minste voldoet aan de in de Omgevingsregeling voorgeschreven opleidings- en ervaringseisen.

B. de kwaliteitsborger gegevens en bescheiden verstrekt aan de instrumentaanbieder waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de opleidings- en ervaringseisen.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger aantoont dat hij voldoet aan de volgende opleidings- en ervaringseisen*:

□ Voor werkzaamheden in het kader van risicobeoordeling, vaststellen van borgingsplannen en de algemene coördinatie bij kwaliteitsborging:

□ een diploma op HBO-niveau;

□ kennis van de inhoud en systematiek van het Besluit bouwwerken leefomgeving; en

□ drie jaar werkervaring met leiding geven aan:

○ het coördineren en organiseren van bouwprojecten;

○ het uitvoeren van risicobeoordelingen van bouwplannen;

○ het vaststellen van borgingsplannen; en

○ het controleren en beoordelen van bouwwerken aan de algemene bepalingen voor bouwwerken en de regels voor bruikbaarheid van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

□ Voor werkzaamheden in het kader van constructieve veiligheid:

□ een diploma op HBO-niveau;

□ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot de regels voor constructieve veiligheid; en

□ drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

○ constructies op het voldoen aan de regels voor constructieve veiligheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving;

○ constructietekeningen en -berekeningen, inclusief de schematisering en de toegepaste rekenmethoden; en

○ constructieve bouwmaterialen.

□ Voor werkzaamheden in het kader van brandveiligheid:

□ een diploma op HBO-niveau;

□ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving met betrekking tot de regels voor brandveiligheid; en

□ vijf jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van bouwwerken op het voldoen aan de regels voor brandveiligheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving.

□ Voor werkzaamheden in het kader van bouwfysica:

□ een diploma op MBO4-niveau;

□ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving over de regels voor gezondheid, energiezuinigheid en milieu; en

□ drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

○ bouwwerken op het voldoen aan de regels voor gezondheid van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving;

○ bouwwerken op het voldoen aan de regels voor energiezuinigheid en milieu van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving; en

○ gelijkwaardige oplossingen in het kader van gezondheid, energiezuinigheid en milieu.

□ Voor werkzaamheden in het kader van installaties:

□ een diploma op MBO4-niveau;

□ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving over de regels voor installaties;

□ ten minste drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

□ installaties op het voldoen aan de regels van het Bouwbesluit 2012;

□ gelijkwaardige oplossingen in het kader installaties.

□ Voor werkzaamheden in het kader van controle op de bouw:

□ een diploma op MBO4-niveau;

□ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

○ gelijkwaardige oplossingen in het kader van gezondheid, energiezuinigheid en milieu.

e. voor werkzaamheden in het kader van installaties:

○ een diploma op MBO4-niveau;

○ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving over de regels voor installaties; en

○ drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

○ installaties op het voldoen aan de regels van het Bouwbesluit 2012; en

○ gelijkwaardige oplossingen in het kader installaties.

f. voor werkzaamheden in het kader van controle op de bouw:

○ een diploma op MBO4-niveau;

○ kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving; en

○ drie jaar werkervaring met het tijdens de uitvoering controleren en beoordelen van bouwwerken op het voldoen aan de regels van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving.

2. Aan de in het eerste lid beschreven eisen is ook voldaan als door ervaring een aantoonbaar gelijkwaardig kennisniveau is verkregen.

 

□ drie jaar werkervaring met het tijdens de uitvoering controleren en beoordelen van bouwwerken op het voldoen aan de regels van het Bouwbesluit 2012 of Besluit bouwwerken leefomgeving.

* Hierbij is de mogelijkheid dat door middel van aantoonbare gelijkwaardigheid afgeweken kan worden van de omschreven minimumeisen: pas toe of leg uit (comply of explain).

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)10

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Bkl artikel 3.83 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger)11

2. Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat het kennis- en opleidingsniveau van degene die de kwaliteitsborging uitvoert, actueel gehouden wordt.

Or artikel 3.51 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger)12

3. Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat uitvoerenden van werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging:

○ beschikken over actuele kennis van het Besluit bouwwerken leefomgeving; en

○ zich ten minste iedere twee jaar bijscholen op de deelgebieden, bedoeld in het eerste lid.

Wkb-1.09 Permanente educatie

Het instrument schrijft voor dat het kennis- en opleidingsniveau van de medewerkers (en derden) die betrokken zijn bij de kwaliteitsborging aantoonbaar actueel wordt gehouden. Daarbij geldt dat:

• minimaal iedere twee jaar bijscholing van de vakgebieden risicomanagement, coördinatie/projectleiding, constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, installaties en toezichthouden wordt deelgenomen;

• relevante ontwikkelingen of wijzigingen in de bouwtechnische regels en kwaliteitsborging actueel gevolgd en bijgehouden worden.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger aantoonbaar moet maken dat het kennis- en opleidingsniveau van de medewerkers (en derden) die betrokken zijn bij de kwaliteitsborging actueel wordt gehouden?

□ Minimaal iedere twee jaar bijscholing van de vakgebieden risicomanagement, coördinatie/projectleiding, constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, installaties en toezichthouden wordt deelgenomen;

□ Relevante ontwikkelingen of wijzigingen in de bouwtechnische regels en kwaliteitsborging actueel gevolgd en bijgehouden worden.

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)13

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Bkl artikel 3.81 (geen toestemming kwaliteitsborger)14

3. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat een toestemming om het instrument voor kwaliteitsborging toe te passen niet overdraagbaar is.

Wkb-1.10 Overdraagbaarheid

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger zijn verkregen toestemming om het instrument te mogen toepassen niet mag overdragen.

□ Beschrijft het instrument dat de toestemming om het instrument te mogen toepassen niet overdraagbaar is?

Wonw artikel 7ac

2. De instrumentaanbieder ziet erop toe dat de toepassing van het instrument voor kwaliteitsborging plaatsvindt overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen aan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, en treft de maatregelen die nodig zijn om een onjuiste toepassing van het instrument tegen te gaan.

Bkl artikel 3.81 (geen toestemming kwaliteitsborger)15

2. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat een verleende toestemming het instrument toe te passen:

a. wordt geschorst indien de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert;

b. wordt ingetrokken indien de kwaliteitsborger failliet wordt verklaard.

Bkl artikel 3.87 (maatregelen instrumentaanbieder)16

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft in welke gevallen de kwaliteitsborger een waarschuwing wordt gegeven, de toestemming het instrument toe te passen wordt geschorst of ingetrokken, indien uit de in het eerste lid bedoelde onderzoeken blijkt dat bij de kwaliteitsborging in strijd met de in het instrument gestelde eisen is gehandeld.

Wkb-1.11 Conformiteitseis en waarschuwing

Het instrument schrijft voor dat de instrumentaanbieder de kwaliteitsborger waarschuwt indien deze het instrument onjuist toepast met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring.

□ Beschrijft het instrument dat de instrumentaanbieder in de situatie van onjuiste toepassing van het instrument met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring de kwaliteitsborger een waarschuwing geeft?

Wkb-1.12 Conformiteitseis en schorsing

Het instrument schrijft voor dat de instrumentaanbieder ten minste in de volgende situaties de toestemming schorst, voor een periode zolang de situatie voortduurt, waaraan een bepaalde duur is gesteld, om het instrument te mogen toepassen:

• de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert;

• de kwaliteitsborger herhaaldelijk en/of opzettelijk het instrument onjuist toepast met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring.

□ Beschrijft het instrument dat de instrumentaanbieder in volgende situaties de toestemming om het instrument te mogen toepassen schorst?

□ de kwaliteitsborger in surseance van betaling verkeert;

□ de kwaliteitsborger herhaaldelijk en/of opzettelijk het instrument onjuist toepast met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring.

□ Beschrijft het instrument dat de schorsing geldt voor een periode zolang de situatie voortduurt, waaraan een bepaalde duur is gesteld?

Wkb-1.13 Conformiteitseis en intrekking

Een instrument schrijft voor dat de instrumentaanbieder ten minste in de volgende situaties de toestemming intrekt om het instrument te mogen toepassen:

• de kwaliteitsborger failliet is verklaard;

• de kwaliteitsborger herhaaldelijk en opzettelijk het instrument onjuist toepast met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring of het verstrijken van periode van schorsing.

□ Beschrijft het instrument dat de instrumentaanbieder in volgende situaties de toestemming om het instrument te mogen toepassen intrekt?

□ de kwaliteitsborger failliet is verklaard;

□ de kwaliteitsborger herhaaldelijk en opzettelijk het instrument onjuist toepast met als mogelijk gevolg een onterecht afgegeven verklaring of het verstrijken van periode van schorsing;

□ de kwaliteitsborgers zijn werkzaamheden niet in onafhankelijkheid uitvoert.

X Noot
1

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervangen door: <<bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde lid>>

X Noot
2

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn de volgende voorschriften van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.42 (aanwijzing bouwwerken) en 1.43 (gevolgklasse 1).

X Noot
3

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.45 (geen toestemming kwaliteitsborger).

X Noot
4

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
5

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
6

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.46 (onafhankelijkheid kwaliteitsborger).

X Noot
7

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
8

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.47 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger).

X Noot
9

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.14 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger).

X Noot
10

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
11

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.47 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger).

X Noot
12

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.14 (opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger).

X Noot
13

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
14

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.45 (geen toestemming kwaliteitsborger).

X Noot
15

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.45 (geen toestemming kwaliteitsborger).

X Noot
16

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

2. Administratie van de kwaliteitsborger

Wanneer een kwaliteitsborger toestemming heeft om een toegelaten instrument te mogen toepassen, dient de administratie van de kwaliteitsborger aan een aantal eisen te voldoen. Een instrument voor kwaliteitsborging bouw bevat eisen over de personele inzet, ofwel welke personen zijn bevoegd om het instrument te mogen toepassen. Daarnaast bevat het instrument eisen die per project gesteld worden aan de administratie van de kwaliteitsborger.

Wet- en regelgeving

Criterium

Toetsvragen

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

f. op welke wijze de verantwoordelijkheid voor de toepassing van het instrument voor kwaliteitsborging is geregeld in de administratieve organisatie van de kwaliteitsborger.

Bkl artikel 3.84 (administratieve organisatie kwaliteitsborger)1

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor op welke wijze een kwaliteitsborger de eisen voor de toepassing ervan in zijn administratieve organisatie opneemt en ziet ten minste op:

a. het vastleggen van de gegevens van de rechtspersoon of natuurlijk persoon die eindverantwoordelijk is voor de kwaliteitsborging;

c. het vastleggen van de wijze waarop informatie over de kwaliteitsborging en de vermelding van de daarvoor verantwoordelijke personen actueel gehouden wordt.

Wkb-2.01 Personele inzet

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger in zijn administratieve organisatie een overzicht actueel houdt met in te zetten bevoegde personen, voor zowel de verschillende fases van een bouwplan als verschillende vakdisciplines/expertisevelden (risicomanagement, coördinatie/projectleiding, constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, installaties en toezichthouden) en dit overzicht verstrekt aan de instrumentaanbieder evenals doorgevoerde wijzigingen.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger in zijn administratieve organisatie een overzicht met in te zetten bevoegde personen (zowel vast, tijdelijk als ingehuurd) bijhoudt uitgesplitst naar:

□ verschillende fases van een bouwplan;

□ verschillende vakdisciplines/expertisevelden: risicomanagement, coördinatie/projectleiding, constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, installaties en toezichthouden.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger dit overzicht actueel houdt?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger dit overzicht verstrekt aan de instrumentaanbieder evenals doorgevoerde wijzigingen doorgeeft?

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)2

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Bkl artikel 3.84 (administratieve organisatie kwaliteitsborger)3

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor op welke wijze een kwaliteitsborger de eisen voor de toepassing ervan in zijn administratieve organisatie opneemt en ziet ten minste op:

b. het vastleggen van de gegevens van de personen die de kwaliteitsborging feitelijk uitvoeren en de wijze waarop gewaarborgd wordt dat zij aan de krachtens artikel 3.83 van het Besluit kwaliteit leefomgeving gestelde kennis-, opleidings- en ervaringseisen voldoen;

d. het bijhouden van een ordentelijke administratie van de gegevens en bescheiden met betrekking tot de kwaliteitsborging.

Wkb-2.02 Projectadministratie

Het instrument schrijft voor:

A. dat de kwaliteitsborger per toepassing van het instrument vastlegt welke bevoegde personen de kwaliteitsborging feitelijk uitvoeren, waarbij specifiek is aangegeven wie eindverantwoordelijke is namens de kwaliteitsborger;

B. dat de kwaliteitsborger een transparante projectadministratie bijhoudt waarbij alle beoordelingsresultaten en tussentijdse aanpassingen en/of afwijkingen van het gehele proces van kwaliteitsborging reproduceerbaar zijn;

C. dat de projectinformatie, van de kwaliteitsborger, ten minste de volgende informatie bevat en deze ten minste bij de ‘bouwmelding’, zoals bedoeld in artikel 2.17, dan wel uiterlijk twee dagen voor het begin van de bouwwerkzaamheden4, indien zich wijzigingen hebben voorgedaan, aanlevert bij de instrumentaanbieder en deze tijdens de uitvoering van de werkzaamheden actueel houdt:

• projectnaam en locatie;

• gevolgklasse en type bouwwerk;

• beknopte beschrijving van het bouwwerk;

• lokale en kadastrale aanduiding van het bouwwerk;

• projectplanning met ten minste de begindatum en de einddatum van de bouwwerkzaamheden;

• namen (en adres) van degene die de kwaliteitsborging uitvoeren;

• beschrijving van de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger ten opzichte van het belang van het bouwwerk;

• risicobeoordeling;

• borgingsplan.

NB: De instrumentaanbieder stelt deze informatie, op verzoek, ook ter beschikking aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

D. dat na afronding van de werkzaamheden de kwaliteitsborger de volgende informatie aanlevert bij de instrumentaanbieder:

• geactualiseerd borgingsplan inclusief risicobeoordeling (met inbegrip van de evaluatie van de beheersmaatregelen);

• (afgegeven) verklaring.

E. een bewaartermijn voor alle gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van het project van zeven jaar na afgifte verklaring.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger per toepassing van het instrument vastlegt welke bevoegde personen (zowel vast, tijdelijk als ingehuurd) de kwaliteitsborging feitelijk uitvoeren, waarbij specifiek is aangegeven wie eindverantwoordelijke is namens de kwaliteitsborger?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger een transparante projectadministratie bijhoudt waarbij alle beoordelingsresultaten en tussentijdse aanpassingen en/of afwijkingen van het gehele proces van kwaliteitsborging reproduceerbaar zijn?

□ Beschrijft het instrument dat de projectinformatie, van de kwaliteitsborger, ten minste de volgende informatie bevat:

□ projectnaam en locatie;

□ gevolgklasse en type bouwwerk;

□ beknopte beschrijving van het bouwwerk;

□ lokale en kadastrale aanduiding van het bouwwerk;

□ projectplanning met ten minste de begindatum en de einddatum van de bouwwerkzaamheden;

□ namen (en adres) van degene die de kwaliteitsborging uitvoeren;

□ beschrijving van de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger ten opzichte van het belang van het bouwwerk;

□ borgingsplan inclusief risicobeoordeling.

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger de hierboven genoemde projectinformatie ten minste bij de ‘bouwmelding’ dan wel uiterlijk twee dagen voor het begin van de bouwwerkzaamheden, indien zich wijzigingen hebben voorgedaan, aanlevert bij de instrumentaanbieder en dat de kwaliteitsborger deze informatie tijdens de uitvoering van de werkzaamheden actueel houdt?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger na afronding van de werkzaamheden de volgende informatie aanlevert bij de instrumentaanbieder:

□ geactualiseerde borgingsplan inclusief risicobeoordeling;

□ afgegeven verklaring.

□ Beschrijft het instrument een bewaartermijn voor alle gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van het project van zeven jaar na afgifte verklaring?

Bkl artikel 3.85 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)5

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger ten minste de volgende gegevens verstrekt aan de instrumentaanbieder:

b. gegevens waaruit blijkt dat de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.80 tot en met 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

c. gegevens over de bouwprojecten waarvoor de kwaliteitsborger het instrument toepast;

d. gegevens over de afronding van de kwaliteitsborging.

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft op welke momenten de in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt.

Or artikel 3.53 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)6

1. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de projectgegevens die de kwaliteitsborger aan een instrumentaanbieder verstrekt, ten minste omvatten:

a. de projectnaam en de locatie;

b. de gevolgklasse en het type bouwwerk;

c. een beknopte beschrijving van het bouwwerk;

d. de lokale of kadastrale aanduiding van het bouwwerk;

e. de projectplanning met ten minste de begindatum en de einddatum van de bouwwerkzaamheden; en

f. een beschrijving van de onafhankelijke positie van de kwaliteitsborger ten opzichte van de te borgen bouwactiviteit.

3. Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat na afronding van elk project ten minste wordt verstrekt:

a. het geactualiseerde borgingsplan, met inbegrip van de risicobeoordeling; en

b. de verklaring, bedoeld in 3.86, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Bbl artikel 2.18 (bouwmelding)

1. Onverminderd artikel 7.7. is het verboden een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.17 uit te voeren zonder dit ten minste vier weken voor het begin van de bouwwerkzaamheden te melden.

Or artikel 3.53 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder)7

2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de in het eerste lid, genoemde gegevens en bescheiden uiterlijk twee dagen voor het begin van de bouwwerkzaamheden worden verstrekt.

Or artikel 3.52 (administratieve organisatie kwaliteitsborger)8

Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat alle gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van een project ten minste zeven jaar na het afgeven van een verklaring als bedoeld in artikel 3.86, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving door de kwaliteitsborger worden bewaard.

   
X Noot
1

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.48 (administratieve organisatie kwaliteitsborger).

X Noot
2

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
3

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.48 (administratieve organisatie kwaliteitsborger).

X Noot
4

Met de invoering van de Omgevingswet zijn vele bouwactiviteiten meldingsplichtig, zo ook alle bouwwerkzaamheden onder gevolgklasse 1. Voor het ‘tijdig aanleveren’ van de projectinformatie wordt een termijn van 4 weken aangehouden, dat het moment van de ‘bouwmelding’ (artikel 2.17 Besluit bouwwerken leefomgeving) is.

X Noot
5

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.49 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
6

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.16 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
7

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.16 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder).

X Noot
8

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.15 (administratieve organisatie kwaliteitsborger).

3. Inrichting en proces van kwaliteitsborging

Een proces van kwaliteitsborging bouw is onderhevig aan een aantal inhoudelijke eisen en proceseisen. Het instrument dient duidelijk kenbaar te maken dat het borgingsplan, voor de uitvoering van kwaliteitsborging, gebaseerd is op een risicobeoordeling. De risicobeoordeling en het borgingsplan dienen te voldoen aan verschillende voorwaarden, waarbij geldt dat het proces van kwaliteitsborging acht stappen doorloopt (als in onderstaand schema). Het instrument maakt vervolgens duidelijk welke voorwaarden gesteld worden aan het borgingsplan, zodat de kwaliteitsborger dit kan vaststellen en uitvoeren. Daarbij maakt het instrument ook duidelijk kenbaar dat het borgingsplan actueel wordt gehouden en hoe het proces van kwaliteitsborging omgaat met aanpassingen van het bouwplan en met de evaluatieresultaten van de genomen beheersmaatregelen.

Wet- en regelgeving

Criterium

Toetsvragen

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

a. op welke wijze de kwaliteitsborger voorziet in de beoordeling, bedoeld in het eerste lid.

Wkb-3.01 Proces van kwaliteitsborging

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger zorgdraagt dat de beoordeling van het voldoen aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels) de volgende methodiek bij het proces van kwaliteitsborging (zie ook bovenstaande schema) volgt:

1. doel bepalen: voldoen aan de bouwtechnische regels (= reikwijdte risicobeoordeling);

2. risico’s identificeren: een risico is het in gevaar komen van het behalen van het doel, ofwel: een kans niet te voldoen aan de bouwtechnische regels;

3. risico’s classificeren: de risico’s worden in samenhang met het type bouwwerk, bouwwijze en lokale omstandigheden geclassificeerd. Bedoeld wordt het indelen van risico’s naar oorzaak en/of gevolg en het prioriteren van risico’s. Doel is het inzichtelijk maken van de belangrijkste risico’s die door beheersmaatregelen moeten zijn afgedekt;

4. risicobeheersmaatregelen bepalen (analyseren): aan de hand van de geclassificeerde risico’s worden de risicobeheersmaatregelen bepaald, deze kunnen ook leiden tot inspectiepunten en controlemomenten van de kwaliteitsborger (zie stap 5);

5. borgingsplan opstellen en vaststellen (= risicobeheersmaatregelen (voor)nemen): op basis van de bepaalde beheersmaatregelen worden de inspectiepunten, controlemomenten (dit kan zowel deskstudie zijn van informatiestukken als toezicht op de bouw) en diepgang van toetsing en toezicht door de kwaliteitsborger bepaald. Eindresultaat van deze stap is het vaststellen van het borgingsplan;

6. borgingsplan uitvoeren (maatregelen evalueren): in deze stap worden de inspectiepunten en controlemomenten uitgevoerd, waarbij de beheersmaatregelen worden geëvalueerd. Eventuele aanpassingen van het bouwplan of evaluatieresultaten kunnen leiden tot het opnieuw doorlopen van de stappen 2 t/m 6;

7. verslag kwaliteitsborger (= rapporteren): het proces van kwaliteitsborging wordt transparant en herleidbaar vastgelegd;

8. verklaring van de kwaliteitsborger (= gerechtvaardigd vertrouwen dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de bouwtechnische regels).

□ Voorziet het instrument in een procedure dat de kwaliteitsborger toetst dat de kwaliteitsborging de volgende methodiek volgt:

1. Doel bepalen.

2. Risico’s identificeren.

3. Risico’s classificeren.

4. Risicobeheersmaatregelen bepalen.

5. Borgingsplan opstellen en vaststellen.

6. Borgingsplan uitvoeren.

7. Verslag kwaliteitsborger.

8. Verklaring van de kwaliteitsborger.

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)1

2. In het borgingsplan wordt vastgelegd welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgelegd op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

d. de wijze waarop de verschillende onderdelen van het bouwplan in samenhang worden beoordeeld;

e. de wijze waarop integraal wordt beoordeeld of de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Wkb-3.02 Reikwijdte en beoordelingskader (stap 1)

Het instrument schrijft voor dat met de uitvoering van het borgingsplan door de kwaliteitsborger voor het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden integraal wordt geborgd dat het daarmee voldoet (gerechtvaardigd vertrouwen) aan de bouwtechnische regels, zoals gesteld in hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgevingen (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels. Daarbij geldt dat alle verschillende onderdelen van het bouwplan in onderlinge samenhang worden beoordeeld.

□ Bevat het beoordelingskader van het instrument een nadere uitwerking van de manier waarop de verschillende onderdelen van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden in onderlinge samenhang worden beoordeeld?

□ Bevat het instrument een beoordelingskader waarmee geborgd wordt dat voldaan wordt aan de bouwtechnische regels op de onderdelen veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid?

Wonw artikel 7ac

1. Een instrument voor kwaliteitsborging is gericht op de integrale beoordeling van het bouwen van een bouwwerk aan de voorschriften die zijn gesteld <<op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, of vierde lid, van de Omgevingswet>>2, en beschrijft op welke wijze de kwaliteitsborging bij het bouwen dient te worden ingericht en uitgevoerd om ervoor te zorgen dat in overeenstemming met deze voorschriften wordt gebouwd.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

a. op welke wijze de kwaliteitsborger voorziet in de beoordeling, bedoeld in het eerste lid.

Wkb-3.03 Integrale beoordeling (stap 1)

Het instrument voorziet in een integraal beoordelingskader, dat al dan niet leidt tot de conclusie er een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het bouwactiviteit voldoet aan de bouwtechnische regels. Hierbij geldt dat de kwaliteitsborger altijd bijzondere omstandigheden kan signaleren en melden aan de instrumentaanbieder dat louter navolging van het instrument naar zijn professionele oordeel ten onrechte zou leiden tot een verklaring van gerechtvaardigd vertrouwen.

□ Bevat het instrument een integraal beoordelingskader voor de bouwkwaliteit van het gehele bouwwerk (bouwactiviteit), waarin de afzonderlijke beoordelingsresultaten al dan niet leiden tot de conclusie dat er een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het gebruiksgerede bouwwerk (resultaat van de bouwactiviteit) voldoet aan de bouwtechnische regels?

□ Voorziet het beoordelingskader in de mogelijkheid dat de kwaliteitsborger altijd bijzondere omstandigheden kan signaleren dat louter navolging van het instrument naar zijn professionele oordeel ten onrechte zou leiden tot een verklaring van gerechtvaardigd vertrouwen?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger deze signalen meldt aan de instrumentaanbieder?

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)3

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger voor het begin van de bouwwerkzaamheden een borgingsplan vaststelt dat is gebaseerd op een beoordeling van de bouwtechnische risico’s met het oog op het voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

Wkb-3.04 Risico’s identificeren (stap 2)

Het instrument schrijft voor dat:

A. de risicobeoordeling een onderscheid maakt tussen risico’s inherent aan het bouwplan en risico’s die zich tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden kunnen manifesteren;

B. de risico’s onderverdeeld zijn naar bouwdeel, bouwproces en omgeving;

C. de kwaliteitsborger zorgdraagt dat de risicobeoordeling voldoende aannemelijk maakt dat alle risico’s geïdentificeerd zijn die de doelbereiking (het voldoen aan de bouwtechnische regels) in de weg kunnen staan.

□ Voorziet het instrument in een procedure dat de kwaliteitsborger toetst dat de risicobeoordeling:

□ transparant en herleidbaar is van bouwvoorschrift tot en met de beheersmaatregel,

□ voldoende aannemelijk maakt dat alle risico’s (inclusief de lokale omstandigheden) geïdentificeerd zijn die de doelbereiking (het voldoen aan de bouwtechnische regels) in de weg kunnen staan?

□ onderscheid maakt in risico’s inherent aan het bouwplan4 en de risico’s die zich tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden openbaren?

□ onderscheid maakt in risico’s onderverdeeld naar bouwdeel, bouwproces en omgeving?

Wkb-3.05 Risico’s classificeren (stap 3)

Het instrument schrijft voor dat geïdentificeerde risico’s (stap 2) worden geclassificeerd met:

A. inachtneming van het type bouwwerk, bouwwijze en lokale omstandigheden;

B. een indeling op basis van oorzaak en/of gevolg;

C. een rangschikking van te prioriteren risico’s.

Wkb-3.06 Risicobeheersmaatregelen bepalen (stap 4)

Het instrument schrijft voor dat aan de hand van de geclassificeerde risico’s (stap 3) de risicobeheersmaatregelen worden bepaald. De geclassificeerde risico’s kunnen ook leiden tot inspectiepunten en controlemomenten van de kwaliteitsborger (zie stap 5).

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)5

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

a. de totstandkoming ervan.

Wkb-3.07 Vaststelling borgingsplan (stap 5)

Het instrument schrijft voor dat:

A. het borgingsplan gebaseerd is op de risicobeoordeling, zoals bedoeld in criterium Wkb-3.03 t/m Wkb-3.06;

B. de kwaliteitsborger het borgingsplan niet eerder vaststelt dan dat de beheersmaatregelen voldoende aannemelijk maken dat de risico‘s zich niet zullen manifesteren en dus voldaan kan worden aan de doelbereiking (voldoen aan de bouwtechnische regels). De procedure beschrijft ook de stappen die doorlopen moeten worden om de afwijkingen (herstelmaatregelen) opnieuw te beoordelen: er moet een herbeoordeling plaatsvinden van de herstelmaatregelen in samenhang met de overige delen van het bouwwerk (inclusief herbeoordeling van de risico’s).

□ Beschrijft het instrument de minimale onderdelen/onderwerpen die het borgingsplan moet bevatten, zodat daarmee de beoordeling van de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels) beoordeeld kunnen worden?

□ Voorziet het instrument in een procedure dat bij vaststelling van het borgingsplan de kwaliteitsborger toetst:

□ of het borgingsplan gebaseerd is op de risicobeoordeling, zoals bedoeld in criterium Wkb-3.01 Risicobeoordeling,

□ dat zowel de risicobeoordeling en het borgingsplan gebaseerd zijn op de bouwtechnische regels zoals deze gelden in hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels,

□ of het borgingsplan transparant en herleidbaar is van bouwvoorschrift tot en met de beheersmaatregel,

□ of de beheersmaatregelen dusdanig effectief zijn dat voldaan zal worden aan de bouwtechnische regels,

□ welke stappen ondernomen worden wanneer blijkt dat de beheersmaatregelen niet effectief zijn.

□ Voorziet het instrument in een procedure dat de kwaliteitsborger het borgingsplan pas vaststelt als alle beheersmaatregelen voldoende aannemelijk maken dat de risico’s zich niet zullen manifesteren?

□ Voorziet het instrument erin dat de wijze van vaststelling en de verklaring van vaststelling bij het borgingsplan wordt gevoegd?

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)6

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

b. de aard en omvang van de uit te voeren kwaliteitsborging.

h. op welke specifieke bouwwerkzaamheden, rekening houdend met de bijzonder lokale omstandigheden, de beoordeling ten minste is gericht

i. bij welke bouwwerkzaamheden rekening wordt gehouden met andere kwaliteitsborgingssystemen;

Wkb-3.08 Aard en omvang borgingsactiviteiten (stap 5)

Het instrument schrijft voor dat:

A. het borgingsplan beschrijft op welke wijze de kwaliteitsborger rekening houdt met kwaliteitsborgingssystemen van anderen die voldoende aannemelijk maken dat voldaan wordt aan de bouwtechnische regels;

B. het borgingsplan ten minste de volgende onderwerpen omvat:

• representatieve steekproefomvang binnen het bouwplan, waarmee een betrouwbaar en nauwkeurig beeld ontstaat of aan de bouwtechnische regels wordt voldaan;

• keuringsmomenten/frequentie van de keuringen (waarbij de nadruk ligt op nog omkeerbare situaties);

• keuringsgrondslag (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden);

• welke onderdelen/bouwdelen van het bouwwerk worden gekeurd;

• wie de keuring uitvoert;

• de momenten waarop tussentijds informatie bekend moet zijn voor de voortgang van het proces van kwaliteitsborging en bouwactiviteit.

□ Beschrijft het instrument op welke wijze de kwaliteitsborger rekening houdt met kwaliteitsborgingssystemen van anderen, die voldoende aannemelijk maken dat voldaan wordt aan de bouwtechnische regels, en de effectiviteit daarvan vaststelt?

□ Beschrijft het instrument dat het borgingsplan ten minste de volgende onderwerpen omvat?

□ representatieve steekproefomvang binnen het bouwplan, waarmee een betrouwbaar en nauwkeurig beeld ontstaat of aan de bouwtechnische regels wordt voldaan;

□ keuringsmomenten/frequentie van de keuringen (waarbij de nadruk ligt op nog omkeerbare situaties);

□ keuringsgrondslag (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden);

□ welke onderdelen/bouwdelen van het bouwwerk worden gekeurd;

□ wie de keuring uitvoert;

□ de momenten waarop tussentijds informatie bekend moet zijn voor de voortgang van het proces van kwaliteitsborging en bouwactiviteit.

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)7

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

g. welke normen of kwaliteitsverklaringen bouw als bedoeld in artikel 2.14, tweede en derde lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving, dan wel gelijkwaardige maatregelen als bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving bij de bouwwerkzaamheden worden toegepast.

Wkb-3.09 Conformiteitsverklaringen en vereiste toepassing (stap 5)

Het instrument schrijft voor op welke wijze de kwaliteitsborger omgaat met normen, certificaten, kwaliteitsverklaringen, gelijkwaardige oplossingen. Uitvloeisel hiervan moet zijn dat de kwaliteitsborger controleert dat materialen, producten of bouwmethoden volgens de verwerkingsvoorschriften/ kwaliteitsverklaringen zijn verwerkt/toegepast.

□ Beschrijft het instrument op welke wijze de kwaliteitsborger omgaat met normen, certificaten, kwaliteitsverklaringen, gelijkwaardige oplossingen?

□ Voorziet het instrument in een procedure om de (rechts)geldigheid en de herkomst van conformiteitsverklaringen als geschikt te beoordelen?

□ Bevat de procedure een controle door de kwaliteitsborger dat materialen, producten of bouwmethoden volgens de (geschikte) verwerkingsvoorschriften/kwaliteitsverklaringen zijn verwerkt/toegepast?

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)8

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

c. de voor de kwaliteitsborging eindverantwoordelijke personen.

Wkb-3.10 Eindverantwoordelijkheid kwaliteitsborging (stap 5)

Het instrument schrijft voor dat het borgingsplan vastlegt welke bevoegde personen van de kwaliteitsborger, voor zowel de verschillende fases van het bouwplan en verschillende vakdisciplines/expertisevelden (risicomanagement, coördinatie/projectleiding, constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, installaties en toezichthouden), betrokken zijn bij de kwaliteitsborging, waarbij specifiek is aangegeven wie eindverantwoordelijke/coördinator is namens de kwaliteitsborger (zie ook criterium Wkb-2.01).

□ Beschrijft het instrument dat het borgingsplan informatie bevat over alle bevoegde personen (zowel vast, tijdelijk als ingehuurd) van de kwaliteitsborger die betrokken zijn bij de kwaliteitsborging vastlegt?

□ Beschrijft het instrument dat in het borgingsplan alle betrokken personen zijn vastgelegd met daarbij hun vakdiscipline/expertiseveld?

□ Beschrijft het instrument dat in het borgingsplan is vastgelegd welke betrokken persoon van de kwaliteitsborger eindverantwoordelijk/coördinator is?

Bkl artikel 3.80 (borgingsplan)9

2. In het borgingsplan wordt vastgesteld welke maatregelen getroffen zijn om de in het eerste lid genoemde bouwtechnische risico’s te voorkomen of te beperken, op welke wijze het ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoen aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Bouw bouwwerken leefomgeving, en wordt vastgesteld op welke momenten de kwaliteitsborging wordt uitgevoerd.

3. Het borgingsplan beschrijft ten minste:

f. in welke gevallen en op welke momenten het borgingsplan wordt geactualiseerd.

Wkb-3.11 Herijking borgingsplan (stap 6)

Het instrument schrijft voor dat:

A. de kwaliteitsborger zich er van vergewist dat hij over de meeste actuele projectinformatie beschikt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden;

B. de kwaliteitsborger erop toeziet hoe omgegaan wordt met:

• aanpassingen of afwijkingen van het bouwplan en uitvoering daarvan ten tijde van de opdracht voor kwaliteitsborging;

• evaluatieresultaten van de beheersmaatregelen, en op welke wijze deze consequenties hebben voor het borgingsplan en leiden tot aanpassing van het borgingsplan;

C. bij aanpassingen of afwijkingen van het bouwplan de risicobeoordeling nogmaals doorlopen wordt voor de gehele bouwactiviteit en dat de kwaliteitsborger het borgingsplan opnieuw vaststelt (zie ook schema).

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zich er van vergewist dat hij beschikt over de meest actuele projectinformatie?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger er naar handelt om over de meest actuele projectinformatie te kunnen beschikken?

□ Bevat het instrument het opnieuw doorlopen van de risicobeoordeling en het eventueel bijstellen van de beheersmaatregelen in geval van:

□ aanpassingen of afwijkingen van het bouwplan en uitvoering daarvan ten tijde van de opdracht voor kwaliteitsborging;

□ evaluatieresultaten van de beheersmaatregelen die hiertoe aanleiding geven.

□ Bevat het instrument een protocol voor het monitoren en evalueren van de beheersmaatregelen?

□ Beschrijft het instrument dat na het opnieuw doorlopen van de risicobeoordeling voor het gehele te bouwen bouwwerk (bouwactiviteit) en bijstelling van de beheersmaatregelen de kwaliteitsborger het borgingsplan opnieuw vaststelt?

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

b. op welke wijze de kwaliteitsborger waarborgt dat de werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging reproduceerbaar en transparant zijn.

Wkb-3.12 Verslaglegging (stap 7)

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger zorgdraagt voor een transparante en herleidbare verslaglegging van het proces van kwaliteitsborging (zoals bedoeld in criterium Wkb-3.01).

□ Beschrijft het instrument dat het proces van kwaliteitsborging, van vaststellen tot uitvoering borgingsplan, transparant en herleidbaar wordt bijgehouden in een verslag van de kwaliteitsborger?

Bkl artikel 3.86 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan bouwpartijen en bevoegd gezag)10

2. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger na de afronding van de bouwwerkzaamheden aan zijn opdrachtgever een verklaring afgeeft, waarin hij, voor zover van toepassing, verklaart dat:

c. er naar zijn oordeel een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Wkb-3.13 Verklaring grondslag (stap 8)

Het instrument schrijft voor dat op basis van de resultaten van de integrale beoordeling van de bouwactiviteit de kwaliteitsborger komt tot de uitspraak of er een gerechtvaardigd vertrouwen is dat voldaan wordt aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels).

□ Beschrijft het instrument dat op basis van de resultaten van de integrale beoordeling van het bouwplan (bouwactiviteit) de kwaliteitsborger komt tot de uitspraak of er een gerechtvaardigd vertrouwen is dat voldaan wordt aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels)?

Wkb-3.14 Verklaring afgifte (stap 8)

Het instrument schrijft voor dat alleen het gerechtvaardigd vertrouwen dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels), leidt tot de afgifte van de verklaring van de kwaliteitsborger.

□ Beschrijft het instrument dat alleen het gerechtvaardigd vertrouwen dat het gebruiksgerede bouwwerk (resultaat van de bouwactiviteit) voldoet aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en lokale voorschriften die van invloed zijn op de bouwtechnische regels), leidt tot de afgifte van de verklaring van de kwaliteitsborger.

X Noot
1

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
2

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervangen door: <<bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde lid>>

X Noot
3

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
4

Bouwplan: ‘een project tot het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen alsmede het vergroten van een of meer bouwwerken’ (Omgevingswet artikel 77, lid 2). In hoofdstuk 3 kent het begrip ‘bouwplan’ een verbijzondering: gegevens en bescheiden (bijvoorbeeld bestek en/of programma van eisen, bouwtekeningen die informatie bevat uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid), die een uitgebreide technische beschrijving geven van het te bouwen bouwwerk.

X Noot
5

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
6

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
7

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
8

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
9

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.44 (borgingsplan).

X Noot
10

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.50 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan bouwpartijen en bevoegd gezag).

4. Werkwijze van de instrumentaanbieder

Op de toepassing van het instrument dient de instrumentaanbieder toezicht te houden. Een instrument voor kwaliteitsborging bouw dient duidelijk kenbaar te maken hoe de instrumentaanbieder dit toezicht invult. Als voorwaarde aan het toezicht wordt gesteld dat in het instrument is beschreven op welke wijze de instrumentaanbieder toeziet op de naleving van de voorschriften van het instrument en op de werking van het instrument door middel van bureau-audits en realitychecks. Daarbij is aangegeven op welke wijze de steekproefomvang van het herhalingsonderzoek bij de kwaliteitsborger wordt bepaald. Vervolgens beschrijft het instrument in welke gevallen de instrumentaanbieder sanctionerend zal optreden. Daarbij worden de sancties en andere mogelijke ingrepen die het instrument kent, beschreven. Vervolgens dient ook in een procedure te worden omschreven op welke wijze de opgelegde sanctie weggenomen kan worden. Als laatste maakt het instrument duidelijk op welke wijze de instrumentaanbieder klachten en geschillen afhandelt.

Wet- en regelgeving

Criterium

Toetsvragen

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

i. op welke wijze de instrumentaanbieder toeziet op de juiste toepassing van het instrument voor kwaliteitsborging en welke maatregelen worden getroffen om een onjuiste toepassing van het instrument voor kwaliteitsborging tegen te gaan.

Bkl artikel 3.87 (maatregelen instrumentaanbieder)1

1. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft de werkwijze van de instrumentaanbieder met betrekking tot:

a. periodieke onderzoeken naar de toepassing van het instrument overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen.

Wkb-4.01 Toezicht instrumentaanbieder

Het instrument schrijft voor:

A. de wijze waarop de instrumentaanbieder toezicht houdt op de toepassing en effectiviteit van zijn instrument;

B. dat de instrumentaanbieder minimaal eenmaal per jaar een bureau-audit (toets administratieve organisatie, 3.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving) per kwaliteitsborger uitvoert ten kantore van de kwaliteitsborger. Frequentie en diepgang van de bureau-audit wordt bepaald op basis van voorafgaand toezicht en mogelijke andere signalen over de kwaliteitsborger;

C. dat de instrumentaanbieder een representatieve realitycheck (toets toepassing en effectiviteit van het instrument) per kwaliteitsborger op de bouwplaats zowel aangekondigd als onaangekondigd uitvoert, waarmee een betrouwbaar en nauwkeurig beeld ontstaat over de (juiste) toepassing van het instrument. De realitychecks hebben een voldoende spreiding in bijvoorbeeld bevoegde personen, bouwwerktypologieën, bouwmethodieken en bouwfases, etc. Frequentie en diepgang van de realitycheck wordt bepaald op basis van voorafgaand toezicht en mogelijke andere signalen over de kwaliteitsborger.

□ Beschrijft het instrument de wijze waarop de instrumentaanbieder toezicht houdt op de toepassing en effectiviteit van zijn instrument? Is bij gedelegeerd toezicht duidelijk dat de instrumentaanbieder eindverantwoordelijke is?

□ Bevat het instrument een toezichtsprotocol waarin staat:

□ dat de instrumentaanbieder minimaal eenmaal per jaar een bureau-audit per kwaliteitsborger uitvoert ten kantore van de kwaliteitsborger;

□ dat de instrumentaanbieder de diepgang van de bureau-audit mede bepaalt op basis van voorafgaand toezicht en mogelijke andere signalen over de kwaliteitsborger;

□ dat de instrumentaanbieder een representatieve realitycheck (toets toepassing en effectiviteit van het instrument) per kwaliteitsborger op de bouwplaats uitvoert, waarmee een betrouwbaar en nauwkeurig beeld ontstaat. De realitychecks hebben een voldoende spreiding in bijvoorbeeld bevoegde personen, bouwwerktypologieën, bouwmethodieken en bouwfases, etc.

□ dat de instrumentaanbieder realitychecks zowel aangekondigd als onaangekondigd uitvoert bij de kwaliteitsborger?

□ dat de instrumentaanbieder de diepgang van de realitycheck mede bepaalt op basis van voorafgaand toezicht en mogelijke andere signalen over de kwaliteitsborger?

Wkb-4.02 Handhaving instrumentaanbieder

Het instrument beschrijft op welke wijze de instrumentaanbieder handelt bij een onjuiste toepassing van het instrument door een kwaliteitsborger.

□ Bevat het instrument een handhavingsprotocol, waarin beschreven staat hoe de instrumentaanbieder handelt bij een onjuiste toepassing van het instrument door de kwaliteitsborger?

Bkl artikel 3.87 (maatregelen instrumentaanbieder)2

1. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft de werkwijze van de instrumentaanbieder met betrekking tot:

c. de behandeling van klachten over de toepassing van het instrument en het oplossen van fouten bij de toepassing ervan.

Wkb-4.03 Klachtenprocedure

Het instrument beschrijft:

A. een klachtenprocedure en voor wie deze openstaat;

B. op welke wijze klachten over de toepassing van het instrument worden opgelost en op welke wijze klachten worden omgezet naar verbeterpunten ten aanzien van de toepassing/beschrijving van het instrument of de eigen organisatie. Hieruit moet blijken wat het lerend vermogen is van partijen en de wijze waarop verbeterpunten worden doorgevoerd in het instrument, de organisatie van de instrumentaanbieder en/of de organisatie van de kwaliteitsborgers.

□ Voorziet het instrument in een klachtenprocedure en is daarbij aangegeven voor welke partijen deze openstaat?

□ Beschrijft het instrument de wijze waarop klachten worden omgezet naar verbeterpunten ten aanzien van de toepassing/beschrijving van het instrument of de eigen organisatie? Blijkt hieruit wat het lerend vermogen is van partijen en de wijze waarop verbeterpunten worden doorgevoerd in het instrument, de organisatie van de instrumentaanbieder en/of de organisatie van de kwaliteitsborgers?

Bkl artikel 3.87 (maatregelen instrumentaanbieder)3

1. Een instrument voor kwaliteitsborging beschrijft de werkwijze van de instrumentaanbieder met betrekking tot:

b. de wijze waarop geschillen tussen de instrumentaanbieder en de kwaliteitsborger en tussen de kwaliteitsborger en zijn opdrachtgever worden behandeld.

Wkb-4.04 Geschillenbeslechting

Het instrument beschrijft:

A. op welke wijze geschillen worden beslecht tussen:

• instrumentaanbieder en kwaliteitsborger;

• kwaliteitsborger en diens opdrachtgever.

B. dat van de geschillenbeslechting een verslag wordt opgesteld met een uiteengezette onderbouwing van de wijze waarop het geschil is beslecht.

□ Voorziet het instrument in een procedure om geschillen tussen de volgende partijen te beslechten:

□ instrumentaanbieder en kwaliteitsborger;

□ kwaliteitsborger en diens opdrachtgever.

□ Bevat de procedure de verslaglegging met een uiteengezette onderbouwing van de geschillenbeslechting?

X Noot
1

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

X Noot
2

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

X Noot
3

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

5. Tussentijdse en afsluitende informatieverstrekking

Met de uitvoering van kwaliteitsborging verzamelt de kwaliteitsborger een grote hoeveelheid gegevens en informatie. Het instrument voor kwaliteitsborging bouw dient duidelijk aan te geven in welke gevallen de kwaliteitsborger informatie aan zijn opdrachtgever, de bouwer, indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk en het bevoegd gezag kenbaar moet maken. Daarbij maakt het instrument duidelijk in welke specifieke situatie de kwaliteitsborger tussentijds het bevoegd gezag in kennis stelt van afwijkingen die de afgifte onomkeerbaar belemmeren, van bouwomstandigheden, of van zijn opdrachtuitvoering. Het instrument maakt duidelijk kenbaar dat de kwaliteitsborger alleen de verklaring afgeeft in het geval hij een gerechtvaardigd vertrouwen heeft dat het gebruiksgerede bouwwerk (resultaat van de bouwactiviteit) voldoet aan de bouwtechnische regels. Het instrument maakt duidelijk welke gegevens de verklaring van de kwaliteitsborger bevat.

Wet- en regelgeving

Criterium

Toetsvragen

Bkl artikel 3.86 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan bouwpartijen en bevoegd gezag)1

1. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger, voor zover van toepassing, zijn opdrachtgever en de andere bij de bouwwerkzaamheden betrokken partijen onverwijld informeert over bij de kwaliteitsborging geconstateerde afwijkingen van regels als bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, en dat hij ook het bevoegd gezag informeert als de afwijkingen het afgeven van een verklaring als bedoeld in het tweede lid in de weg staan.

Wkb-5.01 Afwijkingen van de bouwtechnische regels

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger:

A. bij constateringen van afwijkingen, deze onverwijld kenbaar maakt aan zijn opdrachtgever, de bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk;

B. bij constatering van afwijkingen die de afgifte van de verklaring onomkeerbaar belemmeren, dit onverwijld, doch uiterlijk dezelfde dag van constatering, kenbaar maakt aan het bevoegd gezag.

□ Vereist toepassing van het instrument dat de kwaliteitsborger bij constatering van afwijkingen, deze onverwijld kenbaar maakt aan zijn opdrachtgever, de bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk?

□ Vereist toepassing van het instrument dat de kwaliteitsborger bij constatering van afwijkingen die de afgifte van de verklaring onomkeerbaar belemmeren, dit onverwijld, doch uiterlijk dezelfde dag van constatering, kenbaar maakt aan het bevoegd gezag?

Wkb-5.02 Voortijdige beëindiging

Het instrument schrijft voor dat de kwaliteitsborger voortijdige beëindiging van de opdracht voor kwaliteitsborging onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, kenbaar maakt aan het bevoegd gezag, zijn opdrachtgever, bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk.

□ Vereist toepassing van het instrument dat de kwaliteitsborger bij voortijdige beëindiging van de opdracht voor kwaliteitsborging dit onverwijld, doch uiterlijk binnen twee werkdagen, kenbaar maakt aan het bevoegd gezag, zijn opdrachtgever, bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker?

Wonw artikel 7ac

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld waaraan de beoordeling en de beschrijving, bedoeld in het eerste lid, minimaal dienen te voldoen. Deze regels strekken er in ieder geval toe dat in een instrument voor kwaliteitsborging wordt voorgeschreven:

h. welke gegevens en bescheiden bij de afronding van de werkzaamheden in het kader van de kwaliteitsborging aan de opdrachtgever dienen te worden verstrekt.

Bkl artikel 3.86 (informatieverstrekking kwaliteitsborger aan bouwpartijen en bevoegd gezag)2

2. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat de kwaliteitsborger na de afronding van de bouwwerkzaamheden aan zijn opdrachtgever een verklaring afgeeft, waarin hij, voor zover van toepassing, verklaart dat:

a. hij toestemming heeft van de instrumentaanbieder het instrument toe te passen;

b. hij de kwaliteitsborging heeft uitgevoerd overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen;

c. er naar zijn oordeel een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

3. Een instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat een kopie van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, wordt verstrekt aan de andere bij de bouwwerkzaamheden betrokken partijen.

Or artikel 3.54 (formulier verklaring kwaliteitsborger)3

Het formulier voor de verklaring, bedoeld in artikel 3.86, vierde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, is vastgelegd in bijlage IVK.

Wkb-5.03 Verklaring van de kwaliteitsborger

Het instrument schrijft voor dat:

A. de reikwijdte van de verklaring alleen toeziet op een gerechtvaardigd vertrouwen dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de bouwtechnische regels (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels);

B. de kwaliteitsborger een verklaring afgeeft aan zijn opdrachtgever en een kopie daarvan aan de bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk;

C. de verklaring de volgende onderwerpen bevat:

• de kwaliteitsborger heeft toestemming van de instrumentaanbieder om het instrument te mogen toepassen;

• de kwaliteitsborging is uitgevoerd overeenkomstig de in het instrument gestelde eisen;

• er naar het oordeel van de kwaliteitsborger een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de bouwtechnische eisen zoals gesteld in hoofdstuk 4 (nieuwbouw) en 5 (verbouw en verplaatsing van een bouwwerk en wijziging van een gebruiksfunctie) van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels en bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels.

□ Beschrijft het instrument dat de verklaring alleen toeziet op een gerechtvaardigd vertrouwen dat het gebruiksgerede bouwwerk (resultaat van de bouwactiviteit) voldoet aan de bouwtechnische regels?

□ Beschrijft het instrument dat de kwaliteitsborger de verklaring afgeeft aan zijn opdrachtgever en een kopie daarvan afgeeft aan de bouwer en indien bekend de eindgebruiker van het bouwwerk?

□ Bevat het instrument het in bijlage IVK van de Omgevingsregeling opgenomen format van de verklaring?

X Noot
1

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

X Noot
2

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Bouwbesluit 2012 artikel 1.51 (maatregelen instrumentaanbieder).

X Noot
3

Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het volgende voorschrift van toepassing: Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 5.17 (formulier verklaring kwaliteitsborger).

Bijlage 1: Overzicht van wijzigingen

Deze versie van het toelatingskader vervangt het concepttoetsings- en toelatingskader van 22 december 2021. In onderstaande overzicht zijn alle wijzigingen in dit toelatingskader ten opzichte van het concepttoetsingskader weergegeven. Alle wijzigingen in het toelatingskader, tenzij anders vermeld, komen voort uit aanpassing van het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Staatsblad 2022-145) en de Omgevingsregeling (Staatscourant 2022-10958).

Criterium

Omschrijving wijziging in het toelatingskader

Wkb-1.02, 3.01, 3.02, 3.07, 3.08, 3.13, 3.14 en 5.03

‘Lokale voorschriften’ gewijzigd in ‘op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels, en bijzondere lokale omstandigheden’.

Wkb 1.02 en 3.02

Vijf pijlers van bouwkwaliteit in lijn gebracht met die van het Besluit bouwwerken leefomgeving: veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Wkb-1.03, 1.04, 2.02, 3.03, 3.11, 3.13, 3.14 en 5.03

In de kolommen ‘wet- en regelgeving’ en ‘criterium’ het begrip ‘bouwwerk’ gewijzigd in ‘bouwactiviteit’.

Wkb-1.04

Herformulering van de bouwactiviteiten en uitsluiting van gevolgklasse 1 indien bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment toepassing is gegeven aan NEN 6060 of NEN 6079.

Wkb-1.05

‘Kamer van Koophandel’ gewijzigd in ‘handelsregister’.

Wkb-1.07

Redactionele aanpassing criterium en toetsvraag.

Wkb-1.08 en 1.09

Herformulering van de eisen voor opleiding, kennis en ervaring van de kwaliteitsborger.

Wkb-1.08

De ervaring als leiding geven aan toegevoegd aan de werkzaamheden in het kader van de algemene coördinatie bij kwaliteitsborging.

Wkb-1.08

Het opleidingsniveau voor de werkzaamheden in het kader van brandveiligheid gewijzigd naar HBO. Het opleidingsniveau voor werkzaamheden in het kader van bouwfysica, installaties en controle op de bouw naar MBO4.

Wkb-3.01, 3.03, 3.14 en 5.03

In de kolom ‘criterium’ het begrip ‘gebruiksgerede bouwwerk’ gewijzigd in ‘resultaat van de bouwactiviteit’.

Wkb-3.02

Het begrip ‘gehele te bouwen bouwwerk’ is nader gespecificeerd in ‘ontwerp van het bouwplan en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden’.

Wkb-3.08

‘Stopmomenten’ en ‘informatiemomenten’ samengevoegd tot ‘de momenten waarop tussentijds informatie bekend moet zijn voor de voortgang van het proces van kwaliteitsborging en bouwactiviteit’.

Wkb-4.01

Bij het bepalen van de diepgang van de bureau-audit en realitycheck op basis van voorafgaand toezicht is ‘mede’ toegevoegd, zodat meerdere factoren een rol kunnen spelen bij het bepalen van de diepgang van het toezicht.

Wkb-5.01

Criterium verdeelt in twee aspecten:

A. alle geconstateerde afwijkingen meldt de kwaliteitsborger aan zijn opdrachtgever, de bouwer en indien bekend de beoogde eindgebruiker van het bouwwerk.

B. alleen afwijkingen die de afgifte van de verklaring onomkeerbaar belemmeren dient de kwaliteitsborger te melden aan het bevoegd gezag.

Wkb-5.03

De opdrachtgever en niet de kwaliteitsborger verstrekt de verklaring van de kwaliteitsborger aan het bevoegd gezag.

Het onderstaande overzicht geeft alle wijzigingen weer in het toelatingskader ten opzichte van het concepttoetsingskader van 17 februari 2021:

Criterium

Omschrijving wijziging in het toelatingskader

Wkb-1.01

Het moet voor belanghebbende (kwaliteitsborger, bevoegd gezag, opdrachtgever, TloKB, etc.) duidelijk zijn dat de toegepaste/ gebruikte versie van het instrument ook de versie is die door de TloKB is toegelaten. Wanneer de beschrijving van het instrument uit meerdere documenten bestaat moet de onderlinge samenhang duidelijk zijn. Hierop zijn extra toetsvragen aan het criterium toegevoegd.

Wkb-1.03

Redactionele aanpassing criterium en toetsvraag, waarbij duidelijk is gemaakt dat het

instrument moet voorzien in een beoordelingskader voor het gehele te bouwen bouwwerk.

Wkb-1.05

Redactionele aanpassing criterium, waarnaast is verduidelijkt dat de betreffende informatie ‘op verzoek’ van de TloKB beschikbaar dient te worden gesteld.

Wkb-1.06, 1.07 en 5.02

Aan ‘onverwijld’ toegevoegd ‘doch uiterlijk binnen twee werkdagen’.

Wkb-1.08

Het criterium is uitgebreid met dat het instrument moet voorschrijven dat de kwaliteitsborger gegevens en bescheiden verstrekt aan de instrumentaanbieder, waarmee hij aantoont dat wordt voldaan aan de opleidings- en ervaringseisen.

Wkb-1.12

‘Maximumperiode’ gewijzigd in ‘bepaalde duur’.

Wkb-2.01

De toetsvraag maakt explicieter duidelijk dat het gaat om een lijst met bevoegde personen op organisatieniveau.

Wkb-2.02

Criterium en toetsvragen zijn aangepast aan een bewaartermijn van zeven jaar in plaats van vijf jaar. Daarnaast is verduidelijkt dat de betreffende informatie ‘op verzoek’ van de TloKB beschikbaar dient te worden gesteld.

Wkb-3.01

Aanpassing titel naar ‘Proces van kwaliteitsborging’. Herindeling hoofdstuk 3 conform de 8-stappen-methodiek. Verplaatsing van de criteria B en C ten aanzien van de risicobeoordeling naar Wkb-3.04, Wkb-3.05 en Wkb-3.06. Criterium D ten aanzien van een transparante en reproduceerbare risicobeoordeling verplaatst naar Wkb-3.08 en samengevoegd tot één criterium dat eisen stelt aan de transparantie en reproduceerbaarheid van het totale proces van kwaliteitsborging.

Wkb-3.02

‘Lokale voorschriften die van invloed zijn op de bouwtechnische aspecten’ toegevoegd aan het criterium.

Wkb-3.03

Aan het criterium is toegevoegd dat de kwaliteitsborger signalen moet melden aan de instrumentaanbieder.

Wkb-3.07

Toetsvraag toegevoegd aangaande de beschrijving van de minimale onderdelen van het borgingsplan. De verplichting dat het instrument een format borgingsplan bevat, is geschrapt. Toetsvraag toegevoegd aangaande de toetsing door de kwaliteitsborger op wettelijke en lokale bouwtechnische voorschriften. De eis dat het instrument erin voorziet dat de wijze van vaststelling en de verklaring van vaststelling bij het borgingsplan wordt gevoegd geldt nu voor iedere vastgestelde versie van het borgingsplan. Criterium C ten aanzien van een transparante en herleidbare totstandkoming van het borgingsplan verplaatst naar Wkb-3.08 en samengevoegd tot één criterium dat eisen stelt aan de transparantie en reproduceerbaarheid van het totale proces van kwaliteitsborging.

Wkb-3.09

Toetsvraag toegevoegd aangaande de controle van de (rechts)geldigheid en de herkomst van conformiteitsverklaringen.

Wkb-3.11

Toetsvraag toegevoegd aangaande de aanwezigheid van een protocol voor het monitoren en evalueren van de beheersmaatregelen.

Wkb-3.12

Redactionele aanpassing criterium.

Wkb-4.01

Redactionele aanpassing aspect A, waarbij nadrukkelijker is beschreven dat de instrumentaanbieder eindverantwoordelijke is van het toezicht op het instrument. Daarbij is duidelijk gemaakt dat het toezicht van de instrumentaanbieder zich ook richt op de effectiviteit van het instrument.

Wkb-4.01

Verduidelijking dat met een representatieve steekproef wordt bedoeld dat er een voldoende spreiding is in bevoegde personen, bouwwerktypologieën, bouwmethodieken en bouwfases. ‘Bevoegde personen’ is extra toegevoegd aan de representatieve steekproef.

Wkb-4.02

De op te leggen sancties zijn verwijderd uit de toetsvragen, aangezien deze al gevraagd worden in de criteria Wkb-1.11 t/m Wkb-1.13. Het criterium richt zich op dat de instrumentaanbieder een handhavingsprotocol/ interventieladder moet hebben bij een onjuiste toepassing van het instrument door een kwaliteitsborger.

Wkb-5.01

Aan ‘onverwijld’ toegevoegd ‘doch uiterlijk dezelfde dag van constatering’.

Wkb-5.03

Redactionele aanpassing criterium en toetsvragen, waarbij duidelijk is gemaakt dat de reikwijdte van de verklaring alleen toeziet op een gerechtvaardigd vertrouwen dat het gebruiksgerede bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften (hoofdstuk 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en lokale voorschriften die van invloed zijn op de bouwtechnische aspecten).

Naar boven