Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 19 april 2022 tot wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012, houdende nadere regels inzake kwaliteitsborging voor het bouwen

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op de artikelen 1.47, derde lid, 1.48, tweede lid, 1.49, derde lid, 1.50, vierde lid, 1.52, eerste lid, en 1.58, derde lid, van het Bouwbesluit 2012;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Bouwbesluit 2012 wordt gewijzigd als volgt:

A

De artikelen 1.8 en 1.9 vervallen.

B

Na hoofdstuk 5a wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5B. KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN

Artikel 5.14 Opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger
  • 1. De in een instrument voor kwaliteitsborging beschreven eisen over de opleiding en ervaring, bedoeld in artikel 1.47 van het besluit, omvatten voor de kwaliteitsborging van bouwwerken onder gevolgklasse 1 ten minste:

    • a. voor werkzaamheden in het kader van risicobeoordelingen, het vaststellen van borgingsplannen en de algemene coördinatie bij kwaliteitsborging:

      • 1°. een diploma op HBO-niveau;

      • 2°. kennis van de inhoud en systematiek van het besluit; en

      • 3°. drie jaar werkervaring als leidinggevende met:

        • het coördineren en organiseren van projecten;

        • het uitvoeren van risicobeoordelingen van bouwplannen;

        • het vaststellen van borgingsplannen; en

        • het controleren en beoordelen van bouwplannen aan de algemene bepalingen voor bouwwerken en de regels voor bruikbaarheid van het besluit;

    • b. voor werkzaamheden in het kader van constructieve veiligheid:

      • 1°. een diploma op HBO-niveau;

      • 2°. kennis van het besluit met betrekking tot de regels voor constructieve veiligheid; en

      • 3°. drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

        • constructies op het voldoen aan de regels voor constructieve veiligheid van het besluit;

        • constructietekeningen en -berekeningen, inclusief de schematisering en de toegepaste rekenmethoden; en

        • constructieve bouwmaterialen;

    • c. voor werkzaamheden in het kader van brandveiligheid:

      • 1°. een diploma op HBO-niveau;

      • 2°. kennis van het besluit met betrekking tot de regels voor brandveiligheid; en

      • 3°. vijf jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van bouwplannen op het voldoen aan de regels voor brandveiligheid van het besluit;

    • d. voor werkzaamheden in het kader van bouwfysica:

      • 1°. een diploma op MBO4-niveau;

      • 2°. kennis van het besluit over de regels voor gezondheid, energiezuinigheid en milieu; en

      • 3°. drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

        • bouwplannen op het voldoen aan de regels voor gezondheid van het besluit;

        • bouwplannen op het voldoen aan de regels voor energiezuinigheid en milieu van het besluit; en

        • gelijkwaardige oplossingen in het kader van gezondheid, energiezuinigheid en milieu;

    • e. voor werkzaamheden in het kader van installaties:

      • 1°. een diploma op MBO4-niveau;

      • 2°. kennis van het besluit over de regels voor installaties; en

      • 3°. drie jaar werkervaring met het controleren en beoordelen van:

        • installaties op het voldoen aan de regels van het besluit; en

        • gelijkwaardige oplossingen in het kader installaties;

    • f. voor werkzaamheden in het kader van controle op de bouw:

      • 1°. een diploma op MBO4-niveau;

      • 2°. kennis van het besluit; en

      • 3°. drie jaar werkervaring met het tijdens de uitvoering controleren en beoordelen van bouwplannen op het voldoen aan de regels van het besluit.

  • 2. Aan de in het eerste lid beschreven eisen is ook voldaan als door ervaring een aantoonbaar gelijkwaardig kennisniveau is verkregen.

  • 3. Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat uitvoerenden van werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging:

    • 1°. beschikken over actuele kennis van het besluit; en

    • 2°. zich ten minste iedere twee jaar bijscholen op de deelgebieden, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5.15 Administratieve organisatie kwaliteitsborger

Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat alle gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van een project ten minste zeven jaar na het afgeven van een verklaring als bedoeld in artikel 1.50, tweede lid, van het besluit door de kwaliteitsborger worden bewaard.

Artikel 5.16 Informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder
  • 1. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de projectgegevens die de kwaliteitsborger aan een instrumentaanbieder verstrekt, ten minste omvatten:

    • a. de projectnaam en de locatie;

    • b. de gevolgklasse en het type bouwwerk;

    • c. een beknopte beschrijving van het bouwwerk;

    • d. de lokale of kadastrale aanduiding van het bouwwerk;

    • e. de projectplanning met ten minste de begindatum en de einddatum van de bouwwerkzaamheden; en

    • f. een beschrijving van de onafhankelijke positie van de kwaliteitsborger ten opzichte van de te borgen bouwactiviteit.

  • 2. Het instrument voor kwaliteitsborging beschrijft dat de in het eerste lid, genoemde gegevens en bescheiden uiterlijk twee dagen voor het begin van de bouwwerkzaamheden worden verstrekt.

  • 3. Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat na afronding van elk project ten minste wordt verstrekt:

    • a. het geactualiseerde borgingsplan, met inbegrip van de risicobeoordeling; en

    • b. de verklaring, bedoeld in artikel 1.50, tweede lid, van het besluit.

Artikel 5.17 Formulier verklaring kwaliteitsborger

Het formulier voor de verklaring, bedoeld in artikel 1.50, vierde lid, van het besluit, is opgenomen in bijlage IX.

Artikel 5.18 Formulier aanvraag toelating instrument

De gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 1.52, eerste lid, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage X.

Artikel 5.19 Verdeelsleutel en doorberekenen toezichtkosten
  • 1. De bijdrage per instrumentaanbieder voor de toezichtkosten van de toelatingsorganisatie wordt berekend als volgt:

    • a. per instrument wordt een variabele bijdrage in rekening gebracht, gebaseerd op het aantal keren dat het instrument per gevolgklasse wordt toegepast, waarbij onderscheid wordt gemaakt in een bedrag per woning en een bedrag per overig bouwwerk; en

    • b. als peildatum voor het aantal projecten geldt de begindatum van de bouwwerkzaamheden, zoals door de instrumentaanbieder gemeld aan de toelatingsorganisatie.

  • 2. De variabele marktbijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt per instrumentaanbieder vastgesteld door middel van de volgende formule, waarbij wordt verstaan onder:

    marktbijdrage toezichtskosten per instrument

    marktbijdrage toezichtskosten per instrument

    gk: gevolgklasse;

    B: totale toezichtkosten toelatingsorganisatie;

    W: totaal aantal woningen per gevolgklasse, zoals door de instrumentaanbieder gemeld aan de toelatingsorganisatie; en

    P: totaal aantal utiliteitsbouw plus infrastructuurprojecten per gevolgklasse, zoals door de instrumentaanbieder gemeld aan de toelatingsorganisatie.

C

Na bijlage VIII worden twee bijlagen toegevoegd die in de bijlage bij deze regeling zijn opgenomen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 22 april 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

BIJLAGE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL C, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING VAN 19 APRIL 2022 TOT WIJZIGING VAN DE REGELING BOUWBESLUIT 2012, HOUDENDE NADERE REGELS INZAKE KWALITEITSBORGING VOOR HET BOUWEN

Bijlage IX Formulier verklaring kwaliteitsborger

Behorende bij artikel 5.17 van de Regeling Bouwbesluit 2012

VERKLARING BIJ GEREEDMELDING

Kwaliteitsborger

Bedrijfsnaam .....................................

Naam .....................................

Functie .....................................

KvK-nummer .....................................

Adres .....................................

Telefoonnummer.....................................

E-mailadres .....................................

Toegelaten instrument ...................... Reg. nr. Tlokb ......

Initiatiefnemer / indiener bouwmelding

Naam .....................................

Adres .....................................

Kenmerk melding............................. d.d. .. / .. / ..

Locatie Bouwactiviteit: ..........................

Adres1 .....................................

.....................................

Kadastrale aanduiding...................................

Coördinaten bouwwerk(en)................................

Hierbij verklaart ondergetekende dat:

  • a. hij toestemming heeft van de instrumentaanbieder om het instrument toe te passen;

  • b. hij de kwaliteitsborging heeft uitgevoerd volgens de in het instrument gestelde eisen;

  • c. er naar zijn oordeel een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de regels, bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

Aldus naar waarheid opgemaakt en ondertekend op ... / ... / .. te ...............

Naam, functie en handtekening2 namens de kwaliteitsborger

Bijlage X. Aanvraagformulier toelating instrument

Behorende bij artikel 5.18 van de Regeling Bouwbesluit 2012

Het aanvraagformulier bevat ten minste onderstaande onderdelen:

A. Aanvraaggegevens [in te vullen door Toelatingsorganisatie]

Registratienummer .........................

Instrumentnaam .........................

Uw referentiecode .........................

Ingediend op .........................

Ingediende bijlagen .........................

B. Aanvrager (instrumentaanbieder):

  • 1. Bedrijf

    KvK-nummer .........................

    Vestigingsnummer .........................

    Statutaire naam .........................

    Handelsnaam .........................

  • 2. Contactpersoon

    Geslacht □ Man □ Vrouw

    Voorletters .........................

    Voorvoegsels .........................

    Achternaam .........................

    Functie .........................

  • 3. Vestigingsadres bedrijf

    Postcode .........................

    Huisnummer .........................

    Huisnummertoevoeging .........................

    Huisletter .........................

    Straatnaam .........................

    Woonplaats .........................

    Adres .........................

  • 4. Correspondentieadres

    Adres .........................

  • 5. Contactgegevens

    Telefoonnummer .........................

    E-mailadres .........................

    Adres berichtenbox .........................

C. Instrument

  • 6. Instrument

    Naam instrument .........................

    Instrument is gebaseerd op een reeds toegelaten instrument?

    □ JA, registratienummer ............. □ NEE

    Gevolgklasse □ GK1 □ GK2 □ GK3

    Type bouwwerken .........................

D. Toe te voegen bijlagen

Beschrijving van het instrument voor kwaliteitsborging waarin ten minste de onderdelen van paragraaf 1.9.3 van het Bouwbesluit 2012 aan bod komen.

E. Nawoord en ondertekening

Hierbij verklaar ik dat ik de aanvraag naar waarheid heb ingevuld en dat ik weet dat er kosten verbonden kunnen zijn aan het indienen van een aanvraag.

Handtekening aanvrager

Datum .........................

Handtekening .........................

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inhoud

Deze regeling is een uitwerking van het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: het Besluit) en wijzigt de Regeling Bouwbesluit 2012 (hierna Rb). In deze regeling wordt uitwerking gegeven aan:

  • de opleiding, kennis en ervaring van de kwaliteitsborger;

  • de administratieve organisatie van de kwaliteitsborger:

  • de bewaarplicht van de kwaliteitsborger van relevante gegevens en bescheiden;

  • de informatie die de kwaliteitsborger dient te verstrekken aan de instrumentaanbieder;

  • het formulier voor de verklaring van de kwaliteitsborger;

  • de verdeelsleutel voor de jaarlijkse bijdrage per instrumentaanbieder in de toezichtkosten.

In deze regeling is de nadere uitwerking opgenomen die nodig is met het oog op de voorbereiding op de invoering van het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen. Het gaat hierbij om de artikelen die de toelatingsorganisatie nodig heeft om met haar voorbereidende werkzaamheden te beginnen. Het is de bedoeling dat het gehele stelsel voor kwaliteitsborging voor het bouwen op 1 januari 2023 in werking treedt, gelijktijdig met de Omgevingswet. Voor een algemene toelichting kan worden verwezen naar hoofdstuk 1 van de nota van toelichting bij het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen.

2. Notificatie technisch voorschrift

De ontwerpregeling is op 22 februari 2021 ingevolge artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L241) voorgelegd aan de Europese Commissie (2020/587/NL). De bijlage bij artikel 5.17 Rb bevat mogelijk een technisch voorschrift in de zin van deze richtlijn. Deze bepaling is verenigbaar met het vrije verkeer van diensten; zij is evenredig. Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

3. MKB-toets

De regeling bevat een nadere uitwerking van de eisen gesteld aan instrumenten voor kwaliteitsborging op het gebied van de opleidingseisen en de kosten van toezicht op het stelsel. In aanvulling op de consultatie en MBK-toets van het Besluit3 is een ontwerp van de regeling op 26 maart 2021 geconsulteerd in het reguliere overleg van de Regiegroep Wkb. In dit overleg is het ontwerp besproken met de vertegenwoordigers van de betrokken MKB-organisaties (Vereniging Kwaliteitsborging Nederland (VKBN), NLingenieurs / Branchevereniging Nederlandse Architecten (BNA), Aannemers Federatie Nederland (AFNL), Bouwend Nederland) en de MKB-ondernemers die onder deze brancheverenigingen vallen (Seconed (VKBN), Woningborg (VKBN) en Nieman (NLingenieurs). De regeling heeft met name betrekking op de werkzaamheden van kwaliteitsborgers en instrumentaanbieders. Via de vertegenwoordigers in de Regiegroep zijn alle kwaliteitsborgers (16 bedrijven) en instrumentaanbieders (5 bedrijven) in aanvulling op de bespreking in de Regiegroep in de gelegenheid gesteld om in de daaropvolgende periode van vier weken hun inbreng schriftelijk te leveren bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In aanvulling hierop is een reactie ontvangen van een (MKB) adviesbureau op het gebied van competentiemetingen op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

Door partijen is het volgende ingebracht, hierna per onderwerp samengevat.

Opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger

MKB-brancheorganisaties en ondernemersorganisaties geven aan dat niet duidelijk is wanneer aan de eis actuele kennis van normen en regels is voldaan. Daartoe is artikel 5.14, derde lid, Rb aangepast. Aangegeven is dat het instrument voor kwaliteitsborging voorschrijft dat beschikt moet worden over actuele kennis van de in het instrument genoemde deelgebieden. De wijze waarop dit dient te worden gedaan kan worden vastgelegd in een instrument en is uiteindelijk ter beoordeling aan de instrumentaanbieder.

Een van de MKB-ondernemers vraagt aandacht voor het beperkte aanbod van basis- en verdiepingscursussen. Het is aan de instrumentaanbieders om de vereiste opleiding en ervaring voor de kwaliteitsborging van bouwplannen te vertalen naar meer concrete eisen en / of opleidingen in hun instrumenten. De verwachting is dat verschillende marktpartijen hierop zullen inspelen en passende opleidingen zullen gaan aanbieden. Een voorbeeld daarvan is het door een aantal opleidingsinstituten opgestelde curriculum met eindtermen dat voor dergelijke opleidingen is opgesteld.4

In de toelichting is tevens verduidelijkt dat het voorgeschreven kennis binnen de organisatie van de kwaliteitsborger aanwezig moet zijn. De wijze waarop dit wordt georganiseerd is aan de kwaliteitsborger zelf, binnen de grenzen van de eisen in een instrument.

Administratieve organisatie van de kwaliteitsborger

Partijen geven aan dat zij de gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van een project graag gespecificeerd zien en willen voor de bewaartermijn van deze gegevens aansluiten bij de fiscale bewaartermijn dan wel bij de bewaartermijnen van garantie- en waarborgfondsen. Op voorhand is niet te bepalen welke gegevens bewaard moeten worden omdat het gaat om alle gegevens. Voor de bewaartermijn zal aangesloten worden bij de termijn die door de Belastingdienst wordt gehanteerd. Artikel 5.15 Rb is hierop aangepast.

Informatieverstrekking van de kwaliteitsborger aan de instrumentaanbieder

Partijen vragen hoe de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger ten opzichte van het bouwwerk dient te worden aangetoond en beschreven in het instrument. Zij vragen of een (eigen)verklaring van de kwaliteitsborger waarin hij aangeeft dat naar zijn oordeel voldaan is aan de regels op dit punt, voldoende is. De wijze waarop dit geregeld wordt in een instrument is aan de instrumentaanbieder en uiteindelijk ter beoordeling aan de toelatingsorganisatie.

Tevens wordt voorgesteld om voor de gevolgklassen te verwijzen naar de definitie hiervan volgens de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb), om verwarring met de gevolgklassen genoemd in de Eurocodes te voorkomen. Aangezien eventuele verwarring alleen zal spelen bij personen met kennis van de Eurocodes of met een constructieve opleiding wordt dit niet overgenomen. Dit ook omdat de term “gevolgklasse” inmiddels al enkele jaren in het stelsel van de Wkb gebruikt wordt en ook in de Wkb zelf is vastgelegd.

Verklaring gereedmelding

Een MKB-ondernemer vraagt of de verklaring bij gereedmelding per bouwwerk moet worden afgegeven. Dit is niet het geval, de verklaring en de gereedmelding hebben betrekking op de bouwactiviteit en deze kan (werkzaamheden aan) meerdere bouwwerken bevatten. In het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) is5 opgenomen dat een bouw- of gereedmelding betrekking kan hebben één of meerdere bouwwerken op hetzelfde terrein of op met elkaar samenhangende terreinen.

Verdeelsleutel en doorberekenen toezichtkosten

Meerdere partijen geven aan dat de formule uit de regeling niet overeenkomt met de formule uit de toelichting. De toelichting is hierop aangepast.

3. Consultatie

De ontwerpregeling is voor consultatie op www.internetconsultatie.nl gepubliceerd op 25 november 2021 waarbij eenieder de gelegenheid is geboden te reageren. Er hebben elf partijen gereageerd, deze reacties zijn geanalyseerd en er is een verslag gemaakt, dat op www.internetconsultatie.nl is geplaatst. Hetgeen is ingebracht, is hierna per onderwerp samengevat.

Persoonsregister instellen voor kwaliteitsborgers

Partijen stellen voor om – op basis van een te ontwikkelen EVC (Erkenning van Verworven Competenties)-branchestandaard6 – een register in te stellen waarin wordt bijgehouden welke personen voldoen aan de in artikel 5.14 Rb gestelde opleidings-, kennis en ervaringseisen. Hiervoor zou een relatie gelegd kunnen worden met de systematiek van de Wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).

Een register waarin gekwalificeerd personeel voor kwaliteitsborgers wordt opgenomen kan zeker een goed hulpmiddel zijn. Een onderzoek van het Constructeursregister uit 20157 laat ook zien dat er in de markt draagvlak is voor een dergelijk register en de verwachting is ook dat direct betrokken partijen een dergelijk register zullen opzetten. Om die reden wordt de uitvoering dan ook aan marktpartijen overgelaten. Ter ondersteuning hiervan is subsidie verstrekt voor het opzetten van een EVC-branchestandaard, zodat het niveau van medewerkers objectief kan worden beoordeeld en vastgelegd.

Definitie kwaliteitsborger

Een partij merkt op dat “kwaliteitsborger”8 nu zo gedefinieerd is dat eigenlijk alleen een rechtspersoon (bedrijf, instelling) aan alle voorwaarden kan voldoen. Dit maakt het stelsel voor eenvoudige kleine bouwwerken aan de onderkant van gevolgklasse 1 onnodig kostbaar. Verder wordt voorgesteld om voor veel voorkomende kleine bouwwerken de opleidingseisen in artikel 5.14 Rb, eerste lid, onder a en b, op MBO-4 te stellen, ook met als doel de kosten voor kwaliteitsborging van eenvoudige kleine bouwwerken te beperken.

De kwaliteitsborger moet als organisatie alle benodigde kennis in huis hebben die noodzakelijk is voor het toetsen van bouwplannen en het controleren van de bouw. Binnen de organisatie van een kwaliteitsborger moeten medewerkers voldoende zijn opgeleid voor en ervaringen hebben met het kunnen beoordelen van de constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwfysica, gezondheid, energiezuinigheid en milieu. Dit betekent niet dat elke medewerker afzonderlijk alle kennis in huis moet hebben en ook niet dat er geen mensen op MBO-4 binnen de organisatie van de kwaliteitsborger werkzaam kunnen zijn. In overeenstemming met de eisen gesteld in de Kwaliteitscriteria 2.29 wordt een opleiding op HBO-niveau voor een aantal specifieke onderdelen noodzakelijk geacht. Het gaat daarbij om een werk- en denkniveau en bijbehorende ervaring en niet om het opleidingsniveau. De definitie is hierop niet aangepast.

Opleidings- en ervaringseisen

Vier partijen vragen of bij de regels met betrekking tot opleiding, kennis en ervaring niet nauwer moet worden aangesloten bij de Kwaliteitscriteria 2.2, op basis waarvan mede invulling wordt gegeven aan de kwaliteitsbevordering van de uitvoering en handhaving door het bevoegd gezag zoals vereist in paragraaf 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Zoals toegelicht, is in de basis aangesloten bij deze kwaliteitscriteria (de eisen voor complexe bouwwerken), waarbij gekozen is het werk- en denkniveau, het benodigde kennisniveau en de minimale werkervaring als uitgangspunt te hanteren. Materieel gezien komen de eisen daarmee overeen met de eisen in de Kwaliteitscriteria 2.2, waarbij – in tegenstelling tot in de kwaliteitscriteria – in de regeling generiek is uitgegaan van minimaal 3 jaar werkervaring. De reden om geen opleidingen te benoemen maar uit te gaan van benodigde competenties is tweeledig. Ten eerste zijn er weinig specifieke opleidingen in de markt op dit gebied beschikbaar en leidt het noemen van meer specifieke opleidingen tot een onnodige inperking. Met name ook omdat de benodigde kennis en ervaring (ook nu al) in de praktijk met name door ervaring is verkregen. Ten tweede maakt de beschrijving zoals opgenomen in de regeling het eenvoudiger mogelijk om op basis van eerder verkregen competenties – ook zonder een specifieke opleiding – voor een kwaliteitsborger te kunnen werken.

Een partij geeft aan dat de mogelijkheid om uit te gaan van verkregen competenties in plaats van opleidingen in de regeling niet aansluit bij het toetskader van de toelatingsorganisatie voor het toelaten van instrumenten.

In dat toetskader is opgenomen “dat door middel van aantoonbare gelijkwaardigheid afgeweken kan worden van de omschreven minimumeisen: pas toe of leg uit (comply of explain)”, wat aansluit op de tekst van de regeling.

Verder is geconstateerd dat de eisen in het kader van het beoordelen van de brandveiligheid in de ontwerpregeling niet aansluiten bij de eisen in de kwaliteitscriteria voor complexe situaties.

Om die reden is ook hiervoor alsnog een HBO-niveau opgenomen in de regeling.

Kritieke massa

Deze partijen vragen ook waarom in de regeling niet gekozen is voor het voorschrijven van een minimum aantal medewerkers dat aan de gestelde eisen moet voldoen (kritieke massa).

In de Kwaliteitscriteria 2.2 is dit wel gedaan, waarbij de kritieke massa overigens niet gekoppeld is aan het aantal vergunningaanvragen dat een gemeente in een bepaalde periode binnenkrijgt; het betreft een ondergrens. Een kwaliteitsborger zal zorg moeten dragen voor voldoende gekwalificeerd personeel en zal dit ook moeten kunnen aantonen. Is sprake van een groot aantal projecten, dan zal het aantal gekwalificeerde medewerkers hiermee in overeenstemming moeten zijn. Het is aan de instrumentaanbieder om hierop toe te zien. In de toelichting is dit verduidelijkt.

Verplichte bijscholing

Verschillende partijen vragen zich af of geen wettelijke eisen aan de verplichte bijscholing moeten worden gesteld en of de toelatingsorganisatie een rol heeft in erkenning of accreditatie van opleidingen.

Ter verduidelijking is de tekst van de regeling aangepast zodat duidelijk is dat medewerkers te allen tijde moeten beschikken over actuele kennis en alle benodigde kennis ten minste een maal per twee jaar moeten actualiseren. Verdere invulling van opleidingen en bijscholing wordt overgelaten aan de markt en is ter beoordeling aan de instrumentaanbieders en de toelatingsorganisatie bij toelating van instrumenten voor kwaliteitsborging.

Beoordeling van de bouwactiviteit

Volgens één partij ontbreken eisen voor het beoordelen van gelijkwaardige maatregelen.

Het beoordelen van gelijkwaardige maatregelen – voor zover deze vallen onder gevolgklasse 1 – is echter geen afzonderlijke werkzaamheid, maar is onderdeel van de (integrale) beoordeling van een bouwplan.

Tot slot merken twee partijen op dat, naast domeinspecifieke kennis, ook kennis nodig is voor de integrale beoordeling van een bouwactiviteit.

Integrale beoordeling wordt geacht onderdeel te zijn van alle genoemde domeinen en het is aan de verantwoordelijke persoon voor de algemene coördinatie om dit te borgen. In de toelichting is dit verduidelijkt.

Een partij vraagt of kennis van private normen niet specifiek moet worden voorgeschreven.

Kennis van publieke en private normen maakt onlosmakelijk deel uit van de benodigde kennis om een bouwactiviteit aan de desbetreffende regels van het Bouwbesluit 2012 te kunnen toetsen. Specifiek voorschrijven is dan ook niet noodzakelijk. Wel is de toelichting op dit punt verduidelijkt.

Overige onderwerpen

Een partij vraagt of de bewaartermijn niet in overeenstemming moet worden gebracht met de eisen uit de Archiefwet.

De in de regeling opgenomen bewaartermijn geldt voor de dossiers met betrekking tot de werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging. Het is logisch om hierbij aan te sluiten bij de algemene bewaartermijn die de Belastingdienst hanteert voor dit soort projectgegevens. Voor de duidelijkheid is aan de toelichting toegevoegd dat de procedure rondom het vaststellen van de bewaartermijn zoals beschreven in de Archiefwet (de Archiefwet schrijft geen vast termijnen voor) van toepassing blijft op de gegevens en bescheiden van het dossier bevoegd gezag dat bij gereedmelding aan de gemeente worden verstrekt.

Gevraagd wordt om het verslag van de kwaliteitsborger inzake zijn onafhankelijkheid nader toe te lichten en hier aanvullende regels aan te stellen.

De wijze waarop de onafhankelijkheid geregeld wordt in een instrument is aan de instrumentaanbieder en uiteindelijk ter beoordeling aan de toelatingsorganisatie en om die reden worden hieraan geen eisen gesteld. Wel is de tekst van de regeling aangepast zodat duidelijk is dat het gaat om een beschrijving van de (borging van de) onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger ten opzichte van de te borgen bouwactiviteit.

Gevraagd wordt verder of de verdeelsleutel voor het doorrekenen van toezichtkosten niet leidt tot disproportionele kosten bij de seriematige woningbouw aangezien daar sprake is van repetitie en standaardisatie.

De in rekening te brengen toezichtkosten zijn een bijdrage in de door de toelatingsorganisatie te maken kosten voor toezicht. In tegenstelling tot de kosten voor toelating gaat het hier niet om een directe vergoeding van de door de toelatingsorganisatie gemaakte kosten voor toezicht. Uitgangspunt is dat alle instrumentaanbieders – en in het verlengde daarvan de kwaliteitsborgers – profijt hebben van goed toezicht. Instrumenten die veelvuldig worden toegepast en een groter deel van de totale omzet binnen de sector verwerven, hebben daarbij het meeste profijt van het toezicht. Aangezien een directe koppeling aan omzet per instrument zou leiden tot een te complexe berekeningsmethode is gekozen deze te koppelen aan het aantal bouwwerken dat met een instrument wordt geborgd.

Ten slotte is opgemerkt dat de uitwerking van artikel 3.87 van het Bkl ontbreekt in de regeling.

Het uitwerken van artikel 3.87, derde lid, is een bevoegdheid. Deze bepaling wordt vooralsnog niet uitgewerkt, maar aan instrumentaanbieders overgelaten. Frequentie en diepgang van het toezicht op de kwaliteitsborgers zal daarbij logischerwijs mede afhangen van resultaten van voorafgaand toezicht en mogelijke andere signalen over de kwaliteitsborger. Bij toelating van instrumenten is het aan de toelatingsorganisatie om te beoordelen in hoeverre de voorgeschreven aanpak met betrekking tot het toezicht op kwaliteitsborgers voldoende is.

Verder zijn er naar aanleiding van de opmerkingen enkele redactionele aanpassingen doorgevoerd.

Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

De regeling is op 25 november 2021 aan het ATR voorgelegd. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Regeldruk, bestuurlijke lasten en financiële gevolgen voor het Rijk

Voor de berekening van de regeldruk voor bedrijven en burgers zijn de artikelen 5.14 tot en met 5.16 Rb van belang, hierna zal op elk artikel afzonderlijk worden ingegaan.10

Eisen aan opleiding en ervaring voor kwaliteitsborging (art. 5.14 Rb)

Het gaat hier om de eisen voor opleiding en ervaring die nodig zijn om de werkzaamheden uit te mogen voeren en ook om de eisen deze kennis op peil te houden. Het derde lid van dit artikel verplicht kwaliteitsborgers om kennis te nemen van alle wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 en om ten minste elke 2 jaar deel te nemen aan bijscholing op het specifieke deelgebied waarop de betreffende medewerker werkzaam is.

De regeldruk als gevolg van de verplichting om kennis te nemen van alle wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 is toe te rekenen aan de wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 en niet aan deze regeling. De verplichting om elke twee jaar een opleiding te volgen om de kennis op peil te houden leidt tot een structurele toename van de nalevingskosten voor bedrijven van ongeveer 0,3 miljoen11 per jaar.

Bewaarplicht gegevens en bescheiden (art. 5.15 Rb)

De gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van een project moeten ten minste zeven jaar na het afgeven van een verklaring van de kwaliteitsborger worden bewaard. Dit betreft in ieder geval de brondocumenten (vergunningsgegevens, technisch ontwerp en nadere uitwerking), de risicobeoordeling en borgingsplan inclusief actualisaties, rapportage bevindingen en follow up en de informatie als bedoeld in de artikelen 1.48 tot en met 1.50 van het Bouwbesluit 2012. Naar verwachting zullen deze administratieve lasten voor bedrijven verwaarloosbaar zijn.12

Informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder (art. 5.16 Rb)

Het betreft hier de projectinformatie die een kwaliteitsborger moet leveren aan een instrumentaanbieder voor elk getoetst bouwproject. De regeldrukeffecten van deze verplichting beperkt zich tot het toezenden van de informatie naar de instrumentaanbieder en naar verwachting leiden tot een structurele toename van de administratieve lasten van ongeveer € 108.00013.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel vervallen de artikelen 1.8 en 1.9 van de Rb. De taken in het kader van het erkende stelsel werden voorheen namens de Minister van BZK door de Stichting Bouwkwaliteit (hierna: SBK) uitgevoerd op basis van de Tripartiete Overeenkomst14 die met de ministers van BZK en Infrastructuur en Waterstaat en de Raad voor Accreditatie was afgesloten.

SBK is een private stichting die beoordeelde of zogeheten beoordelingsrichtlijnen (hierna: BRL-en) voldoen aan de bouwtechnische regels en die hierover erkende kwaliteitsverklaringen toetste en publiceerde namens de Minister van BZK. Omdat deze taken worden uitgevoerd voor de rijksoverheid is sprake van een publieke taak. Nu met het nieuwe stelsel een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan wordt opgericht met bredere taken en bevoegdheden en de genoemde taakoefening in het kader van het erkende stelsel, is besloten deze publieke taken van SBK onder te brengen bij de toelatingsorganisatie. Omdat deze taak in artikel 1 van de Woningwet bij de Minister van BZK is belegd (en verder uitgewerkt in art. 1.11 Bouwbesluit 2012), zal de toelatingsorganisatie deze taken, in afwachting van een bredere heroverweging van het erkende stelsel, namens de Minister uitvoeren.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 5.14 Rb Opleiding, kennis en ervaring kwaliteitsborger

Om een instrument voor kwaliteitsborging te mogen toepassen moeten de personen belast met de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging voldoen aan de in de instrumenten gestelde eisen aan opleiding, kennis en ervaring. Het gaat dan om kennis van en ervaring met het beoordelen van bouwactiviteiten, die vallen onder gevolgklasse 1, aan de regels van het Bouwbesluit 2012, inclusief eventuele gelijkwaardige maatregelen. Kennis van publieke en private normen maakt onlosmakelijk deel uit van de benodigde kennis om een bouwactiviteit aan de desbetreffende regels van het Bouwbesluit 2012 te kunnen toetsen. Naast domeinspecifieke kennis gaat het ook om kennis die nodig is voor de integrale beoordeling van een bouwactiviteit. Deze integrale beoordeling wordt geacht onderdeel te zijn van alle genoemde domeinen en het is aan de verantwoordelijke persoon voor de algemene coördinatie om dit te borgen. Deze eisen worden bepaald door de instrumentaanbieder en getoetst alvorens een kwaliteitsborger een instrument mag toepassen. In dit artikel zijn de minimale eisen opgenomen die een instrumentaanbieder in ieder geval moet opnemen in een instrument. Hogere eisen zijn altijd toegestaan maar het toestaan van een lager opleidings- of ervaringsniveau zal leiden tot het niet toelaten van het betreffende instrument door de toelatingsorganisatie. Het voorgeschreven kennisniveau moet binnen de organisatie van de kwaliteitsborger beschikbaar zijn. De eisen aan personen gelden ten minste voor de personen die eindverantwoordelijk zijn voor een deelgebied en als zodanig verplicht genoemd moeten zijn in een borgingsplan. Wanneer er sprake is van een groot aantal projecten, zal het aantal gekwalificeerde medewerkers hiermee in overeenstemming moeten zijn. Het is aan de instrumentaanbieder om hierop toe te zien.

De opleidings- en ervaringseisen in het eerste lid van dit artikel zijn van toepassing op bouwactiviteiten vallend onder gevolgklasse 1. Uitgangspunt voor deze eisen zijn de kwaliteitscriteria die in het kader van de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn opgesteld (Kwaliteitscriteria 2.2). Aangesloten is bij de ervaringseis voor complexe bouwwerken, omdat onder gevolgklasse 1 zowel eenvoudige als complexe bouwwerken vallen. De kennis en ervaring heeft logischerwijze alleen toepassing op de bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1. De in deze Kwaliteitscriteria genoemde taken en ervaringseisen zijn in de regeling vertaald naar eindtermen waaraan een voor bepaald deelgebied eindverantwoordelijk persoon binnen kwaliteitsborging moet voldoen. De eisen met betrekking tot de deelgebieden risicobeoordeling, vaststellen van borgingsplannen en algemene coördinatie (art. 1.47 Bouwbesluit 2012) zijn samengevoegd in onderdeel a.

Het is aan de instrumentaanbieders om de generieke eisen aan opleiding en ervaring te vertalen naar concrete opleidingen en trainingen. De eisen kunnen tevens als basis dienen voor het opstellen van curricula en eindtermen voor specifieke opleidingen voor kwaliteitsborgers.15

Op grond van het tweede lid kan een kwaliteitsborger voor de uitvoering van de werkzaamheden ook personen inzetten die niet direct voldoen aan de opleidingseisen maar op grond van ervaring een vergelijkbaar kennisniveau hebben ontwikkeld. Het is aan de kwaliteitsborger om dit aan te tonen aan de instrumentaanbieder alvorens toestemming wordt verkregen voor toepassing van het instrument. Het is aan de instrumentaanbieder om hierop controle uit te oefenen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van persoonsregisters, bijvoorbeeld het Constructeursregister. De opleidingseisen kunnen als basis dienen voor het vaststellen van een branchestandaard. Dit maakt het mogelijk om via zogenoemde EVC-trajecten de kennis en ervaring van medewerkers onafhankelijk te toetsen en vast te leggen.16

Het derde lid ten slotte stelt de eis dat personen werkzaam voor een kwaliteitsborger te allen tijde over actuele kennis van de regelgeving en bijhorende normen moeten beschikken. Tevens is ten minste een tweejaarlijkse bijscholing voorgeschreven op het specifieke deelgebied waarop de betreffende medewerker werkzaam is. De invulling van zowel het actueel houden van de kennis als de tweejaarlijkse bijscholing is, binnen de grenzen van datgene wat in een instrument is voorgeschreven, aan de kwaliteitsborgers zelf. De instrumentaanbieder toetst of de kwaliteitsborger hier op de juiste wijze invulling aangeeft.

Artikel 5.15 Rb administratieve organisatie kwaliteitsborger

Om achteraf eventuele controles uit te kunnen oefenen is het voor de instrumentaanbieder of de toelatingsorganisatie noodzakelijk dat het projectdossier van de kwaliteitsborger gedurende ten minste zeven jaar nadat de verklaring van de kwaliteitsborger is afgegeven wordt bewaard. Hiervoor is aangesloten bij de zevenjaarstermijn uit de belastingwetgeving. Daarbij dienen in ieder geval de brondocumenten (vergunningsgegevens, technisch ontwerp en nadere uitwerking), de risicobeoordeling en borgingsplan inclusief actualisaties, rapportage bevindingen en follow up en de informatie als bedoeld in de artikelen 1.48 tot en met 1.50 van het Bouwbesluit 2012 te worden bewaard.

Op de gegevens en bescheiden van het dossier bevoegd gezag die bij gereedmelding aan de gemeente worden verstrekt, blijft de Archiefwet van toepassing.

Artikel 5.16 Rb Informatieverstrekking kwaliteitsborger aan instrumentaanbieder

Op grond van artikel 1.49 Bouwbesluit 2012 zijn er verplichtingen om informatie van de instrumentaanbieder te leveren aan de toelatingsorganisatie. Naast deze informatie heeft de toelatingsorganisatie ook projectinformatie nodig om zo haar toezichtstaak te kunnen vervullen. In dit artikel is expliciet geregeld welke projectinformatie door de kwaliteitsborger aangeleverd moet worden aan de instrumentaanbieder.

Het eerste lid, onder f, betreft een ‘self assessment’ door de kwaliteitsborger. Bij de start van een project, beoordeelt hij of hij daadwerkelijk voldoet aan de eisen van onafhankelijkheid ten opzichte van de te borgen bouwactiviteit en rapporteert hierover aan de instrumentaanbieder.

Artikel 5.17 Rb Formulier verklaring kwaliteitsborger

In dit artikel wordt het formulier vastgesteld voor de verklaring van de kwaliteitsborger dat het gerechtigd is het instrument voor kwaliteitsborging toe te passen, dat het instrument op de voorgeschreven wijze is toegepast en dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de uitgevoerde bouwactiviteit naar zijn oordeel voldoet aan de bouwtechnische regels. De gereedmelding kan zien op één of meerdere bouwactiviteiten aan verschillende bouwwerken.

Artikel 5.18 Rb Gegevens en bescheiden aanvraag toelating instrument

In dit artikel wordt het aanvraagformulier vastgesteld dat moet worden ingediend bij de toelatingsorganisatie om toelating van een instrument voor kwaliteitsborging tot het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen.

Artikel 5.19 Rb Verdeelsleutel en doorberekenen toezichtkosten

De bijdrage die een instrumentaanbieder moet betalen voor de toezichtkosten van de toelatingsorganisatie, de marktbijdrage, wordt berekend door middel van de formule die in dit artikel is opgenomen.

Bij aanvraag voor toelating van een instrument wordt een vast tarief in rekening gebracht, dat vooraf betaald dient te worden voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot toelating. Het betreft een vast tarief ongeacht of het instrument wordt toegelaten. De bijdrage per instrumentaanbieder voor toezicht, wijzigingen en registratie wordt achteraf berekend en in rekening gebracht op basis van de werkelijk gemaakte kosten van de toelatingsorganisatie.

Elk jaar worden vooraf tarieven afgegeven voor de vergoeding per instrument voor toelating, voor registratie en wijzigingen en voor de bijdrage aan toezicht per bouwwerk dan wel woning. Op basis van het toezichttarief kan de instrumentaanbieder op basis van de formule een berekening maken van de te verwachten bijdrage aan de toezichtkosten van de toelatingsorganisatie.

De bijdrage aan de kosten voor toezicht is afhankelijk van het aandeel van een bepaald instrument in het totaal aantal projecten. De markt betaalt een kwart van de kosten voor toezicht.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

Indien er geen adres (bekend) is kadastrale aanduiding of coördinaten van de locatie invullen.

X Noot
2

Een gewone handtekening of een elektronische niet gekwalificeerde handtekening volstaat.

X Noot
3

Zie ontwerp nota van toelichting bij het Besluit.

X Noot
5

Is opgenomen in de RvS-versie.

X Noot
6

Een EVC-branchestandaard beschrijft de vakbekwaamheidseisen waaraan een persoon werkzaam binnen een bepaalde branche moet voldoen. Op basis van de branchestandaard kan worden beoordeeld of een medewerker aan de eisen voldoet, bijvoorbeeld via een branchecertificaat of -erkenning.

X Noot
8

Een kwaliteitsborger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon die met toestemming van de instrumentaanbieder een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging toepast.

X Noot
9

Kwaliteitscriteria die in het kader van de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn opgesteld. Zie voor de Kwaliteitscriteria 2.2: https://bit.ly/32g8jSs.

X Noot
10

SIRA Consulting. Onderzoek Regeldruk Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen, november 2021.

X Noot
11

SIRA Consulting. Onderzoek Regeldruk Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen, november 2021, p. 6.

X Noot
12

SIRA Consulting. Onderzoek Regeldruk Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen, november 2021, p. 8.

X Noot
13

De administratieve lasten voor het op orde hebben van deze informatie zijn al berekend in eerder onderzoeken naar regeldruk van de Wkb. SIRA Consulting. Onderzoek Regeldruk Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen, november 2021, p. 9.

X Noot
15

Zie bijvoorbeeld de door een viertal opleiders gezamenlijk opgestelde eindtermen: https://www.stichtingibk.nl/2020/02/19/opleidingseisen-kwaliteitsborging/.

X Noot
16

Een dergelijke branchestandaard is tevens ontwikkeld voor de kwaliteitscriteria. Het ligt in de rede dat eerder verkregen competenties bepaald op basis van de kwaliteitscriteria ook kwalificeren voor de opleidings- en ervaringseisen voor kwaliteitsborging.

Naar boven