Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 16574 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 16574 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
kinderen of jongeren als bedoeld in de Leerplichtwet 1969, die:
1˚. niet staat ingeschreven op een school, leerplichtig zijn op grond van de Leerplichtwet 1969 en geen vrijstelling hebben op grond van artikel 5, onder a, van deze wet; of
2˚. een ontheffing hebben op grond van artikel 5, onder a, Leerplichtwet 1969;
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
ouders of wettelijke vertegenwoordigers van niet-ingeschreven kinderen of jongeren;
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de WPO, landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, vijftiende lid, van de WPO, samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede lid, van de WVO, of landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, zestiende lid, van de WVO;
Wet op het primair onderwijs;
Wet op het voortgezet onderwijs.
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
1. De Minister kan subsidie verstrekken aan een samenwerkingsverband voor de versterking van het waarborgen van het recht op onderwijs en ontwikkeling voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren.
2. De Minister kan de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verstrekken voor in ieder geval de volgende directe en indirecte activiteiten in het kader van het project ‘Wel in Ontwikkeling’:
a. het opstellen van een concreet plan en het nemen van één of meer concrete maatregelen in overleg met de betrokken professionals, ouders en niet-ingeschreven kinderen en jongeren; of
b. overige activiteiten in het kader van het project ‘Wel in Ontwikkeling” die direct of indirect bijdragen aan het verkleinen van de afstand van niet-ingeschreven kinderen en jongeren tot het onderwijs.
3. Een concrete maatregel als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan zowel immaterieel zijn, zoals het aanbieden van een cursus, training of huiswerkbegeleiding, of materieel, zoals het aanbieden van lesmethodes of een aangepast bureau.
1. Voor de subsidieverstrekking op grond van artikel 3 is een bedrag beschikbaar van € 5.800.000.
2. Per samenwerkingsverband geldt een vast subsidiebedrag, dat is opgenomen in bijlage 1.
1. Een subsidieaanvraag kan tot en met 30 september 2022 worden ingediend. Aanvragen die na 30 september 2022 worden ingediend, worden afgewezen.
2. De aanvraag bevat een activiteitenplan. Het activiteitenplan heeft betrekking op activiteiten die worden uitgevoerd in de periode tot het einde van het NP Onderwijs in 2025. De artikelen 3.4 en 3.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Per samenwerkingsverband kan ten hoogste één aanvraag worden ingediend.
4. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.
1. De Minister bepaalt het betaalritme in de beschikking.
2. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na indiening van de subsidieaanvraag.
3. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
1. Elk samenwerkingsverband legt voor ten minste vijf niet-ingeschreven kinderen of jongeren in een plan vast:
a. hoe de samenwerking tussen de betrokken partijen eruit ziet om voor deze niet-ingeschreven kinderen en jongeren leren en ontwikkelen mogelijk te maken;
b. hoe de te nemen plannen of acties eruit zien, zodat de gekozen oplossingsrichtingen mogelijk ook voor anderen beschikbaar komen; en
c. welke middelen en mogelijkheden nodig zijn voor de niet-ingeschreven kinderen en jongeren om onderwijs mogelijk te maken en in hoeverre deze middelen en mogelijkheden aanwezig zijn.
2. Elk samenwerkingsverband maakt op verzoek van de Minister inzichtelijk wat de effecten zijn geweest van de middelen, genomen maatregelen en het plan bedoeld in artikel 7 lid 1 en welk effect dat heeft gehad op het verkleinen van de afstand van het betreffende niet-ingeschreven kind tot het onderwijs.
3. Indien bij een samenwerkingsverband sprake is van minder dan vijf bekende niet-ingeschreven kinderen of jongeren, dan wordt in het plan, bedoeld in het eerste lid, het aantal bekende niet-ingeschreven kinderen en jongeren beschreven.
1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 1 van deze regeling wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling van het begrip ‘samenwerkingsverband’ wordt ‘samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede lid, van de WVO, of landelijk samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, zestiende lid, van de WVO’ vervangen door ‘samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020’.
2. De begripsbepaling van het begrip ‘WVO’ komt te luiden:
Wet voortgezet onderwijs 2020.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
SWV |
SWV_Naam |
Totaal budget |
---|---|---|
PO0001 |
Reformatorisch Samenwerkingsverband PO |
€ 97.224 |
PO2001 |
Stichting Samenwerkingsverband PO 20-01 |
€ 113.069 |
PO2101 |
Stg. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland 2101 |
€ 134.463 |
PO2201 |
Samenwerkingsverband PO Noord-Drenthe. |
€ 33.378 |
PO2202 |
Stichting samenwerkingsverband 22-02 |
€ 25.293 |
PO2203 |
SWV PO Hoogeveen, Meppel, Steenwijk e.o. |
€ 38.893 |
PO2301 |
Samenwerkingsverband Twente Noord PO |
€ 46.485 |
PO2302 |
Stichting Samenwerkingsverband 23-02 |
€ 79.717 |
PO2303 |
Sine Limite, Cooperatie Passend Ond. Deventer |
€ 21.522 |
PO2304 |
Samenwerkingsverband PO Veld Vaart & Vecht |
€ 31.414 |
PO2305 |
Stichting Passend Onderwijs 23-05 |
€ 69.681 |
PO2401 |
Stichting Leerlingzorg Primair Onderwijs Almere |
€ 52.265 |
PO2402 |
Samenwerkingsverband PO Noordoostpolder-Urk |
€ 16.328 |
PO2403 |
Stichting Samenwerkingsverband 24-03 |
€ 27.811 |
PO2501 |
Samenwerkingsverband IJssel/Berkel |
€ 33.149 |
PO2502 |
SWV Oost Achterhoek |
€ 16.565 |
PO2503 |
SWV Primair Passend Onderwijs Doetinchem |
€ 27.946 |
PO2504 |
Samenwerkingsverband De Liemers PO |
€ 19.465 |
PO2505 |
St. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Apeldoorn |
€ 31.575 |
PO2506 |
Samenwerkingsverband 25-06 PO |
€ 67.928 |
PO2507 |
SWV Stromenland PO 2507 |
€ 77.179 |
PO2508 |
Coöperatie Betuws Primair Passend Onderwijs U.A. |
€ 28.711 |
PO2509 |
SWV 25-09 PO |
€ 52.442 |
PO2510 |
Vereniging van samenwerkingsverband Passen onderwijs Rijn & Gelderse Vallei PO |
€ 62.105 |
PO2601 |
Samenwerkingsverband Utrecht PO |
€ 77.178 |
PO2602 |
Samenwerkingsverband PO De Eem |
€ 66.299 |
PO2603 |
Samenwerkingsverband PO Zuidoost Utrecht |
€ 44.078 |
PO2604 |
Stichting Passenderwijs |
€ 40.476 |
PO2605 |
Profi Pendi |
€ 39.408 |
PO2701 |
Stichting Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Passend PO |
€ 31.234 |
PO2702 |
Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop |
€ 45.663 |
PO2703 |
Stichting Samenweringsverband Noord-Kennemerland PO |
€ 51.395 |
PO2704 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland |
€ 55.210 |
PO2705 |
Samenwerkingsverband PO 27-05 Zaanstreek |
€ 38.299 |
PO2706 |
Stg. Samenwerkingsverband Waterland Primair Onderwijs |
€ 31.324 |
PO2707 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam/Diemen |
€ 162.565 |
PO2708 |
Amstelronde passend onderwijs |
€ 35.562 |
PO2709 |
Unita |
€ 60.491 |
PO2710 |
SWV Passend Onderwijs Haarlemmermeer |
€ 33.220 |
PO2711 |
Stichting SWV Passend Onderwijs IJmond |
€ 39.121 |
PO2801 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs regio Leiden |
€ 50.191 |
PO2802 |
Stichting Passend Primair Onderwijs Delft e.o. |
€ 51.846 |
PO2803 |
Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland |
€ 29.282 |
PO2804 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Hoeksche Waard |
€ 15.760 |
PO2805 |
RiBA |
€ 26.383 |
PO2806 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam |
€ 64.2511 |
PO2807 |
Stg. SWV Schiedam, Vlaardingen, Maassluis onderwijs dat past |
€ 39.259 |
PO2808 |
Stg. Samenwerkingsverband Pas. Ond. Voorne-Putten/Rozenburg Prim. Ond |
€ 34.505 |
PO2809 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden |
€ 30.764 |
PO2810 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Dordrecht |
€ 24.232 |
PO2811 |
Stichting SWV Passend Primair Onderwijs Goeree-Overflakkee |
€ 10.731 |
PO2812 |
Stichting Samenwerkingsverband PO Duin- en Bollenstreek |
€ 39.137 |
PO2813 |
Stichting SWV Passend Onderwijs Rijnstreek |
€ 27.999 |
PO2814 |
St Samenwerkingsverband PO Midden Holland |
€ 44.570 |
PO2815 |
Stg. Passend Primair Onderwijs Haaglanden (SPPOH) |
€ 146.019 |
PO2816 |
Samenwerkingsverband Driegang |
€ 39.036 |
PO2817 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 28-17 Zoetermeer |
€ 28.364 |
PO2818 |
Stg. SWV passend primair onderwijs Aan Den IJssel |
€ 23.355 |
PO2902 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Oosterschelderegio |
€ 45.006 |
PO2903 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen |
€ 16.341 |
PO3001 |
Stichting Passend Onderwijs Brabantse Wal |
€ 21.308 |
PO3002 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal-Moerdijk e.o. |
€ 32.789 |
PO3003 |
SWV PO 30-03 Optimale Onderwijs Kans |
€ 82.995 |
PO3004 |
Passend Onderwijs PO 30-04 |
€ 57.078 |
PO3005 |
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Meierij |
€ 68.002 |
PO3006 |
Samenwerkingsverband PO 3006 |
€ 47.433 |
PO3007 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Eindhoven e.o. |
€ 54.508 |
PO3008 |
Samenwerkingsverband Passend onderwijs PO Helmond-Peelland |
€ 61.211 |
PO3009 |
Stichting samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen |
€ 40.944 |
PO3010 |
Samenwerkingsverband PO 30-10 |
€ 25.658 |
PO3101 |
Stichting SWV Primair passend Onderwijs Noord-Limburg |
€ 51.539 |
PO3102 |
SWV PO 31-02 Midden Limburg |
€ 29.175 |
PO3103 |
Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert |
€ 12.204 |
PO3104 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Westelijke Mijnstreek |
€ 23.823 |
PO3105 |
Sg. Passend Onderwijs Maastricht en Heuvelland PO |
€ 29.883 |
PO3106 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Heerlen e.o. |
€ 40.936 |
VO0001 |
Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor Voortgezet Onderwijs |
€ 54.671 |
VO2001 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO20.01 |
€ 40.840 |
VO2002 |
Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O |
€ 37.782 |
VO2101 |
Stichting VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Fryslan-Noard |
€ 35.422 |
VO2102 |
Stichting Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO |
€ 40.558 |
VO2103 |
Stichting Samenwerkingsverband Zuidwest Friesland Fultura VO |
€ 15.082 |
VO2201 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO22.01 Noord-en Midden Drenthe |
€ 18.024 |
VO2202 |
Coöperatie VO-22-02 U.A. |
€ 11.7431 |
VO2203 |
Stichting SWV-VO 22.03 |
€ 23.956 |
VO2301 |
Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo VO/VSO |
€ 33.680 |
VO2302 |
Stichting SWV VO Twente Oost |
€ 50.616 |
VO2303 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Deventer |
€ 12.463 |
VO2305 |
Stichting VO2305 |
€ 57.021 |
VO2307 |
Stichting Regionaal Samenwerkingsverband VO Noord Oost Overijssel |
€ 13.997 |
VO2401 |
Stichting Leerlingzorg Voortgezet Onderwijs Almere |
€ 32.483 |
VO2402 |
Stichting Aandacht+ |
€ 11.137 |
VO2403 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Lelystad |
€ 10.744 |
VO2501 |
Vereniging Samenwerkingsverband Regio Zutphen |
€ 19.336 |
VO2502 |
SWV Slinge-Berkel |
€ 23.614 |
VO2503 |
Samenwerkingsverband VO Doetinchem e.o. |
€ 20.017 |
VO2505 |
Coöperatie SWV 25-05 U.A. |
€ 29.306 |
VO2506 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O2506 |
€ 52.097 |
VO2507 |
Stichting Samenwerkingsverband V(S)O 2507 Nijmegen e.o. |
€ 64.860 |
VO2508 |
Stichting Samenwerkingsverband Rivierenland |
€ 21.511 |
VO2509 |
Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe |
€ 31.740 |
VO2510 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Ede, Wageningen en Rhenen |
€ 18.353 |
VO2511 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Barneveld-Veenendaal |
€ 25.042 |
VO2601 |
Stichting SWV Utrecht/ Stichtse Vecht VO |
€ 52.170 |
VO2602 |
Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland |
€ 44.652 |
VO2603 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht |
€ 31.979 |
VO2604 |
Samenwerkingsverband VO Regio Utrecht West |
€ 19.034 |
VO2605 |
Samenwerkingsverband VO Zuid-Utrecht |
€ 24.491 |
VO2701 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord Holland |
€ 19.542 |
VO2702 |
Samenwerkingsverband VO West-Friesland |
€ 30.256 |
VO2703 |
Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland VO/VSO |
€ 36.906 |
VO2704 |
SWV Voortgezet Onderwijs Midden Kennemerland 2704 |
€ 18.311 |
VO2705 |
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs/speciaal VO Zuid-Kennemerland |
€ 24.0881 |
VO2706 |
Coöperatief Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Zaanstreek u.a. |
€ 23.347 |
VO2707 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Waterland |
€ 17.347 |
VO2708 |
Vereniging Samenwerkingsverband VO Amsterdam |
€ 109.684 |
VO2709 |
Stichting VO Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden |
€ 44.336 |
VO2710 |
Qinas, coöperatie samenwerkende schoolbesturen in het Gooi U.A. |
€ 46.305 |
VO2801 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO2801 |
€ 38.042 |
VO2802 |
Samenwerkingsverband VO/VSO Midden-Holland en Rijnstreek |
€ 42.615 |
VO2803 |
Samenwerkingsverband V(S)O Duin- en Bollenstreek |
€ 24.075 |
VO2804 |
VO_Dordrecht |
€ 15.606 |
VO2805 |
Coöperatie Regionaal SWV Passend Onderwijs VO Goeree-Overflakkee U.A. |
€ 8.401 |
VO2806 |
SWV V(S)O Zuid Holland West |
€ 90.687 |
VO2807 |
Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer |
€ 19.462 |
VO2808 |
Samenwerkingsverband VO Westland |
€ 15.568 |
VO2809 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Delflanden |
€ 21.650 |
VO2810 |
Samenwerkingsverband Koers VO |
€ 62.6851 |
VO2811 |
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Nieuwe Waterweg Noord |
€ 24.575 |
VO2812 |
Samenwerkingsverband VO Voorne-Putten-Rozenburg |
€ 22.987 |
VO2813 |
SWV VO Oost-IJsselmonde/West-Alblasserwaard |
€ 17.379 |
VO2814 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Passend Onderwijs Gorinchem e.o. |
€ 22.775 |
VO2815 |
Hoekse Waard |
€ 8.986 |
VO2901 |
Stichting Passend voortgezet Onderwijs Walcheren |
€ 13.544 |
VO2902 |
Coöperatie Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Oosterschelderegio |
€ 12.903 |
VO2903 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen |
€ 11.087 |
VO3001 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Bergen op Zoom e.o. |
€ 16.376 |
VO3002 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Roosendaal e.o. |
€ 17.965 |
VO3003 |
St. Regionaal Samenwerkingsverband Breda en omgeving |
€ 55.217 |
VO3004 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. |
€ 42.334 |
VO3005 |
SWV Voortgezet Onderwijs de Meierij |
€ 45.440 |
VO3006 |
Stichting samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30-06 |
€ 30.457 |
VO3007 |
Stichting Regionaal samenwerkingsverband v PO Eindhoven en Kempenland |
€ 69.838 |
VO3008 |
Swv passend onderwijs VO-VSO Helmond-Peelland |
€ 32.995 |
VO3009 |
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Langstraat 30-09 |
€ 16.960 |
VO3101 |
Stichting Samenwerkingsverband VOVSO Noord-Limburg |
€ 27.683 |
VO3102 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO/VSO 31.02 |
€ 19.885 |
VO3103 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Weert Nederweert Cranendonck |
€ 9.841 |
VO3104 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 31-04 |
€ 17.008 |
VO3105 |
St. SWV Passen Onderwijs VO Maastricht e.o. |
€ 21.012 |
VO3106 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Parkstad e.o. 3106 |
€ 25.292 |
Het Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NP Onderwijs) is een niet-structureel investeringsprogramma van het kabinet om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen op te vangen. Voor het funderend onderwijs is 5,8 miljard euro beschikbaar gesteld tot en met het schooljaar 2024–2025. Dit geld is beschikbaar voor scholen om op basis van hun eigen analyse en inzichten te investeren, waarbij zij onder andere door middel van een opgestelde menukaart worden ondersteund. Het doel van het NP Onderwijs is om de door de coronacrisis ontstane vertragingen bij leerlingen in het funderend onderwijs op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied in te halen. Daarnaast wordt ingezet op het welbevinden van de leerlingen. Deze middelen zijn ook bedoeld voor kinderen en jongeren die zijn uitgevallen in het onderwijs. Bij het uitzetten van het programma NP Onderwijs is de oproep gedaan aan scholen en gemeenten om de middelen van het NP Onderwijs in te zetten voor alle leerlingen die onder de verantwoordelijkheid van een school vallen, dus ook de leerlingen die staan ingeschreven, maar geen lessen op school volgen.1 2
Binnen het NP Onderwijs zijn, mede dankzij de ingediende motie van de Kamerleden Westerveld en Futselaar, middelen vrijgemaakt voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren.3 Voor hen kan de afstand tot het onderwijs in de coronacrisis verder zijn toegenomen. Het doel is om hen weer in ontwikkeling en in verbinding te brengen met het onderwijs. Want ook zij hebben het recht om zich te ontwikkelen. Doordat deze kinderen en jongeren niet staan ingeschreven bij een school, zijn ze niet in beeld bij een school of samenwerkingsverband, en zijn daardoor niet meegenomen in eerdere berekeningen van het NP Onderwijs. Scholen ontvangen voor hen dus geen extra middelen via het NP Onderwijs.4 Deze groep kinderen en jongeren bestond ook al voor corona en is heel divers. Bij sommige kinderen en jongeren verloopt het proces bij de terugkeer naar onderwijs stroef. Er is afstand tot onderwijs en partijen komen onderling niet tot een passende oplossing. Dit gaat over een groep kinderen met diverse achtergronden en ervaringen, van nieuwkomersonderwijs tot een specialistische zorgbehoefte, tot een opgelopen schooltrauma.
Met niet-ingeschreven kinderen en jongeren worden de kinderen en jongeren bedoeld die:
○ absoluut verzuimen: dat wil zeggen, die niet ingeschreven staan op een school, leerplichtig zijn op grond van de Leerplichtwet 1969 en geen ontheffing hebben op grond van artikel 5, onder a, van die wet; of
○ een vrijstelling van de Leerplichtwet 1969 op grond van artikel 5 onder a hebben.
Kortom, dit zijn kinderen en jongeren waar nu geen schoolbestuur verantwoordelijk voor is. Wanneer sprake was van een inschrijving bij een school en daarmee sprake was van een verantwoordelijk schoolbestuur voor de leerling, zijn deze leerlingen meegenomen in de berekening van de middelen van het NP Onderwijs en zijn er dus middelen gereserveerd voor deze leerlingen. Deze regeling is derhalve gericht op die kinderen en jongeren waar vanuit het onderwijs voorheen geen middelen voor gereserveerd waren of samenwerkingsverbanden geen middelen aan mochten verstrekken, aangezien deze kinderen en jongeren niet staan ingeschreven bij een school en daarmee buiten het publieke stelsel vallen.
In een brief aan de Tweede Kamer heeft de toenmalige Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media de Kamer geïnformeerd over wat er voor thuiszitters wordt gedaan in het NP Onderwijs, en dan specifiek met de extra middelen voor niet op school ingeschreven kinderen.5
De middelen kunnen direct en indirect worden benut om kinderen en jongeren die nu niet ingeschreven staan te helpen en de afstand tot onderwijs te verkleinen. Hiertoe is door Stichting Gedragswerk, Ingrado en Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd een plan van aanpak opgesteld. Als onderdeel van dit plan zullen de drie bovengenoemde partijen samenwerkingsverbanden ondersteunen en zijn ze in gesprek met ouders, leerplichtambtenaren, gemeentes en samenwerkingsverbanden passend onderwijs, om te kijken wat een bijdrage kan leveren in de ontwikkeling van deze kinderen en jongeren.6
Vanuit het NP Onderwijs is in totaal 7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor dit project. Hiervan wordt het grootste deel van de middelen (5,8 miljoen euro) rechtstreeks verstrekt aan samenwerkingsverbanden om, op basis van het hierboven genoemde plan van aanpak, de ondersteuning voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren te versterken of de structuren rondom deze jongeren en hun ouders te versterken met als doel de afstand tot het onderwijs te verkleinen en de ontwikkelkansen te vergroten. Deze regeling maakt het voor samenwerkingsverbanden mogelijk om aanspraak te maken op de middelen. De overige middelen zijn via projectsubsidies toegekend aan de eerste vier pilot samenwerkingsverbanden en aan de partners die het project begeleiden en monitoren.
Het doel van de subsidieregeling is het verstrekken van subsidie aan samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De beschikbare middelen kunnen door het samenwerkingsverband direct of indirect worden ingezet voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren:
− Via de directe besteding van de middelen kan worden ingezet op een concrete ondersteuningsbehoefte van een niet-ingeschreven kind of jongere. Dit wordt gedaan in overleg met het niet-ingeschreven kind of jongeren, de ouders, het samenwerkingsverband en betrokken professionals. Een concrete ondersteuningsbehoefte kan zowel immaterieel (cursus, training, huiswerkbegeleiding) of materieel (lesboeken, aangepast bureau) zijn.7
− De samenwerkingsverbanden gaan met de indirecte besteding van de middelen ten minste vijf casussen (of minder indien artikel 7 lid 3 van toepassing is) van thuiszitters bekijken en nalopen wat er is gebeurd waardoor een kind of jongere thuis is komen te zitten en wat zij kunnen doen om deze kinderen en jongeren wel in ontwikkeling te krijgen. Samenwerkingsverbanden in de regio’s hebben verschillende sociale partners en werkwijzen. Hierdoor kunnen de plannen van aanpak verschillen per samenwerkingsverband.
In het in te dienen activiteitenplan op het aanmeldformulier wordt op hoofdlijnen weergegeven welke activiteiten worden ondernomen. Het plan is op hoofdlijnen omdat het casus-afhankelijk is welke acties en maatregelen daadwerkelijk kunnen worden genomen. De middelen kunnen bijvoorbeeld worden ingezet voor de volgende activiteiten:
– in gesprek gaan en blijven met niet-ingeschreven kinderen en jongeren en hun ouders;
– samen de mogelijkheden verkennen voor leren en ontwikkelen en waar mogelijk deze direct inzetten voor een concrete ondersteuningsbehoefte gebruik makend van de middelen. Een concrete ondersteuningsbehoefte kan zowel immaterieel (cursus, training, huiswerkbegeleiding) of materieel (lesboeken, aangepast bureau) zijn;
– het duiden van de benodigde inzet van alle benodigde partijen om onderwijs mogelijk te maken, indien de wens daartoe bestaat. De betrokken partijen kunnen verschillen per samenwerkingsverband. Hierbij kan gedacht worden aan een maatschappelijk werker, intern begeleider, een leerplichtambtenaar, onderwijsondersteuner of jeugdarts;
– uitwerken in hoeverre deze inzet binnen de bestaande kaders en mogelijkheden ligt;
– uitwerken welke extra inzet of mogelijkheden nodig zijn, ook om snelheid te brengen in het proces naar leren en ontwikkelen;
– vastleggen hoe het plan er uit ziet om tot leren en ontwikkelen te komen;
– afspraken maken over voortgang van proces, uitvoering van het plan, doorlooptijd en evaluatiemomenten.
In de bijlage van de regeling staat weergegeven hoeveel geld de samenwerkingsverbanden maximaal mogen aanvragen. Het bedrag van een aantal samenwerkingsverbanden (pilot-regio’s) is lager, omdat deze reeds middels een projectsubsidie middelen hebben ontvangen. Het bedrag per samenwerkingsverband voor de uitvoering van deze regeling is gebaseerd op het aantal ingeschreven leerlingen in het desbetreffende samenwerkingsverband t.o.v. het totaal aantal leerlingen in Nederland. Dit omdat de data waarop de regeling gebaseerd is, openbaar en transparant moet zijn. Er was geen manier om de verdeelsleutel te baseren op het aantal niet-ingeschreven kinderen en jongeren of het aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a waarbij gebruik kan worden gemaakt van data die openbaar en transparant is. Dit omdat samenwerkingsverbanden wettelijk gezien geen grondslag hebben om data te ontvangen over kinderen en jongeren die niet-ingeschreven staan bij het onderwijs. Voor de berekening van de middelen voor het schooljaar 2021–2022 zijn de leerlingaantallen van de leerplichttelling van het schooljaar 2019–2020 gebruikt. Voor de berekening van de middelen voor het schooljaar 2022–2023 zijn de leerlingaantallen van de leerplichttelling van het schooljaar 2020-2021 gebruikt.
Het is mogelijk voor samenwerkingsverbanden om de middelen van samenwerkingsverbanden te combineren. Hierbij blijft gelden dat samenwerkingsverbanden verantwoordelijk zijn voor de besteding van de aan hen toebedeelde middelen en voor de verantwoording daarover. Daarnaast wordt gestimuleerd dat de middelen in samenhang worden bezien met andere middelen die worden ontvangen voor verzuim. Zo ontvangen scholen binnen het reguliere NP Onderwijs middelen voor ingeschreven leerlingen die ze mogen inzetten voor verzuim. Binnen het reguliere NP Onderwijs ontvangen daarnaast gemeenten een specifieke middelen, welke zij mogen inzetten voor verzuim.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, kan een penvoerder van een samenwerkingsverband een aanvraag indienen. Zij kunnen uiterlijk 30 september 2022 een aanvraag indienen. Die aanvraag moet voldoen aan de in de regeling gestelde voorwaarden. Na ontvangst van een positieve beschikking dient de aanvrager te voldoen aan de volgende subsidieverplichtingen:
− Elk samenwerkingsverband stelt voor ten minste vijf niet-ingeschreven kinderen of jongeren vast in de plan van aanpak van deze niet- ingeschreven kinderen of jongeren:
○ hoe de samenwerking tussen de betrokken partijen eruit ziet om voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren leren en ontwikkelen mogelijk te maken;
○ hoe de te nemen maatregelen of acties eruit zien, zodat de gekozen oplossingsrichtingen mogelijk ook voor anderen beschikbaar komen;
○ welke middelen en mogelijkheden nodig zijn voor de niet-ingeschreven kinderen en jongeren om onderwijs mogelijk te maken en in hoeverre deze middelen en mogelijkheden aanwezig zijn.
− De subsidieontvanger neemt actief deel aan het monitoronderzoek dat wordt uitgevoerd gedurende en na afloop van het subsidietraject.
− Vooraf wordt een steekproefcontrole ingericht welke uiterlijk 1 augustus 2025 zal worden uitgevoerd door DUS-i. De samenwerkingsverbanden moeten meewerken met de steekproef als ze hierbinnen vallen.
○ Op basis van een steekproefcontrole at random (ca. 10% van de subsidie-ontvangers) zal DUS-i bekijken of het samenwerkingsverband in staat is te verantwoorden wat de effecten zijn geweest van de middelen en mogelijkheden die zijn aangewend en welk effect dat heeft gehad op het verkleinen van de afstand van het betreffende niet-ingeschreven kind tot het onderwijs. Dit doen ze om vast te stellen of aan de inspanningsverplichting en subsidieverplichting is voldaan (bijv. Of er is weergegeven hoe de samenwerking tussen de betrokken partijen eruit ziet om voor niet-ingeschreven kinderen en jongeren leren en ontwikkelen mogelijk te maken). De samenwerkingsverbanden die een subsidiebedrag boven de € 125.000 ontvangen worden ook meegenomen met de steekproefcontrole.
De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1. De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
Deze keuze is gemaakt, zodat instellingen eventuele resterende middelen vrij mogen besteden aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, mits de gesubsidieerde activiteiten volledig zijn verricht en aan alle subsidieverplichtingen is voldaan.
Indien samenwerkingsverbanden de ontvangen middelen tussen samenwerkingsverbanden combineren, blijven de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de besteding van de aan hen toebedeelde middelen en voor de verantwoording hiervan.
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding wordt gepubliceerd. In dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat de regeling begunstigend is voor de subsidieontvangers en zij hiervan reeds op de hoogte zijn door middel van voorlichting.
Op meerdere manieren is ervoor gezorgd dat deze regeling werkbaar is voor samenwerkingsverbanden. Voor samenwerkingsverbanden is het van belang dat de middelen uit deze regeling tijdig ingezet kunnen worden om de gevolgen van de coronacrisis effectief te kunnen tegengaan. Ook is het van belang dat in het bepalen van de aanvraag-, uitvoerings- en verantwoordingslast rekening wordt gehouden met het feit dat samenwerkingsverbanden vanwege de coronacrisis zwaarder belast zijn dan gewoonlijk.
Om de aanvraag- en uitvoeringslast te beperken is ervoor gekozen om samenwerkingsverbanden veel ruimte te geven in het vormgeven van hun activiteiten; het betreft een exploratief project. Daarnaast is de aanvraaglast beperkt door geen formele instemming van regionale partners als voorwaarde te stellen. Hierdoor zijn de aanvraageisen beperkt en meer procesmatig dan inhoudelijk van aard.
Daarnaast wordt de verantwoordingslast beperkt door het feit dat samenwerkingsverbanden eventuele resterende middelen vrij mogen besteden aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, mits de gesubsidieerde activiteiten volledig zijn verricht en aan alle subsidieverplichtingen is voldaan. Er is weinig risico voor misgebruik; samenwerkingsverbanden betreffen bekostigde onderwijsinstellingen met wie OCW een vertrouwensband heeft. Ook worden de samenwerkingsverbanden begeleid door de landelijke partners en werken ze mee aan een monitoronderzoek, wat het risico op misbruik beperkt. Hierdoor kan de verantwoording van de subsidie geschieden in de jaarverslaglegging met het administratief lichtere model G, onderdeel 1.
Deze regeling is aan de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) voorgelegd ter uitvoeringstoets. De regeling is door DUS-i uitvoerbaar geacht. OCW heeft het ADR gevraagd om advies te geven op het verantwoordingsregime en de risico-analyse wat is verwerkt in de regeling en nota.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs ontvangen regulier wél middelen om in te zetten om verzuim te voorkomen en op te lossen, die ook voor de groep niet-ingeschreven kinderen en jongeren gebruikt mag worden. Zie ook: Kamerstuk 26 695, nr. 134.
In de Handreiking inhuur externen | Publicatie | Nationaal Programma Onderwijs (nponderwijs.nl) staat meer informatie en een praktisch stappenplan voor de inhuur van derden. Waar scholen staat genoemd in de handreiking kan ook samenwerkingsverbanden gelezen worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-16574.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.