Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juni 2022, nr. 2022-0000109784, tot deelname van gemeenschappelijke regelingen aan LSI

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 64, eerste lid, onderdeel d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5.21a van de Regeling SUWI komt te luiden:

Artikel 5.21a. Aanwijzing personen en bestuursorganen samenwerkingsverband

Als personen en bestuursorganen als bedoeld in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet SUWI worden aangewezen:

  • a. de Minister van Justitie en Veiligheid, voor zover het betreft de uitvoering van taken door de Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • b. het bestuur van een openbaar lichaam, waaraan bij gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen de uitvoering is overgedragen van de taken die bij of krachtens de in artikel 62, eerste lid, van de Wet SUWI genoemde wetten aan de colleges van burgemeester en wethouders zijn opgedragen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 juni 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Algemeen

Misbruik van overheidsgelden en -voorzieningen is een ernstige zaak. Hierdoor ontstaat niet alleen schade voor de overheid, ook de integriteit van het stelsel, de betaalbaarheid van de voorzieningen en het maatschappelijk draagvlak voor sociale voorzieningen worden hierdoor aangetast. Het kabinet geeft hoge prioriteit aan het voorkomen en opsporen van misbruik. Misbruik beperkt zich vaak niet tot één domein, zodat integraal overheidsoptreden noodzakelijk is.

Ter voorkoming en bestrijding van onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen op het terrein van de sociale zekerheid en de inkomensafhankelijke regelingen, van belasting- en premiefraude en het niet naleven van de arbeidswetten, wordt sinds 2003 in interventieteamprojecten samengewerkt door de Nederlandse Arbeidsinspectie, de onderdelen Belastingen en Toeslagen van de Belastingdienst, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank, colleges van burgemeester en wethouders (colleges), het Openbaar Ministerie en de politie. Ten behoeve van deze samenwerking zijn deze partijen, met uitzondering van de politie, op 8 oktober 2003 de Samenwerkingsovereenkomst voor interventieteams aangegaan (hierna: het convenant). Ook de politie is hier in 2007 tot toegetreden. Op grond van het convenant is een Landelijke Stuurgroep Interventieteams (hierna: LSI) in het leven geroepen. Op 17 maart 2017 is een herzien convenant ondertekend, mede door de IND.1 Daarmee is ook de IND toegetreden tot de LSI.

De leden van de LSI, met uitzondering van het Openbaar Ministerie en de politie, zijn thans genoemd in het op 1 januari 2014 in werking getreden artikel 64 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (hierna: Wet SUWI). Op grond van dit artikel kunnen de samenwerkende partijen gegevens met elkaar uitwisselen, ten behoeve van het doel zoals in de wet beschreven.

Aanleiding voor de onderhavige wijziging is de wenselijkheid van de toetreding van gemeenschappelijke regelingen (GR’s) tot het LSI. Op grond van artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen kan een openbaar lichaam worden ingesteld met rechtspersoonlijkheid. Colleges kunnen conform artikel 8c van de Participatiewet samenwerken bij de uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden vanuit die wet. Zij kunnen taken overdragen aan een gemeenschappelijke regeling, een van de gemeenten losstaand openbaar lichaam. Dit gebeurt door middel van delegatie. De wettelijke taken en bevoegdheden liggen dan niet langer bij het college, maar bij de gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling is dan ook verwerkingsverantwoordelijk in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming; de afzonderlijke colleges hebben niet langer noodzaak om persoonsgegevens over afgestane taken en bevoegdheden te verwerken.

Omdat artikel 64 van de Wet SUWI colleges uitdrukkelijk wel, maar GR’s niet expliciet toestaat om deel te nemen aan het samenwerkingsverband LSI is aanwijzing van het bestuur van het openbaar lichaam op grond van artikel 64, aanhef en eerste lid, onder d, Wet SUWI noodzakelijk. Het bestuur van een openbaar lichaam is een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht. Door deze wijzigingsregeling krijgen GR’s die taken die bij of krachtens de in artikel 62, eerste lid, van de Wet SUWI genoemde wetten aan colleges zijn opgedragen, overgedragen hebben gekregen, de mogelijkheid om deel te nemen aan het samenwerkingsverband LSI als hun taken daar aanleiding toe geven.

Aan een LSI-project nemen alleen de partijen deel die wettelijke handhavingstaken en -bevoegdheden hebben ten aanzien van het onderwerp van het project. Alleen deze partijen ontvangen gegevens in het kader van het LSI-project.2 Op het moment dat een college taken niet heeft overgedragen aan een gemeenschappelijke regeling, zal niet de gemeenschappelijke regeling maar het college deelnemen aan het LSI-project. Zo zullen gegevens alleen verstrekt worden aan organen die op basis van (gedelegeerde) wettelijke taken en bevoegdheden deelnemen aan een LSI-project. De LSI hanteert standaard de werkwijze om een privacy impact assessment te doen voorafgaand aan een project en de vraag wie welke gegevens mag ontvangen is daar onderdeel van.

Uitvoering, handhaving en financiële gevolgen

De Belastingdienst heeft een uitvoerings- en handhavingstoets gedaan op de conceptwijziging van de regeling. De wijziging heeft geen gevolgen voor het maximaal aantal projecten dat de LSI jaarlijks uitvoert. Er zijn daarom geen gevolgen voor de uitvoering van de regeling. De Belastingdienst acht het voorstel daarom uitvoerbaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Samenwerkingsovereenkomst voor Interventieteams (Stcrt.2017, 20624).

X Noot
2

Artikel 9 Gegevensuitwisseling en privacy, Samenwerkingsovereenkomst voor Interventieteams en bijlage 3b, hoofdstuk 4, (Stcrt.2017, 20624).

Naar boven