Besluit van de Minister voor Klimaat en Energie van 2 juni 2022, nr. WJZ/ 22176729, houdende vaststelling van de hoeveelheid CO2-emissies voor de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 voor het systeem van verevening van kosten voor de glastuinbouw

De Minister voor Klimaat en Energie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 15.51, derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

De hoeveelheid CO2-emissies, bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, van de Wet milieubeheer, wordt:

  • a. voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op 6,1 megaton CO2-emissies;

  • b. voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op 6,0 megaton CO2-emissies.

Artikel 2

In artikel 1, onderdeel b, van het Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 30 november 2018, houdende vaststelling van de hoeveelheid CO2-emissies voor het kalenderjaar 2017 en 2018 voor het systeem van verevening van kosten voor de glastuinbouw (Stcrt. 2018, 68314) wordt ‘4,8 megaton CO2-emissies’ vervangen door ‘6,2 megaton CO2-emissies’.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt voor artikel 2 terug tot en met 5 december 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 juni 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

Met dit besluit stelt de Minister voor Klimaat en Energie, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de hoeveelheid CO2-emissies vast die de glastuinbouwsector in het kalenderjaar 2018, 2019 en 2020 binnen het zogenoemde kostenvereveningssysteem zonder financiële consequenties kan emitteren. Tegen dit besluit kan geen beroep worden ingesteld op grond van artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht (onder Wet milieubeheer, onderdeel c). De vastgestelde hoeveelheid voor het kalenderjaar 2018, 2019 en 2020 bedraagt respectievelijk 6,2 megaton CO2-emissies, 6,1 megaton CO2-emissies en 6,0 megaton C02-emissies. Wordt de vastgestelde hoeveelheid overschreden, dan zijn de aangewezen inrichtingen een vergoeding verschuldigd op grond van artikel 15.52 van de Wet milieubeheer.

Tot de CO2-emissies behoren ook de CO2-emissies die samenhangen met warmte welke is afgenomen van een ander bedrijf, met uitzondering van de CO2-emissies van warmte welke is afgenomen van een inrichting die deelneemt aan het kostenvereveningssysteem of aan het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten (EU ETS). De laatstgenoemde CO2-emissies worden immers verwantwoord door de inrichtingen die de warmte hebben opgewekt.

Onder het Convenant CO2 emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2013–2020 (hierna: Convenant 2013–2020) was nog geen overeenstemming over de doelen en de verevening in verband met het overstijgen van de sectorplafonds voor CO2 over de jaren 2018–2020. De genoemde indicatieve aanvullende klimaatopgave voor de sector en de huidige complexe situatie betekenen dat er nog forse investeringen nodig zijn door de sectorpartijen zelf. Het kabinet heeft daarom besloten om, in lijn met de bepalingen uit het convenant, een correctie toe te passen op het plafond 2018.

De correctie wordt gedaan op grond van cijfers uit het eerder gepubliceerde convenant. In dit convenant is afgesproken dat de basis voor het boekjaar 2013 (te weten 7,5 megaton CO2-emissies) in de periode 2014–2020 lineair afneemt naar 6,2 megaton CO2-emissies in 2020.

Uit de lineaire afname van de basis volgt voor 2018 een basis van 6,6 megaton CO2-emissies. Vervolgens is voor de inrichtingen die in 2018 deelnamen aan het EU ETS, op grond van cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit, een totale emissie van 0,4 megaton CO2-emissie vastgesteld. Deze 0,4 megaton CO2-emissie wordt in mindering gebracht op de basis van 6,6 megaton totale emissies, wat resulteert in 6,2 megaton totale CO2-emissies.

Uit de lineaire afname van de basis volgt voor 2019 een basis van 6,4 megaton CO2-emissies. Vervolgens is voor de inrichtingen die in 2019 deelnamen aan het EU ETS, op grond van cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit, een totale emissie van 0,3 megaton CO2-emissie vastgesteld. Deze 0,3 megaton CO2-emissie wordt in mindering gebracht op de basis van 6,4 megaton totale emissies, wat resulteert in 6,1 megaton totale CO2-emissies.

Uit de lineaire afname van de basis volgt voor 2020 een basis van 6,2 megaton CO2-emissies. Vervolgens is voor de inrichtingen die in 2020 deelnamen aan het EU ETS, op grond van cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit, een totale emissie van 0,2 megaton CO2-emissie vastgesteld.

Deze 0,2 megaton CO2-emissie wordt in mindering gebracht op de basis van 6,2 megaton totale emissies, wat resulteert in 6,0 megaton totale CO2-emissies.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven