Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 30 november 2018, nr. DGETM-K / 18293392, houdende vaststelling van de hoeveelheid CO2-emissies voor het kalenderjaar 2017 en 2018 voor het systeem van verevening van kosten voor de glastuinbouw

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 15.51, derde lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Artikel 1

De hoeveelheid CO2-emissies, bedoeld in artikel 15.51, eerste lid, van de Wet milieubeheer, wordt:

  • a. voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op 5,1 megaton CO2-emissies;

  • b. voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op 4,8 megaton CO2-emissies.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 november 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Met dit besluit stelt de Minister van Economische Zaken en Klimaat, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de hoeveelheid CO2-emissies vast die de glastuinbouwsector in het kalenderjaar 2017 en 2018 binnen het zogenoemde kostenvereveningssysteem zonder financiële consequenties kan emitteren. Tegen dit besluit kan geen beroep worden ingesteld op grond van artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht (onder Wet milieubeheer, onderdeel c). De vastgestelde hoeveelheid voor het kalenderjaar 2017 en 2018 bedraagt respectievelijk 5,1 megaton CO2-emissies en 4,8 megaton CO2-emissies. Wordt de vastgestelde hoeveelheid overschreden, dan zijn de aangewezen inrichtingen een vergoeding verschuldigd op grond van artikel 15.52 van de Wet milieubeheer.

Tot de CO2-emissies behoren ook de CO2-emissies die samenhangen met warmte welke is afgenomen van een ander bedrijf, met uitzondering van de CO2-emissies van warmte welke is afgenomen van een inrichting die deelneemt aan het kostenvereveningssysteem of aan het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten (EU ETS). De laatstgenoemde CO2-emissies worden immers verantwoord door de inrichtingen die de warmte hebben opgewekt.

Met het vaststellen van de hoeveelheid CO2-emissies voor het kalenderjaar 2017 en 2018 is als volgt uitvoering gegeven aan de afspraken die hierover zijn vastgelegd in het Convenant CO2-emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2013-2020 (hierna: het Convenant), hetgeen in 2018 is geactualiseerd.

In het geactualiseerde Convenant is afgesproken dat de basis voor het boekjaar 2015 (te weten 6,2 Megaton CO2-emissies) in de periode 2016-2020 lineair afneemt naar 4,6 Megaton CO2-emissies in 2020.

Uit de lineaire afname van de basis volgt voor 2017 een basis van 5,6 Megaton CO2-emissies. Vervolgens is voor de inrichtingen die op 1 januari 2017 deelnamen aan het EU ETS op grond van cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit per inrichting het gemiddelde van de jaarlijkse allocatie in de periode 2010-2012 berekend. Het gemiddelde van deze inrichtingen is bij elkaar opgeteld en vervolgens verminderd met een factor 0,0174 maal het aantal jaren na 2010 (0,0174 x 7). Dit resulteert in 0,5 Megaton CO2-emissies. Deze emissie dient volgens het geactualiseerde convenant gecorrigeerd te worden met de verhouding tussen de huidige basis emissieruimte en de basis emissieruimte volgens het oorspronkelijke convenant (dit is de waarde voor 2017 die afgeleid wordt uit de lineaire lijn tussen 7,5 in 2013 en 6,2 in 2020, zijnde 6,8). Dit resulteert in (0,5 x 5,6/6,8) afgerond 0,4 Megaton CO2-emissies.

De 0,4 Megaton CO2-emissies wordt in mindering gebracht op de basis van 5,6 Megaton totale CO2-emissies, wat resulteert in 5,1 Megaton totale CO2-emissies. Voor de tussenstappen van de berekening zijn hier afgeronde waarden getoond maar onafgeronde waarden gebruikt.

Uit de lineaire afname van de basis volgt voor 2018 een basis van 5,2 Megaton CO2-emissies. Vervolgens is voor de inrichtingen die op 1 januari 2018 deelnamen aan het EU ETS op grond van cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit per inrichting het gemiddelde van de jaarlijkse allocatie in de periode 2010-2012 berekend. Het gemiddelde van deze inrichtingen is bij elkaar opgeteld en vervolgens verminderd met een factor 0,0174 maal het aantal jaren na 2010 (0,0174 x 8). Dit resulteert in 0,5 Megaton CO2-emissies. Deze emissie dient volgens het geactualiseerde convenant gecorrigeerd te worden met de verhouding tussen de huidige basis emissieruimte en de basis emissieruimte volgens het oorspronkelijke convenant (dit is de waarde voor 2018 die afgeleid wordt uit de lineaire lijn tussen 7,5 in 2013 en 6,2 in 2020, zijnde 6,6). Dit resulteert in (0,5 x 5,3/6,6) afgerond 0,4 Megaton CO2-emissies.

De 0,4 Megaton CO2-emissies wordt in mindering gebracht op de basis van 5,2 Megaton totale CO2-emissies, wat resulteert in 4,8 Megaton totale CO2-emissies. Voor de tussenstappen van de berekening zijn hier afgeronde waarden getoond maar onafgeronde waarden gebruikt.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven