Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 mei 2022, kenmerk 3365813-1028934-WJZ, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 juli 2022

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2022, worden met ingang van 1 juli 2022 verhoogd met 1,81%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden met ingang van 1 juli 2022 vastgesteld als volgt:

A

B

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2022

van

tot en met

 

1.225,21

1.356,79

29.016,84 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

20,2269

229,00

1.404,45

1.446,64

20,2584

229,00

1.446,65

2.021,13

20,3120

229,00

2.021,14

2.066,96

20,3327

229,00

2.066,97

2.113,24

20,3346

229,00

2.113,25

2.158,62

20,3361

229,00

2.158,63

2.204,45

20,3387

229,00

2.204,46

2.248,92

20,3407

229,00

2.248,93

2.294,76

20,3426

229,00

2.294,77

2.385,51

20,3449

229,00

2.385,52

2.485,34

20,3494

229,00

2.485,35

2.583,36

20,3530

229,00

2.583,37

2.678,65

20,3574

229,00

2.678,66

2.679,11

20,3955

229,00

2.679,12

2.726,30

20,3995

229,00

2.726,31

2.773,49

20,4017

229,00

2.773,50

2.820,23

20,4080

229,00

2.820,24

2.867,88

20,4097

229,00

2.867,89

2.914,62

20,4166

229,00

2.914,63

2.961,36

20,4188

229,00

2.961,37

2.961,81

20,4196

229,00

2.961,82

3.004,92

20,4237

230,00

3.004,93

3.048,94

20,4251

230,00

3.048,95

3.092,96

20,4300

230,00

3.092,97

3.136,07

20,4310

230,00

3.136,08

3.136,52

20,4354

230,00

3.136,53

3.180,08

20,4366

230,00

3.180,09

3.223,19

20,4375

230,00

3.223,20

3.223,64

20,4417

230,00

3.223,65

3.267,21

20,4427

230,00

3.267,22

3.310,32

20,4435

230,00

3.310,33

3.353,88

20,4500

230,00

3.353,89

3.397,44

20,4629

230,00

3.397,45

3.441,01

20,4662

230,00

3.441,02

3.484,57

20,4676

230,00

3.484,58

3.528,13

20,4733

230,00

3.528,14

3.571,69

20,4741

230,00

3.571,70

3.615,26

20,4803

230,00

3.615,27

3.658,82

20,4817

230,00

3.658,83

3.659,27

20,4830

230,00

3.659,28

3.713,73

20,4868

230,00

3.713,74

3.768,18

20,4881

230,00

3.768,19

3.822,63

20,4941

230,00

3.822,64

3.823,09

20,5117

230,00

3.823,10

3.877,54

20,5135

230,00

3.877,55

3.932,00

20,5174

230,00

3.932,01

3.986,45

20,5192

230,00

3.986,46

4.040,90

20,5248

230,00

4.040,91

4.084,02

20,5268

230,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2022, worden met ingang van 1 juli 2022 verhoogd met 1,81%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 juli 2022 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in de aanhef, op € 29.020,32

  • b. de overige bedragen op achtereenvolgens:

    € 60.537,82;

    € 37.385,07;

    € 19.674,25;

    € 19.970,21;

    € 19.728,32;

    € 39.332,58.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2022, worden met ingang van 1 juli 2022 verhoogd met 1,81%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2022 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.418,07;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 5.019,93;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 3.280,31;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 3.052,31.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2022, worden met ingang van 1 juli 2022 verhoogd met 1,81%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2022 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.418,07;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 5.019,93.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers is de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld. Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.

Sinds 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd van de indexering van het wettelijk minimumloon.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 2022, nr. 2022-0000065678, (Stcrt. 2022, 11945) wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 juli 2022 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 1,81%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2022 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

De gewijzigde factoren, grondslagen en bedragen zijn alleen van toepassing op degenen die voor het eerst een aanvraag ingevolge een van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen en voor degenen waarvan het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering opnieuw wordt vastgesteld. Het opnieuw vaststellen vindt alleen plaats in de enkele gevallen waarbij sprake is van een van de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen vastgestelde ijkmomenten. Voorbeelden daarvan, afhankelijk van de wet, echtscheiding, het overlijden van de partner of het verkrijgen of verliezen van een bron van inkomsten. Alleen dan worden de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen in de berekening van het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering meegenomen.

Het zeer beperkt aantal momenten waarbij de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen worden gehanteerd heeft tot gevolg dat de verhoging geen significante financiële consequenties heeft.

Het in het kader van de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven