TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de vijftiende tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt een gebied in de gemeente Maashorst toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan
met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis-
en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan
uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156).
In onderdeel B worden zes gemeenten toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit
experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen, waarmee voor
een periode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan, niet
de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden. Het gaat om het gehele grondgebied van de
gemeenten Arnhem, Hilvarenbeek, Oisterwijk, Utrecht en Vijfheerenlanden en een gebied
in de gemeente Son en Breugel.
In onderdeel C wordt de gemeente Etten-Leur toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale
koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk
om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) voor sociale koopwoningen
een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden
en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens
kunnen gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet
ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als
blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de
kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het
geval. Voor de projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk
dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk
is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid
van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van
het Bu Chw wordt een gebied toegevoegd. Het gaat om het gebied Repelakker III in de
gemeente Maashorst. Met dit experiment kan de gemeente Maashorst vooruitlopen op de
inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een
integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.
De gemeente Maashorst heeft te kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het
gebied van ruimtelijke ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste
ontwikkelingen. Met de mogelijkheden van artikel 7c van het Bu Chw wordt voorzien
in de behoefte van de gemeente Maashorst om voor dit gebied een flexibel, ontwikkelingsgericht
bestemmingsplan op te stellen.
Het gebied dat aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, wordt toegevoegd,
wordt hieronder nader beschreven.
Gemeente Maashorst, Repelakker III
De gemeente Maashorst wil in het gebied Repelakker III woningbouw mogelijk maken.
Deze locatie is nu in gebruik als landbouwgrond en is gelegen aan de noordwestkant
van de kern Zeeland. Het bouwen van woningen in een relatief kleine kern als Zeeland
draagt bij aan het versterken van, en het creëren van voldoende draagvlak voor de
voorzieningenstructuur, die in Zeeland in zekere mate onder druk staat. Ook zorgt
het bouwen van woningen voor ouderen, starters, jonge gezinnen, mensen met een beperking
en een zorgbehoefte, en de daarmee gepaarde doorstroming op de woningmarkt, ervoor
dat deze doelgroepen in de kern Zeeland kunnen blijven wonen. De gemeente Maashorst
heeft hoge duurzaamheidsambities voor dit gebied, onder meer ten aanzien van klimaatadaptatie,
biodiversiteit en duurzaam bouwen. Waar mogelijk wil de gemeente deze ambities juridisch
verankeren in het bestemmingsplan, om zo beter op de duurzaamheidsambities te kunnen
sturen. Daarnaast wil de gemeente een flexibel bestemmingsplan opstellen, om beter
in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de samenleving. Die flexibiliteit zal zich
onder meer kunnen uiten in globalere bestemmingen, voorlopige bestemmingen met een
looptijd van tien jaar, het gebruik van open normen uitgewerkt in beleidsregels en
het faseren van onderzoekslasten. Met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
kan de gemeente Maashorst hier beter invulling aan geven. Daarnaast kan de gemeente
met het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte ook al kennis en
ervaring opdoen met het werken in de geest van de Omgevingswet.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden zes gemeenten toegevoegd. Op
grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld
in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag
om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij
ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit
voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder
a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning
voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits
de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan
tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop
is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een
omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief
snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld.
Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te
kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor
flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gemeenten aan het experiment
in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van
het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt
van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen
sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste
lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd
van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist.
Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment
kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad
op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën
van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in
artikel 6 van het Bu Chw, betreffen het gehele grondgebied van de gemeenten Arnhem,
Hilvarenbeek, Oisterwijk, Utrecht en Vijfheerenlanden en een gebied in de gemeente
Son en Breugel. Deze gemeenten zijn hieronder beschreven.
Gemeente Arnhem
De gemeente Arnhem wil in de komende jaren een groot aantal flexwoningen bouwen en
onderzoekt daarvoor welke locaties geschikt zijn. Een locatie is al bekend: het Merwedeterrein,
gelegen in de woonwijk Presikhaaf 1 aan de oostkant van Arnhem. Op dit terrein wil
de gemeente 150 verplaatsbare woningen bouwen voor een periode van vijftien jaar.
De woningen zijn bedoeld voor spoedzoekers in het sociale en middensegment. De gemeente
Arnhem wil 75 sociale woningen en 75 middenhuurwoningen bouwen. Het realiseren van
woningen in het middensegment draagt bij aan de ambitie van de gemeente Arnhem om
in wijken een meer divers woningaanbod te bieden. Daarnaast vallen inwoners die zoeken
naar een woning in het middensegment vaak tussen wal en schip. De woningen zullen
in de fabriek worden gebouwd en verplaatsbaar zijn en zullen zoveel mogelijk circulair
worden gebouwd. Na afloop van de termijn van vijftien jaar zullen de woningen op een
andere plek ingezet worden.
Gemeente Hilvarenbeek
De gemeente Hilvarenbeek wil flexwoningen inzetten bij de huisvesting van onder andere
vergunninghouders en andere spoedzoekers. Door deze mensen een stabiele woonsituatie
te bieden kunnen zij, voor zover ze dat in hun huidige situatie niet kunnen, hun energie
(weer) richten op integratie en het vinden van betaald werk. De gemeente Hilvarenbeek
heeft traditioneel een laag percentage sociale huurwoningen (14%). Dit leidt tot achterstanden
in de taakstelling en knelpunten op de woningmarkt voor onder meer spoedzoekers en
statushouders. Met de ontwikkelende partijen en de woningbouwcorporatie wil de gemeente
het aantal reguliere betaalbare woningen laten toenemen. In afwachting hiervan wil
de gemeente flexwoningen inzetten als tijdelijke oplossing. De gemeente Hilvarenbeek
doet momenteel een locatiestudie naar terreinen en bestaand vastgoed die geschikt
zijn voor de realisatie van deze flexwoningen. De aanpak en uitgangspunten van dit
onderzoek zijn regionaal voorbereid, onder meer met de gemeenten Oisterwijk, die ook
wordt toegevoegd aan artikel 6 van het Bu Chw. Bij dit onderzoek wordt de Hilvarenbeekse
gemeenschap nauw betrokken. Een van de locaties die in beeld is, is een bestaande
groepsaccommodatie in het buitengebied, die getransformeerd zou kunnen worden naar
flexwoningen. Hiermee wordt een toekomstgerichte en duurzame herbestemming geven aan
dit bestaande vastgoed. Bij de conceptontwikkeling wordt onderzocht welke nieuwe bouw-
en woonconcepten mogelijk zijn. In dat kader wordt ook gekeken naar de mogelijkheden
voor circulaire bouw. Daarnaast neemt de gemeente Hilvarenbeek deel aan een pilot
van de provincie Noord-Brabant om een nieuwe vorm van eigenaarschap van de woningen,
eventuele terugkoop van de woningen of een regionale marktplaats te ontwikkelen.
Gemeente Oisterwijk
Ook de gemeente Oisterwijk heeft als doel om flexwoningen in te zetten bij de huisvesting
van vergunninghouders en spoedzoekers. De gemeente doet momenteel nog een locatiestudie
naar terreinen en bestaand vastgoed om de realisatie van huisvesting mogelijk te maken.
Met een omgevingsdialoog worden inwoners nauw betrokken bij het kiezen van locaties
en kunnen zij ook zelf mogelijke locaties indienen. De gemeente maakt vervolgens een
selectie uit alle ingediende locaties met de meest kansrijke locaties. Voor deze selectie
wordt vervolgens opnieuw een omgevingsdialoog georganiseerd. In de ontwikkeling van
het woonconcept wordt onderzocht welke nieuwe bouw- en woonconcepten mogelijk zijn.
Hierin wordt rekening gehouden met het feit dat dit project wordt bedoeld voor een
mix van bewoners. Voor de bewoners dienen deze complexen een prettige leefomgeving
te bieden, waar contact en ontmoeting met medebewoners een stimulerende impuls geeft
aan het 'samen' wonen in een flexwonen-complex. Om tot innovatieve duurzame oplossingen
te komen, doet de gemeente Oisterwijk mee aan de zogeheten SDG-Challenge. SDG staat
voor Sustainable Development Goals oftewel Duurzame Ontwikkelingsdoelen. In deze competitie
werken studenten aan duurzame en innovatieve ideeën voor de duurzame ontwikkelingsdoelen
‘industrie, innovatie en infrastructuur’ en ‘duurzame steden en gemeenschappen’. De
ideeën die hieruit komen, wil de gemeente samen met de woningbouwcorporaties verder
onderzoeken op haalbaarheid. Ook de gemeente Oisterwijk neemt deel aan een pilot van
de provincie Noord-Brabant om een nieuwe vorm van eigenaarschap van de woningen, eventuele
terugkoop van de woningen of een regionale marktplaats te ontwikkelen. Daarmee wordt
innovatie gestimuleerd om zo tot een haalbare businesscase te komen.
BijenHof, gemeente Son en Breugel
De gemeente Son en Breugel wil nabij de Bijenlaan in Son en Breugel 23 zogeheten miniwoningen
en twee appartementen laten realiseren. De miniwoningen zijn volwaardige woningen
op kleine schaal, onder meer gericht op het verkleinen van de ecologische voetafdruk.
Negentien woningen zullen worden gerealiseerd in de categorie sociale huur. De woningen
zullen voor een periode van dertig jaar mogelijk worden gemaakt, aansluitend bij de
economische levensduur van de woningen. De woningen worden duurzaam en met natuurlijke
materialen gebouwd, zullen volledig voldoen aan de nieuwbouweisen in het Bouwbesluit
2012 en de energieprestaties zal ruimschoots voldoen aan de geldende BENG-eisen. Met
deze miniwoningen en appartementen kan snel en efficiënt voorzien worden in de vraag
naar betaalbare woningen. Daar is een grote behoefte aan, want ook in de regio Eindhoven
staat de woningmarkt onder druk en is er een grote woningbouwopgave. Dit is onder
meer een gevolg van de economische groei van bedrijven en de hieraan gerelateerde
groei van het aantal werknemers. Zowel laagopgeleide arbeidsmigranten als hoger opgeleide
kenniswerkers (expats) trekken naar de regio om zich (tijdelijk) te vestigen. Ook
een toename van het aantal studenten (nationaal en internationaal) draagt bij aan
deze druk op de woningmarkt.
Gemeente Utrecht
De gemeente Utrecht heeft in 2021 een ‘Taskforce Versneld toevoegen tijdelijke woonruimte’
ingesteld. Deze taskforce heeft berekend dat in de periode 2022-2025 jaarlijks 700
tot 1.050 woningen in het sociale segment gerealiseerd moeten worden. Met de komst
van de Oekraïense vluchtelingen is de opgave groter geworden en de zoektocht naar
tijdelijke woonruimte urgenter. Samen met de woningcorporaties en de organisaties
uit het Utrechtse Netwerk Maatschappelijke Opvang heeft de gemeente een intentieovereenkomst
gesloten met als doel versneld tijdelijke
woonruimte toe te voegen in Utrecht. Om tijdelijke woonruimte te realiseren wil de
gemeente Utrecht onder meer locaties voor tijdelijk wonen realiseren en leegstaand
vastgoed tijdelijk benutten ten behoeve van wonen. Voor de locaties Pagelaan 1 en
BEFU-terrein zijn al concrete initiatieven. De gemeente verwacht dat het realiseren
van tijdelijke woonunits een impuls kan geven aan nieuwe vormen van circulair bouwen
en exploiteren. Voor één van de locaties wordt voorzien in het toepassen van tijdelijke
units die na het gebruik op die locatie zullen worden ingezet als onderdeel van de
nieuwbouw op een nadere locatie. Hierdoor worden de bouwmaterialen van de toekomstige
definitieve ontwikkeling nu al ingekocht en tijdelijk gebruikt. Ook zal gebruik worden
gemaakt van al eerder gebruikte woonunits.
Gemeente Vijfheerenlanden
De gemeente Vijfheerenlanden heeft met het project Flexwonen het doel om flexwoningen
in te zetten bij de huisvesting van statushouders, starters en thuisloze jongeren
(project Huisbaas). Het project Huisbaas is een pilot waarin kwetsbare jongeren belangrijke
stappen voor hun toekomst leren te zetten. Het project vindt plaats met samenwerkingspartners
als Welzijn, SamenDoen, Buurtwerk en OOK coaching en wordt ondersteund door de provincie
Utrecht. Met de realisatie van de flexwoningen wordt het huidige aanbod op de woningmarkt
vergroot en wordt een stabiele woonsituatie voor deze doelgroepen geboden. In de ontwikkeling
van het woonconcept worden mogelijkheden onderzocht om circulair te bouwen, zodat
eenheden of materialen na gebruik gedemonteerd kunnen worden en elders opnieuw gebruikt
kunnen worden. De flexwoningen leveren een bijdrage aan het beter functioneren van
de huidige woningmarkt, ook op langere termijn. Daarmee kan flexwonen dienen als lanceerplatform
of tussenlanding voor statushouders, starters en thuisloze jongeren of mensen die
met urgentie een woning zoeken. De gemeente Vijfheerenlanden wil deze tijdelijke woonvorm
inzetten op locaties die geen woonbestemming hebben, omdat woonbestemmingen schaars
zijn en daarmee definitieve oplossingen kunnen vertragen. Het verruimen van de afwijkingstermijn
van tien jaar zorgt ervoor dat financieel haalbare businesscases mogelijk zijn. De
planning is om de flexwoningen op te leveren in de winter van 2022/2023.
Onderdeel C
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw wordt de gemeente Etten-Leur toegevoegd.
Op grond van dat artikel kan deze gemeente afwijken van de omschrijving van de categorie
‘sociale koopwoning’ in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment
wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het Bro is vastgelegd,
losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die
voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,–
wordt door deze gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid
die artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan
op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden
toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeente Etten-Leur een bruikbare mogelijkheid om in een bestemmingsplan
te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat die voor maximaal tien
jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare
koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in
sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke
inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke
nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben
zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte
experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot
besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten
met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure
voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten
en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan
administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen
als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk
worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd:
de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (vijftiende tranche).
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge