De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde
lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene
nabestaandenwet, 2, twaalfde en dertiende lid, van de Wet op het kindgebonden budget
en 62, tweede en derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
Besluit:
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
BIJLAGE, BEHOREND BIJ ARTIKEL I
BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID
2012
In de tabel zijn de woonlandfactoren opgenomen zoals deze van toepassing zijn met
ingang van 1 januari 2023. Hierbij wordt opgemerkt dat soms een woonlandfactor verandert
ten gevolge van een wijziging in een bilateraal socialezekerheidsverdrag. Deze wijzigingen
hebben rechtstreekse werking. Dit betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor
de tabel hoeft te worden gewijzigd. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met
woonlandfactoren worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt.
In de tabel wordt via sterretjes inzichtelijk gemaakt dat er verschillen gelden voor
de toepassing van het woonlandbeginsel voor de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering
en de eventuele toeslagen daarop enerzijds en de kinderbijslag en het kindgebonden
budget anderzijds.
*: Wanneer in de tabel een * is opgenomen bij een land geldt dat het woonlandbeginsel
alleen buiten toepassing blijft voor de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering
en de eventuele toeslag daarop vanwege het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen
dat land en Nederland. Voor de kinderbijslag en het kindgebonden budget kan in dat
geval het woonlandbeginsel wel worden toegepast.
**: Wanneer in de tabel ** is opgenomen bij een land geldt dat voor dat land vanwege
het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen dat land en Nederland het woonlandbeginsel
voor geen enkele wet mag worden toegepast.
Land
|
Woonlandfactor 2023
|
Afghanistan
|
30%
|
Albanië
|
50%
|
Algerije
|
40%
|
Andorra
|
90%
|
Angola
|
40%
|
Antigua en Barbuda
|
90%
|
Argentinië*
|
50%
|
Armenië
|
40%
|
Aruba
|
70%
|
Australië**
|
100%
|
Azerbeidzjan
|
40%
|
Bahama’s
|
90%
|
Bahrein
|
60%
|
Bangladesh
|
50%
|
Barbados
|
100%
|
Belarus
|
40%
|
Belize*
|
80%
|
Benin
|
50%
|
Bhutan
|
40%
|
Bolivia
|
50%
|
Bonaire
|
80%
|
Bosnië en Herzegovina**
|
50%
|
Botswana
|
50%
|
Brazilië
|
60%
|
Brunei Darussalam
|
50%
|
Burkina Faso
|
50%
|
Burundi
|
40%
|
Cambodja
|
40%
|
Canada**
|
100%
|
Centraal-Afrikaanse Republiek
|
60%
|
Chili*
|
60%
|
China
|
70%
|
Colombia
|
50%
|
Comoren
|
60%
|
Congo, Democratische Republiek
|
60%
|
Congo, Republiek
|
60%
|
Costa Rica
|
70%
|
Cuba
|
60%
|
Curaçao
|
90%
|
Djibouti
|
70%
|
Dominica
|
80%
|
Dominicaanse Republiek
|
50%
|
Ecuador*
|
60%
|
Egypte*
|
40%
|
El Salvador
|
60%
|
Equatoriaal-Guinea
|
50%
|
Eritrea
|
50%
|
Eswatini
|
50%
|
Ethiopië
|
50%
|
Fiji
|
50%
|
Filipijnen*
|
50%
|
Gabon
|
60%
|
Gambia
|
40%
|
Georgië
|
40%
|
Ghana
|
50%
|
Grenada
|
70%
|
Guatemala
|
60%
|
Guinee
|
50%
|
Guinee-Bissau
|
50%
|
Guyana
|
40%
|
Haïti
|
50%
|
Honduras
|
50%
|
Hong Kong SAR, China*
|
90%
|
India
|
40%
|
Indonesië**
|
40%
|
Irak
|
50%
|
Iran
|
30%
|
Israël
|
100%
|
Ivoorkust
|
50%
|
Jamaica
|
60%
|
Japan*
|
100%
|
Jemen
|
50%
|
Jordanië*
|
50%
|
Kaapverdië
|
60%
|
Kameroen
|
50%
|
Kazachstan
|
40%
|
Kenia
|
50%
|
Kirgizië
|
30%
|
Kiribati
|
80%
|
Koeweit
|
60%
|
Kosovo
|
50%
|
Laos
|
40%
|
Lesotho
|
50%
|
Libanon
|
50%
|
Liberia
|
50%
|
Libië
|
40%
|
Macau SAR, China
|
80%
|
Madagaskar
|
40%
|
Malawi
|
50%
|
Maldiven
|
60%
|
Maleisië
|
50%
|
Mali
|
50%
|
Marokko1
|
50%
|
Marshalleilanden
|
100%
|
Mauritanië
|
40%
|
Mauritius
|
50%
|
Mexico
|
60%
|
Micronesia
|
100%
|
Moldavië
|
40%
|
Monaco*
|
100%
|
Mongolië
|
40%
|
Montenegro**
|
50%
|
Mozambique
|
40%
|
Myanmar
|
40%
|
Namibië
|
60%
|
Nauru
|
90%
|
Nepal
|
40%
|
Nicaragua
|
40%
|
Nieuw-Zeeland**
|
100%
|
Niger
|
50%
|
Nigeria
|
50%
|
Noord-Macedonië*
|
40%
|
Oeganda
|
50%
|
Oekraïne
|
40%
|
Oezbekistan
|
30%
|
Oman
|
60%
|
Pakistan
|
30%
|
Palau
|
100%
|
Panama*
|
60%
|
Papoea-Nieuw-Guinea
|
80%
|
Paraguay*
|
50%
|
Peru
|
60%
|
Qatar
|
70%
|
Russische Federatie
|
40%
|
Rwanda
|
50%
|
Saba
|
80%
|
Saint Kitts en Nevis
|
90%
|
Saint Lucia
|
80%
|
Saint Vincent en de Grenadines
|
70%
|
Salomonseilanden
|
100%
|
Samoa
|
70%
|
San Marino
|
100%
|
Sao Tomé en Principe
|
60%
|
Saoedi-Arabië
|
50%
|
Senegal
|
50%
|
Servië**
|
50%
|
Seychellen
|
50%
|
Sierra Leone
|
40%
|
Singapore
|
70%
|
Sint Eustatius
|
90%
|
Sint Maarten (Frans gedeelte)
|
100%
|
Sint Maarten (Nederlands deel)
|
70%
|
Soedan
|
20%
|
Somalië
|
40%
|
Sri Lanka
|
40%
|
Suriname**
|
40%
|
Syrië
|
50%
|
Tadzjikistan
|
30%
|
Taiwan
|
90%
|
Tanzania
|
50%
|
Thailand*
|
50%
|
Timor-Leste
|
40%
|
Togo
|
50%
|
Tonga
|
80%
|
Trinidad en Tobago
|
70%
|
Tsjaad
|
50%
|
Tunesië**
|
40%
|
Turkije2
|
40%
|
Turkmenistan
|
60%
|
Tuvalu
|
100%
|
Uruguay*
|
80%
|
Vanuatu
|
100%
|
Venezuela
|
50%
|
Verenigd Koninkrijk3
|
100%
|
Verenigde Arabische Emiraten
|
70%
|
Verenigde Staten**
|
100%
|
Vietnam
|
40%
|
Westelijke Jordaanoever en Gaza
|
70%
|
Zambia
|
40%
|
Zimbabwe
|
40%
|
Zuid-Afrika**
|
50%
|
Zuid-Korea**
|
80%
|
Zuid-Soedan
|
50%
|
X Noot
1Voor Marokko gelden de verdragsrechtelijke afspraken over de woonlandfactor zoals
vastgelegd in het op 4 juni 2016 getekende Protocol tot wijziging van het op 14 februari
1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september
1996 en op 24 juni 2002 (Trb. 2016/67). De woonlandfactor uit deze tabel geldt daarom alleen voor personen die werken in
het algemeen belang voor zover zij na 1 januari 2021 op grond van het Besluit regels
export uitkeringen recht op kinderbijslag hebben voor een in Marokko wonend kind.
X Noot
2Met betrekking tot Turkije geldt voor Anw- en WGA-vervolguitkeringen die worden geëxporteerd
op grond van het Associatieraadsbesluit dat het woonlandbeginsel niet toegepast kan
worden evenals voor de Turkse gerechtigden op kinderbijslag voor kinderen in Turkije
onder de reikwijdte van de uitspraak CRvB van 14 februari 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:510).
X Noot
3Voor het Verenigd Koninkrijk geldt dat het woonlandbeginsel niet toegepast kan worden
als het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, het Handelsakkoord
tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk of het bilaterale sociale zekerheidsverdrag
tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk zich tegen toepassing van het woonlandbeginsel
verzet.
TOELICHTING
Met deze wijzigingsregeling wordt de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de
sociale zekerheid 2012 (hierna: de regeling), bedoeld in artikel 1 van die regeling,
vervangen door de bijlage bij deze wijzigingsregeling. De bijlage bevat de geactualiseerde
woonlandfactoren.
De regeling vloeit voort uit de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Die
wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen die buiten één van de andere lidstaten
van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland worden verstrekt, naar lokale maatstaven
bezien, uit de pas lopen. Het gaat hier enkel om situaties waarbij export van uitkeringen
mogelijk is op basis van bilaterale verdragen of nationale wetgeving. Concreet gaat
het hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering
en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.
In de bijlage bij deze wijzigingsregeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor
– vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van
het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100.
Wanneer de uitkeringsgerechtigde, respectievelijk het kind, buiten één van de bovenbedoelde
landen woont, wordt de hoogte van de genoemde uitkeringen vastgesteld op de woonlandfactor
maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland.
De in de bijlage vermelde percentages worden verkregen door de verhouding te berekenen
tussen het koopkrachtpariteitscijfer (gecorrigeerd voor de wisselkoers) van het woonland
en die van Nederland. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van de
Wereldbank1. Op dit moment zijn dat cijfers over het jaar 2020. Export van uitkeringen kan ook
plaatsvinden naar landen waarvan het koopkrachtpariteitscijfer niet bekend is bij
de Wereldbank. Aan de hand van een ander economisch kerncijfer, het bruto binnenlands
product (hierna: BBP) per hoofd van de bevolking2 wordt dan een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. De hieruit voor de verschillende
landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën afgerond op tientallen
procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven. Voor landen3 waarvan de Wereldbank geen van beide economische kerncijfers beschikbaar heeft is
aan de hand van gegevens van de Verenigde Naties over het BBP per hoofd van de bevolking4 over het jaar 2020 een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. Bij de bepaling van het
koopkrachtpariteitscijfer voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebruikgemaakt van
CBS-gegevens over het BBP per hoofd van de bevolking5 over het jaar 2019
De koopkrachtpariteitscijfers zijn onderhevig aan veranderingen in het kostenniveau
van landen. Dit vormt een verklaring voor de schommelingen in de woonlandfactor van
enkele landen ten opzichte van het jaar 2022. Bovendien schommelen de cijfers omdat
deze worden afgerond op tientallen. Gelet op deze schommelingen wordt een termijn
van aankondiging en voorbereiding op de wijziging in acht genomen. Deze wijzigingsregeling
zal dan ook na vaststelling en publicatie in werking treden met ingang van 1 januari
2023.
Soms verandert een woonlandfactor ten gevolge van een wijziging in een bilateraal
socialezekerheidsverdrag. Vaak hebben deze wijzigingen rechtstreekse werking. Dit
betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor de (bijlage bij de) regeling
hoeft te worden aangepast. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met woonlandfactoren
worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt. Dit voorbehoud bij de in
de tabel opgenomen percentages is opgenomen in de aanhef van de tabel.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip