BIJLAGE BIJ ARTIKEL 15, EERSTE EN TWEEDE LID, VAN DE VIJFDE TIJDELIJKE
NOODMAATREGEL OVERBRUGGING VOOR BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID EN ARTIKEL 12,
EERSTE EN TWEEDE LID, VAN DE ZESDE TIJDELIJKE NOODMAATREGEL OVERBRUGGING VOOR
BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID
Accountantsprotocol
behorend bij de Vijfde tijdelijke noodmaatregel
overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid (NOW 5)1 en de Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid (NOW 6)2
Dit accountantsprotocol is op maat gemaakt voor de subsidieregeling NOW 5
en NOW 6, waarbij rekening is gehouden met de Schrijfwijzer
accountantsprotocollen van de NBA en relevante bepalingen in de
subsidieregeling. Er zijn aparte accountantsprotocollen voor de
subsidieregeling NOW 1, NOW 2, NOW 3 en NOW 4.
|
2 mei 2022
INHOUDSOPGAVE
Inhoud
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten
|
2
|
|
1.1
|
Reikwijdte accountantsprotocol
|
2
|
|
1.2
|
Aandachtspunten NOW 5 en NOW 6
|
3
|
|
1.3
|
Administratieve lastenverlichtingen en controlewerkzaamheden
|
3
|
|
1.4
|
Accountantsproducten
|
4
|
|
1.5
|
Procedures en termijnen
|
7
|
|
1.6
|
Reviewbeleid
|
7
|
|
1.7
|
Relevante wet- en regelgeving
|
8
|
Hoofdstuk 2 Onderzoeksaanpak betreffende de aanvraag tot vaststelling
|
8
|
|
2.1
|
Reikwijdte onderzoek
|
8
|
|
2.2
|
Uitwerking netto-omzet
|
10
|
|
2.3
|
Werkzaamheden betreffende specifieke aspecten van de loonsom
|
18
|
|
2.4
|
Werkzaamheden betreffende verbod op uitkeren van bonussen, dividenden en
inkoop eigen aandelen
|
19
|
|
2.5
|
Werkzaamheden bij aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6
(werkmaatschappij)
|
19
|
|
2.6
|
Werkzaamheden betreffende andere informatie
|
20
|
Hoofdstuk 3 Materialiteit
|
20
|
|
3.1
|
Aan assurance verwante opdracht
|
20
|
|
3.2
|
Assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
|
21
|
|
3.3
|
Assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
|
22
|
|
3.4
|
Gevolgen voor de accountantsrapportage n.a.v. geconstateerde
bevindingen
|
24
|
|
3.5
|
Overig
|
27
|
Hoofdstuk 4 Format en inhoud accountantsverklaring
|
27
|
Bijlage I Tabellen werkzaamheden
|
29
|
|
Deel A:
|
Nadere toelichting tabellen voor aan assurance verwante opdrachten
(kwadrant I)
|
29
|
|
Deel B:
|
Nadere toelichting tabellen voor assurance-opdrachten (kwadranten II, III
en IV en aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6)
|
35
|
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten
1.1 Reikwijdte accountantsprotocol
Dit accountantsprotocol heeft betrekking op:
NOW 5
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
8 december 2021, nr. 2021-0000202228 tot vaststelling van de zevende tranche
van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten
teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te behouden en
voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden (Vijfde
tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid).
NOW 6
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
8 februari 2022, nr. 2022-0000005023, tot vaststelling van de achtste tranche
van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten
teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te behouden en
voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden (Zesde
tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid).
De NOW heeft als doelgroep werkgevers die te maken hebben met een
omzetdaling van tenminste 20% gedurende de betreffende NOW-periode, afgezet
tegen de omzet in de referentieperiode, om hen te ondersteunen bij het betalen
van de lonen, waardoor zoveel mogelijk personeel behouden kan blijven. Op basis
van de NOW wordt aan hen een subsidie verstrekt als tegemoetkoming in de
loonkosten. De voorgaande NOW-regelingen liggen nadrukkelijk in elkaars
verlengde, zij het dat de regelingen op een aantal voorwaarden van elkaar
afwijken. Met de NOW-regelingen zijn veel bedrijven en instellingen geholpen om
door middel van een subsidie voor de loonkosten een periode van substantiële
omzetdaling te overbruggen.
De regelingen, de toelichtingen hierop en overige van belang zijnde
documenten zijn, evenals dit accountantsprotocol, te vinden op de website
www.uwv.nl,
op www.wetten.nl en op de website van rijksoverheid.nl
www.rijksoverheid.nl.
Eventuele wijzigingsregelingen op de NOW5 en NOW6 die later zijn en worden
gepubliceerd met betrekking tot de hierboven genoemde regelingen zullen
eveneens van toepassing zijn op dit protocol.
Op de website van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA),
www.nba.nl,
en rijksoverheid.nl zijn frequently asked questions (FAQ’s) opgenomen die
relevant zijn voor de accountant bij de praktische uitwerking van zijn
werkzaamheden. Op de website van de NBA is tevens het accountantsprotocol
opgenomen.
Met dit accountantsprotocol wordt beoogd om een efficiënte en effectieve
uitvoering betreffende de werkzaamheden van de accountants inzake de
informatie, opgenomen in de aanvragen tot vaststelling, te bevorderen.
1.2 Aandachtspunten NOW 5 en NOW 6
De NOW 5 en NOW 6 zijn in grote lijnen hetzelfde als de NOW 4.
-
– De omzetdrempel om in aanmerking te komen voor NOW blijft, net als in alle
eerdere NOW-regelingen, 20%.
-
– Het vergoedingspercentage voor de loonsom wordt gelijk gehouden op
85%.
-
– De forfaitaire opslag wordt gelijk gehouden op 40% voor de NOW5, voor de
NOW6 is dit percentage 30%. Deze aanpassing was nodig vanwege een verandering
in de Polisadministratie van UWV waarmee de definitie van de loonsom verandert
die wordt gebruikt voor de bepaling van de hoogte van de NOW-subsidie. Indien
de forfaitaire opslag 40% zou blijven, zou de NOW-subsidie hoger uitvallen. Om
dit effect te neutraliseren, is de forfaitaire opslag verlaagd.
-
– Voor de NOW 5 en NOW 6 geldt net als voor de NOW 4 de aanvullende
voorwaarde die werkgevers verplicht om bij een NOW-aanvraag een overeenkomst te
sluiten met een vertegenwoordiging van werknemers over hoe om wordt gegaan met
het uitkeren van bonussen en dividend.
-
– De maximering van het in aanmerking te nemen loon blijft hetzelfde voor de
NOW 5 en de NOW 6, namelijk 2 maal het maximum dagloon (€ 9.812,30 per maand
voor de NOW 5 en vanwege de indexatie per 1 januari 2022 € 9.952 per maand voor
de NOW 6).
-
– Het maximaal op te geven omzetverlies is verhoogd van 80% in de NOW 4 naar
90% voor de NOW 5 en de NOW 6.
-
– De loonsomvrijstelling is voor de NOW 5 en de NOW 6 verhoogd naar 15%, waar
deze in de NOW 4 nog 10% was.
In de NOW 5 en NOW 6 bestaat de mogelijkheid voor de bedrijven die ná
1 februari 2020 zijn gestart om in aanmerking te komen voor de NOW-subsidie.
Verwezen wordt naar paragraaf 2.2.2.
1.3 Administratieve lastenverlichtingen en controlewerkzaamheden
De aanpassingen die zijn gedaan in de onderzoekswerkzaamheden van de
accountant om te komen tot administratieve lastenverlichtingen en opgenomen in
het protocol voor de NOW 3 en NOW 4 zijn ook van toepassing voor de NOW 5 en de
NOW 6 en dit protocol en zijn als volgt;
-
1 De mogelijkheid om controles van de 7de en 8ste
tranche (NOW 5 en NOW 6) voor wat betreft de omzetdaling te combineren als ware
het een opdracht (afzonderlijk controleren is ook nog steeds mogelijk).
-
2 Verhoging van de grens voor een accountantsverklaring van € 100.000 naar
€ 125.000 bij het voorschotbedrag.
-
3 Verhoging van de materialiteit bij een verklaring met beperkte mate van
zekerheid van 2% naar 3%.
-
4 Bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau is onder een subsidiebedrag van
€ 375.000 voortaan een verklaring met een beperkte mate van zekerheid verplicht
(was bij NOW 1 en NOW 2 een redelijke mate van zekerheid).
-
5 Introductie van een nieuwe inherente beperking bij de controle van de
NOW-groep (zie C-tabellen).
-
6 Afbakening van de werkzaamheden rondom SV-loon in het buitenland (zie ook
C-tabellen).
Deze aanpassingen zijn uitgebreid toegelicht in het accountantsprotocol en
het addendum behorende bij de NOW 3 en NOW 4 in paragaaf 1.2.
1.4 Accountantsproducten
In de NOW 5 regeling, artikel 15, eerste en tweede lid, en NOW 6 artikel
12, eerste en tweede lid, is vastgelegd dat voor de subsidievaststelling een
verklaring van een accountant (hierna omschreven als ‘accountantsverklaring’)
vereist is indien het voorschotbedrag € 125.000 of meer bedraagt of het vast te
stellen subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt. Om te bepalen of op grond
van de regeling een accountantsverklaring is vereist dienen de verschillende
aanvragen van de loonheffingennummers in de organisatie of in de groep bij
elkaar opgeteld te worden. Voor werkgevers die aanvragen op grond van artikel 7
NOW 5 en artikel 6 NOW 6 van de regeling is in alle gevallen een
accountantsverklaring nodig.
In de aanwijzingen voor de subsidieverstrekking3 is opgenomen dat er bij subsidieregelingen in het algemeen een
accountantsproduct wordt verlangd indien er sprake is van een
subsidieverstrekking van € 125.000 of meer. Gangbaar is dat hierbij de
subsidieverstrekker een controleverklaring (met een redelijke mate van
zekerheid of een beperkte mate van zekerheid) verlangt. Bij dit
accountantsprotocol voor NOW 5 en NOW 6 is, net zoals voor de voorgaande
NOW-regelingen, echter gekozen voor een gedifferentieerde aanpak. Hierbij is
relevant dat de accountantswerkzaamheden bij de meeste subsidieregelingen zijn
gericht op de juistheid en rechtmatigheid van verantwoorde kosten die de hoogte
van de vast te stellen subsidie bepalen. De NOW-subsidie wijkt hiervan deels
af. De hoogte van de NOW-subsidie is niet alleen afhankelijk van de betreffende
kosten (in dit geval de gecorrigeerde loonsom), maar ook van de omzetdaling: de
door de organisatie behaalde omzet gedurende een bepaalde meetperiode ten
opzichte van de omzet in de referentieperiode.
De aanvragen voor de NOW worden ingediend op loonheffingennummer. In
artikel 6 lid 9 van de NOW 5 regeling en artikel 5 lid 9 van de NOW 6 regeling
is aangegeven dat, ondanks dat aanvragen op loonheffingennummer moeten worden
ingediend, er wel rekening moet worden gehouden indien aanvragers onderdeel
uitmaken van een groep: Indien de rechtspersoon of vennootschap onderdeel is
van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
wordt voor de NOW 5 uitgegaan van de omzetdaling van de groep zoals deze op
1 november 2021 bestond. Indien de rechtspersoon een dochtermaatschappij is van
een ander als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
worden de dochtermaatschappij en de rechtspersoon voor de werking van deze
regeling behandeld als waren zij een groep. Voor de NOW 6 is deze peildatum
1 januari 2022. Als gevolg daarvan richt de accountant zich bij de uitvoering
van zijn werkzaamheden in geval van een groep op de omzetdaling van de groep,
zoals opgenomen in artikel 6, lid 9 van de NOW 5 regeling en artikel 5 lid 9
van de NOW 6 regeling. Uitgezonderd zijn rechtspersonen of vennootschappen
(werkmaatschappijen) die op grond van artikel 7 van de NOW 5 regeling en
artikel 6 van de NOW 6 regeling een aanvraag hebben ingediend. Ten aanzien van
aspecten van de loonsom (zie paragraaf 2.3) en verplichtingen op grond van
artikel 16 van de NOW 5 regeling en artikel 13 van de NOW 6 regeling (zie
paragraaf 2.4) worden daarentegen werkzaamheden uitgevoerd op het niveau van de
individuele aanvraag op loonheffingennummer.
In dit accountantsprotocol wordt onderscheid gemaakt naar drie
accountantsproducten. Er zijn twee factoren bepalend voor dit onderscheid.
Als eerste factor geldt of een organisatie voldoet aan de criteria voor de
(wettelijke) controleplicht. Dit is het geval als een organisatie over 2021 of
2022 voldoet aan de criteria voor controleplicht voor de jaarrekening op grond
van artikel 396 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of als een organisatie
op grond van een andere wettelijke verplichting of ministeriële regeling
controleplichtig is voor de jaarrekening over (een deel van) 2021 of 2022. De
groottecriteria zoals vastgelegd in BW 2, artikel 396 zijn ook van toepassing
op (buitenlandse) entiteiten waarop dit artikel niet van toepassing is. Hierbij
gaat het niet om het voldoen aan de criteria voor controleplicht per
loonheffingennummer, maar om het voldoen aan de criteria voor controleplicht
voor die natuurlijke persoon of rechtspersoon of, indien van toepassing, de
groep.
Als tweede factor geldt de omvang van de NOW-subsidie per tranche. Net als
bij de ondergrens of er een accountantsverklaring dient te worden verstrekt,
geldt dat het hier niet gaat om het subsidiebedrag per loonheffingennummer,
maar om de totale subsidie voor die natuurlijke persoon of rechtspersoon, of,
indien van toepassing, de groep. Wanneer meerdere entiteiten
(werkmaatschappijen) binnen een NOW-groep gebruik maken van de
werkmaatschappijregeling artikel 7 (NOW 5) of artikel 6 (NOW 6) dient ook hier
de totale subsidie opgeteld te worden ter bepaling van aard van het
accountantsproduct. Om de subsidie te kunnen berekenen is een rekentool
beschikbaar, zie:
https://www.simulatienow.nl.
Per loonheffingennummer per tranche dient een aanvraag tot vaststelling te
worden ingediend. Als gevolg hiervan dient er ook bij elke aanvraag tot
vaststelling een accountantsproduct te worden ingediend. Indien sprake is van
een groep met meerdere aanvragen dient bij alle aanvragen tot vaststelling van
de verschillende groepsonderdelen hetzelfde type accountantsproduct per tranche
te worden verstrekt.
Indien de accountant zijn werkzaamheden wil combineren voor wat betreft de
omzetdaling voor de NOW 5 en de NOW 6 (7de tranche en
8ste tranche) als ware het één opdracht dan zal de accountant het
onderzoek na afloop van de NOW 6 (8ste tranche) kunnen afronden
waarbij hij nog steeds rekening moet houden met de voorwaarden die aan beide
tranches verbonden zijn en per tranche dienen te rapporteren. De keuze welk
accountantsproduct van toepassing is zal hij moeten baseren op de analyse per
tranche waarbij in geval van een verschil in zwaarte van het onderzoek per
tranche het zwaarste regime volgens de tabel van toepassing is voor het totale
onderzoek.
Voorbeeld:
Een organisatie heeft voor de 7de (NOW 5) en 8ste
tranche (NOW 6) subsidie aangevraagd. De accountant besluit de werkzaamheden
voor de twee tranches als één opdracht uit te voeren. Per tranche stelt hij
vast welk accountantsproduct benodigd is. De rapportering zal
dienovereenkomstig plaatsvinden. Voor zijn totale opdracht c.q. totale
onderzoek dient de accountant uit te gaan van het strengste regime. Indien
bijvoorbeeld voor de rapportering bij de 7de tranche een
assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid volstaat en bij de
8ste tranche een assurance-rapport met een redelijke mate van
zekerheid benodigd is, dan vormt een assurance-opdracht met een redelijke mate
van zekerheid het uitgangspunt voor zijn onderzoek.
Ten behoeve van deze regeling heeft de Koninklijke Nederlandse
Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) twee nieuwe standaarden ontwikkeld in
het najaar van 2020; Standaard 3900N gaat in op de opdrachten tot het
verstrekken van een assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid en
het verstrekken van een assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid.
In het najaar van 2021 heeft de NBA beide standaarden geactualiseerd en
verduidelijkt. Standaard 4415N gaat in op het verstrekken van een verklaring in
het kader van een aan assurance verwante opdracht.
Standaard 3900N levert als accountantsproduct een van de twee genoemde
assurance-rapporten op, Standaard 4415N een samenstellingsverklaring. De
differentiatie in combinatie met de nieuwe ontwikkelde standaarden leidt tot de
hierna volgende indeling voor opdrachten.
Tabel voor aanvragen op grond van artikel 6 NOW 5 en
artikel 5 NOW 6 (op basis van de totale subsidie voortvloeiend uit de aanvraag
tot vaststelling):
Type organisatie
|
Organisatie die niet voldoet aan criteria controleplicht
|
Organisatie die voldoet aan criteria controleplicht
|
≥ € 125.000 < € 375.000 (voorschot/gerealiseerd subsidiebedrag)
|
I. Aan assurance verwante opdracht, inclusief aanvullende werkzaamheden
(Standaard 4415N)
|
III. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
≥ € 375.000 (gerealiseerd subsidiebedrag)
|
II. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
IV. Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
Tabel voor aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en
artikel 6 NOW 6:
Aanvraag niveau werkmaatschappij < € 375.000
|
IIa. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (NVCOS
Standaard 3900N)
|
Aanvraag niveau werkmaatschappij ≥ € 375.000
|
IVa. Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (NVCOS
Standaard 3900N)
|
Aan assurance verwante opdracht, inclusief aanvullende werkzaamheden
(kwadrant I)
Voor organisaties die wel een accountantsproduct nodig hebben maar die niet
voldoen aan de criteria voor controleplicht, wordt onder een subsidiebedrag van
€ 375.000 geen assurance-rapport vereist. In deze situatie volstaat een aan
assurance verwante opdracht inclusief aanvullende werkzaamheden
(samenstelopdracht met aanvullende werkzaamheden gebaseerd op dit
accountantsprotocol uitmondende in een samenstellingsverklaring). De
aanvullende werkzaamheden zijn relevant voor het onderzoek naar de risico’s in
het kader van de NOW 5 en de NOW 6 subsidie, zoals het verschuiven van omzet
naar een andere periode, het buiten de administratie houden van omzet, of
risico’s ten aanzien van aspecten van de loonsom. Deze werkzaamheden worden in
dit accountantsprotocol omschreven. Dit betreft derhalve een aan assurance
verwante opdracht op basis van Standaard 4415N.
Het format voor de samenstellingsverklaring is opgenomen op de websites van
www.uwv.nl,
rijksoverheid.nl en www.nba.nl. Dit format dient verplicht te worden
gehanteerd voor deze subsidieregeling.
Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (kwadrant II en
III)
Bij subsidiebedragen vanaf € 375.000 wordt bij organisaties die niet
voldoen aan de criteria voor de controleplicht een accountantsproduct met
zekerheid verlangd. Dit betekent dat bij bedragen vanaf € 375.000 een
accountant een onderzoek dient te doen dat leidt tot een assurance-rapport met
een beperkte mate van zekerheid. Deze beperkte mate van zekerheid betreft een
hogere mate van zekerheid dan een reguliere beoordelingsopdracht in het kader
van Standaard 2400N. Dit is nader uitgewerkt in Standaard 3900N en dit
accountantsprotocol. Voor het verkrijgen van de beperkte mate van zekerheid en
de betekenis van de inherente beperkingen hierbij wordt in het bijzonder
verwezen naar de paragrafen 16, A18 tot en met A27 van Standaard 3900N.
Bij organisaties die wel voldoen aan de criteria voor de controleplicht is
het afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag welke verklaring bij de
aanvraag tot vaststelling dient te worden bijgevoegd. Indien een organisatie
een accountantsproduct nodig heeft wordt tot een bedrag van € 375.000 een
assurance-rapport met beperkte mate van zekerheid gevraagd, zoals hierboven
aangegeven.
De formats voor de assurance-rapporten voor opdrachten gericht op het
verstrekken van een conclusie met beperkte mate van zekerheid zijn opgenomen op
de websites van www.uwv.nl,
www.rijksoverheid.nl en
www.nba.nl.
Deze formats dienen verplicht te worden gehanteerd voor deze
subsidieregeling.
Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (kwadrant
IV)
Bij subsidiebedragen vanaf € 375.000 wordt bij organisaties die voldoen aan
de criteria voor controleplicht een assurance-rapport met een redelijke mate
van zekerheid gevraagd.
De formats voor de assurance-rapporten voor opdrachten gericht op het
verstrekken van een oordeel met een redelijke mate van zekerheid zijn opgenomen
op de websites van www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl
en www.nba.nl. Deze formats dienen verplicht te worden
gehanteerd voor deze subsidieregeling.
Aanvragers op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW
6 (werkmaatschappij, kwadrant IIa en IVa)
Voor werkgevers die de omzetdaling bepalen op het niveau van de
werkmaatschappij of tussenholding met toepassing van artikel 7 NOW 5 en artikel
6 NOW 6 van de regeling geldt dat, vanwege de aanvullende risico’s, altijd, dus
ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag, een beperkte mate of een redelijke
mate van zekerheid wordt gevraagd. Indien de subsidie die wordt aangevraagd
hoger is dan of gelijk is aan € 375.000 is een verklaring met een redelijke
mate van zekerheid noodzakelijk. Is een bedrag aangevraagd dat lager is dan
€ 375.000 dan kan volstaan worden met een verklaring met een beperkte mate van
zekerheid.
Mocht bij de indiening van de documenten blijken dat niet het verplichte
format is gehanteerd en/of een onjuist type verklaring of assurance-rapport bij
de aanvraag tot vaststelling is bijgevoegd, dan zal op grond van artikel 17 lid
4 NOW 5 en artikel 17 lid 4 NOW 6 van de subsidieregeling verzocht worden om
alsnog een verklaring of assurancerapport in te dienen in overeenstemming met
bovenstaande tabellen. Indien door de aanvrager wordt gekozen om een
accountantsproduct in te dienen met daarin een mate van zekerheid die groter is
dan volgens de tabel voorgeschreven is dit toegestaan. Zie hiervoor ook de
Kamerbrief d.d. 7 september 2021 inzake de Wijzigingsregelingen NOW najaar 2021
en vaststelling NOW-1 met kenmerk 2021-0000139608).
Het door de accountant te verstrekken accountantsproduct is bestemd voor de
werkgever (de aanvrager of gecontroleerde), die ter voldoening aan de regels
deze samen met de aanvraag tot vaststelling dient te verstrekken aan het UWV.
De werkgever is de opsteller van de aanvraag tot vaststelling. Het UWV en het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna ‘Ministerie van SZW’)
zijn de gebruikers van de accountantsverklaring en van de aanvraag tot
vaststelling. In dit protocol zijn zij verder aangeduid als ‘de gebruikers’. In
aansluiting op de genoemde standaarden is door het UWV en het Ministerie van
SZW in dit accountantsprotocol een aantal voorschriften opgenomen, waar de
accountant bij alle type opdrachten rekening mee dient te houden, tenzij in de
tekst expliciet is aangegeven dat de voorschriften alleen voor (een) bepaald(e)
type(n) opdracht(en) van toepassing is/zijn dan wel bepaalde voorschriften bij
de verschillende type opdrachten een verschillende uitwerking kennen.
Voor de volledigheid wordt vermeld dat voor voorschotten lager dan
€ 125.000 én subsidies lager dan € 125.000, met uitzondering van situaties waar
gebruik gemaakt wordt van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6 van de regeling,
geen accountantsverklaring (meer) is vereist, maar dat de werkgever in veel
gevallen kan volstaan met een verklaring van een deskundige derde.4 Dit betekent overigens niet dat er in die gevallen geen nadere
onderzoeken worden uitgevoerd. Deze nadere onderzoeken zullen
steekproefsgewijs, zowel risicogericht als at random, worden uitgevoerd door of
namens het Ministerie van SZW (zie ook artikel 20, lid 5 NOW 5 en artikel 20
lid 5 NOW 6, van de regeling).
1.5 Procedures en termijnen
Voor de NOW 5 geldt, conform artikel 17 lid1, dat de aanvraag tot
vaststelling, vergezeld van een verklaring of assurancerapport, vanaf 1 juni
2022 maar uiterlijk 22 februari 2023 moet worden ingediend.
Voor NOW 6 geldt, conform artikel 17 lid 1, dat de aanvraag tot
vaststelling, vergezeld van een verklaring of assurancerapport, vanaf 3 oktober
2022 maar uiterlijk 2 juni 2023 ingediend moet worden.
Indien de werkzaamheden door de accountant voor de NOW 5 en de NOW 6
gecombineerd worden dient de aanvraag tot vaststelling, vergezeld van een
verklaring of assurancerapport, vanaf 3 oktober 2022 maar uiterlijk 2 juni 2023
ingediend te worden.
1.6 Reviewbeleid
De Minister van SZW (en het UWV die deze regeling in mandaat uitvoert)
heeft als subsidieverstrekker te allen tijde de mogelijkheid een review uit te
voeren of te laten uitvoeren bij de accountant belast met het onderzoek naar de
informatie opgenomen in de aanvraag tot vaststelling teneinde na te gaan of het
onderzoek met inachtneming van de relevante regelgeving van de NBA en dit
accountantsprotocol is uitgevoerd. Deze reviews komen niet in de plaats van
andere controles dan wel reviews uitgevoerd door de Algemene Rekenkamer.
De accountant belast met het onderzoek en verantwoordelijk voor het
verstrekken van het accountantsproduct bij de aanvraag tot vaststelling stemt
er mee in dat de onderzoeksdossiers ten behoeve van bovengenoemde reviews
integraal aan de reviewers ter inzage worden gegeven. Voorts zal de accountant,
schriftelijk dan wel mondeling, alle gevraagde gegevens verstrekken die in het
kader van voornoemde reviews worden opgevraagd. In dit kader wordt verwezen
naar de bepalingen in hoofdstuk 6, paragraaf 1, van de Comptabiliteitswet
2016.
Indien de accountant belast met het onderzoek en verantwoordelijk voor het
verstrekken het accountantsproduct bij de aanvraag tot vaststelling gebruik
heeft gemaakt van werkzaamheden van een andere accountant die belast is met het
onderzoek naar bijvoorbeeld de omzetdaling op groepsniveau (de
groepsaccountant), zal ingeval van selectie voor review, ook die accountant
worden betrokken in de review. De groepsaccountant dient, rekening houdend met
het gevraagde accountantsproduct bij de aanvraag van vaststelling, de
werkzaamheden ook uit te voeren in overeenstemming met dit accountantsprotocol.
Het onderzoek van de omzetdaling door deze groepsaccountant wordt dan ook
direct object van de review. Dit betekent dat de groepsaccountant weet heeft
(of dient te hebben) en akkoord moet gaan dat hij zelf in dat kader gereviewed
kan worden en zijn dossier desgewenst beschikbaar stelt voor een review door of
namens minister in overeenstemming met de bevoegdheden zoals vastgelegd in de
Comptabiliteitswet 2016.
De accountant die gebruik maakt van de werkzaamheden van een andere
accountant dient de voorwaarden uit Standaard 3900N, paragraaf 64 tot en met 66
of Standaard 4415, paragraaf 30, na te leven, waaronder ervoor te zorgen dat de
opdracht conform dit protocol wordt uitgevoerd. Dit betekent ook dat de
accountant erop alert is dat de opdracht en de verklaring van de
groepsaccountant voldoet aan de vereisten van het betreffende
accountantsproduct zoals opgenomen in paragraaf 1.2 en nader is uitgewerkt in
dit protocol en de betreffende Standaard.
1.7 Relevante wet- en regelgeving
De van belang zijnde regelgeving is als volgt;
-
– Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
8 december 2021, nr. 2021-0000202228 tot vaststelling van de zevende tranche
van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten
teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te behouden en
voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden (Vijfde
tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid).
-
– Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
8 februari 2022, nr. 2022-0000005023, tot vaststelling van de achtste tranche
van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten
teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te behouden en
voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden (Zesde
tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid).
-
– Eventuele wijzigingsregelingen op de NOW 5 en NOW 6 die later zijn en
worden gepubliceerd met betrekking tot de hierboven genoemde regelingen zullen
eveneens van toepassing zijn op dit protocol.
-
– Artikel 3 e.v. Kaderwet SZW-subsidies in verband met grondslag van de
regeling.
-
– Artikelen 1 en 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband
met de verwijzing naar werkgever en loon in de regeling.
-
– Voor de belangrijkste definities en begrippen wordt verwezen naar artikel 1
van beide regelingen en de toelichting op de regeling.
Op beide regelingen is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
niet van toepassing.
Hoofdstuk 2 Onderzoeksaanpak betreffende de aanvraag tot vaststelling
2.1 Reikwijdte onderzoek
2.1.1 Aanleiding
Het doel van de NOW-regeling is om werkgevers tegemoet te komen in de
betaling van de loonkosten, indien sprake is van een acute terugval in de omzet
met ten minste 20% gedurende een periode van twee maanden in geval van een
aanvraag voor de NOW 5 (november en december 2021) en drie maanden in geval van
een aanvraag voor de NOW 6 (januari–maart 2022), vanwege een vermindering in
bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het
normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend, zodat zij werknemers in
dienst kunnen houden voor de uren die zij werkten voordat sprake was van deze
terugval. In de NOW 5 en de NOW 6 heeft de aanvrager geen keuze over welke
maanden de omzetdaling berekend zal worden; de tijdvakken liggen vast.
Voor de NOW 5
Voor de NOW 6
De NOW-subsidie wordt per tranche berekend over de gecorrigeerde loonsom
over de voornoemde periodes, afhankelijk van het percentage omzetdaling, in
overeenstemming met de artikelen 8 en 11 voor de NOW 5 en artikel 15 en 16 van
de NOW 6.
2.1.2 Uit te voeren werkzaamheden inzake de aanvraag tot vaststelling
Zoals ook al aangegeven in paragraaf 4 van hoofdstuk 1 zijn er drie
accountantsproducten te onderscheiden op basis van de vier genoemde kwadranten
in de eerste tabel en aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6
in de tweede tabel.
Het object van onderzoek is de aanvraag tot vaststelling. De aanvraag tot
vaststelling wordt per loonheffingennummer en voor elke tranche waarvoor is
aangevraagd ingediend. Op de websites waarop de accountantsverklaringen worden
gepubliceerd (zie hoofdstuk 1) is ook het formulier voor de aanvraag tot
vaststelling opgenomen. De werkgever zal de informatie zoals opgenomen in het
formulier voor de aanvraag tot vaststelling ook in de beveiligde portal van het
UWV dienen in te voeren en het door de accountant gewaarmerkte formulier voor
de aanvraag tot vaststelling en het accountantsproduct in de beveiligde portal
dienen te plaatsen. Hierover is meer praktische uitleg gegeven op de website
van UWV.
Ten aanzien van de werkzaamheden van de accountant wordt onderscheid
gemaakt in de volgende onderdelen van de aanvraag tot vaststelling per
aangevraagde tranche:
-
1. Gegevens over de omzet van de referentieperiode (referentieomzet), de omzet
van de meetperiode en de hierop gebaseerde omzetdaling. Indien sprake is van
een groep dienen alle onder de groep ressorterende
aanvragen/loonheffingennummers deze gegevens per tranche op het niveau van de
groep te bevatten.
-
2. Beweringen inzake specifieke aspecten van de loonsom; periodes van de in
paragraaf 2.1.1. genoemde tranches (7 en 8):
-
– dat alle (netto)lonen uit de loonaangifte die meetellen in de berekening
van de tegemoetkoming daadwerkelijk zijn uitbetaald aan de betreffende
werknemers;
-
– dat in de periode van de betreffende tranche(s) geen gefingeerde
dienstverbanden zijn aangegaan;
-
– voor zover sprake is van bevindingen voortvloeiende uit bovenstaande twee
beweringen, deze hebben geleid tot een neerwaartse wijziging van de
loonaangifte over de periode van de betreffende tranche(s) (en per
wanneer).5
-
3. Bewering inzake de naleving van artikel 16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6; het
verbod op het uitkeren van bonussen, dividenden en de inkoop eigen
aandelen.
-
4. Indien sprake is van een aanvraag op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6
NOW 6: bewering dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7 NOW 5 en
artikel 6 NOW 6.
-
5. Andere informatie in de aanvraag tot vaststelling.
Voor de hiervoor genoemde onderdelen wordt verwezen naar de paragrafen 2.2
tot en met 2.6.
2.1.3 Algemene vereisten inzake de uit te voeren werkzaamheden
Indien er sprake is van een aan assurance verwante opdracht, dan dient de
accountant met een professioneel kritische instelling de aanvraag tot
vaststelling samen te stellen in overeenstemming met de regeling, mede rekening
houdend met de aanvullend uit te voeren werkzaamheden zoals vastgelegd in
bijlage I, de tabellen A1 tot en met A4 en Standaard 4415N.
De accountant belast met een assurance-opdracht dient zich bij de opdracht
met een professioneel kritisch instelling te richten op mogelijke afwijkingen
van materieel belang in de aanvraag tot vaststelling zoals vastgelegd in
bijlage I, de tabellen B1 tot en met B5 en Standaard 3900N.
Van de accountant wordt verwacht dat hij de naleving van de
subsidievoorwaarden onderzoekt zoals deze met name voortkomen uit de artikelen
6, 7, 14 en 16 van de NOW 5-regeling en de artikelen 5, 6, 11 en 13 van de NOW
6-regeling, alsmede de toelichting, en specifieke aspecten met betrekking tot
de loonsom. Ook zal in de aanvraag tot vaststelling andere informatie
staan.
Indien er sprake is van (een vermoeden van) misbruik, oneigenlijk gebruik
en/of fraude, dan dient de accountant nadere acties te ondernemen in lijn met
de bij het betreffende onderzoek van toepassing zijnde standaarden en overige
wet- en regelgeving. Dit betekent dat de accountant indien hij misbruik of
fraude tegenkomt, conform de NV NOCLAR dient te handelen en indien nodig een
melding van dient te maken bij de bevoegde instantie(s). Voor de NOW is dit het
UWV.6
Conform Standaard 3900N, paragraaf 46 overweegt de accountant, in ieder
geval bij een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid, of er
interne beheersingsmaatregelen zijn waarop de accountant wil of moet steunen en
waarvan de accountant de effectieve werking wil toetsen (systeemgerichte
werkzaamheden) en welke gegevensgerichte werkzaamheden daarnaast zullen worden
uitgevoerd.
2.2 Uitwerking netto-omzet
2.2.1. Definitie netto-omzet
Een belangrijke component voor de bepaling van de hoogte van de
NOW-subsidie is de netto-omzetdaling.
Met betrekking tot de regelgeving wordt het volgende opgemerkt:
In artikel 1, lid 2 tot en met 5 (zowel NOW 5 als NOW 6), is de definitie
van netto-omzet opgenomen. De definitie is als volgt:
Onder omzet wordt in deze regeling verstaan de netto-omzet zoals
gedefinieerd in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in
onderhanden projecten. De grondslagen en detailtoepassingen voor de bepaling
van de referentie-omzet en de omzet in de omzetperiode moeten gelijk aan elkaar
zijn en in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Als voor de berekening
van de referentie-omzet het kalenderjaar 2019 bepalend is, zijn de grondslagen
en detailtoepassingen van de uiterlijk op 1 januari 2022 en conform wet- en
regelgeving vastgestelde jaarrekening 2019 leidend, of in geval van natuurlijke
personen de laatst conform wet- en regelgeving vastgestelde aangifte over 2019
voor de Wet inkomstenbelasting 2001.
Alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van
een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden
aangeduid, vallen onder omzet in de zin van deze regeling.
Onder omzet wordt in de NOW 5- en NOW 6-regeling niet verstaan de subsidie
die de werkgever ontvangt op grond van de Eerste, Tweede, Derde, Vierde en
Vijfde en Zesde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid, alsmede op grond van deze regeling en subsidie die de
werkgever over de omzetperiode ontvangt van de Minister van Economische Zaken
en Klimaat ter tegemoetkoming in de vaste lasten in verband met de maatregelen
ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.
Als aan een werkgever gedurende de omzetperiode een werkloosheidsuitkering
is uitbetaald, in verband met verkorting van de werktijd van zijn werknemers,
waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit
Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend, wordt deze uitkering beschouwd
als omzet, bedoeld in het tweede lid.
Van belang is dat de term netto-omzet breed is gedefinieerd in artikel 1
lid 2 en 3 (beide regelingen). In de toelichting op de regeling is opgenomen
dat hieronder ook baten, giften, overige ontvangsten en subsidies vallen.
Daarnaast is in de brief aan de Tweede Kamer met kenmerk
2020D51090 d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen
in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de
bestrijding van het coronavirus en bijlage III met kenmerk
2020D51083 bij deze brief (hierna ‘de Kamerbrief d.d.
9 december 2020’) een verdere toelichting gegeven op het omzetbegrip binnen de
NOW. Verder is bij de publicatie van de NOW 4 (en de daarbij doorgevoerde
wijziging van de NOW 3) opgenomen dat vanaf de NOW 3 de Tegemoetkoming Vaste
Lasten (TVL) vanaf de NOW 3 niet meer meetelt als omzet voor de NOW. Dit is dus
ook het geval voor de NOW 5 en NOW 6.
In ieder geval wordt de beschikbaarheidsbijdrage OV bedrijven als omzet
gezien voor de NOW.
Bij de bepaling van de netto omzetdaling dient de NOW-subsidie niet zelf te
worden meegenomen.7
Ook van belang is dat in artikel 6 lid 10 NOW 5 en artikel 5 lid 10 NOW 6
is bepaald dat subsidies en baten die betrekking hebben op een langere periode
dan de referentieperiode of de meetperiode voor de bepaling van de omzetdaling
naar rato aan de betreffende perioden worden toegerekend.
Daarnaast is van belang dat de netto-omzet op het juiste niveau is
gerapporteerd. Als de onderneming onderdeel is van een groep dan telt de
netto-omzetdaling van de groep van rechtspersonen of natuurlijke personen als
geheel. Dit is de hoofdregel. De werkgevers in de groep moeten dus hetzelfde
percentage netto-omzetdaling en dezelfde meetperiode hebben. Er vindt wel per
loonheffingennummer een aanvraag tot vaststelling plaats. Voor het begrip groep
is niet relevant of hier sprake is van een Nederlandse of van een
internationale groep. Voor de bepaling van de netto-omzetdaling van de
‘NOW-groep’ worden vervolgens alleen de Nederlandse rechtspersonen en
vennootschappen van die groep in aanmerking genomen in de berekening, alsmede
buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met SV-loon in Nederland. Indien
er sprake is van een moeder-dochterrelatie als bedoeld in artikel 24a Boek 2
van het Burgerlijk Wetboek, worden de moeder(s) en dochter(s) voor de NOW
behandeld als ware zij een groep. Hierbij wordt uitgegaan van de groep zoals
deze op 1 november 2021 voor de NOW 5 en op 1 januari 2022 voor de NOW 6
bestond. Ook hier betreft het alleen de Nederlandse rechtspersonen en
vennootschappen, alsmede buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met
SV-loon in Nederland. Verwezen wordt naar artikel 6 lid 9 NOW 5 en artikel 5
lid 9 NOW 6 van de regeling.
Hierin wordt de groep gedefinieerd op basis van artikel 24b van Boek 2 van
het Burgerlijk wetboek. De juiste (juridische) afweging en bepaling zal gemaakt
dienen te worden op basis van BW2 artikel 24 a en artikel 24b in combinatie met
de feitelijke omstandigheden en situatie door de aanvrager al dan niet in
samenspraak met de accountant. Indien sprake is van een groep, zoals beschreven
in de voorgaande alinea, wordt tevens verwezen naar Standaard 3900N, paragraaf
64 tot en met 66 en Standaard 4415N, paragraaf 30.
Het ministerie is van mening dat in bepaalde gevallen (bij complexe
groepsstructuren) de controlewerkzaamheden weliswaar uitgebreid zijn, maar
vindt dat deze noodzakelijk zijn gezien de doelstelling van de regeling en de
voorwaarden die hieraan verbonden zijn.
Het Ministerie van SZW heeft samen met de NBA vastgesteld dat het in
specifieke situaties complex kan zijn om inzicht te krijgen in de
volledigheid van de NOW-groep. Dit is met name het
geval bij grote internationale groepsstructuren met vele vertakkingen. Het gaat
hierbij in het bijzonder om onzekerheden in het kader van de volledigheid van
entiteiten die vallen onder de reikwijdte van artikel 24a van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek. Van entiteiten die vallen onder het groepsbegrip dat geldt
voor het jaarrekeningrecht ex artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek, dient de accountant wel onverkort de volledigheid van de NOW-groep
vast te stellen. Voor de eerstbedoelde situaties is de mogelijkheid gecreëerd
om tot een inherente beperking te komen nadat een minimale set aan
werkzaamheden is uitgevoerd en de accountant daaruit geen aanwijzingen heeft
verkregen dat de NOW-groep onjuist is bepaald. Dit is nader uitgewerkt in de
herziene standaard 3900N, paragaaf 53a en 53b (september 2021) en in dit
protocol in de C-tabellen.
2.2.2 Bepaling referentieperiode
In de subsidieregeling wordt de omzet van de meetperiode vergeleken met de
omzet uit de referentieperiode (referentie-omzet). Voor de referentieperiode
geldt het volgende:
-
– De omzet van geheel 2019, indien de werkgever op 1 januari 2019 reeds
bestond. In dit geval dient de omzet over 2019 gedeeld te worden door 6 voor de
NOW 5 en gedeeld door 4 voor de NOW 6. Zie hiervoor artikel 6, lid 2 NOW 5
respectievelijk artikel 5 lid 2 NOW 6.
-
– De netto-omzet van een deel van 2019 en 2020, indien de werkgever op
1 januari 2019 nog niet bestond maar wel uiterlijk op 1 februari 2020 is
gestart. Hierbij geldt de volgende regel:
‘vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de
bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal
maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met twee
(NOW 5) of drie (NOW 6).’ Hier kan ook sprake van zijn als er sprake is geweest
van overgang van onderneming na 1 januari 2019 en de werkgever bij de
subsidieaanvraag de keuze heeft gemaakt voor de afwijkende berekening van de
referentieperiode. In dat geval dient de referentieomzet als volgt berekend te
worden: de netto-omzet vanaf de eerste volledige maand na datum overgang
onderneming tot en met 29 februari 2020 / aantal maanden * 2 (NOW 5) of * 3
(NOW 6). Zie hiervoor artikel 6, lid 3, NOW 5 of artikel 5 lid 3 NOW 6.
Voorbeeld:
De onderneming is op 3 augustus 2019 opgericht. Volgens de NOW dient dan de
omzet van 1 september 2019 t/m 29 februari 2020 te worden meegenomen als
referentieomzet. De omzet over deze periode is € 90.000. De referentieomzet is
€ 90.000 / 6 maanden * 2 maanden = € 30.000 voor de NOW 5. De referentieomzet
is € 90.000 / 6 maanden * 3 maanden = € 45.000 voor de NOW 6.
|
Met de mogelijkheid om de startersregeling toe te passen (in de derde
wijzigingsregeling van de NOW 1 en ook van toepassing voor de NOW 2, de NOW 3
en de NOW 4) in geval van een overname(s) gedurende 2019 is de mogelijkheid
geboden aan de aanvragers om te kiezen van welke twee berekeningsmethodes hij
gebruik wil maken; de hoofdregel waarbij de omzet 2019 als uitgangspunt genomen
dient te worden of de startersregeling. De peildatum van 1 november 2021 (NOW
5) of 1 januari 2022 (NOW 6) die genoemd is artikel 6 lid 9 NOW 5 of artikel 5
lid 9 NOW 6 ziet toe op de samenstelling van de groep op dat moment en op de
entiteiten waarvoor de omzet in de referentieperiode en de meetperiode moet
worden bepaald. De wijze van de berekening van de referentieomzet staat in de
voorgaande leden van het artikel. Het is dus niet de bedoeling dat de omzet
wordt meegenomen van overgenomen entiteiten voorafgaande aan de datum van de
overname (omzet die dus niet valt in de nieuw gevormde groep maar nog
‘onderdeel’ was van de verkopende entiteit/groep).
Referentieomzet startende ondernemingen na 1 februari
2020
In de eerdere NOW-tranches bestond voor bedrijven die gestart zijn na
1 februari 2020 geen recht op NOW. Er was immers geen volledige maand omzet te
bepalen in de referentieperiode 1 januari 2019 tot en met 29 februari 2020. Het
bepalen van een latere referentieomzet-periode voor deze groep startende
ondernemingen was ook niet mogelijk. Sinds maart 2020 zijn er namelijk altijd
contactbeperkende maatregelen geweest en was een zuivere
referentieomzet-periode, dus zonder contactbeperkende maatregelen, niet te
bepalen. Voor de NOW 5 en NOW 6 ziet het kabinet voor deze groep startende
ondernemingen wel een mogelijkheid om hen toegang tot de NOW te geven. Er is
voor het eerst sinds maart 2020 een relatief zuivere omzetperiode beschikbaar,
namelijk juli 2021 tot en met oktober 2021. De omzet in deze periode kan nu dus
worden gebruikt als referentieomzet-periode. Hierdoor kunnen bedrijven die
vanaf 2 februari 2020 maar uiterlijk 30 september 2021 (NOW 5) of 1 oktober
2021 (NOW 6) zijn gestart, ook in aanmerking komen voor de NOW 5 en/of de NOW
6, wanneer zij ook aan de andere voorwaarden en verplichtingen voldoen.
Ondernemingen die al eerder bestonden kunnen niet kiezen voor de nieuwe
referentieperiode 1 juli tot en met 31 oktober 2021. Verwezen wordt naar
artikel 6, lid 6 sub b NOW 5 en artikel 5 lid 6 sub b NOW 6.
Voor ondernemingen die vanaf 2 juli 2021 maar uiterlijk op 30 september
2021 zijn gestart, is het niet mogelijk om van die volledige
referentieomzet-periode, juli tot en met oktober 2021, gebruik te maken voor de
NOW 5. Zij zijn immers gestart na 1 juli 2021, de eerste dag van deze nieuwe
referentieperiode. Deze startende ondernemingen kunnen hun referentieomzet
berekenen vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de aanvang van de
bedrijfsuitoefening tot en met 31 oktober 2021 en kunnen deze omrekenen naar 2
maanden (zodat deze vergelijkbaar is met de NOW 5 periode november en december
2021) respectievelijk 3 maanden (zodat deze vergelijkbaar is met de NOW 6
periode januari tot en met maart 2022). Verwezen wordt naar artikel 6, lid 4 en
5 van de NOW 5 en artikel 5, lid 4 en 5 van de NOW 6.
Voor ondernemingen die zijn gestart na 1 februari 2020 en derhalve geen
gebruik hebben kunnen maken van de voorgaande NOW-periodes, worden deze twee
nieuwe referentieomzet-berekeningswijzen toegevoegd.
De referentieperiode voor de omzetbepaling voor de NOW
5 ziet er schematisch als volgt uit:
Onderneming is gestart
|
Referentieomzet-periode
|
Vóór 1 januari 2019
|
Omzet 1 januari 2019 t/m 31 december 2019 gedeeld door 6
|
Vanaf 2 januari 2019 maar uiterlijk op 1 februari 2020
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand t/m 29 februari 2020 gedeeld
door het aantal volledige maanden * 2
|
Vanaf 2 februari 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2021
|
Omzet 1 juli 2021 t/m 31 oktober 2021 gedeeld door 2
|
Vanaf 2 juli 2021 maar uiterlijk op 30 september 2021
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand t/m 31 oktober 2021 gedeeld
door het aantal volledige maanden * 2
|
Voor ondernemingen die zijn gestart na 30 september 2021, bestaat er geen
recht op NOW 5. Deze ondernemingen hebben in de referentiemaand voor de
loonsom, september 2021, geen loonsom en derhalve bestaat er dus geen recht op
NOW.
Ook in de NOW 6 zullen de startende ondernemers gebruik kunnen maken van de
NOW als aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Echter zal de uiterste
startdatum in de NOW 6 één dag opschuiven; ondernemers die gebruik willen maken
van de NOW 6 dienen uiterlijk 1 oktober 2021 te zijn gestart. De datum kan ten
opzichte van de NOW 5 met één dag worden opgeschoven, omdat de loonsom
referentiemaand niet langer september 2021, maar oktober 2021 is.
Tegelijkertijd moet er wel sprake zijn van ten minste één maand referentieomzet
in de relatief zuivere omzetperiode, zijnde juli tot en met oktober 2021.
Verwezen wordt naar artikel 5, lid 6 sub b van de NOW 6.
Voor ondernemingen die ná 1 juli 2021 maar uiterlijk op 1 oktober 2021 zijn
gestart, is het niet mogelijk om van die volledige referentieomzet-periode,
juli tot en met oktober 2021, gebruik te maken. Zij zijn immers gestart na
1 juli 2021, de eerste dag van deze nieuwe referentieperiode. Deze startende
ondernemingen kunnen hun referentieomzet berekenen vanaf de eerste volledige
kalendermaand vanaf de aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 31 oktober
2021 en kunnen deze omrekenen naar 3 maanden (zodat deze vergelijkbaar is met
de NOW 6 periode januari tot en met maart 2022). Verwezen wordt naar artikel 5,
lid 6 sub c van de NOW 6.
De referentieperiode voor de omzetbepaling voor de NOW
6 ziet er schematisch als volgt uit:
Onderneming is gestart
|
Referentieomzet-periode
|
Vóór 1 januari 2019
|
Omzet 1 januari 2019 t/m 31 december 2019 gedeeld door 4
|
Vanaf 2 januari 2019 maar uiterlijk op
1 februari 2020
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand t/m 29 februari 2020 gedeeld
door het aantal volledige maanden * 3
|
Vanaf 2 februari 2020 maar uiterlijk op
1 juli 2021
|
Omzet 1 juli 2021 t/m 31 oktober 2021 gedeeld door 4 vermenigvuldigd met
3
|
Vanaf 2 juli 2021 maar uiterlijk op
1 oktober 2021
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand t/m 31 oktober 2021 gedeeld
door het aantal volledige maanden * 3
|
Voor ondernemingen, die zijn gestart na 1 oktober 2021, bestaat er geen
recht op NOW 6. Deze ondernemingen hebben in de referentieperiode geen
volledige kalendermaand omzet, waardoor er geen omzetverlies vastgesteld kan
worden en derhalve bestaat er dus geen recht op NOW.
Referentieomzet bij overnames middels een
aandelentransactie waarbij zeggenschap is verkregen
Besloten is om de regeling aan te passen zodat ook overnames middels een
aandelentransactie gebruik kunnen maken van de startersmethodiek voor de
bepaling van de referentieomzet. Tot aan deze aanpassing was de toepassing van
de startersmethodiek (artikel 6 sub 3 lid b van de NOW 1) voorbehouden aan een
overgang van onderneming zoals bedoeld in artikel 7.662 van het Burgerlijk
Wetboek. Vastgesteld is dat de toepassing van de startersmethodiek vanaf de
introductie in mei 2020 bedoeld was voor alle soorten overnames, dus ook
aandelentransacties waarbij zeggenschap is verkregen over een rechtspersoon of
vennootschap die onderdeel is geworden van een groep.
De betreffende artikelen in de NOW 2 tot en met NOW 6 zijn hier inmiddels
op aangepast, zie hiervoor artikel 6 lid 6 van de NOW 5 en artikel 5 lid 6 van
de NOW 6.
Referentieomzet-periode bij overname van een economische eenheid of
aandelentransactie
Ondernemingen die (een onderdeel van) een onderneming hebben overgenomen of
zeggenschap in een onderneming hebben gekregen doordat er sprake was van een
aandelentransactie waarbij het overgenomen deel onderdeel is geworden van een
groep in de periode 2 januari 2019 tot en met 1 oktober 2021 kunnen ervoor
kiezen om een andere referentieomzet te berekenen dan volgt uit de regels voor
bestaande en startende ondernemingen.
Bij overnames in de periode van 2 januari 2019 tot en met 1 februari 2020
kan de werkgever zijn referentieomzet bepalen door te kijken naar de periode
vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de overgang tot en met
29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in
aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met twee (NOW 5) of drie (NOW 6). Zie
hiervoor artikel 6, lid 6 sub a NOW 5 of artikel 5 lid 6 sub a NOW 6.
Ondernemingen die een (onderdeel van een) onderneming hebben overgenomen of
zeggenschap in een onderneming hebben gekregen doordat er sprake was van een
aandelentransactie waarbij het overgenomen onderdeel een onderdeel is geworden
van een groep in de periode van 2 februari 2020 tot en met 1 juli 2021 kunnen
kiezen voor de periode 1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021 als
referentieomzet-periode. Zie hiervoor artikel 6, lid 6 sub b NOW 5 of artikel 5
lid 6 sub b NOW 6.
Voor ondernemingen die in de periode van 2 juli 2021 tot en met 1 oktober
2021 een (onderdeel van een) onderneming hebben overgenomen of zeggenschap in
een onderneming hebben gekregen doordat er sprake was van een
aandelentransactie waarbij het overgenomen onderdeel een onderdeel is geworden
van een groep is het niet mogelijk om van die volledige referentieomzet-periode
gebruik te maken. Zij hebben immers na 1 juli 2021 nog een
overname/aandelentransactie gedaan waardoor de referentieperiode niet
representatief zal zijn. Deze ondernemingen kunnen hun referentieomzet
berekenen vanaf de eerste volledige kalendermaand omzet na overname/
aandelentransactie tot en met 31 oktober 2021, gedeeld door het aantal maanden
waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met twee (NOW 5)
of drie (NOW 6). Zie hiervoor artikel 6, lid 6 sub c NOW 5 of artikel 5 lid 6
sub c NOW 6.
Schematisch ziet dit er als volgt uit voor de NOW
5:
Overname/aandelentransactie heeft plaatsgevonden
|
Optionele referentieomzet-periode
|
Vanaf 2 januari 2019 maar uiterlijk op 1 februari 2020
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand na overname t/m 29 februari
2020 gedeeld door het aantal volledige maanden * 2
|
Vanaf 2 februari 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2021
|
Omzet 1 juli 2021 t/m 31 oktober 2021 gedeeld door 2
|
Vanaf 2 juli 2021 maar uiterlijk op 1 oktober 2021
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand na
overname/aandelentransactie t/m 31 oktober 2021 gedeeld door het aantal
volledige maanden * 2
|
Schematisch ziet dit er als volgt uit voor de NOW
6:
Overname/aandelentransactie heeft plaatsgevonden
|
Optionele referentieomzet-periode
|
Vanaf 2 januari 2019 maar uiterlijk op 1 februari 2020
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand na overname t/m 29 februari
2020 gedeeld door het aantal volledige maanden * 3
|
Vanaf 2 februari 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2021
|
Omzet 1 juli 2021 t/m 31 oktober 2021 gedeeld door 4 * 3
|
Vanaf 2 juli 2021 maar uiterlijk op 1 oktober 2021
|
Omzet vanaf de eerste volledige kalendermaand na
overname/aandelentransactie t/m 31 oktober 2021 gedeeld door het aantal
volledige maanden * 3
|
In alle gevallen geldt, net zoals in de eerdere NOW-tranches, dat de omzet
van de overgenomen entiteit die is gerealiseerd vóór overname niet mag worden
meegenomen in de bepaling van de referentieomzet.
Referentieomzet-periode bij afstotingen
De referentieomzet-periode wordt niet gewijzigd als er sprake is geweest
van afstotingen van onderdelen of activiteiten in de periode van 2 januari 2019
tot en met 1 november 2021 (in geval van de NOW 5) of in de periode van
2 januari 2019 tot en met 1 januari 2022 (in geval van de NOW 6). Deze methode
wijkt af van de vorige NOW-regelingen (NOW 2 t/m NOW 4), waarbij het moment van
afstoting bepalend was voor de vaststelling van de referentieomzet-periode.
Hier is voor gekozen, vanwege de complexiteit die door de nieuwe
starterssystematiek zou ontstaan. De methode die gehanteerd moet worden in de
NOW 5 en NOW 6 houdt in dat ondernemers de omzet van het afgestoten onderdeel
of activiteit uit diens referentieomzet moet elimineren. Hierdoor kan er een
zuivere referentieomzet worden vastgesteld. Zie hiervoor artikel 6, lid 7, NOW
5 of artikel 5 lid 7 NOW 6.
2.2.3 Werkzaamheden betreffende de netto-omzet in de referentieperiode
Voor de accountant gelden de volgende vereisten voor de netto-omzet in de
referentieperiode:
-
– De accountant dient vast te stellen dat de omzet op het juiste
organisatorische niveau is berekend (dit vereiste geldt ook voor de meetperiode
en is nader toegelicht in de tabellen A1 en B1 van bijlage I).
-
– De accountant dient vast te stellen dat de omzet in de referentieperiode in
overeenstemming met de regeling is berekend.
A. Referentieomzet in geval van een reeds op 1 januari 2019 bestaande
onderneming
Voor de uitvoering van de werkzaamheden kan de accountant gebruik maken van
de jaarrekening 2019 of (indien van toepassing) de jaarrekeningen van de
gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020, uiteraard voor zover de
jaarrekening(en) beschikbaar is/zijn. Hierna wordt ingegaan op de situaties
waarbij er wel of geen sprake is van een gecontroleerde jaarrekening over
2019.
Gecontroleerde jaarrekening over 2019
Indien bij de jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019
en 2019/2020) een controleverklaring van een accountant is verstrekt, hetgeen
is vereist voor controleplichtige organisaties, kan de accountant in het kader
van zijn werkzaamheden uitgaan van de omzet, opgenomen of afgeleid van de
onderzochte jaarrekening waarbij de verklaring is verstrekt. Hierbij hoeft
alleen te worden vastgesteld of rekening is gehouden met de definitie en
bepalingen ten aanzien van de omzet zoals is opgenomen in de regeling.
Het UWV en SZW zijn zich er van bewust dat voor het onderzoek naar de
jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020)
mogelijk een andere materialiteit is gehanteerd dan in het kader van deze
regeling is voorgeschreven. Van de accountant wordt geen aanvullend onderzoek
op de juistheid en volledigheid van de omzet gevraagd in het kader van deze
regeling, anders dan opgenomen in de laatste twee alinea’s van deze
subparagraaf 2.2.3.
Aandacht wordt gevraagd voor de situatie waarbij de accountant geen
goedkeurende verklaring bij de jaarrekening heeft afgegeven. In deze situaties
gaat de accountant na of de beperking, oordeelonthouding of afkeuring
betrekking heeft op de omzet en zo ja, of er gevolgen zijn voor zijn
werkzaamheden. Hierbij wordt opgemerkt dat de accountant voor de omzet in de
referentieperiode dient vast te stellen dat de omzet niet te hoog is. De
controlerichting voor de omzet in de referentieperiode is derhalve de
juistheid. Indien de beperking, oordeelonthouding of afkeuring betrekking heeft
op de volledigheid van de omzet, dan kan de accountant in het kader van dit
onderzoek ook hier uitgaan van de omzet, opgenomen of afgeleid van de
onderzochte jaarrekening waarbij de verklaring is verstrekt, rekening houdend
met hetgeen in de voorgaande alinea is opgenomen. Heeft de beperking,
oordeelonthouding of afkeuring betrekking op de juistheid van de omzet, dan zal
de accountant aanvullende werkzaamheden moeten uitvoeren.
Situatie waarin de jaarrekening over 2019 niet is
gecontroleerd
Ook in het geval de jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren
2018/2019 en 2019/2020) niet is gecontroleerd door een accountant en er dus
geen sprake is van een controleverklaring van een accountant, betrekking
hebbend op de jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019 en
2019/2020), dan mag de accountant uitgaan van de omzet, opgenomen in de
vastgestelde, of de door de accountant samengestelde, of door de accountant
beoordeelde definitieve jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren
2018/2019 en 2019/2020). Hierbij wordt alleen nagegaan of rekening is gehouden
met de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet zoals is opgenomen in
de regeling. Van de accountant wordt verder slechts betrokkenheid ten aanzien
van de juistheid en volledigheid van de omzet gevraagd in het kader van deze
regeling op de onderdelen die zijn opgenomen in de laatste twee alinea’s van
deze subparagraaf 2.2.3.
Bij de uitvoering van deze werkzaamheden, in verband met het mogelijk
verhoogde verschuivingsrisico nadien, is wel relevant of de jaarrekening is
vastgesteld, samengesteld of beoordeeld voor 1 november 2021 en waar de
accountant in het kader van de beoordeling of het samenstellen geen of
onvoldoende aandacht besteed heeft aan het risico met betrekking tot de
juistheid of afgrenzing van de omzet 2019. De accountant zal dan alsnog
werkzaamheden moeten uitvoeren om vast te stellen dat de omzet over 2019 zoals
opgenomen in de jaarrekening geen afwijkingen van materiele omvang bevat (de
materialiteit betreft hier de materialiteit in het kader van de beoordelings-
of samenstellingsopdracht).
Dit geldt niet als de accountant bij de uitvoering van zijn
samenstellingsopdracht of beoordelingsopdracht die is afgerond al rekening
heeft gehouden met het mogelijk verhoogde verschuivingsrisico. Hier wordt in de
tabel van bijlage I aandacht aan geschonken (A2 en B2).
Voor natuurlijke personen kan de accountant voor zijn werkzaamheden uitgaan
van de omzet zoals opgenomen in de aangifte Inkomstenbelasting over 2019 op
basis van artikel 1, tweede lid, van de regeling (zowel NOW 5 als NOW 6).
Hierbij wordt alleen getoetst of rekening is gehouden met de definitie en
bepalingen ten aanzien van de omzet zoals is opgenomen in de regeling. Van de
accountant wordt alleen onderzoek op de juistheid en volledigheid van de omzet
gevraagd in het kader van deze regeling op de onderdelen die zijn opgenomen in
de hierna opgenomen alinea’s van deze subparagraaf 2.2.3.
Ten aanzien van de vereisten inzake de netto-omzet in de referentieperiode
zijn in bijlage I, tabel A1, A2, B1 en B2 behorende bij dit accountantsprotocol
mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde uit te voeren
accountantswerkzaamheden opgenomen. De verwachtingen van de gebruikers ten
aanzien van deze accountantswerkzaamheden voor aan assurance verwante
opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen in de
toelichtingen voorafgaand aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten) en
B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel-kritische instelling en, in het geval van
een assurance-opdracht, ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op
het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring, te overwegen
of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid met andere (gegevensgerichte)
werkzaamheden.
Ook in het geval de jaarrekening(en) niet is/zijn gecontroleerd door een
accountant en er dus geen sprake is van een controleverklaring van een
accountant, dan mag de accountant uitgaan van de omzet, opgenomen in de
vastgestelde, of de door de accountant samengestelde, of door de accountant
beoordeelde definitieve jaarrekening(en). Hierbij wordt alleen nagegaan of
rekening is gehouden met de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet
zoals is opgenomen in de regeling. Van de accountant wordt verder slechts
betrokkenheid ten aanzien van de juistheid en volledigheid van de omzet
gevraagd in het kader van deze regeling op de onderdelen die zijn opgenomen in
de laatste twee alinea’s van deze subparagraaf 2.2.3.
Indien de accountant in het kader van de beoordeling of het samenstellen
van de jaarrekening geen of onvoldoende aandacht besteed heeft aan het risico
met betrekking tot de juistheid of afgrenzing van de omzet zal hij alsnog
werkzaamheden moeten uitvoeren om vast te stellen dat de omzet zoals opgenomen
in de jaarrekening geen afwijkingen van materiele omvang bevat (de
materialiteit betreft hier de materialiteit in het kader van de beoordelings-
of samenstellingsopdracht).
Dit geldt niet als de accountant bij de uitvoering van zijn
samenstellingsopdracht of beoordelingsopdracht die is afgerond al rekening
heeft gehouden met het mogelijk verhoogde verschuivingsrisico. Hier wordt in de
tabel van bijlage I aandacht aan geschonken (A2 en B2).
Hieronder volgt een weergave van de methoden ter bepaling van de
referentieomzet in geval van een overname of de start van een onderneming.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij overnames het aan de werkgever is om
te kiezen voor methode A (Referentieomzet in geval van een reeds op 1 januari 2019
bestaande onderneming) of van één van de volgende van
toepassing zijnde methodes.
B. Referentieomzet in geval van een overname of gestarte onderneming
gedurende 2019
Indien een onderneming is gestart of een overname heeft gepleegd in 2019
(vanaf 2 januari 2019) maar uiterlijk op 1 februari 2020 bestaat de
referentieomzet uit een omzet die gedeeltelijk is gerealiseerd in 2019 en
gedeeltelijk in 2020. De referentieomzet periode is vanaf de eerste volledige
kalendermaand na de start/overname van de onderneming tot en met 29 februari
2020 gedeeld door het aantal volledige maanden keer 2 (NOW 5) of keer 3 (NOW
6). Voor het gedeelte van de omzet dat betrekking heeft op 2019 en waarvoor een
jaarrekening over 2019 beschikbaar is wordt verwezen naar de aanpak onder
A.
Voor het gedeelte omzet dat betrekking heeft op 2020 dient de onderneming
specifiek de omzet te bepalen op basis van de onderzoeksaanpak die geldt voor
de omzet in de meetperiode waarbij de tendentie is om de omzet in de
referentieperiode ten onrechte zo hoog mogelijk voor te stellen.
C. Referentieomzet in geval van een overname of gestarte onderneming vanaf
1 januari 2020 maar uiterlijk op 1 februari 2020
De referentieomzet periode is vanaf de eerste volledige kalendermaand na de
start/overname van de onderneming tot en met 29 februari 2020 gedeeld door het
aantal volledige maanden keer 2 (NOW 5) of keer 3 (NOW 6).
De onderneming dient specifiek de omzet te bepalen op basis van de
onderzoeksaanpak die geldt voor de omzet in de meetperiode waarbij de tendentie
is om de omzet in de referentieperiode ten onrechte zo hoog mogelijk voor te
stellen.
D. Referentieomzet in geval van een overname of gestarte onderneming vanaf
2 februari 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2021
De referentieomzet periode is vanaf 1 juli 2021 tot en met 31 oktober
gedeeld door 4 keer 2 (voor de NOW 5) of keer 3 (voor de NOW 6).
De onderneming dient specifiek de omzet te bepalen op basis van de
onderzoeksaanpak die geldt voor de omzet in de meetperiode waarbij de tendentie
is om de omzet in de referentieperiode ten onrechte zo hoog mogelijk voor te
stellen.
E. Referentieomzet in geval van een overname of gestarte onderneming vanaf
2 juli 2021 maar uiterlijk op 30 september (NOW 5) en 1 oktober 2021 (NOW
6)
De referentieomzet periode is vanaf de eerste volledige kalendermaand na de
start/overname van de onderneming tot en met 31 oktober 2021 gedeeld door het
aantal volledige maanden keer 2 (NOW 5) of keer 3 (NOW 6).
De onderneming dient specifiek de omzet te bepalen op basis van de
onderzoeksaanpak die geldt voor de omzet in de meetperiode waarbij de tendentie
is om de omzet in de referentieperiode ten onrechte zo hoog mogelijk voor te
stellen.
De onderzoeksaanpak zoals beschreven bij hierboven beschreven bij B-E geeft
de meest nauwkeurige bepaling van de omzet in de referentieperiode. Indien
gebruik gemaakt zou worden van de jaarrekening 2020 of 2021 (of de relevante
jaarrekeningen in geval van een gebroken boekjaar) om de omzet te bepalen zal
hier ook de omzet in de meetperiode in opgenomen zijn die minimaal 20% lager
zal uitvallen dan de omzet in de referentieperiode en die een negatief effect
heeft op de hoogte van de referentieomzet.
Indien gewenst kan de aanvrager toch gebruik maken van de relevante
jaarrekeningen waarbij dezelfde uitgangspunten gelden als voor het gebruik van
de jaarrekening over 2019.
Opgemerkt wordt dat de accountant de referentieperiode voor NOW 5 en NOW 6
niet opnieuw hoeft te toetsen als hij dit in het kader van de toetsing van NOW
1, NOW 2, NOW 3 of NOW 4 reeds heeft gedaan en de samenstelling van de
NOW-groep niet is gewijzigd. Alsdan volstaat een verwijzing naar het
betreffende onderdeel in het dossier NOW 1 t/m NOW 4.
2.2.4 Werkzaamheden betreffende netto omzet in de meetperiode en bepaling van
de omzetdaling
In de NOW 5 en de NOW 6 is er voor de werkgever geen mogelijkheid om de
meetperiode te kiezen. Voor de NOW 5 is deze 1 november 2021 tot en met
31 december 2021 en voor de NOW 6 is deze 1 januari 2022 tot en met 31 maart
2022. De periodes sluiten daarmee ook op elkaar aan. Indien er sprake is van
een groepsrelatie of moeder-dochterrelatie dient dezelfde meetperiode te worden
gehanteerd voor alle werkgevers (loonheffingennummers). In de aanvraag tot
vaststelling dient een werkgever de gerealiseerde omzet in deze meetperiode op
te geven. Op basis van de opgegeven omzet in de referentieperiode en de
meetperiode wordt de omzetdaling berekend.
Indien sprake is van een groep, zoals opgenomen in paragraaf 2.2.1, wordt
tevens verwezen naar Standaard 3900N, paragraaf 64 tot en met 66 en Standaard
4415N, paragraaf 30.
Voor de accountant gelden de volgende vereisten voor de netto-omzet in de
meetperiode:
-
– De accountant dient vast te stellen dat de juiste meetperiode is
gehanteerd. In geval van een aan assurance verwante opdracht dient de
accountant zelf de juiste meetperiode te hanteren of dit zo nodig door de
werkgever te laten herstellen op het formulier.
-
– De accountant dient vast te stellen dat de afgrenzing, classificatie en
volledige verantwoording van de omzet voor de meetperiode volgens de regeling
heeft plaatsgevonden. In geval van een aan assurance verwante opdracht dient de
accountant zelf hiermee rekening te houden bij de uitvoering van zijn
samenstelwerkzaamheden en de aanvullende werkzaamheden zoals opgenomen in dit
accountantsprotocol.
-
– De accountant houdt hierbij rekening met risico’s op fouten, misbruik en
fraude bij de verantwoording van de omzet, en dient te evalueren welke
categorieën van opbrengsten/baten, welke hiermee samenhangende transacties en
welke andere informatie aanleiding geven tot dergelijke risico’s. In geval van
een aan assurance verwante opdracht dient de accountant alert te zijn op de
mogelijk onvolledige aanlevering van informatie en documentatie ten behoeve van
de berekening van de netto-omzet. Verwezen wordt naar hetgeen hierover is
vastgelegd in Standaard 3900N en Standaard 4415N.
-
– De accountant dient vast te stellen dat de omzetdaling in overeenstemming
met de regeling is berekend. In geval van een aan assurance verwante opdracht
dient de accountant zelf de omzetdaling te bepalen in overeenstemming met de
regelgeving.
Het is, afhankelijk van het type accountantsproduct, van belang dat de
accountant voor de omzet in de (al dan niet gecombineerde) meetperiode nagaat
of, en zo ja, op welke wijze procedures, inclusief maatregelen van interne
beheersing, zijn opgezet, bestaan en hebben gewerkt en dat de accountant nagaat
in hoeverre deze procedures consistent zijn met de periode voorafgaand aan de
coronacrisis voor zover dat relevant is voor de opdracht. De nadere toelichting
op de uit te voeren werkzaamheden per type accountantsproduct en de eventuele
gevolgen voor de verklaring zijn opgenomen voor de tabellen in bijlage I. Ten
aanzien van de vereisten inzake de netto-omzet in de (al dan niet
gecombineerde) meetperiode zijn in bijlage I, tabel A1 en A3 en B1 en B3
behorende bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en
daarop afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden opgenomen. De
verwachtingen van de gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden
voor aan assurance verwante opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten
zijn opgenomen in de toelichtingen voorafgaand aan de tabellen A (assurance
verwante opdrachten) en B (assurance-opdrachten).
In deze tabellen wordt ingegaan op het risico dat er sprake is van een
onvolledige omzetverantwoording, waarbij specifiek aandacht is voor een
onjuiste afgrenzing (verschuivings-gevaar) van de omzet met betrekking tot de
meetperiode. Bij de reguliere jaarrekeningcontrole is de afgrenzing tussen de
maanden binnen het jaar niet (of veel minder) relevant. Nu dit voor de
NOW-subsidie wezenlijk anders is, zijn ook voor het afgrenzings- en
verschuivingsrisico meerdere werkzaamheden opgenomen.
Bij een gecombineerde opdracht (van NOW 5 en NOW 6, zie paragraaf 1.3) zal
het verschuiven van omzet tussen NOW-verantwoordingsperiodes die allebei
onderdeel uitmaken van de gecombineerde opdracht pas als een risico op een
materiële afwijking als gevolg van fraude gezien worden als die verschuiving
een materiële impact heeft op de totaal toe te kennen NOW steun (indien
bijvoorbeeld door een verschuiving van omzet de drempel voor de minimale
omzetdaling behaald wordt). De hierbij te gebruiken materialiteit is de
materialiteit berekend volgens het controle protocol voor een gecombineerde
opdracht.
Als het percentage van de loonsteun en de opslag gelijk zijn in twee
verantwoordingsperiodes en in beide periodes is de omzetdaling hoger dan 20%
dan is het risico van verschuiving niet relevant voor de controle omdat de
impact van de verschuiving op de NOW-subsidie nihil is.
Als de percentages wel verschillend (voor NOW 5 en 6 geldt dat sprake is
van verschillende percentages voor forfaitaire opslag, 40% NOW 5 en 30% NOW 6)
zijn dan zal de accountant na moeten gaan of er zoveel omzet verschoven kan
zijn dat dit een materieel effect heeft op de toe te kennen NOW-subsidie.
Samenvattend richten de werkzaamheden ten aanzien van de netto-omzet in de
meetperiode zich op de volledigheid van de omzet met onder meer aandacht voor
een juiste afgrenzing (verschuivingsgevaar) en classificatie.
Op grond van zijn professioneel-kritische instelling en, in het geval van
een assurance-opdracht ook zijn risicoanalyse, dient de accountant, gericht op
het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring, te overwegen
of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid met andere (gegevensgerichte)
werkzaamheden.
2.3 Werkzaamheden betreffende specifieke aspecten van de loonsom
Het doel van de regeling is om werkgevers tegemoet te komen in de betaling
van de loonkosten over de periode van de betreffende tranche. Daartoe heeft de
werkgever een subsidieaanvraag ingediend op basis van een loonheffingennummer
per tranche (per aanvraag kan er maximaal één loonheffingennummer opgegeven
worden, werkgevers kunnen dus meerdere aanvragen doen). Het UWV bepaalt op
basis van het loonheffingennummer vervolgens de daarbij behorende loonsom op
basis waarvan de toekenningsbeschikking wordt opgesteld en de voorschotten
worden betaald.
De loonsom wordt voor een groot deel getoetst door het UWV. Van de
accountant worden per tranche over de periode van de betreffende tranches
werkzaamheden met betrekking tot drie aspecten van de loonsom verwacht. Deze
zijn:
-
– vaststellen dat de bewering van het management dat alle nettolonen uit de
loonaangifte die meetellen in de berekening van de tegemoetkoming daadwerkelijk
zijn uitbetaald aan de desbetreffende werknemers juist is;
-
– vaststellen dat de bewering van het management dat er geen gefingeerde
dienstverbanden zijn aangegaan (het opnemen van ‘personeel’ in de loonaangifte
zonder dat sprake is van een dienstverband met feitelijke werkzaamheden8) voorafgaande aan en/of in de periode van de tranche aannemelijk is;
en
-
– vaststellen dat, voor zover sprake is van bevindingen voortvloeiende uit
vorenstaande twee aspecten, de bewering van het management dat deze bevindingen
hebben geleid tot een neerwaartse wijziging van de loonaangifte over de periode
van de betreffende tranche juist is.9
Ten aanzien van deze aspecten van de loonsom zijn in bijlage I, tabel A4 en
B4 behorende bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en
daarop afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden opgenomen. Hierin is
ook aangegeven op basis waarvan de accountant kan beoordelen of de bewering van
het management dat er geen gefingeerde dienstverbanden tussen 1 november 2021
en 31 december 2021 (NOW 5) en 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 (NOW 6)
zijn aangegaan wel of niet aannemelijk is. Vanwege de binaire conclusie op dit
onderwerp wordt geadviseerd dat de accountant deze evaluatie en afwegingen
hierbij goed documenteert en vastlegt in zijn dossier. De verwachtingen van de
gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden voor aan assurance
verwante opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen in de
toelichtingen voorafgaand aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten) en
B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en in het geval van
een assurance-opdracht ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op
het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring, te overwegen
of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid met andere (gegevensgerichte)
werkzaamheden.
2.4 Werkzaamheden betreffende verbod op uitkeren van bonussen, dividenden en
inkoop eigen aandelen
De accountant dient vast te stellen dat de werkgever of rechtspersoon in
overeenstemming heeft gehandeld met artikel 16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6
(verbod op uitkeren van dividenden, bonussen en de inkoop van eigen aandelen).
De accountant stelt daarbij vast dat de werkgever of rechtspersoon voor de NOW
5 over 2021 en voor NOW 6 over 2022 geen dividenden heeft uitgekeerd aan
aandeelhouders of bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het
concern en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen
winstuitdelingen, en er ook geen eigen aandelen ingekocht zijn10. Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de
aard van de aanvraag; dit kan op grond van artikel 6 of artikel 7 van de NOW 5
of artikel 5 of artikel 6 van de NOW 6 zijn. Voor beide artikelen ziet het
verbod op dividend, bonus en de inkoop van eigen aandelen toe op een
verschillende groep aan werkgevers of rechtspersonen die deel uit maken van een
groep (zie artikel 16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6). Daarnaast is de hoogte van
het voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag tot vaststelling
van belang (zie artikel 16 lid 3 NOW 5 en artikel 13 lid 3 NOW 6).
De accountant stelt daarnaast vast dat er tijdig (voor het indienen van de
aanvraag tot vaststelling) een schriftelijke overeenkomst over de wijze waarop
invulling wordt gegeven aan het bonus- en dividendbeleid is gesloten met
tenminste één belanghebbende vereniging van werknemers. Hij neemt kennis van de
overeenkomst met de belanghebbende vereniging van werknemers en treedt, indien
nodig, in contact met de belanghebbende vereniging van werknemers (artikel 16
lid 2 NOW 5, artikel 13 lid 2 NOW 6).
Indien de accountant op een moment na afgifte van het assurance-rapport
informatie ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat de aanvrager ná afgifte
van zijn assurance-rapport niet heeft voldaan aan deze voorwaarden, zoals
hiervoor genoemd, dan dient hij de werkgever te verzoeken dit kenbaar te maken
aan UWV en erop toe te zien dat dit daadwerkelijk plaats vindt. In deze
situatie hoeft de accountant zijn assurance-rapport niet in te trekken, maar
wordt wel verwacht dat hij actief erop toeziet dat de werkgever het niet
voldoen aan de additionele voorwaarden aan UWV meldt en dat hij dit eventueel
zelf meldt op grond van de NV NOCLAR.
Ten aanzien van deze verbodsbepalingen zijn in bijlage I, tabel A5 en B5
behorende bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en
daarop afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden opgenomen. Hierin is
ook aangegeven op basis waarvan de accountant kan beoordelen of de bewering van
het management dat er geen bonussen, dividenden zijn uitgekeerd en/of eigen
aandelen zijn ingekocht zijn aangegaan wel of niet aannemelijk is. Vanwege het
belang van naleving van dit verbod wordt geadviseerd dat de accountant deze
evaluatie en afwegingen hierbij goed documenteert en vastlegt in zijn dossier.
De verwachtingen van de gebruikers ten aanzien van deze
accountantswerkzaamheden voor aan assurance verwante opdrachten respectievelijk
assurance-opdrachten zijn opgenomen in de toelichtingen voorafgaand aan de
tabellen A (assurance verwante opdrachten) en B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en in het geval van
een assurance-opdracht ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op
het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring, te overwegen
of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid met andere (gegevensgerichte)
werkzaamheden.
2.5 Werkzaamheden bij aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6
NOW 6 (werkmaatschappij)
Deze paragraaf is alleen van toepassing indien wordt aangevraagd op het
niveau van werkmaatschappij, aangezien er dan aanvullende voorwaarden gelden.
Bij een dergelijke aanvraag is een assurance-opdracht met een beperkte of een
redelijke mate van zekerheid vereist (zie Tabel voor aanvragen op grond van
artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 zoals opgenomen in hoofdstuk 1).
Deze werkzaamheden betreffen:
-
– de accountant dient vast te stellen dat de groep minder dan 20% omzetdaling
heeft, maar de werkmaatschappij/tussenholding 20% of meer (artikel 7 lid 1 sub
d NOW 5 of artikel 6 lid 1 sub d NOW 6)11;
-
– de accountant dient vast te stellen dat de omzet voor de meetperiode in
overeenstemming met de aanvullende voorwaarden in de regeling is berekend
(artikel 7 lid 2, 3, 4 en 5 NOW 5 en artikel 6 lid 2, 3, 4 en 5 NOW 6);
-
– de accountant dient vast te stellen dat de werkmaatschappij/tussenholding
heeft voldaan aan de additionele voorwaarden (artikel 7 lid 1 sub a tot en met
c NOW 5 en artikel 6 lid 1 sub a tot en met c NOW 6). Dit geldt tot de datum
van afgifte van het assurance-rapport.
Indien de accountant op een moment na afgifte van het assurance-rapport
informatie ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat de aanvrager ná afgifte
van zijn assurance-rapport niet heeft voldaan aan de additionele voorwaarden,
zoals hiervoor genoemd, dan dient hij de werkgever te verzoeken dit kenbaar te
maken aan UWV en erop toe te zien dat dit daadwerkelijk plaats vindt. In deze
situatie hoeft de accountant zijn assurance-rapport niet in te trekken, maar
wordt wel verwacht dat hij erop toeziet dat de werkgever het niet voldoen aan
de additionele voorwaarden aan UWV meldt en dat hij dit eventueel zelf meldt op
grond van de NV NOCLAR.
Ten aanzien van deze aanvullende voorwaarden voor aanvragen op grond van
artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 zijn in bijlage I, tabel B6 behorende bij
dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde
accountantswerkzaamheden opgenomen. De verwachtingen van de gebruikers ten
aanzien van deze accountantswerkzaamheden zijn opgenomen in de toelichting
voorafgaand aan tabel B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en zijn risicoanalyse
dient de accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke grondslag
voor zijn verklaring, te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden
uitgebreid met andere (gegevensgerichte) werkzaamheden.
2.6 Werkzaamheden betreffende andere informatie
Naast de informatie waarvoor de accountantswerkzaamheden zijn uitgewerkt in
de paragrafen 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 bevat de aanvraag tot vaststelling ook
andere informatie. Dit betreft:
-
– de verklaring dat het bedrijf zich heeft gehouden aan alle plichten die
horen bij de tegemoetkoming NOW;
-
– de gegevens van de werkgever en, indien van toepassing, de NOW-groep;
en
-
– de gegevens over de accountantsverklaring.
Dit houdt in dat de accountant deze andere informatie leest en op basis van
zijn kennis en begrip (verkregen vanuit zijn werkzaamheden ten aanzien van de
opgave van de omzet over de referentieperiode, de omzet over de meetperiode, de
genoemde aspecten van de loonsom over de periode van de betreffende tranche,
het verbod op het uitkeren van dividenden en bonussen en het verbod op inkoop
eigen aandelen, en, indien van toepassing, de aanvullende voorwaarden voor
aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6, of anderszins)
overweegt of de andere informatie (materiële) afwijkingen bevat en desgewenst
aanvullende werkzaamheden uit te voeren. De accountant die een
assurance-opdracht uitvoert dient deze andere informatie te beschouwen als
andere informatie in de zin van Standaard 720 uit de NV COS.
Hoofdstuk 3 Materialiteit
Voor de netto omzet verwachten UWV en het Ministerie van SZW voor alle
opdrachten inclusief aan assurance verwante opdrachten dat alle tijdens het
onderzoek door de accountant geïdentificeerde afwijkingen worden gecorrigeerd
in de aanvraag tot vaststelling.
3.1 Aan assurance verwante opdracht
Materialiteit is niet van toepassing voor de accountant die belast is met
een aan assurance verwante opdracht (kwadrant I), maar kan wel behulpzaam zijn
bij de invulling van de diepgang van de werkzaamheden. UWV en het Ministerie
van SZW gaan er vanuit dat indien de accountant een samenstellingsverklaring
heeft afgegeven in overeenstemming met Standaard 4415N:
-
– hij rekening heeft gehouden met de bevindingen die tijdens zijn
werkzaamheden naar voren zijn gekomen;
-
– hij bij de samenstelling van de aanvraag tot vaststelling voor bevindingen
met betrekking tot de beweringen inzake de specifieke aspecten van de loonsom
heeft vastgesteld dat herstelacties hebben plaatsgevonden (zie verder in dit
hoofdstuk);
-
– hij bij de samenstelling van de aanvraag tot vaststelling voor bevindingen
inzake het verbod op het uitkeren van dividenden en bonussen en het verbod op
inkoop eigen aandelen heeft vastgesteld dat herstelacties hebben plaatsgevonden
(zie verder in dit hoofdstuk); en
-
– hij is nagegaan dat de andere informatie in de aanvraag tot vaststelling
verenigbaar is met de kennis en begrip die verkregen is uit de werkzaamheden
uitgevoerd door de accountant.
Indien het hiervoor genoemde niet het geval is kan er ook geen
samenstellingsverklaring verstrekt worden door de accountant.
3.2 Assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
Een goedkeurend assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid
impliceert dat in het vaststellingsformulier geen onjuistheden en onzekerheden
voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven
materialiteitsgrens.
Er is sprake van een materialiteit voor het onderzoek naar de omzet en een
materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom. Voor het
voldoen aan de (kwalitatieve) voorwaarden zoals opgenomen in artikel 16 (NOW 5)
en – in geval van aanvragen op grond van artikel 7 – artikel 7 (NOW 5) en
artikel 13 en – in geval van aanvragen op grond van artikel 6 – artikel 6 (NOW
6) is geen materialiteit van toepassing. De materialiteitsgrenzen worden door
de accountant gebruikt bij de evaluatie van de bevindingen ten aanzien van de
omzet van de referentieperiode, de omzet van de meetperiode en de aspecten van
de loonsom. De materialiteitsgrenzen zijn tevens het uitgangspunt voor de
berekening van de uitvoeringsmaterialiteitsgrenzen die door de accountant
worden gebruikt voor de planning van de werkzaamheden ten aanzien van de omzet
van de referentieperiode, de omzet van de meetperiode en de aspecten van de
loonsom.
De accountant dient de materialiteitsgrens te herzien wanneer hij zich
gedurende dan wel na afloop van het onderzoek bewust wordt van informatie die
ertoe leidt dat de te hanteren materialiteitsgrens substantiële neerwaartse
aanpassing behoeft. Hierbij wordt ook verwezen naar paragraaf 44 en A53 van
Standaard 3900N.
Materialiteit in geval van
een onderzoek naar de omzet van één periode in één
opdracht
Voor het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek
naar de omzet in de meetperiode in november en december 2021 (NOW 5) en januari
tot en met maart 2022 (NOW 6) bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit 2% van de
omzet in de referentieperiode op het niveau van de groep (indien van
toepassing). Voor het bepalen van de groep wordt verwezen wordt naar artikel 6
lid 9 NOW 5 en artikel 5 lid 9 NOW 6.
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening (of jaarrekeningen) een
andere materialiteit is gehanteerd wordt dit voor de omzet in de
referentieperiode geaccepteerd (zie subparagraaf 2.2.3).
Materialiteit in geval van
een onderzoek naar de omzet van meerdere tranches in één opdracht
(gecombineerde opdracht)
Voor de controle van de NOW 5 en de NOW 6, wanneer een onderneming van
beide periodes gebruik heeft gemaakt, is het voor het onderzoek naar de omzet
toegestaan dat de accountant de opdracht voor de beide tranches kan beschouwen
als ware het één opdracht. De accountant controleert in één keer, na afloop van
de laatste tranche, de omzet van beide periodes en de van toepassing zijnde
voorwaarden. Daarbij moet de accountant nog steeds rekening houden met de
voorwaarden die aan de beide individuele tranches verbonden zijn en per tranche
afzonderlijk rapporteren. In plaats van twee onderzoeken wordt er dan één
onderzoek voor de omzet uitgevoerd. De te hanteren materialiteit bedraagt dan
2% van de totale omzet in de referentieperiode (van de tranches waarvoor een
aanvraag tot vaststelling wordt gedaan). Dit resulteert in een te hanteren
materialiteit van 2% van het totaal van de omzet in de referentieperiode voor
NOW 5 en de omzet in de referentieperiode voor NOW 6. Voor een nadere
uitwerking verwijzen wij naar de website van de Nederlandse beroepsorganisatie
van accountants (NBA),
www.nba.nl,
en in het bijzonder FAQ P27 – Materialiteit voor de omzet bij een gecombineerde
opdracht.
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening (of jaarrekeningen) een
adequate materialiteit is gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de
referentieperiode geaccepteerd (zie subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van
een onderzoek naar de loonsom
Voor het onderzoek per tranche naar aspecten van de loonsom bedraagt de
goedkeurings-materialiteit 2% van 2 (NOW 5) of 3 (NOW 6) keer de gecorrigeerde
loonsom in de verlenings-beschikking. Dit is, afhankelijk van de
verleningsbeschikking 2 keer de gecorrigeerde loonsom van september 2021 (of
wanneer er verloning per 4 weken plaatsvindt het tiende aangiftetijdvak van het
jaar 2021) voor de NOW 5, voor de NOW 6 is dat 3 keer de gecorrigeerde loonsom
van oktober 2021 (of wanneer er verloning per 4 weken plaatsvindt het elfde
aangiftetijdvak van het jaar 2021).
De materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom wordt
berekend op loonheffingennummer, niet het niveau van de groep.
Voor de strekking van het oordeel dienen per component de volgende
materialiteitsgrenzen gehanteerd te worden:
Netto omzet
Goedkeurende verklaring: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde
fouten < 2%.
Verklaring met beperking: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde
fouten >= 2% en < 4%.
Verklaring van oordeelonthouding: resterende onzekerheden >= 4%.
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 4%.
Aspecten van de loonsom
Goedkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten < 2%.
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 2%.
Evaluatie
bevindingen
Indien de accountant zowel fouten in de informatie opgenomen in de aanvraag
tot vaststelling als onzekerheden in het onderzoek aantreft, dan weegt hij deze
bij zijn oordeelsvorming altijd in onderlinge samenhang. Hierbij is relevant
dat de resterende onzekerheden én niet-gecorrigeerde fouten in onderlinge
samenhang moeten worden bezien tegen de vermelde materialiteitsgrenzen. Van
fouten in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van het
uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de verantwoordingsinformatie in het
formulier onjuistheden bevat omdat deze niet voldoen aan de vereisten in de
regeling en de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit
accountantsprotocol. Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er
onvoldoende (controle-)informatie beschikbaar is om de ingevulde
verantwoordingsinformatie in het formulier als goed of fout aan te merken.
Kortom, indien onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de
toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit
accountantsprotocol.
3.3 Assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
Een goedkeurend assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid
impliceert dat dat de accountant geen reden heeft om te veronderstellen dat de
in het vaststellingsformulier opgenomen gegevens niet in alle van materieel
belang zijnde aspecten zijn opgesteld in overeenstemming met de vereisten bij
of krachtens de NOW 5-regeling/NOW 6-regeling.
Er is sprake van een materialiteit voor het onderzoek naar de omzet en een
materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom. Voor het
voldoen aan de (kwalitatieve) voorwaarden zoals opgenomen in artikel 16 (NOW 5)
en – in geval van aanvragen op grond van artikel 7 – artikel 7 (NOW 5) en
artikel 13 en – in geval van aanvragen op grond van artikel 6 – artikel 6 (NOW
6) is geen materialiteit van toepassing.
De materialiteitsgrenzen worden door de accountant gebruikt bij de
evaluatie van de bevindingen ten aanzien van de omzet van de referentieperiode,
de omzet van de meetperiode en de aspecten van de loonsom. De
materialiteitsgrenzen zijn tevens het uitgangspunt voor de berekening van de
uitvoeringsmaterialiteitsgrenzen die door de accountant worden gebruikt voor de
planning van de werkzaamheden ten aanzien van de omzet van de
referentieperiode, de omzet van de meetperiode en de aspecten van de
loonsom.
De accountant dient de materialiteitsgrens te herzien wanneer hij zich
gedurende dan wel na afloop van het onderzoek bewust wordt van informatie die
ertoe leidt dat de te hanteren materialiteitsgrens substantiële neerwaartse
aanpassing behoeft. Hierbij wordt ook verwezen naar paragraaf 44 en A53 van
Standaard 3900N.
Materialiteit in geval van
een onderzoek naar de omzet van één periode in één
opdracht
Voor het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek
naar de omzet in de meetperiode in 2021/2022 bedraagt de
goedkeuringsmaterialiteit 3% van de omzet in de referentieperiode op het niveau
van de groep (indien van toepassing). Verwezen wordt naar artikel 6 lid 9 van
de NOW 5 en artikel 5 lid 9 van de NOW 9.
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening(of jaarrekeningen) een
adequate materialiteit is gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de
referentieperiode geaccepteerd (zie subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van
een onderzoek naar de omzet van meerdere perioden in één opdracht
(gecombineerde opdracht)
Voor het onderzoek van de NOW 5 en de NOW 6, wanneer een onderneming van
beide periodes gebruik heeft gemaakt, is het voor het onderzoek naar de omzet
toegestaan dat de accountant de opdracht voor de beide tranches kan beschouwen
als ware het één opdracht. De accountant controleert in één keer, na afloop van
de laatste tranche, de omzet van beide periodes en de van toepassing zijnde
voorwaarden. Daarbij moet de accountant nog steeds rekening houden met de
voorwaarden die aan de beide individuele tranches verbonden zijn en per tranche
afzonderlijk rapporteren. In plaats van twee aparte onderzoeken wordt er dan
één onderzoek voor de omzet uitgevoerd.
De te hanteren materialiteit bedraagt dan 3% van de totale omzet in de
referentieperiode (van de tranches waarvoor een aanvraag tot vaststelling wordt
gedaan) (of vanaf de eerstvolgende volledige kalendermaand later in geval van
een starter of een overname). Dit resulteert in een te hanteren materialiteit
van 3% van het totaal van de omzet in de referentieperiode voor NOW 5 en de
omzet in de referentieperiode voor NOW 6. Voor een nadere uitwerking verwijzen
wij naar de website van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants
(NBA), www.nba.nl, en in het bijzonder FAQ P27 – Materialiteit
voor de omzet bij een gecombineerde opdracht
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening (of jaarrekeningen) een
adequate materialiteit is gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de
referentieperiode geaccepteerd (zie subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de
loonsom
Voor het onderzoek per tranche naar aspecten van de loonsom bedraagt de
goedkeurings-materialiteit 3% van 2 (NOW 5) of 3 (NOW 6) keer de gecorrigeerde
loonsom in de verlenings-beschikking. Dit is, afhankelijk van de
verleningsbeschikking 2 keer de gecorrigeerde loonsom van september 2021 voor
de NOW 5 (of wanneer er verloning per 4 weken plaatsvindt het tiende
aangiftetijdvak van het jaar 2021), voor de NOW 6 is dat 3 keer de
gecorrigeerde loonsom van oktober 2021 (of wanneer er verloning per 4 weken
plaatsvindt het elfde aangiftetijdvak van het jaar 2021).
De materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom wordt
berekend op loonheffingennummer, niet op het niveau van de groep.
Voor de strekking van de conclusie dienen per component de volgende
materialiteitsgrenzen gehanteerd te worden:
Netto omzet
Goedkeurende verklaring: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde
fouten < 3%.
Verklaring met beperking: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde
fouten >= 3% en < 6%.
Verklaring van oordeelonthouding: resterende onzekerheden >= 6%.
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 6%.
Aspecten van de loonsom
Goedkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten < 3%.
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 3%.
Evaluatie
bevindingen
Indien de accountant zowel fouten in de informatie opgenomen in de aanvraag
tot vaststelling als onzekerheden in het onderzoek aantreft, dan weegt hij deze
bij zijn oordeelsvorming altijd in onderlinge samenhang. Hierbij is relevant
dat de resterende onzekerheden én niet-gecorrigeerde fouten in onderlinge
samenhang moeten worden bezien tegen de vermelde materialiteitsgrenzen. Van
fouten in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van het
uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de verantwoordingsinformatie in het
formulier onjuistheden bevat omdat deze niet voldoen aan de vereisten in de
regeling en de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit
accountantsprotocol. Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er
onvoldoende (assurance-)informatie beschikbaar is om de ingevulde
verantwoordingsinformatie in het formulier als goed of fout aan te merken.
Kortom, indien onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de
toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit
accountantsprotocol.
3.4 Gevolgen voor de accountantsrapportage n.a.v. geconstateerde
bevindingen
Hierna wordt ingegaan op gevolgen naar aanleiding van bevindingen m.b.t. de
netto omzet, de specifieke aspecten van de loonsom, voorwaarden die voorvloeien
uit de verplichting tot het niet uitkeren van dividenden en bonussen (artikel
16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6) en de voorwaarden samenhangend met een aanvraag
op grond van artikel 7 van de NOW 5 en artikel 6 van de NOW 6.
Netto omzetdaling
Zoals eerder vermeld verwachten UWV en het Ministerie van SZW voor alle
opdrachten dat alle tijdens het onderzoek door de accountant geïdentificeerde
fouten en onzekerheden betreffende de netto omzetdaling door de werkgever
worden gecorrigeerd in de aanvraag tot vaststelling. UWV vergoedt namelijk
alleen bedragen waarvan is vastgesteld dat deze correct zijn en geen bedragen
waarvan de accountant oordeelt of concludeert dat deze fout of onzeker zijn.
Indien fouten en onzekerheden betreffende de omzetdaling groter dan de
materialiteit van 2% (in geval van een onderzoek gericht op het verstrekken van
een redelijke mate van zekerheid of 3% (in geval van een onderzoek gericht op
het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid) niet door de werkgever in
zijn aanvraag tot vaststelling worden gecorrigeerd, kan de accountant geen
goedkeurend(e) oordeel/conclusie afgeven. Dit kan leiden tot een oordeel of
conclusie met beperking, een oordeelonthouding of onthouding van conclusie of
tot een afkeurend(e) oordeel of conclusie.
Indien er sprake is van een kwantificeerbare fout en/of onzekerheden tussen
2% en 4% (redelijke mate van zekerheid) of tussen 3% en 6% (beperkte mate van
zekerheid) leidt dit tot een oordeel of conclusie met beperking. In dat geval
dient de accountant het effect van de fout(en) en onzekerheden voor de gegevens
met betrekking tot de netto-omzet in de referentieperiode en/of de netto-omzet
in de meetperiode en de omzetdaling (in %) pro-forma te berekenen en de
uitkomsten daarvan als separate sectie inzake overige
rapporteringsverplichtingen op te nemen in zijn assurance-rapport.
Hierbij gelden de volgende instructies:
-
– Voor fouten gaat de accountant bij de kwantificering van het effect op de
genoemde gegevens uit van de werkelijke vastgestelde afwijking.
-
– Voor onzekerheden met betrekking tot de omzet van de referentieperiode
en/of de omzet van de meetperiode heeft de accountant al gekwantificeerd en
vastgesteld dat deze lager zijn dan 4% van de omzet van de referentieperiode
(maar hoger dan 2%) in geval van een redelijke mate van zekerheid en lager zijn
dan 6% van de omzet van de referentieperiode (maar hoger dan 3%) in geval van
een beperkte mate van zekerheid. Voor de onzekerheden lager dan 4% (of 6%) gaat
de voorgeschreven berekening bij de kwantificering uit van de bandbreedte van
de mogelijke afwijkingen als gevolg van de onzekerheid gedeeld door 2. Dit
betreft derhalve het middelpunt van de onzekerheid.
Dit wordt door de Minister van SZW en het UWV beschouwd als passende
correctie in een situatie waarbij sprake is van een oordeel of conclusie met
beperking als gevolg van een onzekerheid in het onderzoek.
Voorbeeldberekening
De werkgever geeft in de aanvraag tot vaststelling van
de NOW-subsidie het volgende op:
Netto-omzet in de meetperiode: € 300.000
Netto-omzet in de referentieperiode:
€ 1.200.000
Percentage netto-omzetdaling: 75%
De accountant constateert zowel een fout als een
onzekerheid ten aanzien van de netto-omzet in de meetperiode die de werkgever
weigert te corrigeren. De accountant heeft geen bevindingen over de netto-omzet
in de referentieperiode en evenmin over de aspecten van de loonsom. De door de
accountant geconstateerde fout betreft een te lage opgave van de netto-omzet in
de meetperiode van € 16.000. Daarnaast heeft de accountant een
onzekerheidsinterval van € 0 tot € 30.000 over de volledigheid van de
netto-omzet in de meetperiode. De som van het bedrag van de geconstateerde fout
en de bovenkant van het onzekerheidsinterval is bepalend voor de vraag of de in
het accountantsprotocol voorgeschreven materialiteitsgrenzen worden
overschreden. In dit geval gaat het opgeteld om € 46.000, zijnde 3,8% van de
netto-omzet in de referentieperiode. Dit betekent dat de accountant een
verklaring met beperking dient af te geven.
Het middelpunt van het onzekerheidsinterval (de maximale
afwijking als gevolg van de onzekerheid gedeeld door 2) is € 15.000. De som van
het bedrag van de fout en het bedrag van het middelpunt van het
onzekerheidsinterval komt uit op € 31.000. De voorgeschreven pro forma
berekening leidt dan tot de volgende uitkomsten (het percentage
netto-omzetdaling mag hierbij op grond van artikel 6, eerste lid (NOW 5) of
artikel 5, eerste lid, van de NOW 6-regeling naar boven worden
afgerond):
Netto-omzet in de meetperiode: € 331.000
Netto-omzet in de referentieperiode:
€ 1.200.000
Percentage netto-omzetdaling: 73%
|
Aangezien de Minister van SZW en UWV bij de vaststelling uitgaan van
bovenstaande gegevens in het assurance-rapport van de accountant, is het
dringende advies vastgestelde fouten en onzekerheden, die leiden tot een
oordeel of conclusie met beperking, te (laten) corrigeren in de aanvraag tot
vaststelling. Als de aanvrager kiest voor een correctie, dan kan de accountant
een goedkeurend(e) oordeel of conclusie verstrekken. Indien de aanvrager dit
niet doorvoert, zal de accountant de fout of onzekerheid rapporteren en conform
bovenstaande in de referentie-omzet, en/of de omzet in de meetperiode en de
omzetdaling mee te nemen in zijn pro-forma berekening.
Een afkeurend(e) oordeel of conclusie zal leiden tot een vaststelling van
de subsidie op nihil en terugvordering van de verstrekte voorschotten. Derhalve
wordt ook bij een afkeurend(e) oordeel of conclusie vanwege niet gecorrigeerde
fouten >= 4% (of 6% in geval van een onderzoek gericht op het verstrekken
van een beperkte mate van zekerheid) van de referentieomzet dringend
geadviseerd de afwijkingen te laten corrigeren.
Bij een oordeelonthouding of onthouding van conclusie heeft de accountant
niet kunnen vaststellen dat de omzet in de meetperiode volledig is en hiermee
het percentage omzetdaling voor de NOW-subsidie juist is. Hij heeft daarover
niet voldoende en geschikte assurance-informatie kunnen verkrijgen. In deze
gevallen kan de subsidieverstrekker (Ministerie van SZW) zich daarom ook geen
oordeel vormen over de juistheid van de gegevens van de aanvraag tot
vaststelling. Een oordeelonthouding of een onthouding van conclusie
samenhangend met een onzekerheid van diepgaande invloed leidt in principe tot
een vaststelling van de subsidie op nihil.
Een dergelijke werkwijze kan wel tot schrijnende situaties leiden bij
ondernemingen die een verklaring met een redelijke mate van zekerheid nodig
hebben, maar waarbij uitsluitend sprake is van inherente
beperkingen in het kader van een NOW-onderzoek op grond van Standaard
3900N, artikel 16 lid c en d. De Minister van SZW en het UWV verzoeken, als dit
het geval is, dit expliciet te verwoorden in de sectie ‘Basis voor ons oordeel’
aan de hand van onderstaande passage. Dit betekent dat de Minister van SZW en
UWV erop vertrouwen dat er volgens de accountant geen andere aangelegenheden
zijn die tot een niet-goedkeurend oordeel zouden hebben geleid dat de in de
aanvraag tot vaststelling opgenomen gegevens over de netto-omzet en de
netto-omzetdaling niet in alle van materieel belang zijnde aspecten zijn
opgesteld in overeenstemming met de vereisten bij of krachtens de NOW 5/NOW
6-regeling. In deze gevallen zullen het Ministerie van SZW en het UWV de
subsidie niet op nihil stellen, maar een korting op de subsidie toepassen.
Bijgevoegd is de passage opgenomen waarin de accountant aangeeft dat deze
oordeelonthouding uitsluitend het gevolg is van inherente beperkingen:
Oordeelonthouding is uitsluitend het gevolg van
inherente beperkingen op grond van Standaard 3900N12
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is onze
oordeelonthouding uitsluitend het gevolg van inherente beperkingen zoals
gedefinieerd in Standaard 3900N artikel 16 lid c of artikel 16 lid
d.
Indien er sprake is van een inherente beperking op grond
van artikel 16 lid c van de Standaard 3900N in geval van een onderzoek gericht
op het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid heeft dit geen invloed
op het oordeel (en zal dit dan leiden tot een goedkeurend oordeel). Indien er
echter sprake is van een inherente beperking op grond van artikel 16 lid d zal
dit wel leiden tot een oordeelonthouding.
Specifieke aspecten van de loonsom
Aangezien voor de loonsom drie specifieke aspecten op juistheid worden
onderzocht, wordt van de accountant verwacht dat hij werkzaamheden uitvoert op
basis waarvan hij concludeert of wel of niet is voldaan aan deze aspecten.
Indien sprake is van afwijkingen inzake de specifieke aspecten van de loonsom
verwacht de subsidieverstrekker dat de aanvrager alle afwijkingen herstelt door
middel van een correctie in zijn loonaangifte en/of nabetaling van de
nettolonen aan de werknemers waarvoor de lonen zijn opgenomen in de
loonaangifte, alsmede dat de accountant dit vaststelt, vóórdat de accountant
tot afgifte van zijn verklaring overgaat. Indien een werkgever op basis van dit
onderzoek zijn loonaangifte corrigeert door de loonsom over de periode waarover
de NOW wordt berekend13 naar beneden bij te stellen dient hij dit bij de aanvraag tot
vaststelling te verklaren en daarbij tevens te verklaren per welke datum de
laatste correctie naar beneden heeft plaatsgevonden. Verwezen wordt nog naar de
artikelen 8 lid 7 voor de NOW 5 en artikel 15 lid 7 voor de NOW 6. UWV gaat bij
de vaststelling van de subsidie uit van deze datum. De accountant stelt dan
vast of de werkgever deze bewering heeft opgenomen op het formulier en of per
de datum, zoals vermeld in de aanvraag tot vaststelling, inderdaad de correctie
in de loonaangifte heeft plaatsgevonden.
Mocht de aanvrager afwijkingen groter dan de materialiteit niet
herstellen/corrigeren in overeenstemming met de voorgaande alinea, dan
verwachten UWV en het Ministerie van SZW dat de accountant, mede vanwege de
aard van de specifieke aspecten, een afkeurend(e) oordeel/ conclusie in zijn
assurance-rapport afgeeft. Dit zal leiden tot een vaststelling van de subsidie
op nihil en terugvordering van de voorschotten. Als gevolg van het voorgaande
zijn een oordeel/ conclusie met beperking of een oordeelonthouding/ onthouding
van conclusie vanwege bevindingen ten aanzien van de loonsom niet aan de orde.
Het betekent dat in geval een accountant de aannemelijkheid van de informatie
niet heeft kunnen vaststellen, dit altijd moet worden aangemerkt als een fout
(afwijking).
Verplichting tot verbod van uitkeren van bonussen en
dividenden en verbod van inkoop eigen aandelen
De accountant dient vast te stellen dat de werkgever of rechtspersoon in
overeenstemming heeft gehandeld met artikel 16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6
(verbod op uitkeren van bonussen, dividenden en de inkoop van eigen aandelen).
De accountant stelt daarbij vast dat de werkgever of rechtspersoon over 2021
(voor zover gebruik wordt gemaakt van de NOW 5) of 2022 (voor zover gebruik
wordt gemaakt van de NOW 6) geen dividenden heeft uitgekeerd aan
aandeelhouders, bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het
concern en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen
winstuitdelingen, en er ook geen eigen aandelen ingekocht zijn. Bij de controle
hierop dient rekening gehouden te worden met de aard van de aanvraag; dit kan
op grond van artikel 6 of artikel 7 van de NOW 5 of artikel 5 of artikel 6 van
de NOW 6. Voor beide artikelen ziet het verbod op bonussen, dividenden, en de
inkoop van eigen aandelen toe op een verschillende groep aan werkgevers of
rechtspersonen die deel uit maken van een groep (zie artikel 16 lid 1 en lid 4
NOW 5 en artikel 13 lid 1 en 4 NOW 6). Daarnaast is de hoogte van het voorschot
en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag tot vaststelling van belang
(zie artikel 16 lid 3 NOW 5en artikel 13 lid 3 NOW 6).
De accountant stelt tevens vast dat de rechtspersoon een overeenkomst heeft
gesloten met ten minste één belanghebbende vereniging van werknemers (zoals
bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet melding collectief ontslag) waarin
schriftelijke afspraken zijn vastgelegd over het bonus- en dividendbeleid.
Indien de aanvrager minder dan 20 werknemers heeft kan worden volstaan met een
andere vertegenwoordiging van werknemers: de ondernemingsraad, de
personeelsvertegenwoordiging of de vergadering (zoals bedoeld in artikel 35b,
eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden). (art. 16 lid 2 NOW 5 artikel
13 lid 2 NOW 6).
In geval van bevindingen dient de accountant, onafhankelijk van de
financiële impact van de bevindingen, vast te stellen dat herstelacties
plaatsvinden vóór afgifte van zijn assurance-rapport of verklaring.
Mocht de aanvrager afwijkingen niet herstellen/corrigeren in
overeenstemming met de voorgaande alinea, dan verwachten UWV en het Ministerie
van SZW dat de accountant, mede vanwege de aard van de verplichting, een
afkeurend(e) oordeel/conclusie in zijn assurance-rapport opneemt. Dit zal
leiden tot een vaststelling van de subsidie op nihil en terugvordering van de
voorschotten. Als gevolg van het voorgaande zijn een oordeel/conclusie met
beperking of een oordeelonthouding/ onthouding van conclusie vanwege
bevindingen ten aanzien van deze verplichting niet aan de orde.
Aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6
NOW 6 (aanvragen op niveau van een individuele werkmaatschappij)
Indien sprake is van het niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden
uit artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 brengt de accountant dit altijd tot
uitdrukking in zijn oordeel of conclusie. Indien sprake is van het niet voldoen
aan één of meer van de voorwaarden uit artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 leidt
dit altijd tot een afkeurend(e) oordeel / conclusie.
3.5 Overig
Het Ministerie van SZW benadrukt dat de tolerantie, die de accountant
hanteert voor het onderzoek van het formulier, alleen bedoeld is voor de opzet,
uitvoering en evaluatie van de werkzaamheden van de accountant. Het is de
werkgever niet toegestaan om de tolerantie te gebruiken als acceptabele
foutmarge voor het opstellen van het formulier. Dit laatste geldt uiteraard
voor alle opdrachten, inclusief aan assurance verwante opdrachten.
Tot slot wordt benadrukt dat van de accountant wordt verwacht dat de
strekking van het oordeel of de conclusie wordt bepaald door het zwaarste
oordeel of conclusie van de onderliggende assurance-objecten: netto-omzet,
aspecten van de loonsom en, indien van toepassing, naleving van de voorwaarden
op grond van artikel 16 NOW 5 en artikel 13 NOW 6 en naleving van de
voorwaarden op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6. Indien de
accountant bijvoorbeeld tot een goedkeurend(e) oordeel of conclusie komt voor
de netto-omzet, maar tot een afkeurend(e) oordeel of conclusie over de aspecten
van de loonsom, verstrekt de accountant een afkeurende verklaring.
Hoofdstuk 4 Format en inhoud accountantsverklaring
Het onderzoek van de accountant leidt tot een accountantsverklaring die
samen met de aanvraag tot vaststelling bij het UWV wordt ingediend. Met de term
accountantsverklaring wordt in dit protocol bedoeld een assurance-rapport
volgens Standaard 3900N of een samenstellingsverklaring volgens NVCOS Standaard
4415N.
De formats van de verklaring van de accountant zijn opgenomen op de
websites www.uwv.nl,
www.rijksoverheid.nl en
www.nba.nl.
De accountant dient op grond van dit protocol verplicht gebruik te maken van
deze verklaringen, die ook in pdf-versie beschikbaar zullen worden
gesteld.
Zoals ook in paragraaf 1.1 is opgenomen, dient er rekening te worden
gehouden met situaties waarbij sprake is van meerdere aanvragen binnen één
groep, zoals vermeld in artikel 6 lid 9 NOW 5 of artikel 5 lid 9 NOW 6. Per
loonheffingennummer dient een aanvraag tot vaststelling bij het UWV te worden
ingediend. Voor de bepaling van het type accountantsproduct worden de criteria
toegepast op het niveau van de groep, dat wil zeggen de NOW-bedragen van alle
aanvragen binnen de groep en het voldoen aan de criteria voor controleplicht
voor de groep. Het type accountantsverklaring dat hieruit volgt is van
toepassing op alle aanvragen tot vaststelling binnen de groep.
Indien gekozen is voor een gecombineerde opdracht moet voldaan worden aan
de vereisten die gelden voor de individuele periodes. Daarbij is de ‘zwaarste
opdracht’ (dat wil zeggen: de opdracht met de hoogste mate van zekerheid)
bepalend voor de te onderzoeken aanvragen binnen de gecombineerde opdracht. Als
voorbeeld: als voor NOW 5 een beperkte mate van zekerheid gevraagd wordt en
voor de NOW 6 een aan assurance verwante opdracht voldoet, dan dient in een
gecombineerde opdracht voor alle periodes een onderzoek uitgevoerd worden
gericht op het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid uitmondende in
een assurance-rapport voor alle twee de perioden.
Bij elke aanvraag tot vaststelling dient een accountantsverklaring te
worden ingediend waarbij de gegevens van de omzet betrekking hebben op de groep
(in geval van een aanvraag op grond van artikel 6 NOW 5 en artikel 5 NOW 6) of
de omzet van een individuele aanvrager indien deze als rechtspersoon deel uit
maakt van een groep (in geval van een aanvraag op grond van artikel 7 NOW 5 of
artikel 6 NOW 6) en de aspecten van de loonsom en verplichtingen op grond van
artikel 16 NOW 5 of artikel 13 NOW 6 op de individuele aanvrager
(loonheffingennummer).
In dit kader wordt tevens verwezen wordt tevens naar paragraaf 64 tot en
met 66 van Standaard 3900N en paragraaf 30 van Standaard 4415N voor wat betreft
het gebruik van gegevens van een andere accountant.
Hierna is nadere toelichting opgenomen voor de samenstellingsverklaring
(kwadrant I) en het assurance-rapport (kwadranten II, III en IV, alsmede
aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6).
Samenstellingsverklaring (kwadrant I)
Voor de verklaring inzake de aan assurance verwante opdracht geldt dat de
accountant zelf heeft bijgedragen c.q. ondersteund bij de samenstelling van de
aanvraag tot vaststelling. De gebruikers van zijn rapportage en de aanvraag tot
vaststelling gaan ervanuit dat indien de accountant een
samenstellingsverklaring heeft afgegeven de aanvrager in zijn aanvraag tot
vaststelling alle bevindingen met betrekking tot de omzet heeft verwerkt c.q.
laten verwerken en dat voor alle bevindingen ten aanzien van dividenden,
bonussen en inkoop eigen aandelen en van de specifieke aspecten van de loonsom
vervolgacties hebben plaatsgevonden vóór afgifte van de verklaring. Verwezen
wordt naar hoofdstuk 3. De andere informatie die door het management van de
organisatie is opgesteld en is opgenomen in de aanvraag tot vaststelling is
volgens de accountant verenigbaar met de kennis en begrip die hij heeft
verkregen naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden. Indien vorenstaande
niet het geval is en/of niet heeft plaatsgevonden kan er ook geen
samenstellingsverklaring verstrekt worden door de accountant.
Assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid (kwadrant II
en III) en assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid (kwadrant IV
en aanvragen ex artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6)
De gebruikers van de assurance-rapporten en de aanvraag tot vaststelling
verwachten dat alle bevindingen met betrekking tot de omzet zijn verwerkt in de
aanvraag tot vaststelling en dat voor alle bevindingen ten aanzien dividenden,
bonussen en inkoop eigen aandelen en van de specifieke aspecten van de loonsom
vervolgacties hebben plaatsgevonden vóór afgifte van het assurance-rapport.
Verwezen wordt naar hoofdstuk 3. De andere informatie opgenomen in de aanvraag
tot vaststelling is volgens de accountant verenigbaar met de kennis en begrip
die hij heeft verkregen naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden.
De gebruikers verwachten vervolgens dat de accountant een eventuele
niet-goedkeurend(e) oordeel of conclusie in een afzonderlijke paragraaf
afdoende toelicht, inclusief kwantificering van het (mogelijke) effect bij een
verklaring met beperking. Voor deze verklaring met beperking of een
oordeelonthouding wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit protocol.
Omgang met kennis over het niet-naleven van de NOW-regeling die de
accountant ter kennis komt na afgifte van de verklaring of het
assurance-rapport
Indien de accountant informatie ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat
zijn verklaring of assurance-rapport onjuist is (bijv. tot de accountant is
informatie gekomen waaruit blijkt dat de omzet over de meetperiode materieel
hoger is dan gerapporteerd), dan dient hij zijn verklaring of assurance-rapport
in te trekken en dient de aanvrager dit onverwijld te melden bij UWV. De
accountant ziet erop toe dat deze melding plaats vindt.
Zoals aangegeven in paragraaf 2.4 (aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5
of artikel 6 NOW 6) en paragraaf 2.5 (verbod op uitkeren bonussen en dividenden
en inkoop eigen aandelen) dient de accountant, indien hij op een moment na
afgifte van de verklaring of het assurance-rapport informatie ontvangt op basis
waarvan hij vaststelt dat de aanvrager ná afgifte van zijn assurance-rapport
niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de NOW-regeling, zoals de voorwaarden
van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 en artikel 16 NOW 5 of artikel 13 NOW 6,
op grond van de NV NOCLAR, de werkgever te verzoeken dit kenbaar te maken aan
de bevoegde instantie, in dit geval UWV14, en er op toe te zien dat dit daadwerkelijk plaats vindt. In deze
situatie hoeft de accountant zijn assurance-rapport niet in te trekken, maar
wordt wel verwacht dat hij erop toeziet dat de werkgever het niet voldoen aan
de regeling aan UWV meldt en eventueel zelf meldt op grond van de NV NOCLAR.
Een melding van fraude kan worden gedaan via de website van UWV.15
Bijlage I Tabellen werkzaamheden
Algemene toelichting
In deze bijlage zijn in tabellen de voornaamste risico’s en (mogelijke)
werkzaamheden met betrekking tot de regeling opgenomen die door de gebruiker
zijn onderkend.
Onderscheid wordt gemaakt tussen tabellen voor aan assurance verwante
opdrachten (tabellen deel A) respectievelijk tabellen voor assurance opdrachten
(tabellen deel B en deel C). Dit onderscheid is van belang omdat voor aan
assurance verwante opdrachten geldt dat de werkzaamheden (grotendeels) zijn
voorgeschreven, terwijl voor assurance-opdrachten geldt dat de werkzaamheden
zoals opgenomen in de tabellen deel B gezien moeten worden als werkzaamheden
samenhangend met mogelijke risico’s, afhankelijk van de risico-inschatting die
de accountant dient uit te voeren op basis van paragraaf 43 tot en met 47 in
Standaard 3900N. Geadviseerd wordt dat deze risico-inschatting (met evaluatie
en afweging) wordt vastgelegd in het controledossier. De tabellen C bevatten
werkzaamheden die ook op grond van Standaard 3900N verplicht zijn
voorgeschreven in geval van een inherente beperking betreffende de NOW-groep en
verplichte werkzaamheden inzake de controle op Nederlandse SV-lonen bij
buitenlandse entiteiten.
De aan assurance verwante opdrachten worden nader toegelicht voorafgaand
aan de tabellen deel A. De assurance opdrachten worden nader toegelicht
voorafgaand aan de tabellen deel B en deel C.
In de tabellen zijn de type werkzaamheden opgenomen. Voor de omvang en
diepgang van de werkzaamheden wordt verwezen naar de Standaard 4415N, paragraaf
26 tot en met 29 (Aan assurance verwante opdrachten) en Standaard 3900N
(assurance-opdrachten), paragraaf 30 tot en met 70, alsmede hetgeen in de
nadere toelichting voorafgaand aan de tabellen deel A, deel B (inherente
beperkingen met betrekking tot de AO/IB samenhangend met de omzet) en deel C
(inherente beperking betreffende de NOW-groep en de controle op Nederlandse
SV-lonen bij buitenlandse entiteiten) is vermeld.
Deel A: Nadere toelichting tabellen voor aan assurance verwante opdrachten
(kwadrant I)
De accountant belast met een aan assurance verwante opdracht dient zich er
bewust van te zijn dat er omstandigheden kunnen zijn die ertoe leiden dat de
aangeleverde informatie en documentatie onjuist en/of niet volledig is. Daarom
zijn er voor hem aanvullende werkzaamheden opgenomen die naast de reguliere
werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden.
Voor inherente beperkingen met betrekking de AO/IB
samenhangend met de omzet geldt het volgende: Bij de organisaties waarbij van
de accountant gevraagd wordt om een aan assurance verwante opdracht (inclusief
aanvullende werkzaamheden) uit te voeren, zou het kunnen zijn dat de AO/IB,
gezien de relatief beperktere omvang van de onderneming, niet van voldoende
niveau is en/of niet voldoende heeft gefunctioneerd. Bij deze organisaties
wordt dit laatste echter ook niet gevraagd. Het niet voldoende aanwezig zijn of
niet voldoende functioneren van procedures samenhangende met de omzet hoeft
derhalve geen gevolgen te hebben voor het kunnen afgeven van de
samenstellingsverklaring, die wordt verstrekt aan UWV en het Ministerie van
SZW. Benadrukt wordt dat de accountant in dergelijke situaties wel de omvang en
diepgang van zijn de werkzaamheden uitbreidt. In algemene zin geldt bij de
tabellen dat de mate van diepgang van de werkzaamheden van de accountant mede
afhankelijk is van de aard en kwaliteit van de administratie.
De tabellen zijn als volgt onderverdeeld:
Tabel A.1: Risico’s en werkzaamheden rapportage juiste niveau
omzetdaling
Tabel A.2: Risico’s en werkzaamheden netto-omzet referentieperiode
Tabel A.3: Risico’s en werkzaamheden netto-omzet meetperiode
Tabel A.4: Risico’s specifieke werkzaamheden loonsom
Tabel A.5: Risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering
bonussen en dividenden en verbod op inkoop eigen aandelen.
De niet-schuingedrukte werkzaamheden zijn verplicht, tenzij het risico
evident niet aanwezig is (bijvoorbeeld: er zijn geen risico’s op fouten met
onderhanden projecten, omdat de onderneming deze niet heeft). Schuingedrukt
zijn mogelijke werkzaamheden opgenomen die de accountant kan verrichten indien
hij dit nodig acht. Daarnaast kan de accountant op grond van zijn professioneel
kritische instelling zelf aanvullende werkzaamheden bepalen.
Deel A: Tabellen voor aan assurance verwante opdrachten
16,
NB: Vanwege de leesbaarheid van de teksten in
de tabel is in de tekst ‘de accountant stelt vast’/’de accountant gaat na’ ook
begrepen dat de accountant rekening houdt met het risico bij het zelfstandig
opstellen/bepalen van de aanvraag tot vaststelling.
Tabel A1: Risico’s en werkzaamheden bepaling
juiste niveau omzet (kwadrant I)
ONDERDEEL NIVEAU GROEPS-/WERKMAATSCHAPPIJ
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
1.1
|
Het risico bestaat dat de werkgever het omzetverlies berekent op het niveau
van de werkgever en niet op het niveau van de relevante groep of
moeder(s)/dochter(s).
|
1.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzetdaling in de meetperiode op het juiste
organisatorische niveau is berekend.
|
|
|
1.1b
|
De accountant gaat na wie de aandeelhouders zijn van de organisatie van de
werkgever, en waar relevant wie haar aandeelhouders zijn tot op het hoogste
groepsniveau.
|
|
|
1.1c
|
De accountant gaat na welke entiteiten tot de groep op het hoogste niveau
behoren.
|
1.2
|
Het risico bestaat dat de organisatie van de werkgever zich niet realiseert
dat haar buitenlandse moeder andere Nederlandse deelnemingen of buitenlandse
deelnemingen met Nederlands SV loon heeft.
|
1.2a
|
De accountant stelt vast (ook in geval van wijzigingen hierin) dat bij de
bepaling van de omzetdaling rekening is gehouden is met alle relevante
entiteiten. Hij verkrijgt daartoe de juridische structuur per 1 november 2021
(NOW 5)/ per 1 januari 2022 (NOW 6) en vergelijkt deze met 2019 en stelt vast
of er wijzigingen (overnames, afstotingen, starters binnen het concern) hebben
plaatsgevonden en op welk moment tussen 1 januari 2019 en de 1 november 2021
(NOW 5) of 1 januari 2022 (NOW 6).
De accountant kan hierbij gebruik maken van de jaarrekeningen van de
moedermaatschappij op het hoogste niveau en aanvullende documenten waaruit
blijkt welke Nederlandse deelnemingen en welke buitenlande deelnemingen met
SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd.
|
1.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep niet dezelfde meetperiode is
gehanteerd.
|
1.3a
|
De accountant stelt vast dat per entiteit binnen de groep dezelfde
meetperiode is gehanteerd.
|
Tabel A2: Risico’s en werkzaamheden omzet
referentieperiode (kwadrant I)
ONDERDEEL OMZET REFERENTIEPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
2.1
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet over de referentieperiode niet is
bepaald in overeenstemming met de definitie van artikel 1 lid 2 tot en met lid
5 (rechtspersonen en natuurlijke personen), alsmede de toelichting hierop.
|
2.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de referentieperiode correct is
berekend in overeenstemming met artikel 1, lid 2 tot en met lid 5 (NOW 5 en NOW
6), artikel 6, (NOW 5) en artikel 5 (NOW 6), de toelichting hierop en de
kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het economische
steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van
het coronavirus en bijlage III bij deze brief. De accountant bespreekt met het
management hoe deze de opgave heeft opgesteld: hoe de netto-omzet is bepaald
t.b.v. de NOW-subsidie rekening houdende met de voorwaarden uit de
NOW-regeling; hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed zijn toegepast; en hoe de
juistheid van de referentie-omzet is gewaarborgd.
Hierbij wordt uitgegaan van de laatste vastgestelde jaarrekening 2019 voor
1 november 2021 (NOW 5) of 1 januari 2022 (NOW 6). Verwezen wordt ook naar
paragraaf 2.2.3.
|
2.2
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet in de referentieperiode nog niet is
samengesteld c.q. vastgesteld als onderdeel van de jaarrekening.
|
2.2a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever de relevante jaarrekening(en)
heeft vastgesteld zoals opgenomen bij 2.1a of dat de samenstellingsverklaring
(of beoordelingsverklaring) hierbij door de accountant is afgegeven en dat de
omzet uit de referentieperiode aansluit (of is aangesloten) op de relevante
jaarrekening(en). Voor zover er rekening is gehouden met buitenlandse
organisaties is van belang dat buitenlandse ondernemingen zonder Nederlands
SV-loon niet worden meegenomen in de berekening van de omzet van de
referentieperiode en de meetperiode.
|
|
|
2.2b
|
Indien de relevante jaarrekening(en) nog niet is/zijn vastgesteld c.q. de
samenstellingsverklaring (of beoordelingsverklaring) nog niet is afgegeven voor
zoals opgenomen bij 2.1a wordt dit proces bij voorkeur eerst afgerond. Indien
dit niet mogelijk is, dan dient de accountant de achterliggende administratie
te betrekken bij zijn onderzoek.
|
|
|
2.2c
|
Indien sprake is van een gebroken boekjaar:
De accountant stelt vast dat de werkgever de relevante jaarrekening(en)
heeft vastgesteld of dat de samenstellingsverklaring hierbij door de accountant
is afgegeven Indien niet, zie 2.2b.
|
2.3
|
Het risico bestaat dat in geval van een gebroken boekjaar de afgrenzing
niet correct is bepaald.
|
2.3a
|
De accountant stelt bij een gebroken boekjaar de toerekening van de omzet
vast door:
• Aansluiting met de Btw-afdrachten
• Aansluiting met de administratie
• De beoordeling van de verwerking van facturen rondom de afgrenzingsdatum
(1 januari 2019 en 31 december 2019) van het gebroken boekjaar bijvoorbeeld de
splitsing van de omzet op peilmoment 1 januari 2019 in het gebroken boekjaar
2018/2019 en de splitsing van de omzet op peilmoment 31 december 2019 in het
gebroken boekjaar 2019/2020.
|
2.4
|
Het risico bestaat dat ter bepaling van de omzet in de referentieperiode
niet het juiste aantal maanden is genomen ter bepaling/berekening van de
omzet.
|
2.4a
|
Indien er sprake is van een onderneming die na 1 januari 2019 is gestart
c.q. is afgestoten stelt de accountant de juiste ingangsdatum vast aan de hand
van officiële documenten zoals contracten, notariële aktes etc. Bij start,
overgang of beëindiging van onderneming na 1 januari 2019 kan een afwijkende
berekening gelden (zie paragraaf 2.2.2 en 2.2.3).
|
|
|
2.4b
|
Indien er sprake is van overgang van onderneming (overgang van een
economische eenheid) of een zuivere aandelentransactie) in de periode vanaf
2 januari 2019 tot en met 1 oktober 2021 stelt de accountant de juiste
ingangsdatum vast aan de hand van officiële documenten zoals contracten,
notariële aktes etc. Bij start of overgang van onderneming/zuivere
aandelentransactie na 1 januari 2019 geldt een afwijkende berekening (zie
paragraaf 2.2.2. en 2.2.3).
|
2.5
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet in de
referentieperiode niet juist heeft plaatsgevonden omdat de jaarrekening nog
niet is samengesteld, beoordeeld ten tijde van de start van de meetperiode. Het
risico is dat de netto-omzet in de referentieperiode ten onrechte hoger wordt
vastgesteld en zo een hogere omzetdaling wordt gerealiseerd
|
2.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet in de juiste periode (jaar) is
verantwoord waarbij met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet
naar de referentieperiode.
|
|
|
2.5b
|
De accountant stelt vast dat de omzet 2019 aansluit met
de aangifte BTW / suppletieaangifte en eventuele subsidiebeschikkingen (ook
onderdeel van de netto-omzet volgens de regeling artikel 6, lid 10 NOW 5 en
artikel 5 lid 10 NOW 6).
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere
referentieperiode stelt de accountant de aansluiting op eenzelfde manier
vast.
|
|
|
2.5c
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten,
creditboekingen/nota’s, kortingen en ongebruikelijke boekingen per jaareinde
2019/einde referentieperiode (afgrenzing) op relevantie voor de regeling.
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere referentieperiode
analyseert de accountant de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s,
kortingen en ongebruikelijke boekingen na afloop van referentieperiode op
relevantie voor de regeling.
|
|
|
2.5d
|
De accountant stelt van facturen geboekt in december 2019 vast dat de
leveringsdatum/datum van de goederen/dienstverlening niet in 2020 is.
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere referentieperiode stelt
de accountant vast dat de facturen geboekt in de desbetreffende maanden ook een
leveringsdatum/datum van goederen/dienstverlening in de referentieperiode
hebben.
|
|
|
2.5e
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden werk/ onderhanden
projecten op tendenties om omzet in de referentieperiode te boeken.
(Bijvoorbeeld; meerwerk 2020 ten onrechte meenemen in 2019).
|
|
|
2.5f
|
Omzetbonussen moeten in de juiste periode opgenomen worden. Bij het
samenstellen houdt de accountant hier rekening mee. Als voorbeeld;
omzetbonussen over 2020 dienen in boekjaar 2020 verantwoord te worden.
|
Tabel A3: Risico’s en werkzaamheden omzet
meetperiode (kwadrant I)
ONDERDEEL OMZET MEETPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
3.1
|
Het risico bestaat dat de omzetdefinitie niet consistent is gehanteerd
|
3.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de meetperiode correct is
berekend in overeenstemming met artikel 1, lid 2 tot en met 5 en artikel 6 (NOW
5)/artikel 1, lid 2 tot en met 5 en artikel 5 (NOW 6) de toelichting hierop en
de Kamerbrief d.d. 9 december inzake de aanpassingen in het economische steun-
en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het
coronavirus en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een
consistente toepassing conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening
/IB-aangifte gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Doel
hiervan is dat dezelfde grondslagen van waardering en resultaatbepaling
gehanteerd worden voor de omzetbepaling in de referentieperiode als in de
meetperiode.
|
|
|
3.1b
|
De accountant stelt, in geval van NOW aanvragen voor aansluitende
tijdvakken, bij de afgrenzing vast dat, met inachtneming van een consistente
toepassing zoals bij het voorgaande punt genoemd, dat de omzet juist en
volledig is verwerkt in het juiste tijdvak.
|
|
|
3.1c
|
De accountant gaat na of er sprake is van een consistente toepassing van de
presentatie van de omzet met specifieke aandacht voor de tendentie die het
management kan hebben (door bijvoorbeeld omzet te verschuiven of subsidies niet
meenemen.
|
|
|
3.1d
|
De accountant bespreekt met het management hoe deze de opgave dan wel
documenten ten grondslag aan de opgave heeft opgesteld: hoe de netto-omzet is
bepaald t.b.v. de NOW-subsidie, rekening houdende met de voorwaarden uit de NOW
regeling; hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed zijn toegepast; en hoe
juistheid en volledigheid van de omzet in de meetperiode is gewaarborgd.
|
|
|
3.1e
|
De accountant neemt kennis van de interne
managementrapportages en notulen en onderzoekt verschillen met de
verantwoording voor de NOW-subsidie alsmede mogelijke tendenties die hieruit
blijken.
|
|
|
3.1f
|
De accountant sluit de omzet zoals opgenomen in de aanvraag tot
vaststelling aan met de financiële administratie.
|
|
|
3.1g
|
De accountant gaat de juiste classificatie/presentatie van omzet na met
specifieke aandacht voor de tendentie die het management hierbij kan hebben
(door bijvoorbeeld subsidies niet mee te nemen).
|
3.2
|
Het risico bestaat dat de meetperiode volgens de aanvraag gedaan bij
opening van de regeling niet overeenkomt met de meetperiode zoals gebruikt in
het formulier tot vaststelling.
|
3.2a
|
De accountant vergelijkt de meetperiode volgens de aanvraag met het
formulier tot vaststelling. De accountant dient vast te stellen dat de
meetperiode overeenkomt met de aanvraag voor de subsidie.
|
3.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep aanvragen zijn ingediend bij de
opening van de regeling waarbij entiteiten binnen groep verschillende
meetperiodes hebben gehanteerd.
|
3.3a
|
De accountant stelt vast dat de meetperiode voor alle aanvragen tot
vaststelling binnen het concern/groep gelijk zijn.
De accountant dient vast te stellen dat de periode in aanvraag tot
vaststelling overeenkomt met de aanvraag.
De werkgever en het concern/groep hebben anders een aanvraag gedaan die in
strijd is met de regeling. Werkgever en het concern moeten dan eerst de fout
herstellen. Anders kan er niet een juist vaststellingsverzoek worden
ingediend.
|
3.4
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet in de meetperiode
niet juist heeft plaatsgevonden. Het risico is dat de omzet in de meetperiode
te laag wordt opgegeven waardoor een te grote omzetdaling wordt
gerealiseerd.
|
3.4a
|
De accountant doet onderzoek of de omzet in de juiste meetperiode is
verantwoord waarbij met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet
in de meetperiode naar vóór of na de meetperiode.
|
|
|
3.4b
|
De accountant voert een cijferanalyse uit op de netto-omzet voor wat
betreft de periode vóór de meetperiode, de periode tijdens de meetperiode en de
periode na de meetperiode met als doel mogelijke verschuivingen van de omzet
van de meetperiode naar buiten de meetperiode te detecteren. Hij stelt vast of
er uitkomsten zijn die nader in detail onderzocht moeten worden.
Toelichting; denk hierbij aan cijferanalyses (inclusief
mogelijke logische verbanden) van omzet en debiteuren, voorraden/OHW, inkopen
versus verkopen en urenregistraties (kosten van de omzet) gericht op risico’s
van verschuivingsgevaar o.b.v. verwachtingen en mogelijke
patronen.
|
|
|
3.4c
|
De accountant stelt vast dat de netto omzet in de gekozen meetperiode
aansluit op de gerapporteerde omzet in het formulier aanvraag tot vaststelling
en stel vast dat er ook een aansluiting is met de financiële administratie,
tussentijdse rapportages etc. Let daarbij op de juiste afgrenzing, relevantie
van OHW, bestendige toepassing van verslaggevingsprincipes, boekingen op juiste
rekeningen.
|
|
|
3.4d
|
De accountant stelt de aansluiting vast met de aangifte BTW /
suppletieaangifte en eventuele subsidiebeschikkingen (indien ook onderdeel van
de netto-omzet volgens artikel 6, lid 10 NOW 5 en artikel 5
lid 10 NOW 6).
|
|
|
3.4e
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten,
creditboekingen/nota’s, kortingen en ongebruikelijke boekingen (afgrenzing) op
juistheid met inachtneming van de geïdentificeerde risico’s op grond van de
geldende regeling.
|
|
|
3.4f
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden
werk/onderhanden projecten op tendenties om omzet buiten de meetperiode te
boeken. (Bijvoorbeeld; meerwerk 2020 ten onrechte meenemen in
2019).
|
|
|
3.4g
|
De accountant analyseert de berekening van nog te
verstrekken bonussen gerelateerd aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op
de omzet in de meetperiode door af te stemmen met contracten, de voor de
berekening relevante informatie te beoordelen en na te gaan of deze aansluit op
de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
|
|
3.4h
|
De accountant stelt aan de hand van de bankafschriften en kasontvangsten
vast of zowel voorafgaande, gedurende als na afloop van de meetperiode de omzet
samenhangend met de ontvangen gelden op een correcte wijze zijn toegerekend aan
de meetperiode en gaat na of hier aanwijzingen voor opbrengsten uit naar voren
komen die niet als omzet in de meetperiode zijn verantwoord.
|
|
|
3.4i
|
De accountant neemt het grootboek door op mogelijke niet op omzetrekeningen
geboekte omzet. Hij beoordeelt daar met name boekingen die in het dagboek
verkoop (of het dagboek waar normaliter de omzet in wordt geboekt, bijvoorbeeld
kasboek bij horeca) zijn geboekt maar niet op een omzetrekening zijn geboekt en
overige onverklaarbare creditboekingen op andere grootboekrekeningen, zoals
bijvoorbeeld tussenrekeningen.
De accountant onderzoekt de geboekte omzet door analyse en overige
werkzaamheden uit te voeren t.a.v. de omzet geboekt voorafgaande aan de
meetperiode en na afloop de meetperiode.
Toelichting: Risico is dat omzet buiten de meetperiode wordt verantwoord
terwijl die wel betrekking wel heeft op de meetperiode (levering heeft wel
plaatsgevonden bijvoorbeeld).
|
3.5
|
Omzet verantwoorden buiten de entiteit/groep. Het risico bestaat dat
activiteiten en of omzet buiten de entiteit is verantwoord, bv. winkel binnen
winkel, andere entiteit, van zakelijk naar privé (volledigheid en
afgrenzing).
|
3.5a
|
De accountant bespreekt met het management hoe COVID-19 effect heeft gehad
op de activiteiten en wat het management heeft gedaan om de onderneming
overeind te houden. Aanvullend bespreken of in de administratie voldoende
aandacht is geweest voor het risico dat activiteiten en of omzet buiten de
omzetverantwoording is gehouden (bijvoorbeeld door verschuiving naar een
andere/nieuw opgerichte entiteit) of dat er naar de mening van het management
mogelijk omzet niet in de administratie is verantwoord.
De accountant gaat hierbij tevens na of op andere manieren omzet
gerealiseerd is die niet verantwoord is. Dit betreft onder meer de omzet uit
nieuwe, alternatieve, activiteiten, omzetcompensatie-subsidies en omzet
samenhangend met het uitlenen van personeel aan andere organisaties.
|
3.6
|
Het risico bestaat dat transacties met verbonden partijen niet volledig en
nauwkeurig zijn verantwoord (niet at ‘arms length’).
|
3.6a
|
De accountant bespreekt met management of transacties met verbonden
partijen hebben plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
|
3.7
|
Het risico bestaat op onjuiste presentatie en waardering van
netto-omzet.
|
3.7a
|
De accountant stelt vast dat dezelfde grondslagen voor waardering en
resultaatbepaling zijn gehanteerd voor de meetperiode als voor de laatst
vastgestelde jaarrekening (peildata zie 2.1a).
|
3.8
|
Het risico bestaat dat andere netto-omzet niet wordt verantwoord.
|
3.8a
|
De accountant gaat na of vervreemde activa met opbrengsten op een juiste
wijze zijn verantwoord in de omzet. Gedacht kan worden aan afvalproducten met
opbrengsten of incourante voorraden met een restwaarde.
|
|
|
3.8b
|
De accountant beoordeelt contracten, notulen op
(incidentele) omzet en omzet elders verantwoord.
|
3.9
|
Het risico bestaat dat barter/ruil transacties niet verwerkt zijn als omzet
en kosten.
|
3.9a
|
De accountant bespreekt met het management of barter-transacties
(ruiltransacties) hebben plaatsgevonden en hoe deze zijn verwerkt. Hij
onderzoekt daartoe notulen en andere documentatie om vast te stellen dat alle
barter-transacties zijn geïdentificeerd en verwerkt conform de grondslagen van
de vennootschap.
|
3.10
|
Het risico bestaat dat niet-betaalde of oninbare facturen niet zijn
opgegeven als omzet.
|
3.10a
|
De accountant stelt vast dat facturen in de juiste periode zijn
verantwoord, ook als er sprake is van (mogelijke) oninbaarheid. Hij let hierbij
onder andere op opeenvolgende nummering en dateringen op de facturen.
Toelichting: ook al zijn de facturen nog niet (of later) betaald of
oninbaar, dan dienen deze wel als omzet te worden meegenomen (uitgezonderd
verantwoordingen op kasstelsel).
|
3.11
|
Het risico bestaat dat onderneming andere subsidieregelingen niet heeft
verantwoord in de meetperiode.
|
3.11a
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie
behoren ook tot de omzet worden gerekend (zie artikel 1 lid 2). Onder overige
baten vallen bijvoorbeeld ook de subsidies die bedoeld zijn als compensatie van
de omzetdaling niet zijnde de NOW-subsidie (met uitzondering van de TVL vanaf
NOW 3) De accountant stelt vast of ook aanspraak is gemaakt op andere
subsidieregelingen en of de verantwoording in de juiste periode heeft
plaatsgevonden daarbij rekening houdende met de nadere verduidelijking van het
omzetbegrip in de Kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het
economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de
bestrijding van het coronavirus en bijlage III bij deze brief.
|
3.12
|
Het risico bestaat dat facturatie niet in de juiste periode hebben
plaatsgevonden.
|
3.12a
|
De accountant analyseert de vooruit gefactureerde posten
en de vooruit ontvangsten van klanten in de meetperiode en vooruit
gefactureerde posten en vooruit ontvangsten in de periode vóór de meetperiode.
De accountant gaat na dat verantwoording in de juiste periode heeft
plaatsgevonden.
|
Tabel A4: Risico’s en specifieke werkzaamheden
loonsom (kwadrant I)
ONDERDEEL LOONSOM
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
4.1
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet uitbetaald worden
terwijl wel de NOW vergoeding wordt geclaimd.
|
4.1a
|
De accountant stelt vast dat de lonen en salarissen over de periode
behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 uitbetaald
zijn door een aansluiting te maken tussen de gerapporteerde
loonheffingennummers met bijbehorende loonaangifte, de salarisadministratie en
de bankbetalingen. Indien dit niet aansluit, gaat hij na of na deze periode er
salarisbetalingen hebben plaatsgevonden die zien op de loonaangifte van de
eerdere periode (foutherstel), waardoor vastgesteld kan worden dat de
salarissen zijn betaald.
|
4.2
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet op de juiste
bankrekeningen worden uitbetaald.
|
4.2a
|
De accountant stelt vast dat de uitbetaling van de lonen en salarissen is
gedaan op basis van de bankrekeningnummers van de werknemers. Dit kan hij doen
door aansluiting te zoeken met het personeelsdossier van de werknemer. Hij
beoordeelt daarbij eventuele wijzigingen in de bankrekeningnummers in de
periode behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 ten
opzichte van bankrekeningnummers in voorgaande maanden. Indien dit niet
mogelijk is kan er ook gebruik worden gemaakt van een opgave van de medewerker
waarin deze verklaart dat het salaris is ontvangen (door middel van een
steekproef) en waarbij de omvang van het aantal te controleren
salarisbetalingen geschiedt op basis van de risico-inschatting door de
accountant en hij hierbij ook rekening houdt met een spreiding over de maanden
van de meetperiode.
|
4.3
|
Het risico bestaat dat de loonsom op niveau wordt gehouden door het
afsluiten van gefingeerde arbeidsovereenkomsten.
|
4.3a
|
De accountant beoordeelt gedurende de periode behorende bij de
desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 de nieuwe dienstverbanden en
uitbreidingen van dienstverbanden op aannemelijkheid op basis van een gesprek
met het management en eventuele overige documentatie, zoals
arbeidsovereenkomsten, over de functie en werkzaamheden van het nieuw
aangenomen personeel c.q. de uitbreiding van het dienstverband, toegang die zij
hebben tot de werkplek en het bestaan van vacatures.
Een mogelijke werkzaamheid is dat de accountant de
uitdiensttredingen na afloop van de desbetreffende NOW periode in het
personeelsbestand in zijn onderzoek betrekt.
|
Tabel A.5 risico’s en specifieke werkzaamheden
verbod op uitkering bonussen en dividenden en verbod op inkoop eigen
aandelen
ONDERDEEL VERBOD UITKERING BONUSSEN EN DIVIDENDEN EN VERBOD INKOOP EIGEN
AANDELEN
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
5.1
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van
Bestuur en directie van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of
dividend uitgekeerd (artikel 16 NOW 5, artikel 13 NOW 6)
|
5.1a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever of rechtspersoon over 2021 (NOW
5) en over 2022 (NOW 6) geen dividenden heeft uitgekeerd aan aandeelhouders of
bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de
rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen, en er
ook geen eigen aandelen ingekocht zijn.
Hiertoe treedt hij in overleg met de Raad van Bestuur en de directie van
het concern en de werkmaatschappij(en)/tussenholding. In dit overleg zal hij
ook navraag doen of de Raad van Bestuur en de directie voornemens zijn om later
bonussen/dividend uit te keren en/of eigen aandelen in te kopen.
Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de aard
van de aanvraag; dit kan op grond van artikel 6 of 7 van de NOW 5 of artikel 5
of 6 van de NOW 6. Voor beide artikelen ziet het verbod op dividend, bonus en
de inkoop van eigen aandelen toe op een verschillende groep aan werkgevers of
rechtspersonen die deel uit maken van een groep (zie artikel 16 lid 1en lid 4
van de NOW 5 en artikel 13 lid 1 en lid 4 van de NOW 6). Daarnaast is bij
aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 de hoogte van het
voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag tot vaststelling van
belang (zie artikel 16 lid 3 NOW 5 en artikel 13 lid 3 NOW 6). Indien is
aangevraagd op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 dient er altijd een
controle naar de verbodsbepalingen plaats te vinden.
|
|
|
5.1b
|
De accountant neemt tenminste kennis van de notulen van de Raad van Bestuur
betreffende eventuele bonussen en dividenden die zijn uitgekeerd over 2021 ten
behoeve van de NOW5 en 2022 ten behoeve van de NOW6 en eigen aandelen die zijn
ingekocht in 2021 (NOW5)/2022 (NOW6).
De accountant kan nog andere werkzaamheden, zoals een
interview met het management en raadplegen van persberichten, uitvoeren op
grond waarvan hij vaststelt dat het aannemelijk is dat er geen bonussen en
dividend zijn uitgekeerd en geen eigen aandelen zijn ingekocht.
|
|
|
5.1c
|
De accountant stelt vast door analyse van de personeelskosten dat er geen
bonussen zijn uitgekeerd aan de Raad van bestuur, bestuur en directie van het
concern en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen
winstuitdelingen.
|
5.2
|
Het risico bestaat dat er geen schriftelijke overeenkomst is over de wijze
waarop invulling wordt gegeven aan het bonus- en dividendbeleid in het kader
van artikel 16 lid 2 NOW 5, artikel 13, lid 2 NOW 6)
|
5.2a
|
De accountant gaat na of er tijdig (voor het indienen van de aanvraag tot
vaststelling) een schriftelijke overeenkomst over de wijze waarop invulling
wordt gegeven aan het bonus- en dividendbeleid is gesloten met tenminste één
belanghebbende vereniging van werknemers. Hij neemt kennis van de overeenkomst
met de belanghebbende vereniging van werknemers en treedt, indien nodig, in
contact met de belanghebbende vereniging van werknemers (artikel 16 lid 2 NOW
5, artikel 13 lid 2 NOW 6).
|
Deel B: Nadere toelichting tabellen voor assurance-opdrachten (kwadranten II,
III en IV en aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6)
Hierna zijn tabellen opgenomen met mogelijke risico’s die zijn
geïdentificeerd in het kader van de regeling en mogelijke werkzaamheden die
door een accountant kunnen worden uitgevoerd in het kader van een
assurance-opdracht. Niet alle risico’s in deze tabellen zullen bij elke
organisatie relevant zijn en deze tabellen bevatten ook niet alle risico’s.
Hetzelfde geldt voor de kolom met mogelijke werkzaamheden om informatie te
verkrijgen dat de risico’s niet hebben geleid tot een materiële afwijking. De
accountant zal op basis van de specifieke situatie in het kader van zijn
professioneel-kritische instelling en risicoanalyse moeten bepalen welke
risico’s aanwezig zijn en welke werkzaamheden hij uit zal voeren om hierop in
te spelen. Daarnaast is het ook mogelijk dat er andere risico’s en
werkzaamheden zijn die niet zijn opgenomen in de tabellen. De accountant zal de
werkzaamheden dan ook op maat moeten maken en deze zijn onder meer afhankelijk
van de typologie, of de accountant al dan niet moet, wil en/of kan steunen op
de AO/IB, of er eerder accountantscontrole heeft plaatsgevonden, of er
wijzigingen zijn in omstandigheden bij de werkgever, etc. De accountant is
verantwoordelijk om voldoende en geschikte assurance-informatie te verzamelen
voor zijn assurance-rapport. Hierbij is relevant dat de gebruiker van de
accountant verwacht dat er een volledige risicoanalyse en planning en
uitvoering van de werkzaamheden heeft plaatsgevonden en is vastgelegd in het
dossier, die bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
gelijk is aan die met een redelijke mate van zekerheid. Alleen bij de evaluatie
en rapportering zullen beide opdrachten uit elkaar lopen. Dat wordt hieronder
(schuingedrukt) uiteengezet.
Voor inherente beperkingen met betrekking de AO/IB
samenhangend met de omzet geldt het volgende:
In het geval van een assurance-opdracht met een
redelijke mate van zekerheid is het van belang dat de accountant vaststelt dat
de onvervangbare maatregelen van AO/IB, die van
invloed zijn op de vaststelling van de omzet hebben
gefunctioneerd.
Indien dat niet het geval is, kan dat niet gecompenseerd
worden met gegevensgerichte werkzaamheden. De gebruikers verwachten echter dat
de organisaties waarvan een assurance-rapport met een redelijke mate van
zekerheid wordt gevraagd een dusdanig grote omvang hebben dat het functioneren
van de onvervangbare maatregelen van AO/IB, ook gedurende de periode van
COVID-19, veelal van voldoende niveau is gebleven c.q. had moeten blijven, en
dat dit achteraf door de accountant kan worden vastgesteld. Mocht dit
desondanks niet het geval zijn, dan dient de accountant de omvang en diepgang
van de werkzaamheden uit te breiden, in vergelijking met situaties waarin de
accountant wél heeft kunnen vaststellen dat de betreffende procedures,
inclusief onvervangbare maatregelen van AO/IB, toereikend zijn én ook gedurende
de meetperiode in voldoende mate hebben gefunctioneerd.
Voorts dient de accountant in een dergelijke situatie in
zijn assurance-rapport de eventuele oordeelonthouding in een afzonderlijke
paragraaf te onderbouwen en hierbij gebruik te maken van het format dat
beschikbaar gesteld wordt. De Minister van SZW en het UWV verzoeken daarom de
accountant in een oordeelonthouding tot uitdrukking te brengen, indien van
toepassing, dat deze oordeelonthouding uitsluitend komt door inherente
beperkingen zoals toegelicht in Standaard 3900N. Dit laatste is voor de
gebruikers van belang om het recht op en de hoogte van de subsidie te kunnen
vaststellen.
Bij organisaties waar gevraagd wordt om een
assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid zou het kunnen zijn dat
de AO/IB samenhangend met de omzet, gezien de relatief beperktere omvang van de
onderneming, niet van voldoende niveau is en/of niet voldoende heeft
gefunctioneerd om een oordeel te geven met een beperkte mate van zekerheid in
het kader van het NOW onderzoek. Het niet voldoende aanwezig zijn of niet
voldoende functioneren van procedures ten behoeve van de omzet hoeft voor deze
opdracht derhalve geen gevolgen te hebben voor de strekking van de conclusie
die wordt verstrekt aan UWV.
Benadrukt wordt dat de accountant in dergelijke
situaties wel de omvang en diepgang van de (gegevensgerichte) werkzaamheden
dient uit te breiden, in vergelijking met situaties waarin de accountant wél
heeft kunnen vaststellen dat de betreffende procedures, inclusief onvervangbare
maatregelen van AO/IB, toereikend zijn én ook gedurende de meetperiode in
voldoende mate hebben gefunctioneerd. Hierbij wordt ook verwezen naar hetgeen
in Standaard 3900N is vermeld hierover.
In de tabel C1 zijn verplichte door de accountant uit te voeren
werkzaamheden opgenomen in geval van de constatering dat er t.a.v. de NOW-groep
geen voldoende zekerheid verworven kan worden, leidende tot een inherente
beperking (tabel C1). In tabel C2 zijn werkzaamheden opgenomen die de
accountant minimaal dient te verrichten in het kader van de vaststelling van
het bestaan van Nederlands SV-loon bij buitenlandse entiteiten.
De tabellen voor de assurance opdracht zijn als volgt onderverdeeld:
Tabel B1: Risico’s en werkzaamheden rapportage juiste niveau
omzetdaling
Tabel B2: Risico’s en werkzaamheden netto-omzet referentieperiode
Tabel B3: Risico’s en werkzaamheden netto-omzet meetperiode
Tabel B4: Risico’s specifieke werkzaamheden loonsom
Tabel B5: Risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering bonussen
en dividenden en verbod op inkoop eigen aandelen
Tabel B6: Aanvullende risico’s en aanvullende werkzaamheden inzake artikel
7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6
Tabel C1: Verplichte werkzaamheden in geval van een inherente beperking
t.a.v de NOW-groep
Tabel C2: Verplichte werkzaamheden inzake het onderzoek naar Nederlandse
SV-lonen bij buitenlandse entiteiten
Deel B: Tabellen voor assurance-opdrachten
Tabel B1: Risico’s en werkzaamheden bepaling
juiste niveau omzet
ONDERDEEL NIVEAU GROEPS-/WERKMAATSCHAPPIJ
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
1.1
|
Het risico bestaat dat de werkgever het omzet verlies berekent op het
niveau van de werkgever en niet op het niveau van de relevante groep of
moeder(s)/dochter(s).
|
1.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzetdaling in de meetperiode op het juiste
organisatorische niveau is berekend.
|
|
|
1.1b
|
De accountant gaat na wie de aandeelhouders zijn van de organisatie van de
werkgever, en waar relevant wie haar aandeelhouders zijn tot op het hoogste
groepsniveau.
|
|
|
1.1c
|
De accountant gaat na welke entiteiten tot de groep op het hoogste niveau
behoren.
|
|
|
1.1d
|
De accountant gaat na dat de netto-omzet van alle Nederlandse organisaties
alsmede buitenlandse organisaties met Nederlands SV-loon zijn meegenomen om tot
de omzetdaling te komen zoals opgenomen in de aanvraag tot vaststelling.
|
1.2
|
Het risico bestaat dat de organisatie van de werkgever zich niet realiseert
dat haar buitenlandse moeder andere deelnemingen met Nederlands SV loon
heeft
|
1.2a
|
De accountant stelt vast (ook in geval van wijzigingen hierin) dat bij de
bepaling van de omzetdaling rekening is gehouden is met alle relevante
entiteiten. Hij verkrijgt daartoe de juridische structuur per 1 november 2021
(NOW 5)/ per 1 januari 2022 (NOW 6) en vergelijkt deze met 2019 en stelt vast
of er wijzigingen (overnames, afstotingen, starters binnen het concern) hebben
plaatsgevonden en op welk moment tussen 1 januari 2019 en de 1 november 2021
(NOW 5) of 1 januari 2022 (NOW 6)
De accountant kan hierbij gebruik maken van de jaarrekeningen van de
moedermaatschappij op het hoogste niveau en aanvullende documenten waaruit
blijkt welke Nederlandse deelnemingen en welke buitenlande deelnemingen met
SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd.
|
1.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep niet dezelfde meetperiode is
gehanteerd.
|
1.3a
|
De accountant stelt vast dat per entiteit binnen de groep dezelfde
meetperiode is gehanteerd.
|
Voor de specifieke risico’s, en de daaraan gekoppelde werkzaamheden m.b.t.
aanvragen tot vaststelling op niveau van werkmaatschappij (gebruik van artikel
7 NOW 5 en artikel 6 NOW 6) wordt verwezen naar tabel B5.
Tabel B.2: Risico’s en werkzaamheden omzet
referentieperiode
ONDERDEEL OMZET REFERENTIEPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
2.1
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet over de referentieperiode niet is
bepaald in overeenstemming met de definitie van artikel 1 lid 2 tot en met 5
(rechtspersonen en natuurlijke personen), alsmede de toelichting hierop.
|
2.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de referentieperiode correct is
berekend in overeenstemming met artikel 1, lid 2 tot en met 5 (NOW 5 en NOW 6),
artikel 6 (NOW 5) en artikel 5 (NOW 6), de toelichting hierop en de kamerbrief
d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het economische steun- en
herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het
coronavirus en bijlage III bij deze brief. De accountant bespreekt met het
management hoe deze de opgave heeft opgesteld: hoe de netto-omzet is bepaald
t.b.v. de NOW-subsidie rekening houdende met de voorwaarden uit NOW-regeling;
hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed zijn toegepast; en hoe de juistheid van
de referentie-omzet is gewaarborgd.
Hierbij wordt uitgegaan van de laatste vastgestelde jaarrekening 2019 voor
1 november 2021 (NOW 5) of 1 januari 2022 (NOW 6). Verwezen wordt ook naar
paragraaf 2.2.3.
|
2.2
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet in de referentieperiode nog niet is
gecontroleerd c.q. vastgesteld als onderdeel van de jaarrekening.
|
2.2a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever de relevante jaarrekening(en)
heeft vastgesteld of dat de controle hierop door de accountant is afgerond
zoals opgenomen bij 2.1a en dat de omzet uit de referentieperiode aansluit op
de jaarrekening. Voor zover er rekening is gehouden met buitenlandse
organisaties is van belang dat buitenlandse ondernemingen zonder Nederlands
SV-loon niet worden meegenomen in de berekening van de omzet van de
referentieperiode en de meetperiode.
|
|
|
2.2b
|
Indien de jaarrekeningcontrole, beoordeling of samenstelling nog niet is
afgerond voor de peildata zoals opgenomen bij 2.1a wordt dit proces bij
voorkeur eerst afgerond, of dient/dienen de relevante jaarrekening(en) eerst te
worden vastgesteld. Hierbij dient aandacht te zijn voor de omstandigheid dat de
jaarrekening is vastgesteld na de peildata zoals opgenomen bij 2.1a (in verband
met het mogelijk verhoogde verschuivingsrisico indien er sprake is van een
vaststelling na bekendmaking van de NOW-regeling), tenzij de accountant niet in
de samenstellingsopdracht of beoordelingsopdracht voor de jaarrekening al
rekening mee heeft gehouden. Zie hierna ook 2.5 in deze tabel.
|
|
|
2.2c
|
Indien sprake is van een gebroken boekjaar:
De accountant stelt vast dat de werkgever de relevante jaarrekeningen heeft
vastgesteld of dat de controle hierop door de accountant is afgerond voor de
peildata zoals opgenomen bij 2.1a. Indien niet, zie 2b.
|
2.3
|
Het risico bestaat dat in geval van een gebroken boekjaar de afgrenzing
niet correct is bepaald.
|
2.3a
|
De accountant stelt bij een gebroken boekjaar de toerekening van de omzet
vast door;
• Aansluiting met de BTW-afdrachten
• Afstemming met de administratie
• De beoordeling van de verwerking van facturen rondom de afgrenzingsdatum
(1 januari 2019 en 31 december 2019) van het gebroken boekjaar bijvoorbeeld de
splitsing van de omzet op peilmoment 1 januari 2019 in het gebroken boekjaar
2018/2019 en de splitsing van de omzet op peilmoment 31 december 2019 in het
gebroken boekjaar 2019/2020.
|
2.4
|
Het risico bestaat dat ter bepaling van de omzet in de referentieperiode
niet het juiste aantal maanden is genomen ter bepaling/berekening van de
omzet.
|
2.4a
|
Indien er sprake is van een onderneming die na 1 januari 2019 is gestart
stelt de accountant de juiste ingangsdatum vast aan de hand van officiële
documenten zoals contracten, notariële aktes etc. Bij start, overgang of
beëindiging van een onderneming na 1 januari 2019 kan een afwijkende berekening
gelden (zie paragraaf 2.2.2 en 2.2.3).
|
|
|
2.4b
|
Indien er sprake is van overgang van onderneming (overgang van een
economische eenheid) of een zuivere aandelentransactie) in de periode vanaf
2 januari 2019 tot en met 1 oktober 20211 stelt de accountant de juiste
ingangsdatum vast aan de hand van officiële documenten zoals contracten,
notariële aktes etc. Bij start of overgang van onderneming/zuivere
aandelentransactie na 1 januari 2019 geldt een afwijkende berekening (zie
paragraaf 2.2.2 en 2.2.3).
|
2.5
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet (referentieperiode)
niet juist heeft plaatsgevonden omdat de werkgever niet controleplichtig was en
de jaarrekening niet voor 1 november 2021 is vastgesteld.
|
2.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet in de juiste periode (jaar) is
verantwoord waarbij met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet,
creditboekingen, aanpassingen in onderhanden projecten etc. naar de
referentieperiode om hiermee een grotere omzetdaling te realiseren. De mate van
diepgang van de werkzaamheden van de accountant is mede afhankelijk van de
kwaliteit van de administratieve organisatie.
|
|
|
2.5b
|
De accountant stelt vast dat de omzet 2019 aansluit met
de aangifte BTW / suppletieaangifte en eventuele subsidiebeschikkingen (ook
onderdeel van de netto-omzet volgens de regeling artikel 6, lid 10 NOW 5 en
artikel 5 lid 10 NOW 6).
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere
referentieperiode stelt de accountant de aansluiting op eenzelfde manier
vast.
|
|
|
2.5c
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten en ongebruikelijke
boekingen per jaareinde 2019 (afgrenzing) op relevantie voor de regeling. Het
risico hierbij is dat de netto-omzet 2019 ten onrechte hoger wordt
voorgesteld).
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere referentieperiode
analyseert de accountant de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s,
kortingen en ongebruikelijke boekingen na afloop van referentieperiode op
relevantie voor de regeling.
|
|
|
2.5d
|
De accountant stelt van facturen geboekt in december 2019 vast dat de
leveringsdatum/datum van de dienstverlening niet in 2020 is i.v.m. risico op
verschuiving omzet naar 2019 om zodoende hogere omzetdaling te realiseren.
Indien de aanvrager gebruikt maakt van aan andere referentieperiode
analyseert de accountant de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s,
kortingen en ongebruikelijke boekingen na afloop van referentieperiode op
relevantie voor de regeling.
|
|
|
2.5e
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden werk op tendenties
om omzet naar de referentieperiode te boeken. (Bijvoorbeeld meerwerk 2020 ten
onrechte meenemen in 2019).
|
|
|
2.5f
|
De accountant analyseert de berekening van nog te
verstrekken bonussen gerelateerd aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op
de omzet in de meetperiode door af te stemmen met contracten, de voor de
berekening relevante informatie te beoordelen en na te gaan of deze aansluit op
de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
Tabel B3: Risico’s en werkzaamheden omzet
meetperiode
ONDERDEEL OMZET MEETPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
3.1
|
Het risico bestaat dat de omzetdefinitie niet juist/consistent is
gehanteerd
|
3.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de meetperiode correct is
berekend in overeenstemming met artikel 1, lid 2 tot en met 5 en artikel 6 (NOW
5)/artikel 1, lid 2 tot en met 5 en artikel 5 (NOW 6)de toelichting hierop en
de Kamerbrief d.d. 9 december inzake de aanpassingen in het economische steun-
en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het
coronavirus en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een
consistente toepassing conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening
/IB-aangifte gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Doel
hiervan is dat dezelfde grondslagen van waardering en resultaatbepaling
gehanteerd worden voor de omzetbepaling in de referentieperiode als in de
meetperiode.
|
|
|
3.1.b
|
De accountant stelt, in geval van NOW aanvragen voor aansluitende
tijdvakken bij de afgrenzing vast dat, met inachtneming van een consistente
toepassing zoals bij het voorgaande punt genoemd, dat de omzet juist en
volledig is verwerkt in het juiste tijdvak.
|
|
|
3.1c
|
De accountant gaat na of er sprake is van een consistente toepassing van de
presentatie van de omzet met specifieke aandacht voor de tendentie die het
management kan hebben (door bijvoorbeeld omzet te verschuiven of subsidies niet
meenemen.
|
|
|
3.1d
|
De accountant neemt kennis van de interne managementrapportages en notulen
en onderzoekt verschillen met de verantwoording voor de NOW-subsidie alsmede
mogelijke tendenties die hieruit blijken.
|
|
|
3.1e
|
De accountant sluit de aanvraag tot vaststelling aan op de financiële
administratie.
|
|
|
3.1f
|
De accountant gaat de juiste classificatie/presentatie van omzet na met
specifieke aandacht voor de tendentie die het management hierbij kan hebben
(door bijv. omzet te verschuiven of subsidies niet mee te nemen).
|
|
|
3.1g
|
De accountant toetst of in de meetperiode sprake is geweest van een
toereikende functionerende administratieve organisatie, voor wat betreft de
onvervangbare maatregelen van interne beheersing die van belang zijn voor
onderzoek naar de verantwoording van de omzet over de meetperiode. Voor de
overige maatregelen van AO/IB beoordeelt de accountant de opzet en het bestaan
en afhankelijk of de accountant wil en/of kan steunen op de AO/IB toetst hij de
werking. Eventuele bevindingen hieromtrent neemt hij mee in zijn
onderzoeksaanpak.
|
|
|
3.1h
|
Indien er sprake is van een voor het onderzoek relevante AO/IB dient de
accountant deze te toetsen, evenals de mogelijke wijzigingen in AO/IB. Dit
betreft in ieder geval de onvervangbare maatregelen van interne beheersing.
Voor de overige maatregelen van AO/IB beoordeelt de accountant de opzet en het
bestaan en afhankelijk of de accountant wil en/of kan steunen op de AO/IB
toetst hij de werking. De accountant gaat na of er wijzigingen zijn in de AO/IB
en of er mogelijkheden voor het management zijn om de AO/IB te doorbreken. De
accountant gaat na of er nieuwe/gewijzigde processen zijn en of er
mogelijkheden voor het management zijn om de AO/IB te doorbreken. Let op
mogelijke wijzigingen in onder meer functiescheiding (ook in de systemen) en
integriteit van systemen en gegevens als gevolg van mogelijk gewijzigde
situatie (bijv. door thuiswerken, remote control door IT-beheerder, nieuwe
processen inclusief nieuwe applicaties daarvoor (change management), aangepaste
gebruikersrechten, mutatie prijstabellen). Eventuele bevindingen hieromtrent
neemt hij mee in zijn onderzoeksaanpak. Indien de accountant reeds tussentijdse
werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole heeft uitgevoerd kan hij
de bevindingen hiervan meenemen bij het bepalen van de aard en omvang en
uitvoering van de te verrichten werkzaamheden in het kader van het onderzoek
naar de aanvraag tot vaststelling.
|
3.2
|
Het risico bestaat dat de meetperiode volgens de aanvraag gedaan bij
opening van de regeling niet overeenkomt met de meetperiode zoals gebruikt in
het formulier tot vaststelling.
|
3.2a
|
De accountant vergelijkt de meetperiode volgens de aanvraag met het
formulier tot vaststelling. De accountant dient vast te stellen dat de
meetperiode voor de aanvragen tot vaststelling gelijk is met de
subsidieverlening.
|
3.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep aanvragen zijn ingediend bij de
opening van de regeling waarbij entiteiten binnen groep verschillende
meetperiodes hebben gehanteerd (UWV heeft namelijk geen inzicht in de
concernrelaties).
|
3.3a
|
De werkgever en het concern/groep hebben dan een aanvraag gedaan die in
strijd zijn met de regeling. Werkgever en het concern moeten dan de fout
herstellen. Anders kan er niet een juiste aanvraag tot vaststelling worden
gedaan.
De accountant dient vast te stellen dat de meetperiode voor alle aanvragen
tot vaststelling binnen het concern gelijk zijn.
De accountant dient vast te stellen dat de periode in aanvraag tot
vaststelling overeenkomt met de aanvraag.
|
3.4
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet in de meetperiode
in niet juist heeft plaatsgevonden.
|
3.4a
|
De accountant doet onderzoek of de omzet in de juiste meetperiode is
verantwoord waarbij met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet
in de meetperiode naar voor of na de meetperiode, creditboekingen, aanpassingen
in onderhanden projecten, de mutatie voorraad gereed product (indien er sprake
is van een aanvraag op basis van artikel 7 NOW 5, artikel 6 NOW 6) etc. om
hiermee een grotere omzetdaling te realiseren. De mate van diepgang van de
werkzaamheden van de accountant is mede afhankelijk van de kwaliteit van de
administratieve organisatie.
Bij een gecombineerde opdracht (zie verlichting, mogelijk vanaf NOW 3) zal
het verschuiven van omzet tussen NOW-verantwoordingsperiodes die allebei
onderdeel uitmaken van de gecombineerde opdracht pas als een risico op een
materiële afwijking als gevolg van fraude gezien worden als die verschuiving
een materiële impact heeft op de totaal toe te kennen NOW steun (indien
bijvoorbeeld door een verschuiving van omzet de drempel voor de minimale
omzetdaling behaald wordt). De hierbij te gebruiken materialiteit is de
materialiteit berekend volgens het accountantsprotocol voor een gecombineerde
opdracht.
Als het percentage van de loonsteun en de opslag gelijk zijn in twee
verantwoordingsperiodes en in beide periodes is de omzetdaling hoger dan 20%
dan is het risico van verschuiving niet relevant voor de controle omdat de
impact van de verschuiving op de NOW-subsidie nihil is.
Als de percentages wel verschillend zijn dan zal de accountant na moeten
gaan of er zoveel omzet verschoven kan zijn dat dit een materieel effect heeft
op de toe te kennen NOW-subsidie.
|
|
|
3.4.b
|
De accountant voert een cijferanalyse uit op de netto-omzet voor wat
betreft de periode vóór de meetperiode, de periode tijdens de meetperiode en de
periode na de meetperiode met als doel mogelijke verschuivingen van de omzet
van de meetperiode naar buiten de meetperiode te detecteren. Hij stelt vast of
er uitkomsten zijn die nader in detail onderzocht moeten worden.
Toelichting; denk hierbij aan cijferanalyses (inclusief mogelijke logische
verbanden) van omzet en debiteuren, voorraden/OHW, inkopen versus verkopen en
urenregistraties (kosten van de omzet) gericht op risico’s van
verschuivingsgevaar o.b.v. verwachtingen en mogelijke patronen.
|
|
|
3.4c
|
De accountant bespreekt met het management hoe de interne beheersing is
ingericht ten aanzien van maandafsluitingen en hoe dit heeft gewerkt in de
meetperiode. De accountant beoordeelt de opzet van de afsluitingsprocedures en
stelt het bestaan van deze procedures vast. Afhankelijk of de accountant wil
en/of kan steunen op deze procedures, toetst hij de werking.
|
|
|
3.4d
|
De accountant stelt vast dat de netto omzet in de gekozen meetperiode zoals
gerapporteerd in het formulier aanvraag tot vaststelling aansluit op de
financiële administratie, tussentijdse rapportages etc. Hij let daarbij op de
juiste afgrenzing, relevantie van onderhanden projecten, toerekening van baten
naar rato van de meetperiode, boekingen op juiste rekeningen.
|
|
|
3.4e
|
De accountant stelt de aansluiting vast met de aangifte BTW /
suppletieaangifte en eventuele subsidiebeschikkingen (ook onderdeel van de
netto-omzet volgens artikel 6, lid 10 NOW 5 en artikel 5 lid 10 NOW 6).
|
|
|
3.4f
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten,
creditboekingen/nota’s, kortingen en ongebruikelijke boekingen (afgrenzing) op
juistheid met inachtneming van de geïdentificeerde risico’s op grond van de
geldende regeling.
|
|
|
3.4g
|
De accountant onderzoekt de bepaling van het onderhanden werk/onderhanden
projecten en de mutatie voorraad gereed product (indien er sprake is van een
aanvraag op basis van artikel 7 NOW 5, artikel 6 NOW 6) etc. op tendenties om
omzet buiten de meetperiode te boeken (bijvoorbeeld meerwerk 2020 ten onrechte
meenemen in 2019).
|
|
|
3.4h
|
De accountant analyseert de berekening van nog te
verstrekken bonussen gerelateerd aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op
de omzet in de meetperiode door af te stemmen met contracten, de voor de
berekening relevante informatie te beoordelen en na te gaan of deze aansluit op
de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
|
|
3.4i
|
De accountant stelt aan de hand van de bankafschriften en kasontvangsten
vast of zowel voorafgaande, gedurende als na afloop van de meetperiode de omzet
samenhangend met de ontvangen gelden op een correcte wijze zijn toegerekend aan
de meetperiode en gaat na of hier aanwijzingen voor opbrengsten uit naar voren
komen die niet als omzet in de meetperiode zijn verantwoord.
|
3.5
|
Timing; Het risico bestaat dat omzetstromen buiten de periode worden
gehouden (verschuivingsgevaar) (volledigheid, afgrenzing, presentatie), zowel
bij de start en het einde van de meetperiode, zoals: – Leveringen onterecht
uitstellen tot na de meetperiode;
- Leveringen aan het einde van de meetperiode administratief na de
meetperiode verantwoorden;
- eventuele subsidies en overige) baten die voortkomen uit de uitvoering
van normale activiteiten niet toegerekend aan de periode
|
3.5a
|
De accountant gaat na of de omzet over de meetperiode op nauwkeurige wijze
is berekend overeenkomstig de regeling. De accountant gaat na of het verband
tussen het moment van het verantwoorden van de omzet en het moment van het
verrichten van de gerelateerde prestaties is vastgesteld. Hij voert hiervoor
verschillende werkzaamheden uit, zoals detailtesten gericht op verantwoording
omzet in juiste periode (levering versus omzet rond beide afgrensmomenten van
de meetperiode), ook buiten de meetperiode.
De accountant onderzoekt de volledigheid van de geboekte omzet door analyse
en overige werkzaamheden uit te voeren t.a.v. de omzet geboekt voorafgaande aan
de meetperiode en na afloop de meetperiode.
Toelichting: Risico is dat omzet buiten de meetperiode wordt verantwoord
terwijl die wel betrekking heeft op de meetperiode (levering heeft bijvoorbeeld
wel plaatsgevonden).
|
|
|
3.5b
|
De accountant voert een onderzoek uit op de juistheid (terecht) van de
creditnota's, kortingen etc. die zijn geboekt in de meetperiode.
|
|
|
3.5c
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie
behoren ook tot de omzet worden berekend (zie artikel 1 lid 2 en de toelichting
hierop). Onder overige baten vallen bijvoorbeeld ook de subsidies die bedoeld
zijn als compensatie van de omzetdaling. De accountant stelt vast dat
subsidieregelingen en andere tegemoetkomingen op een juiste wijze in de
netto-omzet in de meetperiode zijn verwerkt. Verwezen wordt naar de Kamerbrief
d.d. 9 december inzake de aanpassingen in het economische steun- en
herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het
coronavirus en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een
consistente toepassing conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening
/IB-aangifte gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling.
|
3.6
|
Omzet verantwoorden buiten de entiteit/groep. Het risico bestaat dat
activiteiten en of omzet buiten de entiteit is verantwoord, bv. winkel binnen
winkel, andere entiteit, van zakelijk naar privé (volledigheid en
afgrenzing)
|
3.6a
|
De accountant bespreekt met het management hoe COVID-19 effect heeft gehad
op de activiteiten en wat het management heeft gedaan om de onderneming
overeind te houden. Aanvullend bespreken of in de administratie voldoende
aandacht is geweest voor het risico dat activiteiten en of omzet buiten de
omzetverantwoording is gehouden (bijvoorbeeld door verschuiving naar een
andere/nieuw opgerichte entiteit) of dat er naar de mening van het management
mogelijk omzet niet in de administratie is verantwoord en hoe dit risico is
gemitigeerd.
De accountant gaat hierbij tevens na of op andere manieren omzet
gerealiseerd is die niet verantwoord is. Dit betreft onder meer het omzet uit
nieuwe, alternatieve, activiteiten, omzetcompensatie-subsidies en omzet
samenhangend met het uitlenen van personeel aan andere organisaties.
|
3.7
|
Het risico bestaat dat transacties met verbonden partijen niet volledig en
nauwkeurig zijn verantwoord (niet at ‘arms length’).
|
3.7a
|
De accountant bespreekt met het management of transacties met verbonden
partijen hebben plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
|
|
|
3.7b
|
De accountant stelt vast of er transacties zijn met verbonden partijen.
Daarbij gaat hij na of deze op het juiste niveau zijn geautoriseerd, hoe is
vastgesteld dat deze ‘at arms length’ zijn verantwoord en op de juiste wijze
zijn verwerkt.
|
3.8
|
Het risico bestaat op onjuiste presentatie en waardering van netto-omzet,
zoals:
• subsidies parkeren op balans, subsidies in mindering op kosten, bij
subsidies alleen voorschot verwerken;
• kortingen: onjuiste %, kortingen later verrekenen;
• retourneren en andere specifieke zaken;
• Onterechte uitstel facturering (inconsistent met gebruikelijke procedures
c.q. AO/IB).
|
3.8a
|
De accountant stelt vast dat dezelfde grondslagen voor waardering en
resultaatbepaling zijn gehanteerd voor de meetperiode als voor de laatst
vastgestelde jaarrekening (peildata zie 2.1a).
|
3.9
|
Het risico bestaat dat de mutatie onderhanden projecten zodanig wordt
voorgesteld dat dit leidt tot een lagere netto-omzet in de meetperiode en/of
dat er conservatieve(re) schattingen van de voortgang van projecten is gemaakt
etc. Aandacht dient ook te zijn voor boekingen voorafgaande en na afloop van de
meetperiode met als doel de netto-omzet in de meetperiode te verlagen.
|
3.9a
|
Afhankelijk van specifieke situatie voert de accountant (additionele)
werkzaamheden uit op mutaties onderhanden projecten/onderhanden werk. Onderdeel
hiervan kan zijn een onderzoek naar en toetsen van de relevante AO/IB. Nagegaan
dient te worden welke (wijzigingen in) processen er zijn rondom OHW (denk aan
functiescheiding inclusief autorisatie o.a. tussen projectadministratie en
financiële administratie (wie autoriseert en boekt b.v. uren en kosten op
projecten), het maken van calculaties/schattingen en (maand)afsluitingen).
|
|
|
3.9b
|
De accountant voert deelwaarnemingen uit gericht op de verantwoording
onderhanden werk/projecten mutaties, mutatie voorraad gereed product (indien er
sprake is van een aanvraag op basis van artikel 7 NOW 6, artikel 6 NOW 6) etc.
in juiste periode, ook buiten de meetperiode.
|
|
|
3.9c
|
De accountant onderzoekt de berekeningen, schattingen en overige
onderbouwingen etc. behorende bij de standen van het onderhanden werk/projecten
bij de start en het einde van de meetperiode (voortgang van projecten en
dienstverlening, variabele vergoedingen etc.).
|
3.10
|
Het risico bestaat dat begin en/of eindstanden van voorraden niet zijn
geïnventariseerd bij de start en/of het einde van de meetperiode.
|
3.10a
|
De accountant gaat na of goederenontvangsten en -afgiften volledig, juist
en tijdig worden verantwoord o.a. door functiescheiding tussen bewaring, in- en
verkoop en registratie
|
3.11
|
Het risico bestaat dat voorraadstanden worden gemanipuleerd om omzetdaling
in meetperiode zo hoog mogelijk weer te geven
|
3.11a
|
De accountant woont voor zover mogelijk en noodzakelijk voorraadopnames in
de meetperiode bij.
Indien bijwonen niet mogelijk is:
• Overweegt hij of het mogelijk is zelf een voorraadopname uit te
voeren.
• gaat hij na of de werkgever zelf (een) voorraadopname(s) heeft uitgevoerd
en inspectie van de resultaten daarvan (b.v. verwerking van
voorraadverschillen) en/of
• inspecteert hij documentatie met betrekking tot voorraadwijzigingen
(aankoop en/of verkoop van voorraden, afboekingen die niet geleid hebben tot
verkopen).
De accountant voert deelwaarnemingen uit op de voorraadmutaties en sluit
deze aan met verkopen/verantwoorde omzet (brondocumenten).
|
3.12
|
Het risico bestaat dat andere netto-omzet niet wordt verantwoord.
|
3.12a
|
De accountant gaat na of op andere manieren omzet gerealiseerd is die niet
verantwoord is. Dit betreft onder meer het omzet uit nieuwe, alternatieve,
activiteiten, omzetcompensatie uit subsidies en omzet samenhangend met het
uitlenen van personeel aan andere organisaties.
|
|
|
3.12b
|
De accountant gaat na of vervreemde activa met opbrengsten op de juiste
wijze zijn verantwoord in de omzet. Gedacht kan worden aan afvalproducten die
hebben geleid tot opbrengsten of incourante voorraden met een restwaarde.
|
|
|
3.12c
|
De accountant beoordeelt contracten, notulen op (incidentele) omzet en
omzet elders verantwoord.
|
|
|
3.12d
|
De accountant laat afnemers contractvoorwaarden bevestigen.
|
|
|
3.12e
|
De accountant stelt vast dat afboekingen van voorraad als gevolg van
verkopen ook leiden tot omzet c.q. dat in geval incourante voorraden er geen
mogelijkheden zijn om deze buiten de entiteit/administratie te verkopen.
|
3.13
|
Het risico bestaat dat barter/ruil transacties niet verwerkt zijn als omzet
en kosten;
|
3.13a
|
De accountant bespreekt met het management of barter-transacties hebben
plaatsgevonden en hoe deze zijn verwerkt. Hij onderzoekt daartoe notulen en
andere documentatie om vast te stellen dat alle barter-transacties zijn
geïdentificeerd en verwerkt conform de grondslagen van de vennootschap.
|
3.14
|
Het risico bestaat dat niet-betaalde of oninbare facturen niet zijn
opgegeven als omzet
|
3.14a
|
De accountant stelt vast dat facturen in de juiste periode zijn
verantwoord, ook als er sprake is van (mogelijke) oninbaarheid.
Toelichting: ook al zijn de facturen nog niet (of later) betaald of
oninbaar, dan dienen deze wel als omzet te worden meegenomen (uitgezonderd
verantwoordingen op kasstelsel)
|
3.15
|
Het risico bestaat dat onderneming andere subsidieregelingen niet heeft
verantwoord in de meetperiode
|
3.15a
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie
behoren ook tot de omzet worden gerekend (zie artikel 1 lid 2) en de
toelichting hierop en de Kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen
in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de
bestrijding van het coronavirus en bijlage III bij deze brief. Onder overige
baten vallen bijvoorbeeld ook de subsidies die bedoeld zijn als compensatie van
de omzetdaling niet zijnde de NOW-subsidie. De accountant stelt vast of ook
aanspraak is gemaakt op andere subsidieregelingen en of de verantwoording in de
juiste periode heeft plaatsgevonden.
|
3.16
|
Het risico bestaat dat facturatie niet in de juiste periode hebben
plaatsgevonden
|
3.16a
|
De accountant analyseert de vooruit gefactureerde posten en de vooruit
ontvangsten van klanten in de meetperiode en vooruit gefactureerde posten en
vooruit ontvangsten in de periode vóór de meetperiode. De accountant gaat na
dat verantwoording in de juiste periode heeft plaatsgevonden.
|
Tabel B4: Risico’s en specifieke werkzaamheden
loonsom
ONDERDEEL LOONSOM
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
4.1
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet uitbetaald worden
terwijl hier wel de NOW vergoeding wordt geclaimd.
|
4.1a
|
De accountant stelt vast dat de lonen en salarissen over de periode
behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 uitbetaald
zijn door een aansluiting te maken tussen de gerapporteerde
loonheffingennummers met bijbehorende loonaangifte, de salarisadministratie en
de bankbetalingen. Indien het niet aansluit gaat hij na of na deze periode er
salarisbetalingen hebben plaatsgevonden die zien op de loonaangifte van de
eerdere periode (foutherstel), waardoor vastgesteld kan worden dat de
salarissen zijn betaald.
|
4.2
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet op de juiste
bankrekeningen uitbetaald worden.
|
4.2a
|
De accountant stelt vast dat de uitbetaling van de lonen en salarissen is
gedaan op basis van de bankrekeningnummers van de werknemers. Dit kan hij doen
door aansluiting te zoeken met het personeelsdossier van de werknemer. Hij
beoordeelt daarbij eventuele wijzigingen in de bankrekeningnummers in de
periode behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 ten
opzichte van bankrekeningnummers in voorgaande maanden (bijvoorbeeld januari
2020). Indien dit niet mogelijk is kan er ook gebruik worden gemaakt van een
opgave van de medewerker waarin hij verklaart dat het salaris is ontvangen
(door middel van een steekproef) en waarbij de omvang van het aantal te
controleren salarisbetalingen geschiedt op basis van de risico-inschatting door
de accountant en hij hierbij ook rekening houdt met een spreiding over de
maanden van de meetperiode.
|
4.3
|
Het risico bestaat dat personeel uit dienst niet is gemeld en dat
salarissen wel worden aangegeven op de loonaangifte.
|
4.3a
|
De accountant beoordeelt gedurende de periode behorende bij de
desbetreffende tranche van de NOW 5 en de NOW 6 de opzet van de AO/IB rondom de
aanname en ontslag van personeel en stelt het bestaan van de AO/IB vast.
Afhankelijk of de accountant wil en/of kan steunen op de AO/IB toetst hij de
werking van de maatregelen van AO/IB dan wel voert hij gegevensgerichte
controlewerkzaamheden uit op de mutaties.
Dit betreft mede de tijdige verwerking van uitdiensttredingen in de
salarisadministratie.
|
4.4
|
Het risico bestaat dat er gefingeerde dienstverbanden en/of uitbreidingen
worden aangegaan ‘ter compensatie’ van de personeelskosten van ontslagen
medewerkers om zodoende de loonsom gelijk te houden
|
4.4a
|
De accountant stelt vast aan de hand van een mutatieoverzicht personeel
gedurende de periode behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 5 en de
NOW 6 dat nieuwe dienstverbanden of uitbreiding van dienstverbanden tot stand
zijn gekomen op basis van de reguliere procedures die van kracht waren vóór
deze periode.
|
|
|
4.4b
|
De accountant beoordeelt de nieuwe dienstverbanden en uitbreidingen van
dienstverbanden vanaf 1 september 2021 op aannemelijkheid op basis van een
gesprek met het management en eventuele overige documentatie, zoals
arbeidsovereenkomsten, over de functie en werkzaamheden van het nieuw
aangenomen personeel c.q. de uitbreiding van het dienstverband, toegang die zij
hebben tot de werkplek en het bestaan van vacatures.
Een mogelijke werkzaamheid is dat de accountant de
uitdiensttredingen na afloop van de desbetreffende NOW-periode in het
personeelsbestand in zijn onderzoek betrekt.
|
Tabel B5: risico’s en specifieke werkzaamheden
verbod op uitkering bonussen, dividenden en inkoop eigen aandelen
ONDERDEEL VERBOD OP UITKERING BONUSSEN EN DIVIDENDEN EN VERBOD OP INKOOP
EIGEN AANDELEN
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
5.1
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van
Bestuur en directie van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of
dividend uitgekeerd (artikel 16 NOW 5, artikel 13 NOW 6)
|
5.1a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever of rechtspersoon over 2021 (NOW
5) en over 2022 (NOW 6) geen dividenden heeft uitgekeerd aan aandeelhouders of
bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de
rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen, en er
ook geen eigen aandelen ingekocht zijn.
Hiertoe treedt hij in overleg met de Raad van Bestuur en de directie van
het concern en de werkmaatschappij(en)/tussenholding. In dit overleg zal hij
ook navraag doen of de Raad van Bestuur en de directie voornemens zijn om later
bonussen/dividend uit te keren en/of eigen aandelen in te kopen.
Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de aard
van de aanvraag; dit kan op grond van artikel 6 of 7 van de NOW 5 of artikel 5
of 6 van de NOW 6. Voor beide artikelen ziet het verbod op dividend, bonus en
de inkoop van eigen aandelen toe op een verschillende groep aan werkgevers of
rechtspersonen die deel uit maken van een groep (zie artikel 16 lid 1en lid 4
van de NOW 5 en artikel 13 lid 1 en lid 4 van de NOW 6). Daarnaast is bij
aanvragen op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 de hoogte van het
voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag tot vaststelling van
belang (zie artikel 16 lid 3 NOW 5 en artikel 13 lid 3 NOW 6). Indien is
aangevraagd op grond van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 dient er altijd een
controle van de verbodsbepalingen plaats te vinden.
|
|
|
5.1b
|
De accountant neemt tenminste kennis van de notulen van de Raad van Bestuur
betreffende eventuele bonussen die zijn uitgekeerd, eigen aandelen die zijn
ingekocht en dividend dat is uitgekeerd over 2021 (ten behoeve van NOW5)/2022
(ten behoeve van NOW6).
De accountant kan nog andere werkzaamheden, zoals een interview met het
management en raadplegen van persberichten, uitvoeren op grond waarvan hij
vaststelt dat het aannemelijk is dat er geen bonussen en dividend zijn
uitgekeerd en geen eigen aandelen zijn ingekocht.
|
|
|
5.1c
|
De accountant stelt vast door analyse van de personeelskosten dat er geen
bonussen zijn uitgekeerd aan de Raad van bestuur, bestuur en directie van het
concern en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen
winstuitdelingen.
|
5.2
|
Het risico bestaat dat er geen schriftelijke overeenkomst is over de wijze
waarop invulling wordt gegeven aan het bonus- en dividendbeleid in het kader
van artikel 16 lid 2 NOW 5, artikel 13, lid 2 NOW 6).
|
5.2a
|
De accountant gaat na of er tijdig (voor het indienen van de aanvraag tot
vaststelling) een schriftelijke overeenkomst over de wijze waarop invulling
wordt gegeven aan het bonus- en dividendbeleid is gesloten met tenminste één
belanghebbende vereniging van werknemers. Hij neemt kennis van de overeenkomst
met de belanghebbende vereniging van werknemers en treedt, indien nodig, in
contact met de belanghebbende vereniging van werknemers (artikel 16 lid 2 NOW
5, artikel 13 lid 2 NOW 6).
|
Tabel B6: Aanvullende risico’s en werkzaamheden
regeling artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6
Deze tabel met mogelijke risico’s is van toepassing indien sprake is van
gebruik van de regeling op niveau van de werkmaatschappij
Een tussenholding kan ook een verzoek doen op grond van de regeling om als
werkmaatschappij behandeld te worden.
ONDERDEEL REGELING WERKMAATSCHAPPIJ (artikel 7
NOW 5, artikel 6 NOW 6)
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant (indien relevant)
|
6.1
|
Het risico bestaat dat er geen overeenkomst is omtrent werkbehoud in het
kader van het beroep op de NOW regeling in het kader van artikel 7 lid 1b NOW
5, artikel 6, lid 1b NOW 6)
|
6.1a
|
De accountant gaat na of er tijdig (voor het indienen van de aanvraag tot
vaststelling) een overeenkomst over werkbehoud is gesloten met tenminste één
belanghebbende vereniging van werknemers op grond van de
werkmaatschappijregeling (artikel 7 NOW 5, artikel 6 NOW 6). Hij neemt kennis
van de overeenkomst met de belanghebbende vereniging van werknemers (zie
artikel 7 lid 1b NOW 5 en 6 lid 1b NOW 6) en treedt, indien nodig, in contact
met de belanghebbende vereniging van werknemers.
Dit betreft een overeenkomst inzake werkbehoud en is additioneel op de
overeenkomst zoals bedoeld in artikel 16 lid 2 NOW 5, artikel 13 lid 2 NOW
6.
Het inhoudelijk toetsen van deze overeenkomst inzake werkbehoud valt buiten
de reikwijdte van de werkzaamheden van de accountant in het kader van het
NOW-onderzoek.
|
6.2
|
Risico op inconsistent gebruik van de transferpricing systematiek
|
6.2a
|
De accountant analyseert de verhouding van omzet versus loonkosten bij
werkmaatschappij(en) en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hier
aanleiding toe is. Indien dit onjuist is doorgevoerd vindt hier een correctie
op plaats conform de regeling.
|
6.3
|
Het risico bestaat dat de mutatie in de voorraad gereed product niet wordt
toegerekend aan de omzet.
|
6.3a
|
De accountant stelt vast dat bij de berekening van de netto omzet over de
meetperiode rekening is gehouden met de mutatie in de voorraad gereed
product.
|
6.4
|
Het risico dat een aanvraag wordt ingediend op werkmaatschappijniveau
(artikel 7 NOW 5, artikel 6 NOW 6) van de regeling) terwijl de omzetdaling voor
de groep hoger is dan 20% (waardoor de afrekening op groepsniveau moet
plaatsvinden).
|
6.4a
|
Indien de aanvraag is gebaseerd op artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6,
stelt de accountant vast dat de omzetdaling op groepsniveau is bepaald (met een
redelijke mate van zekerheid en waarbij is voldaan aan dit accountantsprotocol
en Standaard 3900N) en dat deze lager is dan 20% (mede ook om vast te stellen
of de aanvraag op basis van artikel 7 NOW 5 of artikel 6 NOW 6 terecht heeft
plaatsgevonden). Dit houdt in dat van de accountant wordt verwacht dat naar
mate het % omzetdaling op groepsniveau richting de 20% gaat, de aard en omvang
van de werkzaamheden met meer diepgang (conform protocol) worden
uitgevoerd
|
6.5
|
Het risico bestaat dat binnen de groep verschuiving van netto-omzet naar
andere groepsonderdelen plaatsvindt die niet voor de bepaling van de NOW netto
omzet meegenomen hoeven te worden. Deze verschuivingen van netto-omzet zijn
niet conform de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zoals die
golden voor het boekjaar 2019 en hebben ook geen bedrijfseconomische
rechtvaardiging (ongebruikelijke transactie). (Dit kan ook effect hebben op een
aanvraag om NOW gelden in het kader van artikel 7 NOW 5, artikel 6 NOW 6).
|
6.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet bij juiste werkmaatschappijen is
verantwoord:
De accountant stelt vast dat er geen activiteiten en daaraan gekoppelde
netto-omzet buiten de verantwoording van de NOW wordt gehouden en is verschoven
tussen werkmaatschappijen. Daartoe is hij alert op ongebruikelijke
(administratieve) transacties tussen de entiteiten die in aanmerking komen voor
de NOW gelden en entiteiten binnen de groep waarvoor dat niet geldt.
|
|
|
6.5b
|
De accountant neemt kennis van contractpartijen en het contract, de van de
aard producten/diensten t.o.v. de activiteiten die de entiteiten normaal
gesproken uitvoeren en beoordeelt hij de consistentie ten opzichte van het
voorgaande jaar.
|
|
|
6.5c
|
De accountant onderzoekt en toetst de relevante AO/IB rondom het
consolidatieproces inzake de netto-omzet inclusief wijzigingen/doorbrekingen
hiervan. Indien nodig voert de accountant hier detailtesten op uit. Eventuele
bevindingen hieromtrent neemt hij mee in zijn controleaanpak.
|
|
|
6.5d
|
De accountant analyseert de verhouding omzet versus loonkosten bij de
werkmaatschappijen en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hiertoe
aanleiding is.
|
|
|
6.5e
|
De accountant stelt vast of dezelfde verrekenprijsregels en grondslagen
voor waardering en resultaatbepaling zijn gehanteerd als in de laatste
vastgestelde jaarrekening (peildata zie 2.1a)., waarbij hij mede alert is op
het onterecht schuiven van omzet tussen werkmaatschappijen.
|
6.6
|
Het risico bestaat dat inzet van personeel van de werkmaatschappij bij
andere groepsonderdelen wordt ingezet zonder (adequate) vergoeding c.q.
verhoging van de omzet.
|
6.6a
|
De accountant analyseert de verhouding omzet versus loonkosten bij de
werkmaatschappijen en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hiertoe
aanleiding is. Ook voor de loonkosten is de accountant alert op onterechte
verschuivingen tussen werkmaatschappijen.
|
6.7
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van
Bestuur en directie van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of
dividend uitgekeerd (artikel 16 NOW 5, artikel 13 NOW 6)
|
6.7
|
De accountant stelt vast dat het groepshoofd een bestuursverklaring (voor
het indienen van de aanvraag tot vaststelling) heeft opgesteld waarin zij
verklaart dat er geen bonussen en dividenden worden uitgekeerd over 2021 (NOW
5) en 2022 (NOW 6) en geen eigen aandelen worden ingekocht gedurende 2021 (NOW
5) en gedurende 2022 (NOW 6)
|
Deel C: Tabel C 1 Verplichte werkzaamheden in geval van een inherente beperking
t.a.v. de NOW-groep
Bij de controle van de NOW-groep kan de accountant in een situatie belanden
dat hij geen voldoende zekerheid kan krijgen over de volledigheid van
entiteiten die op grond van artikel 24a tot de NOW-groep zouden moeten behoren
(waarna vervolgens de selectie plaatsvindt op basis van SV-loon). In deze
specifieke gevallen kan de accountant tot een inherente beperking komen
uitmondende in een oordeelonthouding (zowel voor een onderzoek gericht op het
verstrekken van een redelijke mate van zekerheid als een onderzoek gericht op
het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid). Daarvoor dient de
accountant echter wel ten minste de onderstaande minimale werkzaamheden
uitgevoerd te hebben.
Verwezen wordt ook naar herziene Standaard 3900N.
|
|
|
Werkzaamheden accountant
|
|
Algemeen
|
|
• Het verkrijgen van een overzicht van het management op groepsniveau van
onderdelen voor de NOW-groep. In dit overzicht moeten ter identificatie van
groepsonderdelen op grond van artikel 24a BW2 buitenlandse entiteiten met en
zonder SV-loon worden opgenomen;
• Het als onderdeel van de risicoanalyse bepalen van risico’s op een
materiële afwijking als gevolg van het onjuist bepalen van de omvang en
samenstelling van de groep;
• Het verkrijgen van een bevestiging van het management van de groep dat
het management begrijpt dat de definitie van de NOW-groep afwijkend is van de
groepsdefinities voor reguliere jaarrekeningcontroles en dat de groep op de
juiste wijze is bepaald op grond van de NOW-regeling;
• Het nagaan op basis van de kennis die de accountant heeft of er andere
aanwijzingen zijn, dat de NOW-groep op onjuiste wijze is bepaald, en, indien
van toepassing, het geven van opvolging aan die aanwijzingen om vast te stellen
of de groep moet worden aangepast.
|
|
Onderzoek naar het groepshoofd
|
|
• Het verkrijgen van een overzicht van de aandeelhouders en de laatst
vastgestelde jaarrekening(en) van de moedermaatschappij of van de
groepsonderdelen die een gecombineerde jaarrekening uitbrengen omdat zij geen
moedermaatschappij hebben maar er wel sprake is van gezamenlijke zeggenschap en
ga na of deze documenten aanwijzingen bevatten dat het groepshoofd onjuist
bepaald is;
• Het analyseren van de overzichten van de aandeelhouders van het
groepshoofd om na te gaan of het groepshoofd volgens de voorwaarden van de NOW
is bepaald, en het uitvoeren indien dit niet het geval is van aanvullende
werkzaamheden om vast te stellen of de groep moet worden aangepast;
• Het raadplegen van openbare bronnen, zoals van de Kamer van Koophandel of
vergelijkbare organisaties om na te gaan of er aanwijzingen zijn dat de
groepshoofd niet volgens de voorwaarden van de NOW is bepaald, en het uitvoeren
indien dit het geval is van aanvullende werkzaamheden om vast te stellen of de
groep moet worden aangepast;
• Het nagaan of de uitkomsten van het bovenstaande of de kennis van de
accountant aanwijzingen geeft dat het groepshoofd niet juist is bepaald en het
eventueel opvolgen daarvan;
|
|
Onderzoek naar bestaan en volledigheid groep
|
|
• Vaststellen dat alle in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen
Nederlandse groepsmaatschappijen en buitenlandse groepsmaatschappijen zijn
opgenomen in de door het management opgegeven groep. Het voor één derde van de
entiteiten, die geen onderdeel zijn van de jaarrekening van de
moedermaatschappij of van de groepsonderdelen die een gecombineerde
jaarrekening uitbrengen (artikel 24a BW2), verkrijgen van de jaarrekeningen (of
interne rapportages) van deze entiteiten.om na te gaan of er aanwijzingen zijn
dat de NOW-groep niet goed is bepaald en het zo nodig opvolgen van deze
aanwijzingen om vast te stellen of aanpassing nodig is. Deze procedure kan
beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de accountant de selectie
risicogericht bepaalt.
De accountant selecteert de te onderzoeken entiteiten op basis van zijn
professionele oordeelsvorming.
De accountant onderzoekt met name of:
° deze entiteiten daadwerkelijk een moeder – dochterrelatie hebben op grond
van artikel 24a BW2 en dus terecht deel uitmaken van de NOW-groep;
° deze entiteiten onderdeel van de groep zijn en gelijktijdig
moedermaatschappij zijn van een groep op grond van artikel 24b BW2 waarvan de
entiteiten opgenomen moeten worden in de NOW-groep; en
° deze entiteiten dochtermaatschappijen hebben op grond van artikel 24a BW2
die opgenomen moeten worden in de NOW-groep.
– Het nagaan of de uitkomsten van het bovenstaande of de kennis van de
accountant aanwijzingen geeft dat de groep niet juist is bepaald en het zo
nodig geven van opvolging daaraan
|
Deel C: Tabel C 2 Verplichte werkzaamheden inzake
het onderzoek naar Nederlands SV-loon bij buitenlandse entiteiten
De accountant dient in een groep met buitenlandse entiteiten minimaal de
hierna volgende gegevensgerichte werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot
het opnemen van buitenlandse entiteiten met Nederlands SV-loon in de berekening
van de omzetdaling.
Uitgaande dat de accountant heeft vastgesteld dat het management vooraf
inzichtelijk heeft gemaakt welke entiteiten op grond van artikel 24a en artikel
24b tot de NOW-groep behoren waarna de definitieve afbakening van de groep
plaats vindt op basis het voor de buitenlandse entiteiten betalen van
Nederlands SV-loon.
Verwezen wordt verder naar de herziene Standaard 3900N paragraaf A66a en
A27aa.
|
|
|
Werkzaamheden accountant
|
|
|
|
• Het op basis van een risicoanalyse beoordelen (rekening houdende met de
uitgangspunten van artikel 27aa) van de activiteiten, vestigingsplaats,
afzetgebieden etc. van deze buitenlandse entiteiten op de mogelijke
aanwezigheid van uitbetaald Nederlands SV-loon.
|
|
|
|
Het voor de buitenlandse onderdelen van de groep die niet meegenomen zijn
bij het bepalen van de omzetdaling verkrijgen van een verklaring van het
management en van eventuele anderen binnen die entiteit met toereikende kennis
en verantwoordelijkheden dat zij geen werknemers in dienst hebben waarvoor
Nederlands SV-loon is uitbetaald.
Deze procedure kan beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de
accountant zijn professionele oordeelsvorming toepast bij het selecteren van de
entiteiten en waarbij hij deze selectie risicogericht maakt.
|
|
|
|
Het voor de Nederlandse onderdelen van de groep verkrijgen van een
verklaring van het management en van eventuele anderen binnen die entiteit met
toereikende kennis en verantwoordelijkheden of:
• de entiteit geen SV-loon heeft betaald voor buitenlandse entiteiten
binnen de NOW-groep dan wel voor welke entiteiten de entiteit dit doet.
• de betrokken functionarissen kennis of aanwijzingen hebben dat bepaalde
buitenlandse entiteiten Nederlands SV-loon betalen.
Deze procedure kan beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de
accountant zijn professionele oordeelsvorming toepast bij het selecteren van de
entiteiten en hij deze selectie risicogericht bepaalt.
|
|
|
|
Het verkrijgen en beoordelen van documentatie voor buitenlandse entiteiten
waarvan het management beweert dat er sprake is van Nederlands SV-loon waaruit
blijkt dat deze entiteiten SV-loon betalen en derhalve onderdeel zijn van de
NOW-groep.
|
|
|
|
Als de risicoanalyse van de accountant of de uitkomsten van bovenstaande
werkzaamheden aanwijzingen geven dat de buitenlandse entiteiten met SV-loon
onjuist bepaald zijn, dient de accountant te bepalen welke aanvullende
werkzaamheden nodig zijn en dient de accountant deze uit te voeren.
|