Beleidsregel inzet binnen het vakgebied Beveiliging en GGP met een aanstelling voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie

Besluitnummer: 2022-0035999

De korpschef van politie,

gelet op,

Het Besluit tot het aanwijzen van functies voor de uitvoering van de politietaak (Stcr. 2019, nr. 34679)

overwegende dat:

  • voor bepaalde inzet op functies binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) vakgebied Beveiliging en Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) niet een voltooide politieopleiding als bedoeld in artikel 2c, van het Besluit algemene rechtspositie politie vereist is;

  • een aanstelling voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie met een aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar voor die inzet volstaat;

  • de bedrijfsvoering een snelle en flexibele inzetbaarheid van medewerkers vraagt in verband met dreigende onderbezetting.

aldus overeengekomen in de commissie voor georganiseerd overleg politie

besluit:

Artikel 1. Bereik

  • a. Voor aanstelling op een functie binnen het vakgebied Beveiliging (en de Operationeel Specialisten die worden ingezet binnen het vakgebied Beveiliging), daar waar sprake is van werkzaamheden in het kader van:

    • arrestantenverzorging

    • arrestantenvervoer

    • rechtbanktaken

    • toezicht en beveiliging objecten, hieronder begrepen inzet binnen het Team Bewaken en Beveiliging in de periode 1 april 2021 tot 1 april 2025 en

  • b. voor aanstelling op de functie Assistent A/B binnen het vakgebied GGP, daar waar uitsluitend sprake is van werkzaamheden in het kader van technisch verkeerstoezicht (zoals radarcontrole),

    is geen voltooide politieopleiding als bedoeld in artikel 2c, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) vereist.

Artikel 2. Aanstelling.

  • a. De medewerker die is of wordt geplaatst in één van de onder artikel 1 bedoelde functies (met de genoemde werkzaamheden en inzet) en die geen politieopleiding als bedoeld in artikel 2c, van het Barp heeft afgerond, blijft of wordt aangesteld als ambtenaar voor de uitvoering van technische administratieve en andere taken ten dienste van de politie (ATH), als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012.

  • b. De aanstelling wordt gecombineerd met een aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa).

Artikel 3. Team Bewaken en Beveiligen

  • a. Gedurende de periode van 1 april 2021 tot 1 april 2025 is er een Team Bewaken en Beveiligen (TBB).

  • b. Het TBB bestaat uit de functies: Operationeel expert beveiliging, Senior beveiliging en Medewerker beveiliging.

  • c. Het TBB wordt uitsluitend in het publieke domein ingezet voor bewaken en beveiligen.

  • d. De taken van het TBB zijn:

    • Bewaken van objecten en personen door het houden van toezicht middels het uitvoeren van observaties.

    • Het eventueel waarnemen van afwijkende patronen/ beelden/gedragingen in relatie tot deze objecten/personen.

    • Het direct beoordelen/interpreteren van deze (afwijkende) waarnemingen.

    • De hierdoor verkregen informatie vastleggen en adresseren/beleggen bij de direct betrokken partijen/diensten.

    • Bij een acute situatie (dreiging) direct (via het OC) escaleren/opschalen naar diensten met een meer offensieve taakstelling en in afwachting hiervan en indien mogelijk het eventueel af(be)schermen van het object of de persoon.

    • Bij een zeer dringende noodzakelijkheid zoals noodweersituaties het toepassen van geweld ten behoeve van het direct wegnemen van een acute (levensbedreigende) situatie gericht tegen het beveiligde object of persoon.

  • e. Dit artikel vervalt per 1 april 2025.

Artikel 4. Aanstellings- en opleidingseisen

  • a. De kandidaat medewerker voldoet aan de voor de functie geldende aanstelling- en (aanvullende) opleidingseisen.

  • b. Indien de functie is aangewezen als vertrouwensfunctie geldt dat aan de kandidaat medewerker de aanvullende eis wordt gesteld dat hij of zij Nederlander is.

  • c. Voor het uitoefenen van de opsporingsbevoegdheid dient de medewerker in het bezit te zijn van een geldig boa-certificaat.

Artikel 5. Rechtspositionele materiële aanspraken

De medewerker wordt in materieel opzicht gelijk gesteld aan een medewerker in dezelfde functie met een aanstelling voor de uitvoering van de politietaak.

Artikel 6. Uniform en geweldsmiddelen

  • a. Medewerkers worden, indien nodig, een uniform verstrekt.

  • b. In het geval door de Minister van JenV toestemming is verleend om voor de uitoefening van de functie de beschikking te hebben over geweldsmiddelen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit bewapening en uitrusting politie, kunnen deze, indien nodig, worden verstrekt, mits de medewerker aan de daarvoor geldende bekwaamheids- en geschiktheidseisen voldoet.

Artikel 7. Werkingssfeer.

Deze beleidsregel is ook van toepassing op medewerkers in het vakgebied Beveiliging en medewerkers met de functie Assistent A of B GGP die:

  • a. vallen onder het Overgangsbeleid overgang LFNP en plaatsing in de reorganisatie Politiewet 2012 of

  • b. medewerkers in het vakgebied Beveiliging die aangesteld zijn op basis van een Besluit tijdelijk kader voor aanstelling in een executieve functie zonder initiële opleiding.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • a. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na datum uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • b. In afwijking van hetgeen onder a is vermeld, werkt artikel 1, onder a laatste zinsnede juncto artikel 3, terug tot en met 1 april 2021 en artikel 1, onder b tot en met 1 juli 2021.

  • c. De ‘Beleidsregel inzet binnen het vakgebied Beveiliging met een ATH-aanstelling, d.d. 13 december 2019, Staatscourant nr. 7044 van 27 december 2019 vervalt per datum inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel inzet binnen het vakgebied Beveiliging en GGP met een ATH-aanstelling’.

Aldus vastgesteld te Den Haag, 25 april 2022

E.G.M. Huyzer plaatsvervangend korpschef

Naar boven