TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Op grond van de Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks AanZET
(hierna: regeling) kunnen subsidies worden verstrekt aan ondernemingen en
non-profitinstellingen voor de aanschaf van één of meerdere emissieloze
vrachtauto’s.
Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de ambities uit het
Klimaatakkoord van 28 juni 2019. Het kabinet heeft met het Klimaatakkoord een
centraal doel: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen met 49% in
2030 ten opzichte van 1990. Onderdeel daarvan is ook een reductieopgave voor de
mobiliteitssector. Om deze kabinetsambitie te realiseren is de komende jaren
financiële stimulering van emissieloos transport noodzakelijk.
Aanleiding voor deze regeling zijn de afspraken in het Klimaatakkoord in
onderdeel C 2.5 Verduurzaming in logistiek. Daarin is opgenomen dat de
rijksoverheid ter ondersteuning van het instellen van middelgrote zero-emissie
zones voor stadslogistiek in 30 tot 40 grotere steden vanaf 2025, een
stimuleringsprogramma zal opzetten om het aantal emissieloze vrachtauto’s in
het totale wagenpark te vergroten. Volgens een recente studie van Panteia1 is de verwachte vraag in verband met het instellen van de zero-emissie
zones in totaal ruim 11.500 zero-emissie vrachtauto’s in 2030. Deze regeling is
bedoeld voor het stimuleren van het gebruik van emissieloze vrachtauto’s in
heel Nederland, ongeacht het gebruik ervan in nul-emissie zones.
Hoofdlijnen van de regeling
Doel
Het onmiddellijke doel van deze regeling is om, indien een onderneming of
non-profitinstelling de inzet van een zero-emissie vrachtauto overweegt, de
keuze voor een emissieloos voertuig met batterij-elektrische of
waterstof-elektrische aandrijving doeltreffend en doelmatig te stimuleren door
middel van een aanschafsubsidie waarmee het prijsverschil met een
dieselvrachtauto wordt verkleind. Het achterliggende doel van de regeling is om
het transitiepad voor zero-emissie vrachtauto’s te versnellen.
Begin 2020 stonden er 145.000 zware vrachtauto’s in Nederland
geregistreerd, waarvan 44% bakwagens en 56% trekkers voor opleggers. Met een
gemiddelde economische levensduur van 8 jaar betekent dit dat jaarlijks
ongeveer 17.500 vrachtauto’s aan vervanging toe zijn. Naar schatting zijn er in
Nederland aan het einde van 2021 ongeveer 300 emissieloze vrachtauto’s (op
kenteken of besteld). Volgens het eerder aangehaalde onderzoek van Panteia zijn
in 2030 circa 11.500 vrachtauto’s boven 3,5 ton nodig om de nul-emissie zones
voor stadslogistiek in 30 tot 40 steden te bevoorraden. Om dit groeipad
mogelijk te maken is het nodig om de verkopen van emissieloze vrachtauto’s een
sterke prikkel te geven. Om te beginnen door het huidige aantal emissieloze
vrachtauto’s in 2022 te verdubbelen. Bij een gemiddelde subsidie van € 45.000
per vrachtauto is voor deze regeling een budget van € 13,5 miljoen in 2022
nodig. Inzet is om de jaren daarna door te groeien met ongeveer 60 procent per
jaar tot 2030. Met dat voorgestelde groeipad kan namelijk worden voorzien in de
11.500 emissieloze vrachtauto’s.
Doelgroep
De subsidie is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen of
non-profitinstellingen die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met
een vestiging in Nederland. Zowel ondernemingen die door natuurlijke personen
worden gedreven (éénmanszaak, VOF, CV en maatschap) als ondernemingen die door
rechtspersonen worden gedreven (BV, NV, coöperatie en onderlinge
waarborgmaatschappij) kunnen voor subsidie in aanmerking komen.
Publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) met
rechtspersoonlijkheid, provincies, gemeenten, waterschappen of openbare
lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen komen niet in
aanmerking voor de subsidie omdat zij al publieke financiering ontvangen.
Andere onderdelen van de rijksoverheid dan de genoemde ZBO’s komen niet voor
subsidie in aanmerking omdat de subsidieverstrekking een geldstroom zou
betreffen binnen één publiekrechtelijke rechtspersoon, namelijk de Staat. Gelet
op de definitie van het begrip subsidie in artikel 4:21, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht worden dergelijke geldstromen niet als subsidie
aangemerkt.
Naast de koop van een emissieloze vrachtauto komt ook financial lease in
aanmerking voor subsidie. Wat betreft financial lease komt alleen de lessee
(onderneming of non-profitinstelling die leaset) voor subsidie in aanmerking.
Een leasemaatschappij die emissieloze vrachtauto’s ter beschikking stelt voor
financial lease is uitgesloten van ontvangst van subsidie. Bij operational
lease of verhuur komt alleen de lessor (leasemaatschappij die het voertuig ter
beschikking stelt voor lease) of verhuurder voor subsidie in aanmerking. De
lessee is bij operational lease uitgesloten van ontvangst van subsidie doordat
in artikel 1.1 ‘aanschaf’ is gedefinieerd als koop of financial lease.
Samenhang met andere maatregelen op het gebied van emissieloze
bedrijfsauto’s
Vanuit de klimaatdoelen en met het oog op handelingsperspectief wanneer
vanaf 2025 in 30 tot 40 stadscentra zero-emissie zones worden ingesteld, is het
wenselijk om ondernemers en non-profitinstellingen te stimuleren om in plaats
van voertuigen op fossiele brandstoffen emissieloze voertuigen aan te schaffen.
Daarvoor is het nodig om hen tegemoet te komen in de meerkosten die zij hebben
bij de aanschaf van (een) emissieloze vrachtauto(‘s).
In 2022 wordt de aanschaf van emissieloze vrachtauto’s gestimuleerd via de
Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek
milieu-investeringen 2009 (MIA\Vamil-regeling, code G3116 Elektrische of
waterstofvrachtauto: 45% MIA).2 In het Klimaatakkoord is tussen Rijk en de sector overeengekomen dat
het Rijk een stimuleringsprogramma start voor vrachtauto’s, met als
uitgangspunt een aanschafregeling met een dekking van maximaal 40% van de
meerkosten van een emissieloze vrachtauto ten opzichte van het
dieselalternatief.
Omdat de toegangsregels voor de nul-emissie zones voor stadslogistiek,
afgesproken in de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek3, het eerst betrekking hebben op bestelauto’s is er in 2020 voor gekozen
om eerst de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA) open te stellen,
terwijl voor vrachtauto’s een tender is opengesteld in de Subsidieregeling
Demonstratie Klimaattechnologieën en -innovaties in transport
(DKTI-transport)4 voor het onderdeel ‘learning by using’. Dit is bedoeld voor bedrijven
die samen kennis willen opdoen met de grootschalige inzet van emissieloze
vrachtauto’s en tank- en laadinfrastructuur. Procesinnovatie en kennisdeling
zijn in deze projecten van belang.
Als vervolgstap is ervoor gekozen om in 2022 een aanschafsubsidieregeling
voor zero-emissie trucks (AanZET) in te stellen voor alle ondernemers, groot en
klein, in combinatie met de MIA-regeling. In tegenstelling tot de DKTI-regeling
stelt deze regeling niet de eis dat projecten worden aangevraagd door
samenwerkingsverbanden met procesinnovatie en kennisdeling als voorwaarden. Een
aanschafsubsidieregeling is daarmee een logische vervolgstap om tot opschaling
van het aantal emissieloze vrachtauto’s te komen. Beleidsuitgangspunt is
hierbij om de staatssteunruimte die Europa biedt zoveel mogelijk te
benutten.
De rijksoverheid voert naar verwachting in de komende jaren een
vrachtwagenheffing in. De netto-opbrengsten worden in overleg met de
heffingplichtige partijen hoofdzakelijk ingezet voor verduurzaming en innovatie
van het wegvervoer. Een belangrijk doel hierbij is de reductie van
CO2-uitstoot, bijvoorbeeld door het stimuleren van de aanschaf van
emissieloze vrachtauto’s.
De subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB) die gelijktijdig
met deze regeling wordt voorbereid, ondersteunt emissieloze bouwvoertuigen,
zijnde emissieloze vrachtauto’s met voertuigkwalificatie N2 of N3 en met de
carrosseriecodes die zijn opgenomen in de lijst van machines (bijlage 1 van de
SSEB). Het betreft hier carrosseriecodes die uitsluitend of hoofdzakelijk van
toepassing zijn op de bouwsector. De Aanschafsubsidieregeling zero-emissie
trucks AanZET biedt ondersteuning aan alle emissieloze N2- en
N3-vrachtauto’s.
Er zijn momenteel lokale/regionale subsidieregelingen voor emissieloze
vrachtauto’s van kracht in de gemeente Amsterdam en de provincie Gelderland. De
verwachting is dat deze overheden hun regelingen zullen beëindigen zodra de
landelijke regeling gepubliceerd wordt, of hun regelingen zullen richten op
laadinfrastructuur.
Parallel aan elektrificatie van de vloot wordt gewerkt aan de Nationale
Agenda Laadinfrastructuur (NAL)5, als onderdeel van het Klimaatakkoord. Een uitgebreide
laadinfrastructuur zal de ‘range anxiety’, de angst voor een te beperkte
actieradius voor de dagelijkse ritten, steeds meer wegnemen. De NAL-werkgroep
Logistiek laden richt zich op het bevorderen van tijdige beschikbaarheid van
adequate laadinfrastructuur voor de logistieke sector.
Minimale duur tenaamstelling
Het is de wens om emissieloze vrachtauto’s voor Nederland te behouden om zo
ook voor de langere termijn milieuwinst in Nederland te realiseren. Tegelijk is
voor de onderneming een zekere mate van flexibiliteit gewenst wat betreft het
bezit van de vrachtauto’s. Daartussen is een balans gezocht door in deze
regeling de eis te stellen dat de aangeschafte vrachtauto vier jaar in eigendom
moet blijven van de subsidieontvanger.
De tenaamstelling van de emissieloze vrachtauto’s van subsidieontvangers
zal bij de aanvraag tot subsidievaststelling bij de Dienst wegverkeer (hierna:
RDW) door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) worden
gecontroleerd. Na de tenaamstelling zal eveneens periodiek, gedurende de
looptijd van de subsidie, bij de RDW worden gecontroleerd of aan deze eis
blijvend wordt voldaan.
Bij operational lease kan het kenteken van de emissieloze vrachtauto op
naam van de lessor of van de lessee staan. Voor RVO is het mogelijk de
instandhoudingstermijn te controleren via de tenaamstelling (als het voertuig
op naam van de leasemaatschappij staat) of via het verstrekkingsvoorbehoud als
het voertuig op naam van de gebruiker (de lessee) staat. De RDW faciliteert dit
laatste via het RTL-register, Registratie Tenaamstelling
Leasemaatschappij.
Indien een onderneming of non-profitinstelling de gesubsidieerde
vrachtauto’s tussentijds verkoopt, dient de subsidie naar rato te worden
terugbetaald. Dit geldt niet wanneer een vrachtauto tussentijds wordt vervangen
door een andere emissieloze vrachtauto die op grond van deze regeling ook voor
subsidie in aanmerking zou zijn gekomen. In dat geval dient de onderneming of
de non-profitinstelling de wijziging te melden bij de RVO en dient deze andere
vrachtauto voor de resterende duur van de geëiste periode van eigendom op naam
van de subsidieontvanger te blijven staan. Het subsidiebedrag blijft
ongewijzigd.
Subsidiebedragen
Het subsidiebedrag voor nieuwe emissieloze vrachtauto’s is afhankelijk van
de voertuigcategorie en de bedrijfsgrootte van de aanvrager. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen vrachtauto’s in voertuigclassificatie N2,
bakwagenchassis in voertuigcategorie N3 met een maximummassa (GVW) van 18.000
kg, bakwagenchassis in de voertuigcategorie N3 met een GVW boven de 18.000 kg
en opleggertrekkers in voertuigcategorie N3. De N2-vrachtauto’s die voor
subsidie in aanmerking komen, zijn voertuigen met een GVW gelijk aan of groter
dan 4.250 kg, want N2-voertuigen met een GVW tussen 3.500 en 4.250 kg worden
gesubsidieerd via de Subsidieregeling elektrische bedrijfsauto’s (SEBA).
Ook wordt onderscheid gemaakt tussen grote, middelgrote en kleine
ondernemingen overeenkomstig de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie
van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen
107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard
(PbEU 2014, L 187), voor het laatst gewijzigd bij Verordening (EU)
nr. 2017/1084 (PbEU 2017, L 156) (hierna: algemene
groepsvrijstellingsverordening). Per combinatie van voertuigcategorie en
toepasselijk steunpercentage wordt de subsidie vervolgens berekend door een
vastgesteld percentage te rekenen over de prijs in de overeenkomst tot een
maximum per voertuig per voertuigcategorie. Hierbij is rekening gehouden met
verkrijgbare steun door MIA (zie volgende paragraaf). De volgende tabel geeft
het vastgestelde percentage en het maximum subsidiebedrag per categorie.
|
Maximale steun op grond van EU-staatssteunkader
|
40%
(grote onderneming)
|
50%
(middelgrote onderneming)
|
60%
(kleine onderneming +
non-profitinstelling)
|
Voertuigcategorie
|
Subsidiepercentage
|
Maximaal subsidiebedrag
|
Subsidiepercentage
|
Maximaal subsidiebedrag
|
Subsidiepercentage
|
Maximaal subsidiebedrag
|
N2 bakwagenchassis gelijk aan of groter dan 4.250 kg
|
12,5%
|
€ 17.800
|
19,0%
|
€ 26.800
|
25,0%
|
€ 35.700
|
N3 bakwagenchassis tot en met 18.000 kg
|
15,0%
|
€ 43.600
|
21,5%
|
€ 63.700
|
28,5%
|
€ 84.000
|
N3 bakwagenchassis vanaf 18.000 kg
|
16,9%
|
€ 56.700
|
24,3%
|
€ 81.500
|
31,7%
|
€ 106.300
|
N3 trekker
|
20,0%
|
€ 72.700
|
28,5%
|
€ 102.300
|
37,0%
|
€ 131.900
|
Op dit moment zijn batterij-elektrische trekkers te koop vanaf ongeveer
€ 300.000. Een waterstof-elektrische trekker kost ongeveer € 500.000. Ter
vergelijking: een dieseltrekker kost ongeveer € 100.000.
In de regeling wordt uitgegaan van een techniekneutraal vast
subsidiepercentage per emissieloze vrachtauto. Er wordt derhalve geen
onderscheid gemaakt in de subsidie voor batterij-elektrische vrachtauto’s,
waterstof-elektrische vrachtauto’s of andere eventueel nog te ontwikkelen
zero-emissietechnologieën. Daar waterstof-elektrische vrachtauto’s momenteel
aanzienlijk duurder zijn dan batterij-elektrische vrachtauto’s, zal er voor
waterstof-elektrische vrachtauto’s wel meer MIA beschikbaar zijn.
Bij het doen van de aanvraag om subsidie voor een emissieloze vrachtauto
dient de aanvrager voor de opgave van de aanschafprijs uit te gaan van de door
de fabrikant of importeur door middel van een overeenkomst kenbaar gemaakte
aanschafprijs. Bij de vaststelling van de subsidie wordt uitgegaan van de prijs
in het koop- of financial leasecontract. Uit artikel 4:46 van de Algemene wet
bestuursrecht volgt dat de subsidie bij de vaststelling niet hoger kan zijn dan
bij de verlening.
Wijziging van (de stimuleringspercentages van) de MIA voor schone en
emissieloze vrachtauto’s of ontwikkelingen in de markt, zoals wijzigingen van
de productprijzen, kunnen aanleiding zijn om de berekeningswijze voor de
subsidiebedragen aan te passen. Een wijziging van deze berekeningswijze gaat in
per nieuw kalenderjaar en wordt tenminste twee maanden van tevoren
aangekondigd.
Ondernemingen
Bij het verstrekken van subsidie aan ondernemingen wordt de algemene
groepsvrijstellingsverordening toegepast. Uitgangspunt bij het vaststellen van
de hiervoor genoemde percentages is dat de maximale steunruimte
(steunintensiteit), zoals opgenomen in artikel 36 van de algemene
groepsvrijstellingsverordening, niet wordt overschreden. De maximale
steunruimte is afhankelijk van de grootte van een onderneming. Voor grote,
middelgrote en kleine ondernemingen in de zin van de algemene
groepsvrijstellingsverordening is dit onderscheidenlijk 40%, 50% en 60% van de
meerkosten van een emissieloze vrachtauto ten opzichte van een vergelijkbaar
referentievoertuig met een dieselmotor.
Voor alle hiervoor genoemde ondernemingen is ervan uitgegaan dat voor de
investering in een emissieloze vrachtauto het fiscale voordeel via de MIA wordt
genoten. Dit fiscale voordeel moet meegenomen worden in de benutting van de
steunruimte. Voor kleine ondernemingen is bij het berekenen van het fiscale
voordeel ervan uitgegaan dat zij inkomstenbelasting betalen en in het lage
tarief zitten. Voor de andere twee typen ondernemingen is ervan uitgegaan dat
zij vennootschapsbelasting betalen.
Per voertuigcategorie is de meer-investering bepaald van de emissieloze
vrachtauto ten opzichte van een vergelijkbare vrachtauto met een dieselmotor.
Vervolgens is de maximaal toegestane steun (subsidie plus MIA) per
voertuigcategorie berekend voor de drie typen ondernemingen. Hiermee kan het
subsidiebedrag per categorie vrachtauto worden berekend met inachtneming van de
MIA. Voor dit subsidiebedrag is gekeken hoe dit zich percentueel verhoudt tot
de aanschafprijs van de vrachtauto. Deze percentages per categorie vrachtauto
zijn gemiddeld, waarmee het subsidiepercentage per categorie en
gedifferentieerd naar bedrijfsgrootte is bepaald.
Non-profitinstellingen
Naast ondernemingen kunnen ook non-profitinstellingen subsidie op grond van
deze regeling aanvragen. Dit zullen meestal stichtingen of verenigingen zijn,
zoals sportverenigingen, ziekenhuizen of stichtingen voor ideële doeleinden.
Ook deze instellingen kunnen geconfronteerd worden met de gevolgen van de
invoering van de nul-emissie zone. Hoewel non-profitinstellingen geen gebruik
kunnen maken van de MIA, wordt aan deze organisaties hetzelfde
subsidiepercentage per voertuig toegekend als aan kleine ondernemingen.
Particulieren
Particulieren komen niet in aanmerking voor een subsidie op grond van deze
regeling. In de praktijk zullen particulieren zelden eigenaar zijn van een
vrachtauto.
Aantallen voertuigen per aanvrager
De aanvragers of groep(en) van ondernemers worden beperkt in het aantal
voertuigen dat zij met subsidie kunnen aanschaffen om uitputting van het
beschikbare budget door één of enkele partijen te voorkomen en zo alle
ondernemers een kans op subsidie te geven. Een aantal van 20 voertuigen per
jaar is daarbij gekozen als een maximum.
Subsidieplafond
Het subsidieplafond voor 2022 is op basis van de huidige prognose voldoende
om 300 nieuwe emissieloze vrachtauto’s te subsidiëren. Het subsidieplafond voor
2022 bedraagt € 13,5 miljoen.
Verhouding tot hoger recht / wettelijk kader
Nationaal recht
Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M (hierna:
Kaderwet). Artikel 3, eerste lid, onder b en f, van de Kaderwet geeft de
mogelijkheid om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor
activiteiten die passen in het beleid inzake milieu en verkeer en vervoer. Deze
wet vormt de wettelijke basis voor de onderhavige regeling.
Europeesrechtelijke aspecten
De subsidieverstrekking voor de aanschaf van emissieloze vrachtauto’s aan
ondernemingen en in de meeste gevallen ook aan non-profitinstellingen is aan te
merken als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie. Om deze geoorloofd te kunnen
verstrekken wordt toepassing gegeven aan de algemene
groepsvrijstellingsverordening.
De subsidieverstrekking kan onder de vrijstelling van artikel 36 van de
algemene groepsvrijstellingsverordening worden gebracht. Dit artikel is bedoeld
voor ‘Investeringssteun om ondernemingen in staat te stellen verder te gaan dan
Unienormen inzake milieubescherming of om, bij ontstentenis van Unienormen, het
niveau van milieubescherming te verhogen’.
Uit artikel 36 volgt dat in geval van investeringssteun voor
vervoermiddelen, deze moeten worden aangeschaft. Bij financial lease gaat het
economisch eigendom van de leasemaatschappij over naar de lessee. Daarom is er
ook bij financial lease sprake van aanschaf in de zin van artikel 36 van de
algemene groepsvrijstellingsverordening.
Zoals hiervoor reeds uiteen is gezet is bij het bepalen van de hoogte van
de subsidie rekening gehouden met de maximaal toegestane steunpercentages van
de algemene groepsvrijstellingsverordening. Mocht het toepassen van het
genoemde subsidiepercentage in artikel 1.4, eerste lid, in een specifieke
situatie toch leiden tot een overschrijding van de steunpercentages, dan zal in
dat geval overeenkomstig het tweede lid van dit artikel het bedrag van de
subsidie worden verlaagd voor zover dit nodig is op basis van de algemene
groepsvrijstellingsverordening. Daarnaast is onder meer om overschrijding van
de steunpercentages te voorkomen in het derde lid van dit artikel bepaald, dat
reeds eerder verstrekte subsidies voor de aanschaf van een nieuwe emissieloze
vrachtauto’s in mindering moeten worden gebracht op de subsidie.
In artikel 2.1, aanhef en onder a, is bepaald dat de overeenkomst op basis
waarvan de emissieloze vrachtauto wordt aangeschaft (gekocht of geleased) ten
tijde van de aanvraag geen onherroepelijke verplichtingen mag bevatten. Deze
voorwaarde is opgenomen in verband met het vereiste van artikel 6 van de
algemene groepsvrijstellingsverordening dat steun een stimulerend effect dient
te hebben.
In artikel 2.4 van de regeling zijn enkele andere afwijsgronden opgenomen
om te voldoen aan de voorwaarden uit de algemene
groepsvrijstellingsverordening.
De hierboven meermaals genoemde algemene groepsvrijstellingverordening
wordt momenteel herzien door de Europese Commissie. De herziening treft
mogelijk ook de uitgangspunten van deze regeling en kan daarmee wijzigingen in
onder andere de hoogte van de subsidie en de wijze waarop subsidie aangevraagd
kan worden in de toekomst noodzakelijk maken.
Uitvoering en privacy
Uitvoering
Deze regeling wordt uitgevoerd door RVO, onderdeel van het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat. RVO heeft aantoonbare en jarenlange ervaring met
de uitvoering van diverse subsidieregelingen voor bedrijven en particulieren.
Mandaat en machtiging voor de uitvoering van deze regeling is verleend middels
aanpassing van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging algemeen directeur
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op het terrein van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu 2015. RVO is betrokken geweest bij het opstellen van
de regeling en een door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
uitgevoerde uitvoerbaarheidstoets. Uit de uitvoerbaarheidstoets blijkt dat de
regeling uitvoerbaar is tegen aanvaardbare uitvoeringskosten en administratieve
lasten.
Privacy
Voor de goede uitvoering en controle van de regeling maakt RVO gebruik van
de gegevens van de RDW en het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Gelet op de verwerking van persoonsgegevens die daarmee gemoeid is, is een
Privacy Impact Assessment (PIA) uitgevoerd. Voor een deel betreft het hier de
openbare gegevens die voor eenieder in het kentekenregister beschikbaar zijn.
Voor een ander deel vindt er een uitwisseling plaats tussen de gegevens van de
RDW en RVO. Zo zal RVO bij de vaststelling van de subsidie in alle gevallen
nagaan of de tenaamstelling van de subsidieontvanger overeenkomt met de
tenaamstelling in het kentekenregister. Daarna zal RVO periodiek de
tenaamstelling controleren bij de RDW om na te gaan of wordt voldaan aan de
verplichting van de duur van de tenaamstelling.
Parallel aan de internetconsultatie is de regeling en de PIA voorgelegd aan
de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) voor advies. Op 24 maart 2022 heeft
de AP een advies uitgebracht. De AP adviseert om in de regeling het punt van
het verwijt dat de betrokkene gemaakt kan worden met betrekking tot de lagere
vaststelling, het intrekken of het wijzigen van een subsidie, nader toe te
lichten. Het advies van de AP is verwerkt in de toelichting op artikel
4.1.
Financiële gevolgen en regeldrukeffecten
De inspanning die gevraagd wordt van de aanvragers van de subsidie bestaat
allereerst uit het kennisnemen van de regeling. In de praktijk zal de
vrachtautodealer veelal de ondernemer of non-profitinstelling informeren over
de mogelijkheden voor subsidie. Met behulp van die informatie kan deze zich via
de website van RVO verder verdiepen in de voorwaarden voor het kunnen benutten
van de subsidie. Een ondernemer of non-profitinstelling kan zelf ook actief op
zoek gaan naar informatie over subsidie.
Na het ontvangen van een overeenkomst doet de ondernemer of
non-profitinstelling een aanvraag voor subsidieverlening via het digitale loket
van RVO. Aanvragers moeten de aanvraag met behulp van eHerkenning indienen. De
aanvrager ontvangt een verleningsbesluit van RVO. Daarbij wordt tevens een
voorschot van 90% van het subsidiebedrag uitgekeerd. Als de vrachtauto of
vrachtauto’s geleverd worden en te naam zijn gesteld, volgt het verzoek tot
vaststelling door de aanvrager. Op de vaststelling volgt de uitbetaling van de
rest van de subsidie.
Een belangrijke voorwaarde voor subsidie is de minimale eigendomsduur van
vier jaar van de vrachtauto of vrachtauto’s. Als binnen deze periode de
tenaamstelling wijzigt, moet RVO hiervan op de hoogte worden gesteld door de
subsidieontvanger.
De tijd die een subsidieaanvrager per voertuig aan deze stappen besteedt,
is afhankelijk van het aantal voertuigen waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
De verwachting is dat een subsidieaanvrager in totaal maximaal drie uur per
auto besteedt aan al deze stappen. Voor het berekenen van de regeldruk voor
ondernemers en non-profitinstellingen wordt een standaardtarief van € 60
gehanteerd. In totaal is de regeldruk voor een aanvrager daarmee maximaal € 180
per vrachtauto. Bij het niet toe kennen van een subsidieaanvraag neemt deze
regeldruk toe met maximaal € 60 (1 uur) i.v.m. het mogelijk corrigeren van de
aanvraag. In het geval van een gewijzigde vaststelling gaat dit maximaal om een
toename van € 20.
Uitgaande van een subsidiebedrag van € 17.800 tot en met € 131.900 betekent
dit een regeldruk van 0,14–1,01%. Voor de duur van de gehele regeling worden
met de kennis van nu ongeveer 1.000 aanvragen voor subsidie voor nieuwe
vrachtauto’s verwacht. Daarmee is de macro regeldruk van deze regeling ongeveer
€ 0,18 miljoen voor de hele duur van de regeling. Dat bedrag is 0,4% van het
subsidiebudget.
Deze berekening van de regeldruk is exclusief de tijd voor het aanvragen
van de MIA. Het is niet mogelijk om de subsidieaanvraag en de MIA-melding in
een enkele stap uit te voeren. De subsidieaanvraag moet vanwege
staatssteunregels worden gedaan voorafgaand aan de aanschaf van een vrachtauto,
terwijl de MIA-melding binnen drie maanden na aanschaf moet worden gedaan.
De regeling is aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd
ter toetsing. Op 28 januari 2022 heeft ATR geadviseerd over de gevolgen van de
regeling voor de regeldruk. ATR adviseert onder andere om in de toelichting
nader in te gaan op beleidsalternatieven voor de regeling. Naar aanleiding van
het advies is onder ‘Samenhang met andere maatregelen op het gebied van
emissieloze bedrijfsauto’s’ nader toegelicht waarom de keuze is gemaakt voor
een aanschafsubsidie. Ook raadt ATR aan om af te zien van de eis dat de
aangeschafte emissieloze vrachtauto vier jaar in eigendom moet blijven van de
subsidieontvanger: doorverkoop aan een andere Nederlandse gebruiker moet
mogelijk zijn. Dit advies zal niet worden opgevolgd, omdat dit veel
administratieve lasten met zich mee zal brengen en daarmee de regeldruk doet
toenemen.
ATR adviseert tevens de berekening van de regeldruk aan te vullen voor
subsidieaanvragen die niet worden toegekend of teruggevorderd, conform de
Rijksbrede methodiek. Dit is naar aanleiding van het advies nader uitgewerkt
onder ‘Financiële gevolgen en regeldrukeffecten’. Tot slot raadt ATR aan om de
mogelijkheid te creëren om te schuiven met budgetten tussen jaren, zodat meer
flexibiliteit ontstaat met betrekking tot de subsidieplafonds en vertraging in
de transitie kan worden voorkomen. Dit advies is niet overgenomen. Het past
niet binnen de begrotingssystematiek, waarbij uitgaven per jaar over de
looptijd van een subsidieregeling worden geraamd. Indien het volledige budget
in het eerste jaar beschikbaar wordt gesteld, bestaat het risico op
onderbesteding. De resterende middelen kunnen niet onbegrensd over de jaargrens
geschoven worden, waardoor een risico is dat in totaal minder geld beschikbaar
is voor de subsidieregeling. De uitgaven worden echter goed gemonitord zodat
voor volgende jaren een zo passend mogelijk budget kan worden
gereserveerd.
Advies en consultatie
Bij het opstellen van deze regeling zijn stakeholders in of met een directe
relatie met de logistieke sector geraadpleegd. In juli 2021 zijn
stakeholdersessies gehouden om mondelinge en schriftelijke adviezen in te
winnen van: Bovag, ElaadNL, evofenedex, InRetail, Natuur & Milieu, NVDE,
RAI Vereniging, en VERN. In oktober zijn tevens gesprekken gevoerd met
individuele vrachtautoleveranciers en leasebedrijven. Deze adviezen zijn
verwerkt in het ontwerp van de regeling. Tijdens en na de internetconsultatie
zijn nogmaals stakeholdersessies gehouden met het doel om reacties op de
concept regelingstekst toe te lichten.
De subsidieregeling heeft van 15 december 2021 tot en met 25 januari 2022
open gestaan voor openbare internetconsultatie. In totaal zijn 29 reacties
ontvangen waarvan 26 openbaar. Gelet op het aantal ontvangen reacties is het
niet mogelijk om in deze toelichting inhoudelijk in te gaan op alle individuele
inspraakreacties.
De consultatie heeft niet geleid tot fundamentele inhoudelijke aanpassingen
van de regeling. Wel zijn enkele wijzingen doorgevoerd, zoals het verruimen van
de verlenging van de vaststellingstermijn, het vereiste van een overeenkomst
bij de subsidieaanvraag en de splitsing van de voertuigcategorie N3
bakwagenchassiss. Verder zijn enkele punten in de begrippen en toelichting
verduidelijkt en zijn enkele kleinere gebreken hersteld.
Bij de start van de internetconsultatie is specifiek gevraagd te reageren
op de werkbaarheid van de aanvraagprocedure, de werkbaarheid van de
mogelijkheden en beperkingen van de regeling (o.a. het plafond van 20 trucks
per jaar per aanvraag) en tenslotte de hoogte van de maximale subsidiebedragen
per voertuig. Naast deze thema’s kwamen veel reacties op de samenhang met de
SSEB.
De werkbaarheid van de aanvraagprocedure
Over de werkbaarheid van de aanvraagprocedure is in de consulatie een
aantal specifieke reacties ontvangen. Zo is door een indiener verzocht om de
vaststellingstermijn te verlengen van 12 naar 24 maanden in verband met de
huidige langere levertijden bij vrachtautoproducenten. Dit verzoek is
ingewilligd.
De werkbaarheid van de mogelijkheden en beperkingen van de
regeling
Wanneer gekeken wordt naar de mogelijkheden en beperkingen van de regeling
zijn er meerdere vragen gesteld over het loslaten van het plafond van 20
voertuigen per jaar per ondernemer. Dit zou er enerzijds voor zorgen dat grote
ondernemingen niet in staat zijn hun gehele vloot te verduurzamen en anderzijds
vrezen leasemaatschappijen dat dit plafond hen beperkt wanneer veel kleine
ondernemingen voor de financiering van hun voertuigen gebruik willen maken van
operational lease. Hoewel dit laatste punt wordt onderkend, is het juridisch
niet mogelijk om een onderscheid in de regeling te maken tussen leasebedrijven
en andere ondernemingen. Omdat het onwenselijk is om het plafond te verhogen of
los te laten kan aan het verzoek niet worden voldaan.
De meeste reacties zijn binnenkomen op het thema voertuigen. Meerdere
indieners verzochten om ook voor plug-in hybride voertuigen subsidie toe te
kennen. Deze voertuigen kunnen immers, mits in zero emissie modus, tot 1/1/2030
in de zones rondrijden en zodoende een opstap vormen naar volledig emissieloos
transport. Een soortgelijke redenatie werd door verschillende indieners gevolgd
met het verzoek om ook voor voertuigen met een waterstofverbrandingsmotor
subsidie toe te kennen. Daarmee zou tegen relatief lage investeringskosten de
markt voor waterstofvoertuigen en de bijbehorende infrastructuur op gang kunnen
komen. Gezien de afspraken in het Klimaatakkoord blijft echter tot op heden het
uitgangspunt dat deze regeling uitsluitend de marktontwikkeling voor
zero-emissie vrachtauto’s ondersteunt.
De infrastructuur voor zowel waterstof- als batterij-elektrische voertuigen
verdient volgens veel indieners extra aandacht. Het wordt gezien als een
cruciale voorwaarde voor veel ondernemers om de stap richting een
zero-emissievoertuig überhaupt te overwegen. Ook dit punt wordt onderkend, maar
blijft buiten deze regeling, omdat hieraan met andere instrumenten dan deze
regeling wordt gewerkt.
De hoogte van de maximale subsidiebedragen per voertuig
Zowel het genoemde subsidieplafond voor 2022 als de genoemde maximum
bedragen en percentages worden door veel indieners als te laag beoordeeld om de
transitie echt op gang te brengen. Meer middelen en tevens meer perspectief tot
2030 zijn nodig, zodat ondernemers hun investeringsplannen hier op kunnen
baseren. Meer middelen zijn op dit moment echter niet beschikbaar.
Meerdere indieners vinden dat het verschil tussen de maximale
subsidiebedragen voor een emissieloze N3 bakwagenchassis en N3 trekker te groot
is in vergelijking tot het verschil in aanschafprijs. Hierom is besloten de
voertuigcategorie N3 bakwagenchassis te splitsen, zodat voor zwaardere
bakwagenchassis meer subsidie aangevraagd kan worden.
Verhouding AanZET en SSEB
Tevens is door indieners verzocht de verschillende mobiliteitsregelingen
beter op elkaar aan te laten sluiten en dezelfde uitgangspunten te hanteren. Op
basis van dit verzoek is voor deze regeling besloten bij aanvraag van een
subsidie geen offerte maar een overeenkomst met ontbindende voorwaarde te
vragen. Zo wordt aangesloten op de uitgangspunten van de SSEB die
tegelijkertijd voor internetconsultatie open stond.
Ook werd door een indiener beargumenteerd dat het uitsluiten van
carrosseriecodes die worden gesubsidieerd binnen de SSEB zou kunnen leiden tot
volledige uitsluiting vanwege de vereiste SBI-codes in de SSEB. Die situatie
wordt als onwenselijk beschouwd en daarom zijn in deze regeling geen
uitsluitingen meer opgenomen. Wel is opgenomen dat indien reeds subsidie is
verleend op grond van de SSEB, de aanvraag voor subsidie op grond van de AanZET
wordt afgewezen.
Inwerkingtreding en horizonbepaling
Deze regeling treedt in werking met ingang van 9 mei 2022. De regeling
geldt voor een periode van vijf jaar en vervalt per 8 mei 2027. De regeling
blijft wel van toepassing op subsidies die voor deze datum zijn aangevraagd.
Uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling wordt een verslag
gepubliceerd over de doeltreffendheid en effecten van de subsidie in de
praktijk (conform artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht).
Artikelsgewijs
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In Hoofdstuk 1 zijn de algemene bepalingen opgenomen.
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Artikel 1.1 bevat de begripsbepalingen die van belang zijn voor deze
regeling. Enkele begripsbepalingen worden hieronder nader toegelicht.
Onder de begripsbepaling van aanschaf valt
zowel koop als financial lease. Bij financial lease verkrijgt de klant
gedurende de leaseperiode de economische eigendom van de auto en na betaling
van alle leasetermijnen kan de klant de juridische eigendom verkrijgen.
De begripsbepaling van emissieloos is ontleend
aan de omschrijving hiervan in artikel 86c van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990.
Voor de definitie van een emissieloze
vrachtauto wordt aangesloten bij de definitie van bedrijfsauto uit
artikel 1.1 van de Regeling voertuigen. Deze definitie luidt: ‘een voertuig op
vier of meer wielen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid of
gehandicaptenvoertuig, en ingericht voor: a. het vervoer van goederen, of b.
het uitvoeren van andere werkzaamheden; in ieder geval wordt als bedrijfsauto
aangemerkt een voertuig van de voertuigcategorie N en een voertuig dat blijkens
het kentekenregister een bedrijfsauto is’.
Alleen vrachtauto’s die door een elektromotor worden aangedreven zonder
combinatie met een verbrandingsmotor zijn emissieloze vrachtauto’s. Als
energiedrager voor deze motoren kan zowel elektriciteit als waterstof worden
gebruikt. Voor elke auto staat in het kentekenregister de brandstofcode
vermeld. Voor deze regeling komen alleen vrachtauto’s in aanmerking die als
brandstofcode uitsluitend Elektrisch (E) of Waterstof (W) hebben, of beide, en
als emissieklasse (Z).
De regeling richt zich op emissieloze vrachtauto’s (batterij-elektrisch en
waterstof-elektrisch) in klasse N2 met een gewicht gelijk aan of groter dan
4.250 kg en N3. De N2-bedrijfsauto’s die voor subsidie in aanmerking komen zijn
alleen voertuigen met een GVW (technisch toegestane maximummassa) gelijk aan of
groter dan 4.250 kg. Voor lichtere bedrijfsauto’s (N1-klasse en N2-klasse tot
4.250 kg) geldt de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA).
De begripsbepaling van groep is ontleend aan de
omschrijving hiervan in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek. De
omschrijving van groep in dit artikel luidt: Een groep is een economische
eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn
verbonden.
Om te kunnen bepalen of sprake is van een nieuwe vrachtauto wordt gekeken
naar de tenaamstelling. Daartoe is een begripsbepaling opgenomen voor een
nieuwe emissieloze vrachtauto. Een nieuwe
emissieloze vrachtauto is een emissieloze vrachtauto waarvan blijkens de
gegevens in het kentekenregister, de datum eerste toelating, datum eerste
inschrijving in Nederland en datum tenaamstelling gelijk zijn. De datum eerste
toelating is de datum die aangeeft wanneer het voertuig voor het eerst is
geregistreerd (waar ook ter wereld). De datum tenaamstelling is de datum waarop
de eigenaar of houder van het voertuig in het kentekenregister is
geregistreerd. De datum eerste inschrijving in Nederland is de datum die
aangeeft wanneer het voertuig voor het eerst in Nederland is ingeschreven. Deze
gegevens zijn terug te vinden in het kentekenregister. Bij een nieuwe
emissieloze vrachtauto zijn al deze data gelijk.
De begripsbepaling voor verkoopprijs is van
belang voor de vrachtauto’s die vallen onder de voertuigclassificatie N2 en N3,
omdat deze prijs voor deze categorie voertuigen bepalend is voor de hoogte van
de subsidie.
Artikel 1.6 Wijze van verdelen
Er is gekozen voor verdeling van de middelen op basis van het moment van
indienen van de aanvraag om subsidieverlening (‘wie het eerst komt, wie het
eerst maalt’). Als datum van ontvangst van een aanvraag geldt de datum waarop
de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften, in de zin dat sprake is
van een volledige aanvraag). Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt
bereikt meer dan één aanvraag is ingediend, wordt de onderlinge rangschikking
vastgesteld door middel van loting. Deze twee bepalingen zijn conform artikel
8, derde lid, aanhef en onder a en b, van het Kaderbesluit.
Hoofdstuk 2 Subsidieverlening en -vaststelling
Artikel 2.1 Voorwaarden subsidieverlening
Uit artikel 2.1, aanhef en onder a, volgt dat een aanvraag om subsidie pas
kan worden ingediend nadat een overeenkomst is gesloten voor de aanschaf van de
vrachtauto. De overeenkomst mag ten tijde van de aanvraag nog geen
onherroepelijke verplichtingen bevatten. Deze voorwaarde is opgenomen in
verband met het vereiste van artikel 6 van de algemene
groepsvrijstellingsverordening dat steun een stimulerend effect dient te
hebben. Van een stimulerend effect wordt uitgegaan indien de subsidieaanvraag
is ingediend voordat een onherroepelijke verplichting is aangegaan. De
aanvrager moet ervoor zorgen dat er nog geen sprake is van een definitieve
overeenkomst alvorens hij de aanvraag indient.
In artikel 2.1, aanhef en onder b, is bepaald dat een vrachtauto nog niet
op naam mag zijn gesteld ten tijde van de aanvraag om subsidieverlening. Deze
voorwaarde ligt in het verlengde van de voorwaarde dat een overeenkomst ten
tijde van de aanvraag om subsidieverlening nog geen onherroepelijke
verplichtingen mag bevatten. Ook deze voorwaarde is opgenomen om te voldoen aan
het vereiste van de algemene groepsvrijstellingsverordening dat steun een
stimulerend effect dient te hebben.
In artikel 2.1, aanhef en onder c, is opgenomen dat de overeenkomst voor de
aanschaf niet gedateerd mag zijn voor 1 januari 2022.
In artikel 2.1, onder d, is bepaald dat indien de energie voor de
aandrijving van de vrachtauto wordt geleverd door een accupakket, dit pakket
geen lood mag bevatten. Een lithium-ion accupakket betreft op dit moment het
meest gangbare accupakket zonder lood. Een lithium-ion accupakket is
efficiënter dan een loodhoudend pakket. Het heeft een hogere energiedichtheid
dan een loodhoudende accu. Het zorgt dus ook voor een hogere actieradius.
Verder is een lithium-ion accu lichter in gewicht en heeft hij een langere
levensduur.
Artikel 2.2 Aanvraag subsidieverlening
In dit artikel worden enkele zaken rondom de aanvraag om subsidieverlening
geregeld. De regeling staat open voor ondernemingen en non-profitinstellingen;
zij vallen onder de begripsomschrijving van aanvrager. De benodigde formulieren
voor de aanvraag zijn te vinden op
www.rvo.nl/aanzet. De aanvraag moet worden ingediend met
behulp van eHerkenning.
De opgenomen aanvraagtermijnen starten ieder jaar op de eerste werkdag van
het nieuwe jaar. Dit zorgt ervoor dat de helpdesk bereikbaar is om desgewenst
vragen van aanvragers bij het indienen van hun subsidieaanvraag te
beantwoorden.
Artikel 2.3 Gegevensverstrekking aanvraag subsidieverlening
Dit artikel vermeldt welke gegevens bij de aanvraag in ieder geval moeten
worden verstrekt.
Artikel 2.4 Afwijzingsgronden
Op grond van dit artikel wijst de Minister een aanvraag om subsidie af als
de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in de regeling. Ook is bepaald dat de
aanvraag wordt afgewezen wanneer aan een aanvrager, dan wel aan aanvragers die
tot eenzelfde groep behoren, in hetzelfde kalenderjaar reeds voor 20 voertuigen
subsidie is verstrekt. Hiermee wordt voorkomen dat aan één aanvrager een
onevenredig deel van het jaarlijks beschikbare subsidiebudget wordt verstrekt.
Door dit maximum ook te laten gelden voor aanvragers die tot dezelfde groep
behoren, wordt voorkomen dat het gestelde maximum kan worden ontweken doordat
verschillende rechtspersonen die met elkaar samenhangen subsidie aanvragen.
Daarnaast zijn afwijzingsgronden opgenomen om te voldoen aan de vereisten van
de algemene groepsvrijstellingsverordening. Tevens is een afwijzingsgrond
opgenomen voor de situatie dat voor een nieuwe emissieloze vrachtauto reeds
subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling schoon en emissieloos
bouwmaterieel (SSEB).
Artikel 2.5 Aanvraag subsidievaststelling
In dit artikel is bepaald dat de aanvraag tot subsidievaststelling
uiterlijk 12 maanden na de datum van verlening van de subsidie moet worden
ingediend.
De aanvraag tot subsidievaststelling kan immers pas gedaan worden op het
moment dat de vrachtauto geleverd is en te naam is gesteld.
In de overgrote meerderheid van de gevallen zal de termijn van 12 maanden
voldoende zijn. In de huidige markt is de levertijd echter onzeker en
afhankelijk van vele factoren. Om deze reden kan uitstel van maximaal
12 maanden worden aangevraagd. Dit betekent dat in dit geval maximaal
24 maanden na verlening van de subsidie een aanvraag tot vaststelling moet zijn
ingediend.
Artikel 2.6 Gegevensverstrekking aanvraag subsidievaststelling
De aanvraag tot subsidievaststelling kan geschieden zodra de vrachtauto op
naam is gesteld. Om de aanspraak op subsidie te kunnen controleren
(tenaamstelling en voorwaarden met betrekking tot type vrachtauto), dient onder
meer het kenteken van de vrachtauto bij de aanvraag tot vaststelling vermeld te
worden. Daarnaast is een factuur vereist waaruit blijkt uit welke bestanddelen
de verkoopprijs is opgebouwd.
Artikel 2.7 Beslistermijn
De beschikking tot subsidieverlening en -vaststelling wordt conform de
Aanwijzingen voor subsidieverstrekking gegeven binnen 13 weken na datum van
ontvangst van de aanvraag. RVO heeft het aanvraagproces zoveel mogelijk
geautomatiseerd en streeft ernaar de subsidieverlening en -vaststelling sneller
dan binnen 13 weken af te ronden.
Artikel 2.8 Voorschot
Voor deze regeling wordt bij de verlening van de subsidie een voorschot van
90% van het subsidiebedrag verstrekt.
Artikel 2.10 Gewijzigde vaststelling en terugvordering
Wanneer blijkt dat niet aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan kan de
subsidie lager worden vastgesteld en teruggevorderd. Op grond van artikel 4:49
van de Algemene wet bestuursrecht kan de Minister de subsidievaststelling
intrekken of wijzigen ten nadele van de ontvanger. Op grond van art 4:57,
eerste lid, van deze wet kan de Minister onverschuldigd betaalde
subsidiebedragen terugvorderen.
Eén van de belangrijkste verplichtingen van deze regeling is dat het
kenteken van de emissieloze vrachtauto bij aanschaf hiervan vier jaar op naam
van de subsidieontvanger blijft staan. In dit artikel staat beschreven op welke
wijze de vaststelling van de subsidie wordt gewijzigd en het onverschuldigd
betaalde bedrag wordt vastgesteld wanneer aan deze verplichting niet wordt
voldaan.
Artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht de Minister
overigens niet om de subsidie lager vast te stellen wanneer niet aan de
subsidieverplichtingen wordt voldaan. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt kan de
Minister in situaties van overmacht ook besluiten om de subsidie niet lager
vast te stellen. Het lager vaststellen van de subsidie betreft een
discretionaire bevoegdheid.
Hoofdstuk 3 Verplichtingen
Artikel 3.1 Informatieverplichtingen
Dit artikel bevat de informatieverplichtingen voor subsidieontvangers.
Onderdeel van deze verplichtingen is onder meer het melden van gewijzigde
omstandigheden met betrekking tot de subsidieontvanger. Het kan hierbij
bijvoorbeeld gaan om de wijziging van een adres of de verkoop van de met
subsidie aangeschafte vrachtauto. Dergelijke wijzigingen van omstandigheden
kunnen van belang zijn voor een efficiënte uitvoering en juiste toepassing van
de regeling of het al dan niet aanspraak kunnen maken op het volledige
subsidiebedrag. Tevens is de verplichting opgenomen om mededeling te doen van
een verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling of tot
faillietverklaring. Ook dient de subsidieontvanger mee te werken aan het
verstrekken van gegevens ten behoeve van het evalueren van deze regeling. Bij
het openbaar maken van de evaluatie van de regeling worden geen
persoonsgegevens openbaar gemaakt. Verslaglegging vindt volledig geanonimiseerd
plaats.
Artikel 3.2 Subsidieverplichtingen
Naast de informatieverplichtingen die zijn genoemd in artikel 3.1 zijn in
dit artikel specifieke subsidieverplichtingen opgenomen. De subsidieontvanger
zal tot vier jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling
moeten kunnen bewijzen dat hij daadwerkelijk de vrachtauto heeft aangeschaft of
geleased. Tevens is de subsidieontvanger verplicht om het kenteken van de met
de subsidie aangeschafte vrachtauto gedurende vier jaar ononderbroken op zijn
naam te hebben staan. Deze verplichting is opgenomen om voor langere termijn
milieuwinst in Nederland te realiseren. Hieruit volgt logischerwijs dat de
tenaamstelling plaats moet vinden in het Nederlandse kentekenregister. Ter
verduidelijking dat het moet gaan om het Nederlandse kentekenregister zijn in
het eerste lid, onder a en b, de woorden ‘in het kentekenregister’ opgenomen.
Uit de begripsomschrijving in artikel 1 van kentekenregister volgt dat dit het
Nederlandse kentekenregister betreft.
Als uit de informatie uit het kentekenregister blijkt dat de tenaamstelling
binnen vier jaar is gewijzigd, moet de subsidie naar rato worden terugbetaald.
Zoals toegelicht in het algemeen deel van de toelichting geldt een uitzondering
voor het geval de subsidieontvanger de vrachtauto vervangt door een andere
vrachtauto die op grond van deze regeling ook voor subsidie in aanmerking zou
zijn gekomen. In dat geval dient deze andere vrachtauto echter wel de
resterende termijn op naam van de subsidieontvanger in het kentekenregister te
blijven staan. Deze uitzondering geldt uiteraard niet wanneer de
subsidieontvanger subsidie aanvraagt voor deze vervangende vrachtauto.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Misbruik en oneigenlijk gebruik
Deze bepaling ziet op de registratie die wordt bijgehouden ter voorkoming
van misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze bepaling is overgenomen uit artikel
27 van het Kaderbesluit. De toelichting bij artikel 27 Kaderbesluit luidt als
volgt.
Ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies wordt in
dit besluit ook voorzien in een departementale registratie. Daarin wordt in de
eerste plaats geregistreerd het opleggen van een boete op grond van de Wet
bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies. Een
dergelijke boete is aan de orde bij het niet voldoen aan een bijzondere
meldingsplicht die aan de subsidie is verbonden als bedoeld in die wet.
Daarnaast wordt in het register vastgelegd als sprake is geweest van een lager
vaststelling van de subsidie (o.g.v. artikel 4:46 Awb), dat de
subsidieverlening is ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger is
gewijzigd (artikel 4:48) of dat de subsidievaststelling is ingetrokken of ten
nadele van de subsidieontvanger is gewijzigd (artikel 4:49 Awb). In al deze
gevallen vindt alleen registratie plaats als de subsidieontvanger een verwijt
kan worden gemaakt van de lagere vaststelling, intrekking of wijziging. Het kan
immers ook voorkomen dat een subsidieontvanger daarmee buiten zijn schuld wordt
geconfronteerd. Het doel van de registratie is echter de toepassing van deze
maatregelen vast te leggen om misbruik en oneigenlijk gebruik voor de toekomst
te voorkomen. Voorts wordt ook een in het kader van de subsidieverstrekking
gedane aangifte bij het openbaar ministerie op grond van artikel 162 van het
Wetboek van strafvordering geregistreerd. Er worden in dat geval geen
strafrechtelijke persoonsgegevens geregistreerd, doch alleen de melding dat er
een aangifte is gedaan.
Artikel 4.2 Inwerkingtreding
De datum van inwerkingtreding van de regeling is 9 mei 2022. Vanaf die
datum kunnen aanvragen worden ingediend. Met deze datum wordt afgeweken van de
vaste verandermomenten. Tevens wordt afgeweken van de in het systeem van vaste
verandermomenten opgenomen minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen
publicatie en inwerkingtreding. Aanleiding daarvoor is dat met een snelle
inwerkingtreding de gewenste subsidieverlening voor zero-emissie vrachtauto’s
niet onnodig wordt opgehouden. Daarbij is de doelgroep van de subsidieregeling
geïnformeerd middels informatie op de website van RVO.
De Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen