TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en strekt er in hoofdzaak
toe uitvoering te geven aan de wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet
in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel
van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102). Geregeld worden de voorwaarden om voor jongvee van zoogkoeien gebruik te kunnen
maken van de uitzondering van het uitbreidingsverbod van artikel 21b, eerste lid,
Meststoffenwet. Daarnaast wordt voorzien in bepalingen voor de kennisgeving van overgang
bij afromingsvrije lease van maximaal 100 kilogrammen fosfaat per jaar (hierna: 100
kg lease). Indien er sprake is van een dergelijke overgang moeten de kennisgevingen
van de heen- en de teruglease gelijktijdig worden gedaan. Voor andere vormen van het
binnen een kalenderjaar heen en terug overdragen (lease) van productierechten (dus
ook voor varkens- en pluimveerechten) wordt geregeld dat de kennisgevingen heen en
terug gelijktijdig kúnnen worden gedaan.
2. Inhoud van de regeling
2.1 Uitzonderingsmogelijkheid voor jongvee zoogkoeienhouderij
Op 1 januari 2018 is het stelsel van fosfaatrechten voor melkvee in werking getreden.
Doel van dit stelsel is te borgen dat de fosfaatproductie door melkvee vanaf 2018
onder het sectorplafond van 84,9 miljoen kilogram fosfaat per jaar blijft en dat de
fosfaatproductie van de Nederlandse veehouderij als geheel onder het nationale productieplafond
van 172,9 miljoen kilogram per jaar blijft.
Ook zoogkoeienbedrijven vallen met hun jongvee onder de reikwijdte van het fosfaatrechtenstelsel.
Dit zijn bedrijven waarvan het jongvee niet bedoeld is voor de melkveehouderij, maar
die hun runderen houden voor de productie van vlees. De consequenties van het fosfaatrechtenstelsel
voor zoogkoeienbedrijven waren van dien aard dat het niet wenselijk was te wachten
op een wetswijziging die het mogelijk zou maken om zoogkoeienbedrijven onder voorwaarden
te kunnen uitzonderen van de toepassing van het fosfaatrechtenstelsel. Op 23 oktober
2018 is derhalve vooruitlopend op een dergelijke wetswijziging de Vrijstellingsregeling
zoogkoeienhouderij (Stct. 2018, 60129) van kracht geworden. Hiermee worden bedrijven die uitsluitend vlees produceren,
maar als onderdeel van de bedrijfsvoering jongvee houden dat zoogkoe wordt, onder
voorwaarden vrijgesteld van de verplichting om fosfaatrechten te hebben. Inmiddels
heeft de bedoelde wetswijziging plaatsgevonden met de wet van 23 februari 2022 tot
wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere
wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (Stb. 2022, 102). Artikel 21b, vierde lid, van de Meststoffenwet bevat nu voor landbouwers die voldoen
aan de bij ministeriële regeling gestelde regels een grondslag voor deze uitzonderingsmogelijkheid
voor jongvee in de zoogkoeienhouderij. De onderhavige ministeriële regeling voorziet
in die regels en voorwaarden. Deze verschillen materieel niet van de voorwaarden opgenomen
in de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij (Stct. 2018, 60129) die door deze wijzigingsregeling komt te vervallen. Wel is er ten opzichte van de
vrijstellingsregeling een bepaling toegevoegd die voor bedrijfsoverdrachten (met inbegrip
van rechtsvormwijzigingen) en samenvoegingen van bedrijven gedurende het kalenderjaar
regelt onder welke voorwaarden afwijkend van de reguliere aanmeldprocedure, een melding
voor toepassing van de uitzondering mogelijk is (artikel 110d). Voorheen was het namelijk
niet mogelijk om bij situaties van bedrijfsoverdrachten en -samenvoegingen gedurende
het kalenderjaar voor het nieuwe bedrijf een nieuwe melding te doen om gebruik te
kunnen blijven maken van de vrijstelling. De vrijstelling was dan voor het lopende
kalenderjaar niet meer van toepassing op de nieuwe landbouwer en deze kon zich dan
pas opnieuw aanmelden voor vrijstelling van het overgenomen of samengevoegde bedrijf
met ingang van het daaropvolgende kalenderjaar. Hierdoor konden landbouwers die een
bedrijf hadden overgenomen of samengevoegd een deel van het jaar geen gebruik maken
van de vrijstelling en moesten ze voor het gehouden jongvee dat onder de definitie
van melkvee valt, over voldoende fosfaatrechten beschikken.
De in deze regeling opgenomen mogelijkheid om bij bedrijfsoverdrachten of -samenvoegingen
gebruik te maken van de uitzondering bestaat uitsluitend indien het bedrijf van de
landbouwer die is uitgezonderd in zijn geheel wordt overgedragen aan, of samengevoegd
wordt met een bedrijf van een andere landbouwer, waarbij alle bij het nieuwe bedrijf
betrokken landbouwers voldoen aan de voorwaarden van de uitzondering.
Dit houdt in het geval van een bedrijfsoverdracht in, dat zowel de landbouwer van
het oorspronkelijke bedrijf dat wordt overgedragen als de landbouwer van het nieuwe
bedrijf aan de vereisten moe(s)ten voldoen. In het geval van een samenvoeging geldt
dat de landbouwers van de bedrijven die worden samengevoegd en van het samengevoegde
bedrijf aan de voorwaarden dien(d)en te voldoen. Tevens is het van belang dat de overnemende
partij zich binnen 30 dagen na de overname van het bedrijf en in ieder geval in hetzelfde
kalenderjaar bij RVO aanmeldt. Het voorgaande geldt ook voor bedrijfsoverdrachten
waarbij een bedrijf in een gewijzigde rechtsvorm wordt voortgezet.
Het op een afwijkend tijdstip doen van de melding na een bedrijfsoverdracht of -samenvoeging,
kan met hetzelfde formulier als de reguliere melding voor de uitzondering. Als de
bedrijfsoverdracht of -samenvoeging is gemeld bij RVO, kan vervolgens door de landbouwer
een melding voor de uitzondering worden gedaan. Na registratie van de bedrijfsoverdracht
of -samenvoeging, wordt de melding op de voor de uitzondering geldende voorwaarden
gecontroleerd. Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt de landbouwer erop
gewezen dat voor het lopende kalenderjaar geen gebruik kan worden gemaakt van de uitzondering.
2.2 Regels kennisgeving afromingsvrije 100 kg lease
Deze regeling geeft invulling aan de in de wet (artikel 32a, vijfde lid, Meststoffenwet)
gecreëerde mogelijkheid om voorwaarden of beperkingen te stellen aan kennisgevingen
van overdrachten van fosfaatrechten, waarmee per jaar maximaal 100 kilogram fosfaatrechten
zijn te leasen voor de korte termijn (heen- en teruglease tussen dezelfde partijen
binnen een kalenderjaar), zonder dat hierover afroming plaatsvindt. In de gevallen
waarbij van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, is het – in tegenstelling tot
andere vormen van overgang heen en terug binnen één kalenderjaar – op grond van deze
regeling verplicht om beide kennisgevingen van overgang (heen en terug) gelijktijdig
te melden (artikel 104, vijfde lid). Het is voor de uitvoering niet doenlijk dat pas
aan het eind van een kalenderjaar kan worden bepaald op welke reeds geregistreerde
overgangen 100 kg lease van toepassing is. Tevens wordt door de verplichting om in
één kennisgeving beide overgangen gelijktijdig bij de RVO te melden, voorkomen dat
bedrijven vergeten de terugmelding te doen, waardoor er niet aan de voorwaarden voor
de 100 kg lease wordt voldaan.
Bij de gelijktijdige melding van de heen- en teruglease zijn éénmalig leges verschuldigd.
De Minister faciliteert een elektronisch formulier, waarop de gelijktijdige kennisgeving
van beide overgangen (heen en terug) wordt ingediend bij RVO.
2.3 Wijziging kennisgevingen van overdracht heen en terug binnen één kalenderjaar
Deze regeling maakt het mogelijk voor andere vormen van overgang van productierechten
heen en terug binnen één kalenderjaar dan die ten behoeve van de 100kg afromingsvrije
lease, de kennisgeving heen en de kennisgeving terug gelijktijdig te doen (artikel
104, vierde lid). Eerder was voor beide momenten, heen en terug, een aparte kennisgeving
nodig. Anders dan bij afromingsvrije 100 kg lease is die gelijktijdige melding niet
verplicht. Zo wordt bedrijven maximale flexibiliteit geboden hoe ze hun overgang willen
melden.
Dit geeft een vereenvoudiging voor de sector, omdat die nu geen twee kennisgevingen
meer hoeft in te sturen, maar twee overgangen met behulp van één kennisgeving doet.
Ook wordt de kans op fouten, zoals het niet invullen van dezelfde gegevens op de beide
kennisgevingen, kleiner voor de bedrijven. Ook voor de uitvoering betekent dit een
vereenvoudiging, enerzijds omdat er minder fouten worden gemaakt op het formulier,
en anderzijds is de controle eenvoudiger op de voorwaarde geen afroming toe te passen
bij een overgang van het fosfaatrecht naar een bedrijf waarvan dit fosfaatrecht, uitgedrukt
in hetzelfde aantal kilogrammen fosfaat, eerder gedurende het kalenderjaar is ontvangen.
Bij een gelijktijdige kennisgeving hoeven maar één keer leges te worden voldaan. Dit
geeft tevens een financieel voordeel voor de bedrijven, omdat ze bij twee kennisgevingen
tweemaal leges verschuldigd zijn.
2.4 Toepasbaarheid blokkaderecht bij gelijktijdige kennisgeving overgang productierecht
Blokkaderecht is een bestaand instrument binnen het stelsel van productierechten.
Een hypotheekhouder kan een blokkaderecht vestigen op een bedrijf dat beschikt over
productierechten. Als een landbouwer productierechten wil vervreemden, waar een blokkaderecht
op is gevestigd, wordt de landbouwer hierop gewezen. De landbouwer kan dan een verklaring
uploaden met de kennisgeving van de overgang van het productierecht, waarin de hypotheekhouder
verklaart akkoord te zijn met de overgang. Als deze verklaring ontbreekt, zal RVO
bij de controle van de overgang de hypotheekhouder zelf benaderen of deze akkoord
is met de overgang. Als de hypotheekhouder niet akkoord is, zal RVO dit aan de landbouwer
melden en aangeven dat de overgang gedurende een bepaalde periode niet in behandeling
wordt genomen.
Met de introductie van de gelijktijdige kennisgeving van twee overgangen van het productierecht
(heen en terug) kan een gewijzigde en vereenvoudigde werkwijze van het blokkaderecht
worden toegepast. Alleen de hypotheekhouder die een blokkaderecht heeft gevestigd
op het productierecht van de landbouwer die het productierecht of een deel daarvan
verleast en ook weer terugontvangt, hoeft in dat geval te worden gevraagd om akkoord
te gaan met de overgangen (heen en terug). Omdat het productierecht of een deel daarvan
met dezelfde kennisgeving direct weer teruggaan naar de verleasende landbouwer, en
er geen structurele toename of afname is van het op het bedrijf rustend productierecht
van de leasende landbouwer, hoeft de hypotheekhouder van de leasende landbouwer niet
geïnformeerd te worde
3. Effecten bedrijfsleven en overheid
3.1. Regeldruk
De onderhavige regeling betekent nauwelijks veranderingen in de regeldruk voor de
bedrijven.
Het doen van een gelijktijdige kennisgeving van twee overgangen van productierechten
geeft geen extra regeldruk, maar een lichte verlaging ten opzichte van het melden
van twee afzonderlijke kennisgevingen. Het meldingsformulier voor de gelijktijdige
kennisgeving van de overgang heen en de overgang terug is uitgebreid ten opzichte
van het formulier waarmee kennisgeving wordt gedaan van één overgang. Doel daarvan
is bedrijven in staat te stellen aan te geven dat met de kennisgeving zowel de overgang
heen als terug wordt gedaan en welke gevolgen de verwerking van de gelijktijdige kennisgeving
heeft in de registratie van de productierechten voor die bedrijven. Daarnaast zijn
voor het melden van de overgang heen en terug van fosfaatrechten extra vragen opgenomen,
waarmee bedrijven kunnen aangeven of ze gebruik maken van de afromingsvrije 100 kg
lease. Bedrijven kunnen maximaal per kalenderjaar 100 kg afromingsvrij leasen en niet
elke lease van fosfaatrechten zal dus betrekking hebben op de 100 kg afromingsvrije
lease.
Het invullen van een formulier van één overgang van productierechten kost gemiddeld
10 minuten, als een landbouwer alle benodigde gegevens bij de hand heeft. Het invullen
van een gelijktijdige kennisgeving heen en terug wordt geschat op 15 minuten, vanwege
een iets uitgebreider formulier. Het gelijktijdig melden van twee overgangen geeft
naar verwachting in totaal dus een verlichting van 5 minuten. Voor de overgangen van
fosfaatrechten is de verwachting dat er op basis van het aantal ingeschatte leasetransacties
2.500 gelijktijdige kennisgevingen op jaarbasis worden gedaan. Voor de overgangen
van pluimvee- en varkensrechten is de verwachting op basis van het aantal transacties
in de afgelopen jaren 1500 gelijktijdige kennisgevingen. Bij een standaardtarief van
€ 37 per uur voor de landbouwer, levert dit een lastenverlichting op bij fosfaatrechten
van ongeveer € 7.700 en bij varkens- en pluimveerechten van ongeveer € 4.600.
De voorwaarden om jongvee in de zoogkoeienhouderij te houden zonder daarvoor over
fosfaatrechten te hoeven beschikken, waren al van toepassing middels de Vrijstellingsregeling
zoogkoeienhouderij (Stct. 2018, 60129) en worden nu opgenomen in onderhavige regeling. Nieuw hierbij is de mogelijkheid
een bestaande uitzondering van het uitbreidingsverbod te continueren door binnen 30
dagen na de start van het nieuwe bedrijf een melding hiervoor te doen in het geval
van een bedrijfsoverdracht of -samenvoeging. Het gaat hierbij naar verwachting om
enkele tientallen bedrijven die hier op jaarbasis gebruik van maken. De meeste bedrijfsoverdrachten
en samenvoegingen vinden plaats rond de jaarwisseling, waarbij landbouwers gebruik
maken van de reguliere bestaande melding voor deze uitzondering van het uitbreidingsverbod.
De regeldruk verandert hierdoor niet, omdat de landbouwer, die na overname van een
bedrijf gebruik wil maken van de uitzondering op het uitbreidingsverbod, hiervan ook
onder de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij melding moest doen.
Een ontwerp van de onderhavige regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing
regeldruk (Atr). Atr heeft besloten om geen formeel advies uit te brengen over de
regeling omdat de gevolgen voor regeldruk voldoende zijn beschreven in onderhavige
toelichting en beperkt zijn.
3.2. Overige bedrijfseffecten
Bij wijzigingen in de registratie van productierechten, waarvan de overgang door bedrijven
middels een kennisgeving wordt gemeld, zijn leges verschuldigd. Indien het melden
van de lease van productierechten (overgang heen en terug binnen één kalenderjaar)
met één kennisgeving plaatsvindt, zijn slechts één keer leges verschuldigd. Voor wat
betreft de afromingsvrije lease van 100 kg fosfaatrechten wordt ingeschat dat dit
van toepassing is op 2.500 transacties maal een tarief van € 100. Voorheen waren voor
het melden van lease van fosfaatrechten twee transacties nodig wat neerkomt op 5.000
maal een tarief van € 100. Bij varkensrechten en pluimveerechten is de inschatting
dat in 1500 gevallen gelijktijdig gemeld zal worden, wat dus neerkomt op 1.500 transacties
maal € 100 in plaats van 3.000 maal een tarief van € 100.
3.3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
RVO is betrokken geweest bij het vormgeven van onderhavige regeling en een concept
is ook aangeboden aan RVO voor een uitvoerings- en handhavingstoets. RVO geeft in
de uitvoerings- en handhavingstoets op de conceptregeling aan dat de regeling handhaafbaar
en uitvoerbaar.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De NVWA geeft in de handhavings- en uitvoeringstoets aan dat de onderhavige regeling
uitvoerbaar en handhaafbaar is en geen gevolgen heeft voor de capaciteit van de NVWA,
omdat controle van het fosfaatrechtenstelsel sinds 2018 een bestaande taak van de
NVWA is.
In de uitvoerings- en handhavingstoets geeft NVWA aan dat een aanpassing van de definitie
‘bestuurder’ in artikel 110a de handhaafbaarheid zou kunnen verbeteren. Dit is niet
overgenomen omdat de betreffende definitie ook al was opgenomen in de Vrijstellingsregeling
zoogkoeienhouderij en daarover bij de toepassing van die regeling geen problemen zijn
ontstaan.
3.4. Europese aspecten
3.4.1. Staatssteun
De criteria waaraan moet worden voldaan om van de uitzondering op het uitbreidingsverbod
gebruik te kunnen maken waren voorheen opgenomen in de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij.
Bij de beoordeling van deze regeling had de Europese Commissie aangegeven dat een
nieuwe staatssteunnotificatie niet nodig is.
De overige onderdelen van de onderhavige regeling zijn administratief van aard en
behoeven derhalve geen staatssteunnotificatie.
3.4.2. Technische voorschriften
De criteria waaraan moet worden voldaan om van de uitzondering op het uitbreidingsverbod
gebruik te kunnen maken waren voorheen opgenomen in de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij.
Dat zijn reeds geldende voorschriften die geen nieuwe notificatie behoeven in het
kader van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van de Europese
Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische
voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie)
(PbEU 2015, L 241). Bij de totstandkoming van de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij
zijn de criteria reeds genotificeerd (2018/371/NL) en in dat verband zijn geen opmerkingen
ontvangen. De toegevoegde bepaling over bedrijfsoverdrachten maakt dit niet anders
(versoepeling ten opzichte van de vrijstellingsregeling).
De overige onderdelen van de onderhavige regeling bevatten geen technische voorschriften
in de zin van de voornoemde richtlijn.
3.5. Milieueffecten
Onderhavige regeling strekt ertoe uitvoering te geven aan de wijzigingen betreffende
het fosfaatrechtenstelsel die volgen uit de wetswijziging (Stb. 2022, 103) en heeft geen milieueffecten. Het stelsel blijft ervoor zorgen dat overschrijding
van het plafond wordt voorkomen en dat door afroming ontstane ruimte onder het plafond
via de fosfaatbank weer voor productie van meststoffen door de melkveehouderij beschikbaar
komt.
4. Consultatie
Er heeft geen consultatie plaatsgevonden van onderhavige regeling. De (ongewijzigde)
voorwaarden van de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij die nu in onderhavige
regeling zijn opgenomen, zijn al eerder geconsulteerd. De overige onderdelen zijn
overwegend technisch van aard, waarbij betrokken stakeholders belang hebben bij een
snelle invoering van de wijzigingen in deze regeling. Over de wijzigingen heeft overleg
plaatsgevonden met de sectorpartijen Nederlandse Melkveehouders Vakbond, Biohuis,
NetwerkGrondig, LTO en NAJK.
5. Inwerkingtreding
De bepalingen inzake de uitzondering op het uitbreidingsverbod (Artikel I, onderdelen
A, E en G, onder 2, en artikel II) treden in werking gelijktijdig met het in werking
treden van de wettelijke grondslag voor de uitzondering (artikel I, onderdeel B, van
de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met het
begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten
(Stb. 2022, 102)).
De bepalingen inzake andere onderwerpen treden in werking met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst. Daarmee
wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving, die
inhoudt dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal
in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan
in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer