TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze wijziging wordt de Regeling register onderwijsdeelnemers in lijn gebracht
met de actuele informatiebehoefte in de praktijk. Er worden een aantal nieuwe gegevens
in het register opgenomen, in lijn met de grondslag die daarvoor reeds bestaat in
het Besluit register onderwijsdeelnemers (hierna: BRO). Daarnaast worden er ook een
aantal gegevens uit deze regeling geschrapt, omdat deze niet langer verwerkt worden
en/of omdat de noodzaak bestaat om dit gegeven te vervangen voor een ander gegeven.
Voor- en vroegschoolse educatie
Het bestuur van een school als bedoeld in de WPO levert over de leerlingen in groep 1
en 2, indien van toepassing, gegevens aan over twee zaken. Ten eerste, indien van
toepassing, over het gevolgd hebben van voorschoolse educatie, voorafgaand aan de
basisschool. Ten tweede, indien van toepassing, over het volgen van of gevolgd hebben
van vroegschoolse educatie op de basisschool. Zowel voor voorschoolse educatie als
voor vroegschoolse educatie wordt gevraagd welk programma is gevolgd, en hoeveel maanden
de leerling daaraan heeft deelgenomen.
De door de schoolbesturen te verstrekken gegevens over voor- en vroegschoolse educatie
(vve) zijn gewijzigd omdat in de nieuwe regeling een onderscheid wordt gemaakt tussen
voor- en vroegschoolse educatie. Voorschoolse educatie valt onder de verantwoordelijkheid
van gemeenten en wordt aangeboden door kinderopvanginstellingen. Vroegschoolse educatie
valt onder de verantwoordelijkheid van een schoolbestuur en wordt door de basisschool
aangeboden, als onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid waarvoor scholen met
een positieve achterstandsscore, extra geld ontvangen. In de oude regeling werd tussen
voor- en vroegschoolse educatie geen onderscheid gemaakt, waardoor de geleverde informatie
niet goed kon worden geïnterpreteerd. Daardoor ging beleidsinformatie verloren die
van belang is voor het monitoren van onderwijsachterstandenbeleid. In de nieuwe regeling
levert het schoolbestuur daarom, indien van toepassing, over beide educaties informatie
aan.
Vereenvoudiging bekostiging
In het kader van de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs (Wet
van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs,
de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet
onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van
de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden; Stb. 2021, 171) zijn twee aanpassingen aangebracht in bijlage 1. Zo is het met de aanpassing van
de ondersteuningsbekostiging voor speciale scholen voor basisonderwijs voortaan nodig
dat de toelaatbaarheidsverklaringen (tlv’s) worden uitgewisseld met DUO. Op basis
van deze tlv’s wordt de ondersteuningsbekostiging die aan de speciale scholen voor
basisonderwijs wordt uitbetaald in mindering gebracht op het budget voor lichte ondersteuning
van het samenwerkingsverband dat de tlv heeft afgegeven. Het format geldt direct voor
tlv’s die vanaf 1 februari 2022 worden afgegeven. Voor bestaande tlv’s kan gekozen
worden om te wachten op het moment dat de tlv moet worden verlengd, mits het beschikkingsnummer
uniek is. De tweede wijziging is dat scholen aan kunnen geven of een leerling onderwijs
volgt aan een afdeling voor internationaal georiënteerd basisonderwijs (IGBO), zoals
bedoeld in artikel 85a WPO. Op basis van deze informatie kan DUO de extra bekostiging
voor IGBO ambtshalve toekennen. Er hoeft dus geen aanvraag meer ingediend te worden
door de scholen met een IGBO-afdeling. Voor leerlingen die geen onderwijs volgen op
een IGBO-afdeling, hoeft hier niets ingevuld te worden.
Experimenten en pedagogisch-didactisch onderwijsconcept
Met het Besluit van 1 september 2021 tot wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers
in verband met de uitbreiding van de gegevensverstrekking uit het register onderwijsdeelnemers
ten behoeve van de uitvoering van wettelijke taken door bestuursorganen (Stb. 2021, 423) is de set basisgegevens in het register onderwijsdeelnemers uitgebreid met onder
andere gegevens over het pedagogisch-didactisch onderwijsconcept en deelname aan experimenten
op grond van artikel 2 van de Experimentenwet. In de onderhavige wijzigingsregeling
worden deze gegevens nader gespecificeerd voor zover het gegevens over het primair
onderwijs betreft. Nieuw is de registratie van experimenten op basis van artikel 2
van de Experimentenwet. Alsook de mogelijkheid om het pedagogisch-didactisch onderwijsconcept
te registreren. Deze gegevens zijn nodig voor een goede beleidsvoorbereiding door
het ministerie en voor het houden van toezicht door de Inspectie van het Onderwijs.
Dit past binnen de doelen van de Wet register onderwijsdeelnemers.
Monitoring en evaluatie van beleid is essentieel. Momenteel gebeurt dit door onderzoeksbureaus
in te schakelen en ad hoc dataverzamelingen bij onderwijsinstellingen te doen. Dit
leidt tot verhoogde regeldruk en administratieve lasten bij onderwijsinstellingen.
In het kader van het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie)
vragen bepaalde onderwijskenmerken – zoals deelname aan een experiment of specifiek
onderwijsconcept – om maatwerk in het toezicht. Scholen kunnen onderwijs geven volgens
een bepaald pedagogisch-didactisch onderwijsconcept. Daarbij moet gedacht worden aan
bijvoorbeeld Dalton, Jenaplan of Montessori. Onderwijsconcepten worden niet altijd
op de gehele school toegepast, maar soms slechts op een of enkele klassen. Ook kunnen
er op één school meerdere pedagogisch-didactische concepten toegepast worden. Dit
maakt het noodzakelijk om dit gegeven op leerling-niveau te registreren. De inspectie
baseert zich bij het toezicht op scholen in het funderend onderwijs mede op het onderwijsconcept
volgens welke het onderwijs aan de school wordt vormgegeven. Daartoe verzamelt de
inspectie momenteel zelf bij de betreffende scholen aanvullende gegevens op leerling-niveau.
Hetgeen tot verhoogde administratieve lasten leidt voor scholen. Door de registratie
van deze gegevens te centraliseren bij DUO, is een aparte bevraging door de inspectie
niet meer nodig, vermindert de administratieve last van de scholen en is de beveiliging
en privacybescherming structureel goed geregeld.
Doorlopende leerroute VSO:
Deze wijziging betreft een nadere invulling van de grondslag uit artikel 6, tweede
lid, onderdeel h, van het BRO. Dat onderdeel regelt dat, voor zover van toepassing,
de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer die is of was ingeschreven aan een onderwijsinstelling
als bedoeld in de WEC, die deelneemt aan een doorlopende leerroute vmbo-mbo als bedoeld
in artikel 10b21 WVO, of de geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding, bedoeld
in artikel 10b21 WVO, onderdeel uitmaakt van de basisgegevens.
Met de Wet sterk beroepsonderwijs1 is het ook voor vso-scholen mogelijk gemaakt om, in samenwerking met een reguliere
vmbo-school en mbo-instelling, een doorlopende leerroute naar mbo niveau 2, 3 of 4
en/of de geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding in te richten voor jongeren
die in het VSO het uitstroomprofiel vervolgonderwijs volgen2. Om effectief beleid te maken hiervoor is beleidsinformatie nodig. Daarvoor dient
in het register herkenbaar te zijn of een jongere een doorlopende leerroute volgt.
Op deze manier wordt inzicht verkregen in de effecten van deze leerroutes. Deze kennis
is nodig om beleid te evalueren en waar nodig te verbeteren, teneinde leerlingen beter
te kunnen voorbereiden op de overstap van het vmbo naar het mbo en verbetering van
de aansluiting tussen het vmbo en het vervolgonderwijs.
Overige wijzigingen:
Tot slot zijn er tekstuele wijzigingen aangebracht. Dit betreft met name het vervallen
van bepaalde (element)codes en andere gegevens omdat die niet langer gebruikt worden.
2. Caribisch Nederland
Deze regeling wordt van toepassing op scholen in Caribisch Nederland op het moment
dat de scholen daadwerkelijk zijn aangesloten op het Register Onderwijsdeelnemers.
Die aansluiting vindt plaats via het programma Doorontwikkelen BRON, een ketensamenwerking
tussen scholen, de leveranciers van administratiesystemen van scholen en DUO.
3. Gevolgen voor de regeldruk
Deze wijzigingsregeling is onderdeel van de juridische borging van het meerjarig programma
Doorontwikkelen BRON. In dit programma werken scholen, de leveranciers van administratiesystemen
van scholen en DUO al een aantal jaar nauw samen aan de modernisering en verbetering
van de registratie en uitwisseling van gegevens. Resultaat van het programma is een
real-time veilige uitwisseling en een registratie die beter aansluit bij de wijze
waarop scholen hun onderwijs hebben ingericht. De registratie vindt plaats op nadrukkelijk
verzoek van de scholen zelf en heeft positieve gevolgen voor de regeldruk. Scholen
leveren gegevens aan het register en hoeven deze niet meer te leveren aan andere partijen
zoals de Inspectie of onderzoeksbureaus volgens het principe eenmalige registratie,
meervoudig gebruik.
4. Uitvoering en handhaving
Het genoemde programma Doorontwikkelen BRON is een groot vernieuwingsprogramma binnen
DUO en is juist bedoeld om door modernisering de uitvoeringslasten ten gevolge van
verouderde systemen (BRON en BRIN) te beperken. Het programma realiseert het Register
Onderwijsdeelnemers (ROD) en de registratie van instellingen, opleidingen en vormen
van opleidingen in de Registratie Instellingen en Opleidingen (RIO). De wijzigingsregeling
specificeert in welke gevallen de vorm van onderwijs (in RIO) ook per leerling geregistreerd
mag worden in ROD.
Daarnaast heeft deze wijzigingsregeling als doel om het houden van toezicht door de
Inspectie eenvoudiger te maken. Dankzij deze regeling hoeft de Inspectie niet apart
bij scholen op te vragen welke leerlingen een uitzondering zijn op het standaard curriculum
en kan de Inspectie de kwaliteit en effectiviteit van bepaalde onderwijsvormen beter
monitoren.
5. Financiële gevolgen
De kosten van het programma Doorontwikkelen BRON zijn al opgenomen in de rijksbegroting.
Deze wijzigingsregeling heeft geen aanvullende financiële gevolgen voor de rijksbegroting.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I.
A
In dit onderdeel wordt het begrip ‘teldatum’ in de begripsbepaling aangepast omdat
de teldatum met de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs is
gewijzigd.
B
In dit onderdeel wordt bijlage 1 gewijzigd.
1. Dit artikel bevat wijzigingen in paragraaf 1.1, van de basisgegevens die besturen
van onderwijsinstellingen in de zin van de WPO en de WEC met het persoonsgebonden
nummer leveren aan de minister:
-
– Vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs wordt de ondersteuningsbekostiging
voor speciale scholen voor basisonderwijs aangepast. Als gevolg daarvan moeten de
toelaatbaarheidsverklaringen worden uitgewisseld met DUO. Daarom is in deze regeling
de verplichting voor besturen van onderwijsinstellingen opgenomen de begin- en einddatum
van de periode waarvoor de onderwijsdeelnemer toelaatbaar is verklaard tot een speciale
school voor basisonderwijs (artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van het BRO) te leveren.
-
– Om dezelfde reden moet, indien het een inschrijving betreft op een speciale school
voor basisonderwijs, het bestuur van een onderwijsinstelling het registratienummer
van het samenwerkingsverband dat de onderwijsdeelnemer toelaatbaar heeft verklaard
tot speciaal school voor basisonderwijs en het volgnummer van de toelaatbaarheidsverklaring,
bedoeld in artikel 40, achtste lid, WPO leveren (artikel 5, tweede lid, onderdeel
c, van het BRO).
-
– Ten behoeve van een goede beleidsvoorbereiding door de minister en het toezicht door
de Inspectie wordt van besturen gevraagd door te geven de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer
deelneemt aan een bij ministeriële regeling aangewezen experiment als bedoeld in artikel
2 van de Experimentenwet onderwijs (artikel 6, tweede lid, onderdeel i, van het BRO)
en de aanduiding van het pedagogisch-didactisch onderwijsconcept waaraan de onderwijsdeelnemer
deelneemt (artikel 6, tweede lid, onderdeel j, van het BRO);
-
– Ook is het ten behoeve van een goede beleidsvoorbereiding door de minister nodig dat,
voor zover het betreft een onderwijsdeelnemer die is of was ingeschreven aan een onderwijsinstelling
als bedoeld in de WEC, het bestuur de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer deelneemt
aan een doorlopende leerroute vmbo-mbo als bedoeld in artikel 10b10 WVO of de geïntegreerde
route vmbo-basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 10b21 WVO (artikel 6, tweede
lid, onderdeel h, van het BRO) levert;
-
– Sinds de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs wordt er niet
meer gesproken van de term ‘bekostigingsindicatie’, of ‘bekostigingscategorie’, maar
van ‘ondersteuningscategorie’. De tekst in deze paragraaf is daar op aangepast.
-
– Het gegeven ‘het niveau waarop de eindtoets is afgelegd’ hoeft niet meer te worden
aangeleverd aangezien de eindtoetsen geen verschillende niveaus meer kennen. In het
besluit is deze wijziging doorgevoerd in artikel 7, tweede lid, onderdeel a, onder
1°.
-
– De artikelen waarnaar wordt verwezen in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van het
BRO zijn vernummerd door de Wet vereenvoudiging bekostiging po en de Wet vereenvoudiging
grondslagen bekostiging voortgezet onderwijs. Die vernummering is overgenomen in paragraaf 1.1
van de bijlage bij deze regeling.
2. In dit onderdeel wordt hoofdstuk 2 gewijzigd.
Hoofstuk 2: Definities.
Dit hoofdstuk bevat definities van de begrippen die worden gebruikt in bijlage 1 bij
de regeling.
Komen te vervallen zijn de begrippen ‘aanleverpunt’, omdat er geen aanleverpunten
meer worden gehanteerd en ‘WOT’, omdat dit begrip niet meer voorkomt in de regeling.
Toegevoegd is het begrip ‘RIO’ en waar voorheen ‘BRIN’ stond is dat begrip vervangen
door ‘RIO’.
Verder is het begrip ‘BRIN’ vervangen door ‘instellingscode’. Ook is in de definitie
van het begrip ‘bekostigingscategorie’ vervangen door ’ondersteuningscategorie’. Onder
dit bredere begrip wordt zowel verstaan de bekostigingsindicatie (waarmee wordt bepaald
welke leerlingen zijn toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs), als
de bekostigingscategorie (waarmee de mate van ondersteuning voor leerlingen in het
(v)so wordt aangeduid).
3. In dit onderdeel wordt hoofdstuk 3 opnieuw vastgesteld.
Dit hoofdstuk bevat de set van basisgegevens uit hoofdstuk 3 van bijlage 1. Deze set
bevat het totaal aan gegevens die in de administratie de minister is opgenomen en
bestaat uit de gegevens die worden aangeleverd door de besturen van de onderwijsinstellingen,
de gegevens die kunnen worden ontleend aan de basisregistratie personen en een nadere
precisering van die gegevens.
Deze wijzigingsregeling wijzigt de gegevensset op de volgende punten:
-
– Er is een aantal tekstuele wijzigingen aangebracht. Zo is een aantal begrippen in
lijn gebracht met de begrippen uit het BRO, zoals ’basis-‘, ‘identificerende-’, ‘opleidings-’,
en ‘overige’ gegevens. Uit die aanpassing van begrippen volgt een herschikking van
verschillende tabellen.
-
– De WPO en het BRO kennen de term ‘leerjaar’ niet. Het begrip ‘leerjaar’ is daarom
voor de WPO gewijzigd in ‘groep’ en het begrip ‘groep’ in ‘groepsspecificatie’.
-
– De gegevens die in artikel B1 van deze regeling zijn toegevoegd aan de gegevens die
het bestuur van een onderwijsinstelling levert aan de minister zijn in deze gegevensset
opgenomen.
-
– Het gegeven ‘afdeling’ is toegevoegd aan de inschrijvingsgegevens. In paragraaf 1.1
van de bijlage bij deze regeling is bepaald dat een bestuur van een onderwijsinstelling
‘het registratienummer van de onderwijsinstelling of, indien van toepassing, van het
onderdeel daarvan waar de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt’ levert aan de minister
(artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het BRO). Het gegeven ‘afdeling’ valt onder
de zinssnede ‘het onderdeel daarvan waar de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt’. Onder
het begrip ‘afdeling’ wordt het gegeven ‘internationaal georiënteerd basisonderwijs
(IGBO)’ geplaatst. Dit naar aanleiding van de vereenvoudiging van de bekostiging in
het primair onderwijs. Op basis daarvan kan DUO de extra bekostiging die schoolbesturen
ontvangen voor IGBO-leerlingen ambtshalve toekennen.
4. In dit onderdeel wordt paragraaf 1 van hoofdstuk 7 gewijzigd.
De aanpassingen in dit hoofdstuk volgen uit de wijzigingen die voortvloeien uit hoofdstuk
1 en 3 van bijlage 1 bij deze regeling.
Nieuw in dit hoofdstuk zijn de specifieke experimenten waarover gegevens worden opgevraagd.
Dat zijn de experimenten ‘Pilot TPO’(Pilot tweetalig primair onderwijs), 'Europese
school’ (Europese school Den Haag) en ‘DAMU’ (Dans- en muziekscholen).
Daarnaast is in dit hoofdstuk nieuw dat de categorie ‘voor- en vroegschools programma’
is uitgesplitst in ‘voorschools programma’ en ‘vroegschools programma’. Op die manier
wordt duidelijk of de aangeleverde gegevens betrekking hebben op een voorschools-
dan wel een vroegschools programma en die informatie is nodig voor het kunnen monitoren
van het onderwijsachterstandenbeleid.
5. De link die in dit onderdeel aan paragraaf 2 van hoofdstuk 7 is toegevoegd, is
verplaatst, omdat deze hier meer aansluit op de tekst van de paragraaf.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma