De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op artikel XI, vijfde lid jo. eerste en tweede lid, van de Wet van 25 februari
2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra,
de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs, enkele andere wetten
vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs
en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171), artikel 82, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3,
tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
De Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling bedragen voor
ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 32, eerste lid, komt te luiden:
B
Artikel 33, eerste lid, komt te luiden:
C
Artikel 34, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
In artikel 4, vijfde lid, onderdeel c, van de Regeling aanvullende bekostiging eerste
opvang nieuwkomers vo vervalt de zinsnede ‘, met dien verstande dat het bevoegd gezag
hiervan aan de accountant een bewijsstuk of bewijsstukken overlegt’.
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2022, met uitzondering van artikel
II, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 april 2022.
TOELICHTING
In deze regeling worden de ‘Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en
vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022’
en de ‘Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo’ gewijzigd.
Primair onderwijs
Met de wijziging van de Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling
bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022 wordt mogelijk
gemaakt dat het bevoegd gezag van basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs
ook bijzondere bekostiging voor nieuwkomersleerlingen aan kan vragen voor ontheemden
uit Oekraïne. Er komen momenteel grote aantallen ontheemden vanuit Oekraïne naar Nederland,
waaronder veel leerplichtige kinderen. De verwachting is dat deze aantallen verder
zullen oplopen. Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 17 maart jongstleden stelt dit
het onderwijs voor een grote uitdaging.1 Het is noodzakelijk dat het onderwijs bijzondere en aanvullende bekostiging ontvangt
voor deze groep leerlingen. Daarom wordt de regeling uitgebreid met de doelgroep van
ontheemden uit Oekraïne.
Het gaat hierbij om de groep ontheemden uit Oekraïne die in Nederland tijdelijke bescherming
hebben in de zin van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Europese Raad van
4 maart 2022.2 In artikel 2 van dat Uitvoeringsbesluit is bepaald dat tijdelijke bescherming van
toepassing is op de volgende personen die sinds 24 februari 2022 ontheemd zijn geraakt
als gevolg van de militaire invasie door de Russische strijdkrachten die op die datum
begon:
-
a) Oekraïense onderdanen die vóór 24 februari 2022 in Oekraïne verbleven;
-
b) staatlozen en onderdanen van andere derde landen dan Oekraïne die vóór 24 februari 2022 in Oekraïne internationale bescherming of
gelijkwaardige nationale bescherming genoten;
-
c) gezinsleden van de in punten a) en b) genoemde personen. Hieronder vallen ook de volgende personen voor zover het gezin vóór 24 februari
2022 reeds in Oekraïne een gezin was en in Oekraïne verbleef:
-
1) de huwelijkspartner van een onder a of b bedoelde persoon of diens niet-gehuwde partner
met wie een duurzame relatie wordt onderhouden, indien in de wetgeving of in de praktijk
van de betrokken lidstaat niet-gehuwde en gehuwde paren op een vergelijkbare manier
worden behandeld volgens het vreemdelingenrecht van die lidstaat;
-
2) de minderjarige ongehuwde kinderen van een in lid 1, punt a) of punt b), bedoelde
persoon of van diens huwelijkspartner, zonder dat er onderscheid wordt gemaakt tussen
kinderen die binnen of buiten het huwelijk zijn geboren of geadopteerde kinderen;
-
3) andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden ten tijde van de omstandigheden
rond de massale toestroom van ontheemden, en die op dat tijdstip volledig of grotendeels
afhankelijk waren van de in punt a) of punt b), genoemde persoon;
-
d) onderdanen van andere derde landen dan Oekraïne die kunnen aantonen dat zij vóór 24 februari 2022 legaal in Oekraïne verbleven op
basis van een geldige permanente verblijfsvergunning die overeenkomstig Oekraïens
recht is afgegeven, en die niet in staat zijn in veilige en duurzame omstandigheden
naar hun land of regio van oorsprong terug te keren.
Op basis van artikel 7 van Richtlijn 2001/55/EG (PbEU 2001, L 212) kan Nederland als
lidstaat het genoemde Uitvoeringsbesluit ook toepassen op andere personen en hen tijdelijke
bescherming bieden. Op het moment van schrijven van deze regeling is het voornemen
bekend om tot een dergelijke uitbreiding te besluiten. Voor het geval daartoe wordt
overgegaan, is in deze regeling voorzien dat het bevoegd gezag ook voor die groep
voor bijzondere en aanvullende bekostiging kan aanvragen.
Van het bevoegd gezag van scholen in het primair onderwijs wordt op dit moment niet
verwacht dat zij onderzoek doen naar de verblijfsstatus van een leerling. Dat is momenteel
vrijwel onmogelijk, omdat veel ontheemden uit Oekraïne nog geen Nederlandse verblijfsdocumenten
hebben. Een bevoegd gezag kan de bijzondere bekostiging derhalve aanvragen voor alle
leerlingen waarvan dit bevoegd gezag redelijkerwijs mag aannemen dat zij inderdaad
ontheemd zijn vanuit Oekraïne, bijvoorbeeld omdat een ouder dit aangeeft tijdens een
intakegesprek. Scholen hoeven hierbij geen bewijsstukken te bewaren.
Voortgezet onderwijs
Met de wijziging van de Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers
vo vervalt de controle van de accountant op de datum binnenkomst van leerlingen die
niet in de BRP zijn opgenomen. Hierdoor krijgt het bevoegd gezag van nieuwkomersleerlingen
de mogelijkheid om een eigen datum in te voeren voor ontheemden die geen bewijsstukken
voor datum van binnenkomst hebben. Deze datum moest eerder worden onderbouwd met bewijsstukken.
Als dit niet kon, werd de datum binnenkomst in Nederland volgens bevoegd gezag niet
gehonoreerd. Het bewijsmateriaal, dat nodig is voor datum binnenkomst in Nederland
volgens bevoegd gezag, werd tijdens de accountantscontrole gecontroleerd. Wanneer
een accountant constateerde dat er onterecht te veel of te weinig nieuwkomersbekostiging
was ontvangen, vond een herrekening plaats. Na de accountantscontrole werd de nieuwkomersbekostiging
definitief vastgesteld. Deze controle op de door het bevoegd gezag ingevulde datum
van binnenkomst komt dus te vervallen. Voor leerlingen die ingeschreven staan in de
BRP wijzigt er niets. Aan ontheemden wordt wel de oproep gedaan zich waar mogelijk
te laten registreren.
Inwerkingtreding en terugwerkende kracht
Vanwege de urgentie van het bieden van onderwijs aan ontheemden uit Oekraïne wordt
afgeweken van de vaste verandermomenten. Door de wijziging ten aanzien van het voortgezet
onderwijs direct na publicatie in werking te laten treden en terug te laten werken
tot en met 1 april 2022, kan het bevoegd gezag met terugwerkende kracht tot aan die
datum nieuwkomersbekostiging ontvangen. De wijziging werkt terug tot en met 1 april,
omdat dat de meest recente teldatum in het voortgezet onderwijs betreft. Voor het
primair onderwijs is de eerstvolgende teldatum voor het vaststellen van het aantal
vreemdelingen en overige vreemdelingen 1 mei. De wijzigingen in artikel I treden daarom
op die datum in werking.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma