Arbeidsvoorwaardenakkoord Defensie 2018–2020

17 februari 2021

nr. BS2021000345

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op:

Het Algemeen militair ambtenarenreglement, het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, het Inkomstenbesluit militairen, zoals deze besluiten zijn gewijzigd bij het Besluit tot vaststelling van een eenmalige uitkering (...) en tot wijziging van enige besluiten in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie over de periode 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2020, alsmede (...) en een aantal andere wijzigingen (Stb. 2021-60)

Besluit:

HOOFDSTUK 1 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 OKTOBER 2018

Artikel 1.1

Het Sociaal Beleidskader Defensie 2012-2016 wordt verlengd tot en met 31 december 2020.

HOOFDSTUK 2 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 2019

Artikel 2.1

1. De Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd wordt ingetrokken.

2. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft dubbeltelling van kracht voor volgens deze regeling dubbeltellende tijd, opgebouwd in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019.

Artikel 2.

De Inkomstenregeling militairen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a Garantietoelage minimumloon

De bedragen van het militair-specifiek minimumloon, bedoeld in artikel 10 van het Inkomstenbesluit militairen, zijn opgenomen in tabel 1.

B

Na artikel 5a worden een nieuw artikel 6 ingevoegd, luidende:

Artikel 6 Maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie
  • 1. De toelage bedoeld in artikel 11a van het Inkomstenbesluit militairen (IBM) bedraagt het verschil tussen:

    • a. De premie-inhouding volgens de middelloonregeling militairen berekend over de grondslag bedoeld in artikel 23a, eerste lid en tweede lid, onder a IBM ten aanzien van de inkomensbestanddelen a tot met d vermeld in tabel 2, verminderd met de vastgestelde franchise, en

    • b. De premie-inhouding volgens de pensioenregeling voor militairen in 2018 berekend over de grondslag bedoeld in artikel 23a, eerste lid, IBM, waarbij het percentage van de eindejaarsuitkering bedoeld in tabel 1, onder c, van artikel 23a eerste lid, is gesteld op 6,4%, verminderd met de franchise van € 20.100 en vermenigvuldigd met het inhoudingspercentage van 9,28 procent.

  • 2. Voor de berekening van het pensioengevend inkomen bedoeld in het eerste lid onder b, worden aanspraken die de militair in 2018 had op grond van het besluit of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019 met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52 en wordt de vaste vergoeding extra beslaglegging slechts meegewogen voor zover die in 2018 tot het pensioengevend inkomen behoorde.

  • 3. De franchise bedoeld in het eerste lid onder b, wordt jaarlijks bijgesteld overeenkomstig de nadere vaststelling bedoeld in 7.1.2 van het pensioenreglement militairen.

  • 4. Indien de Stichting Pensioenfonds ABP als gevolg van autonome ontwikkelingen een premie-aanpassing doorvoert in de middelloonregeling voor militairen die ook in de pensioenregeling voor militairen in 2018 zou zijn doorgevoerd, dan wordt het inhoudingspercentage vermeld in het eerste lid onder b op gelijke wijze aangepast.

C

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27. Aanvullende WUL-compensatie
  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    ABP-jaarinkomen:

    het op 1 januari van enig jaar vastgestelde jaarinkomen bestaande uit de inkomensbestanddelen, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onder a tot en met n van het besluit.

    debrutering:

    voor de berekening van het pensioengevend inkomen worden aanspraken op grond van het besluit, of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019, met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52.

    grondslag:

    het ABP-jaarinkomen zonder rekening te houden met debrutering, verminderd met de Vaste vergoeding extra beslaglegging en de toelagen bedoel in artikel 7, waarna op het resultaat debrutering wordt toegepast.

  • 2. De militair ontvangt een maandelijkse uitkering als compensatie voor de gevolgen van de Wet uniformering loonbegrip.

  • 3. De maandelijkse compensatie betreft een percentage van de naar een maandbedrag omgerekende grondslag, waarbij de onderstaande tabel wordt gehanteerd:

    WUL-compensatie (bedragen in euro’s) van

    tot

    perc.

    0

    2.000

    1,63%

    2.000

    2.100

    1,38%

    2.100

    2.400

    0,53%

    2.400

    4.500

    0,08%

    4.500

    5.100

    0,53%

    5.100

    6.900

    1,18%

    6.900

    8.800

    1,03%

    8.800

    hoger

    0,53%

D

Tabel 1 wordt vervangen door de overeenkomstige tabel opgenomen als bijlage 1 bij deze regeling.

E

Artikel 33, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. voor de berekening van de diensttijd bedoeld onder a en b telt dubbel mee de tijd bedoeld in artikel 34 alsmede de dubbel tellende pensioengeldige tijd die tot 1 januari 2019 dubbel werd geteld op grond van de Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd of op grond van vroegere militaire pensioenwetten.

F

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34 Dubbeltelling diensttijd voor diensttijdgratificaties
  • 1. Voor diensttijdgratificaties telt dubbel als bedoeld in artikel 33, eerste lid onder c:

    • a. inzet in tijd van oorlog, voor zover door de Minister bepaald, na beëindiging van de staat van oorlog door de Staten-Generaal;

    • b. deelname aan een operatie genoemd in tabel 3 van de Regeling Voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties (VVHO);

    • c. deelname aan een humanitaire operatie genoemd in tabel 4 van de VVHO, tenzij er sprake is van een beslissing als bedoeld in het derde lid.

    • d. De tijd bedoeld in artikel 39c, tweede lid, onder c, van het Algemeen militair ambtenarenreglement.

  • 2. Voor het bepalen van de aanvang, einde en duur van de aanspraak op dubbeltelling bij een operatie bedoeld in het eerste lid, onder b of c, is artikel 3 van de VVHO van toepassing, met dien verstande dat voor het vaststellen van de aanspraak op dubbeltelling voor deelname aan een humanitaire operatie, bedoeld in het eerste lid, onder c, de volgende aanvullende voorwaarden gelden:

    • a. De aanspraak op dubbeltelling ontstaat zodra de militair langer dan één maand aan de desbetreffende operatie heeft deelgenomen; alsdan geldt de aanspraak op dubbeltelling ook voor de deelname gedurende de eerste maand.

    • b. Het gestelde onder a is ook van toepassing na onderbreking van het verblijf in het operatiegebied om andere redenen dan genoemd in artikel 3, derde en vierde lid van de VVHO.

  • 3. De minister kan in overeenstemming met de Sectorcommissie Defensie besluiten om een humanitaire operatie genoemd in tabel 4 van de VVHO vanwege de aard van die operatie niet voor dubbeltelling in aanmerking te laten komen.

  • 4. Voor de militair die is veroordeeld voor een tijdens een krijgsverrichting met dubbeltelling begaan militair misdrijf genoemd in de titels I tot en met IV van het Tweede boek van het Wetboek van Militair Strafrecht, vervalt de aanspraak op dubbeltelling voor deelname aan de desbetreffende krijgsverrichting.

Artikel 2.3

De Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a worden de bedragen ‘€ 55,01’ en telkens ‘€ 61,60’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 110,02’ en telkens ‘€ 123,20’.

2. In onderdeel b worden de bedragen ‘€ 97,83’ en telkens ‘€ 109,52’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 195,66’ en telkens ‘€ 219,04’.

3. In onderdeel c worden de bedragen ‘€ 152,80’ en telkens ‘€ 171,12’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 305,60’ en telkens ‘€ 342,24’.

4. In onderdeel d worden de bedragen ‘€ 220,01’ en telkens ‘€ 246,43’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 440,02’ en telkens ‘€ 492,86’.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de bedragen ‘€ 55,13’, ‘€ 61,76’ en ‘€ 68,20’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 74,45’, ‘€ 83,42’ en ‘€ 92,03’.

2. In het derde lid worden de bedragen ‘€ 62,04’, ‘€ 69,52’ en ‘€ 76,69’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 74,45’, ‘€ 83,42’ en ‘€ 92,03’.

Artikel 2.4

Na hoofdstuk 4 van de Voorlopige Voorziening Uitvoeringsregeling AMAR wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4A ONTSLAG
Artikel 4a:1 Uiterste keuzemoment aanvraag ontslag oude diensteinderegeling (uitvoering artikel 39a, eerste tot met vijfde lid, AMAR)
  • 1. De aanvraag, bedoeld in artikel 39a, eerste tot met vijfde lid van het AMAR, moet uiterlijk drie jaar voor de datum van leeftijdsontslag op grond van de ‘oude’ diensteinderegeling zijn ingediend.

  • 2. De militair voor wie de datum leeftijdsontslag, bedoeld in het eerste lid, valt in 2019, 2020, 2021 of 2022 moet de aanvraag, bedoeld in artikel 39a, eerste tot met vijfde lid van het AMAR, uiterlijk 31 december 2019 hebben ingediend.

  • 3. De militair die vóór 1 januari 2020 een aanvraag als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend kan de aanvraag of gehonoreerde aanvraag eenmalig intrekken tot drie jaar voor de voor hem op basis van de "oude" diensteinderegeling geldende datum van leeftijdsontslag.

  • 4. Onder "oude" diensteinderegeling wordt verstaan: de artikelen 39a tot en met 39d van het Algemeen militair ambtenarenreglement zoals die artikelen luidden vóór 1 januari 2017.

Artikel 2.5

In Artikel 1, onderdeel h van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel komt te luiden:

  • h. standaard netto Nederland

    • 1°. voor de militair:

      • (a) de bezoldiging;

      • (b) de vaste vergoeding extra-beslaglegging;

      • (c) de aanvullende WUL-compensatie;

      • (d) de tijdelijke toelage loongebouw;

      • (e) de maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie, verminderd met:

      • (f) de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, die wordt ingehouden krachtens de Kaderwet militaire pensioenen;

      • (g) de premie voor het bovenwettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in artikel 23b van het Inkomstenbesluit militairen;

      • (h) de voor de militair verschuldigde premie, bedoeld in artikel 4 van de Regeling

      • (i) ziektekostenverzekering militairen, na aftrek van de werkgeversbijdrage als bedoeld in artikel 5 van die regeling;

      • (j) de WGA-premie;

      • (k) de over de voorgaande onderdelen verschuldigde loonheffing volgens de witte maandtabel voor inwoners van Nederland met loonheffingskorting, Vermeerderd met:

      • (l) voor de gehuwde militair: het maximum bedrag algemene heffingskorting, en het resultaat vermenigvuldigd met de factor 1,1.

    • 2°. Voor de ambtenaar:

      • (a) de bezoldiging;

      • (b) de inkomenstoeslag;

      • (c) in voorkomend geval de vergoeding wegens overwerk, bedoeld in artikel 49 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, verminderd met:

      • (d) de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, bedoeld in het pensioenreglement;

      • (e) de premie voor het bovenwettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen, bedoeld in het pensioenreglement;

      • (f) de WGA-premie;

      • (g) de over de voorgaande onderdelen verschuldigde loonheffing volgens de witte maandtabel voor inwoners van Nederland met loonheffingskorting, vermeerderd met:

      • (h) voor de gehuwde ambtenaar: het maximum bedrag algemene heffingskorting, en het resultaat vermenigvuldigd met de factor 1,075.

HOOFDSTUK 3 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 APRIL 2019

Artikel 3.1

In artikel 7, derde lid, van de Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren defensie wordt het bedrag ‘€ 48,28’ vervangen door ‘€ 49,80’.

Artikel 3.2

De Inkomstenregeling militairen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, achtste lid, wordt het bedrag ‘€ 875,96’ vervangen door ‘€ 903,55’.

B

De tabellen 8A tot en met 8C, 9 tot en met 11, 13, 14 tot en met 17 en 25 worden vervangen door de overeenkomstige tabellen opgenomen als bijlagen 2 tot en met 13 bij deze regeling.

Artikel 3.3

De Regeling toelage bedrijfshulpverlening en toelage eerste medische bijstand defensiepersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt het bedrag ‘€ 278,91’ vervangen door ‘€ 287,70’.

B

In artikel 5 worden de bedragen ‘€ 139,45’, ‘€ 156,18’, ‘€ 295,65’ en telkens ‘€ 306,79’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 143,84’, ‘€ 161,10’, ‘€ 304,96’ en telkens ‘€ 316,45’.

C

In artikel 8 wordt het bedrag ‘€ 278,91’ vervangen door ‘€ 287,70’.

D

In artikel 10 worden de bedragen ‘€ 278,91’, ‘€ 334,70’, ‘€ 390,48’, ‘€ 446,24’ en telkens ‘€ 502,04’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 287,70’, ‘€ 345,24’, ‘€ 402,78’, ‘€ 460,30 en telkens ‘€ 517,85’.

E

In artikel 11 wordt het bedrag ‘€ 256,60’ vervangen door ‘€ 264,68’.

Artikel 3.4

In de regeling Toelage Bijzondere Bijstands Eenheden wordt het bedrag ‘€ 19,16’ vervangen door ‘€ 19,76’.

Artikel 3.5

De Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a worden de bedragen ‘€ 110,02’ en telkens ‘€ 123,20’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 113,49’ en telkens ‘€ 127,08’.

2. In onderdeel b worden de bedragen ‘€ 195,66’ en telkens ‘€ 219,04’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 201,82’ en telkens ‘€ 225,94’.

3. In onderdeel c worden de bedragen ‘€ 305,60’ en telkens ‘€ 342,24’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 315,23’ en telkens ‘€ 353,02’.

4. In onderdeel d worden de bedragen ‘€ 440,02’ en telkens ‘€ 492,86’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 453,88’ en telkens ‘€ 508,39’.

B

In artikel 5b wordt het bedrag van ‘€ 27,35’ vervangen door ‘€ 28,21’.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de bedragen ‘€ 74,45’, ‘€ 83,42’ en ‘€ 92,03’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 76,80’, ‘€ 86,05’ en ‘€ 94,93’.

2. In het derde lid worden de bedragen ‘€ 74,45’, ‘€ 83,42’ en ‘€ 92,03’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 76,80’, ‘€ 86,05’ en ‘€ 94,93’.

D

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt het bedrag ‘€ 2,01’ vervangen door ‘€ 2,07’.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt het bedrag ‘€ 3,09’ vervangen door ‘€ 3,19’.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt het bedrag ‘€ 1,53’ vervangen door ‘€ 1,58’.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid worden de bedragen ‘€ 11,70’, ‘€ 13,09’ en ‘€ 14,43’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 12,07’, ‘€ 13,50’ en ‘€ 14,88’.

2. In het vijfde lid worden de bedragen ‘€ 46,70’, ‘€ 52,34’ en ‘€ 57,71’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 48,17’, ‘€ 53,99’ en ‘€ 59,53’.

Artikel 3.6

In artikel 6 van de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties wordt het bedrag ‘€ 92,58’ vervangen door ‘€ 95,50’.

HOOFDSTUK 4 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JULI 2019

Artikel 4.1

Artikel 5 van de Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren Defensie wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt, onder vervanging van de komma achter het woord ‘gewerkt’ door een punt, de zinsnede ‘met een maximum van 360 uren per jaar.’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De ambtenaar die meer dan 360 uur per jaar de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden verricht of heeft verricht wordt jaarlijks onderworpen aan een periodiek bedrijfsgeneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 56, tweede lid, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie. Het hoofd defensieonderdeel besluit na het onderzoek of de ambtenaar zijn arbeid geheel of gedeeltelijk blijft verrichten of dat hem andere werkzaamheden worden opgedragen.

3. In het zesde lid wordt ‘het maximum van salarisschaal 3’ vervangen door ‘het maximum van salarisschaal 7’.

4. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. De ambtenaar die gedurende meer dan 360 uur per jaar de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden verricht heeft aanspraak op een verhoging van de in het zesde lid bedoelde toelage:

    • a. van 75% voor het werken onder bezwarende omstandigheden van 361 tot 500 uur per jaar.

    • b. van 100% voor het werken onder bezwarende omstandigheden van 501 tot 600 uur per jaar.

    • c. van 200% voor het werken onder bezwarende omstandigheden boven 600 uur per jaar.

Artikel 4.2

Artikel 32b, eerste lid, onderdeel a, van de Inkomstenregeling militairen komt te luiden:

  • a. uitzending en inzet: een aaneengesloten periode van tenminste zeven dagen in het kader van buiten Nederland doorgebrachte inzet in het kader van een vredes- of humanitaire operatie of het voor ten minste zeven aaneengesloten dagen arbeid verrichten onder omstandigheden waarbij de bepalingen van de Arbeidstijdenwet of van hoofdstuk 7 van het AMAR niet van toepassing waren.

Artikel 4.3

In artikel 5b van de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt het bedrag ‘€ 28,21’ vervangen door ‘€ 50,–‘.

HOOFDSTUK 5 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 AUGUSTUS 2019

Artikel 5.1

De Regeling dienstreizen defensie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onder e, komt te luiden:

  • e. buitenlandse dienstreis:

    • 1. een dienstreis van een plaats in Nederland naar een plaats buiten Nederland;

    • 2. een dienstreis van een plaats in het land van plaatsing buiten Nederland naar een plaats in Nederland;

    • 3. een dienstreis van een plaats in het land van plaatsing buiten Nederland naar een plaats buiten het land van plaatsing;

    • 4. een dienstreis binnen het land van plaatsing buiten Nederland.

B

Artikel 12, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Indien de dienstreiziger kosten heeft gemaakt voor logies worden de daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste het bedrag van de logiescomponent, gevonden door toepassing van bijlage C, kolom ‘logies’

2. Het achtste lid, onder d, komt te luiden:

  • d. de uur component voor ieder uur of gedeelte van een uur dat de dienstreis buiten het land van plaatsing, dan wel binnen het land van plaatsing buiten Nederland duurt.

3. Het achtste lid, onder e, vervalt.

C

Het onderdeel ‘Nederland’ in de Bijlage C bij de regeling wordt vervangen door het hieronder opgenomen tabel onderdeel:

 

Reisgebiedsdelen

     

bedragen ontbijt

bedragen lunch

bedragen diner

bedragen component

Ingangsdatum tarief

Val code

bedrag

         

logies

horeca

horeca

horeca

klein

groot

17

NEDERLAND

               

1

VAN BUITENLAND

NAAR NEDERLAND

1-8-2019

EUR

115,70

9,65

16,05

25,70

1,20

 

2

BINNEN

NEDERLAND

1-1-2014

EUR

72,60

08,20

14,85

23,00

4,60

14,35

Artikel 5.2

Artikel 9 van de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘4 uur’ vervangen door ‘8 uur’.

2. Het tweede en derde lid komen te luiden:

  • 2. De militair heeft de keuze om binnen de meetperiode de in het eerste lid bedoelde ZZF-vergoeding op te nemen in uren als bedoeld in het derde lid, dan wel in geld vergoed te krijgen. De vergoeding in geld per uur bedraagt 1/165 deel van het voor de militair geldende maandsalaris, bedoeld in de bijlage A van het inkomstenbesluit militairen.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ZZF-vergoeding in vrije tijd wordt binnen de meetperiode verroosterd. Uitsluitend indien verroostering om reden van dienstbelang niet mogelijk was, mogen de uren worden overgeheveld naar de volgende meetperiode. De commandant kan tevens inroostering van een te verwachten aanspraak op ZZF-uren toestaan. Indien de meetperiode eindigt als gevolg van een overplaatsing worden de uren, indien betrokkene dat wenst, verroosterd voordat de aansluitende plaatsing ingaat.

Artikel 5.3

De Verplaatsingskostenregeling Defensie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt "personenauto of motorrijwiel" gewijzigd in: motorvoertuig

2. toegevoegd worden een vierde en een vijfde lid, luidende:

  • 4. De defensieambtenaar heeft aanspraak op een onbelaste tegemoetkoming in de kosten van het transport van huisdieren ingeval van een verhuizing naar of van een land buiten Europa. De tegemoetkoming bedraagt de werkelijke kosten maar ten hoogste € 200,–.

  • 5. Andere kosten dan transportkosten als bedoeld in het vierde lid, zoals kosten voor een bench, invoerrechten, quarantaine e.d. komen niet voor vergoeding in aanmerking.

B

In artikel 6 wordt ‘vervangend vervoer’ vervangen door ‘een vervoermiddel’ en wordt aan het slot toegevoegd:

dan wel indien hij geen eigen motorvoertuig verscheept heeft, voor de periode tot hij kan beschikken over een ter plaatse aangeschaft motorvoertuig.

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede: ‘en artikel 21, onderdeel b,’

2. De onderdelen d en e vervallen.

D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid vervalt de zinsnede: ‘en artikel 21 onder c,’

2. Het vierde lid vervalt.

E

Artikel 19 vervalt.

HOOFDSTUK 6 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 2020

Artikel 6.1

Aan artikel 5, eerste lid, van de regeling cafetariamodel defensie wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de vakbondscontributie voor het jaar 2020

Artikel 6.2

Na artikel 4 van de Studiefaciliteitenregeling burgerlijke ambtenaren Defensie worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

  • 4a Maximale vergoeding individuele opleidingsaanspraak

    De kosten van een opleiding als bedoeld in artikel 20 van het BARD worden vergoed:

    • a. tot ten hoogste € 500,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 2 jaar en maximaal 3 jaar;

    • b. tot ten hoogste € 1.000,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 3 jaar en maximaal 4 jaar;

    • c. tot ten hoogste € 1.500,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 4 jaar en maximaal 5 jaar;

    • d. tot ten hoogste € 2.000,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 5 jaar en maximaal 6 jaar;

    • e. tot ten hoogste € 2.500,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 6 jaar en maximaal 7 jaar;

    • f. tot ten hoogste € 3.000,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 7 jaar en maximaal 8 jaar;

    • g. tot ten hoogste € 3.500,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 8 jaar en maximaal 9 jaar;

    • h. tot ten hoogste € 4.000,– in het geval van een diensttijd als ambtenaar bij Defensie van minimaal 9 jaar of meer.

  • 4b Vergoeding van kosten

    De kosten bedoeld in artikel 20 van het BARD, die voor vergoeding in aanmerking komen, zijn, voor zover zij niet rechtstreeks voor rekening komen van of rechtstreeks worden betaald door het ministerie van defensie:

    • a. inschrijvings-, les-, college-, practicum-, examen-, en diplomagelden, met uitzondering van kosten verbonden aan het volgen van praktisch vliegonderricht;

    • b. studieboeken en studiemateriaal, voor zover direct gerelateerd aan de opleiding;

    • c. excursie, reis- en verblijfkosten op grond van het Besluit dienstreizen defensie. Eventuele tegemoetkomingen van derden worden hierop in mindering gebracht.

Artikel 6.3

Artikel 9 van de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘wordt, naast een vergoeding (...) in geld toegekend ’vervangen door

‘wordt, naast een vergoeding op grond van artikel 7, 7a en 8 van deze regeling en artikel 8 van de Inkomstenregeling militairen, tevens per etmaal een ZZF-vergoeding in tijd ter hoogte van 8 uren toegekend. Indien deze vergoeding in tijd, naar het oordeel van de commandant, vanwege operationele noodzaak niet binnen de meetperiode kunnen worden opgenomen, wordt de vergoeding omgezet in een vergoeding in geld conform het vijfde lid’.

2. Na het zesde lid wordt een zevende lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De in het vierde lid bedoelde ZZF-vergoeding in tijd geldt ook voor militairen in de rang van kapitein-luitenant ter zee en luitenant-kolonel, met dien verstande dat er geen aanspraak bestaat op een vergoeding op grond van artikel 7, 7a en 8 van deze regeling.

Artikel 6.4

Artikel 6, eerste lid, onder b van Inkomstenregeling militairen komt te luiden:

  • b. De premie-inhouding volgens de pensioenregeling voor militairen in 2018 berekend over de grondslag bedoeld in artikel 23a, eerste lid, IBM, vermeerderd met de tijdelijke toelage loongebouw bedoeld in tabel 2, onder e, van artikel 23a tweede lid, onder a, verminderd met de franchise van € 20.700 en vermenigvuldigd met het inhoudingspercentage.

HOOFDSTUK 7 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JULI 2020

Artikel 7.1

In artikel 7, derde lid, van de Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren defensie wordt het bedrag ‘€ 49,80’ vervangen door ‘€ 51,37’.

Artikel 7.2

De Inkomstenregeling militairen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, achtste lid, wordt het bedrag ‘€ 903,55’ vervangen door ‘€ 932,01’.

B

De tabellen 8A tot en met 8C, 9 tot en met 11, 13, 14 tot en met 17 en 25 worden vervangen door de overeenkomstige tabellen opgenomen als bijlagen 14 tot en met 25 bij deze regeling.

Artikel 7.3

De Regeling toelage bedrijfshulpverlening en toelage eerste medische bijstand defensiepersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt het bedrag ‘€ 287,70’ vervangen door ‘€ 296,76’.

B

In artikel 5 worden de bedragen ‘€ 143,84’, ‘€ 161,10’, ‘€ 304,96’ en telkens ‘€ 316,45’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 148,37’, ‘€ 166,17’, ‘€ 314,57’ en telkens ‘€ 326,42’.

C

In artikel 8 wordt het bedrag ‘€ 287,70’ vervangen door ‘€ 296,76’.

D

In artikel 10 worden de bedragen ‘€ 287,70’, ‘€ 345,24’, ‘€ 402,78’, ‘€ 460,30’ en telkens ‘€ 517,85’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 296,76’, ‘€ 356,12’, ‘€ 415,47’, ‘€ 474,80 en telkens ‘€ 534,16’.

E

In artikel 11 wordt het bedrag ‘€ 264,68’ vervangen door ‘€ 273,02’.

Artikel 7.4

In de regeling Toelage Bijzondere Bijstands Eenheden wordt het bedrag ‘€ 19,76’ vervangen door ‘€ 20,38’.

Artikel 7.5

De Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a worden de bedragen ‘€ 113,49’ en telkens ‘€ 127,08’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 117,06’ en telkens ‘€ 131,08’.

2. In onderdeel b worden de bedragen ‘€ 201,82’ en telkens ‘€ 225,94’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 208,18’ en telkens ‘€ 233,06’.

3. In onderdeel c worden de bedragen ‘€ 315,23’ en telkens ‘€ 353,02’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 325,16’ en telkens ‘€ 364,14’.

4. In onderdeel d worden de bedragen ‘€ 453,88’ en telkens ‘€ 508,39’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 468,18’ en telkens ‘€ 524,40’.

B

In artikel 5b wordt het bedrag van ‘€ 50,–’ vervangen door ‘€ 51,57’.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de bedragen ‘€ 76,80’, ‘€ 86,05’ en ‘€ 94,93’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 79,22’, ‘€ 88,76’ en ‘€ 97,92’.

2. In het derde lid worden de bedragen ‘€ 76,80’, ‘€ 86,05’ en ‘€ 94,93’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 79,22’, ‘€ 88,76’ en ‘€ 97,92’.

D

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt het bedrag ‘€ 2,07’ vervangen door ‘€ 2,14’.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt het bedrag ‘€ 3,19’ vervangen door ‘€ 3,29’.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt het bedrag ‘€ 1,58’ vervangen door ‘€ 1,63’.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

In het vijfde lid worden de bedragen ‘€ 48,17’, ‘€ 53,99’ en ‘€ 59,53’ vervangen door onderscheidenlijk ‘€ 49,69’, ‘€ 55,69’ en ‘€ 61,41’.

Artikel 7.6

In artikel 6 van de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties wordt het bedrag ‘€ 95,50’ vervangen door ‘€ 98,51’.

HOOFDSTUK 8 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 DECEMBER 2020

Artikel 8.1

De regeling cafetariamodel defensie wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4, eerste lid, onderdeel b wordt ‘maximaal 10%’ gewijzigd in ‘maximaal 15%’

2. In artikel 5, eerste lid, onderdeel a wordt na het woord ‘verschil’ ingevoegd ‘per jaar of per maand’

HOOFDSTUK 9 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 2021

Artikel 9.1

In artikel 5, eerste lid, van de Regeling cafetariamodel defensie vervalt onderdeel d.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. Hoofdstuk 1 terugwerkt tot en met 1 oktober 2018;

  • b. Hoofdstuk 2 terugwerkt tot en met 1 januari 2019;

  • c. Hoofdstuk 3 terugwerkt tot en met 1 april 2019;

  • d. Hoofdstuk 4 terugwerkt tot en met 1 juli 2019;

  • e. Hoofdstuk 5 terugwerkt tot en met 1 augustus 2019;

  • f. Hoofdstuk 6 terugwerkt tot en met 1 januari 2020;

  • g. Hoofdstuk 7 terugwerkt tot en met 1 juli 2020;

  • h. Hoofdstuk 8 in werking treedt met ingang van 1 december 2020;

  • i. Hoofdstuk 9 in werking treedt met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Defensie, Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout bij nacht

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.2:

Tabel 1. Garantietoelage minimumloon Artikel 3a IRM

Garantietoelage minimumloon

(ad art. 3a lid IRM)

 

militair-specifiek minimumloon

bedrag per maand

ad artikel 10, lid 2 van het besluit

 

per 1-1-2019

1615,80

per 1-4-2019

1666,70

per 1-7-2019

1666,70

per 1-1-2020

1666,70

per 1-7-2020

1719,20

   

miitair-specifiek minimumloon

bedrag per maand

ad artikel 10, lid 3 van het besluit

 

per 1-1-2019

 

voor de 17-jarige

638,25

voor de 18-jarige

767,50

voor de 19-jarige

888,70

voor de 20-jarige

1131,05

voor de 21-jarige

1373,45

voor de 22-jarige of ouder

1615,80

per 1-4-2019

 

voor de 17-jarige

658,35

voor de 18-jarige

791,68

voor de 19-jarige

916,69

voor de 20-jarige

1166,68

voor de 21-jarige

1416,71

voor de 22-jarige of ouder

1666,70

per 1-7-2019

 

voor de 17-jarige

658,35

voor de 18-jarige

817,80

voor de 19-jarige

981,35

voor de 20-jarige

1308,50

voor de 21-jarige of ouder

1666,70

per 1-1-2020

 

voor de 17-jarige

658,35

voor de 18-jarige

826,80

voor de 19-jarige

992,15

voor de 20-jarige

1322,90

voor de 21-jarige of ouder

1666,70

per 1-7-2020

 

voor de 17-jarige

679,09

voor de 18-jarige

852,84

voor de 19-jarige

1023,40

voor de 20-jarige

1364,57

voor de 21-jarige of ouder

1719,20

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B:

Tabel 8A Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage officieren-medisch specialist

(ad art. 7, 6e lid IRM)

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

van medisch specialist

bedrag per maand

0

2017,89

4

2108,24

8

2198,62

12

2288,95

BIJLAGE 3 BEHORDENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 8B Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 7e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

kltz/lkol en hoger

 

ltz2/elnt

0

469,15

469,15

469,15

469,15

1

527,64

535,76

549,07

535,76

2

589,63

609,32

634,79

605,83

3

654,48

697,35

724,59

675,91

4

721,10

791,15

820,71

750,62

5

824,18

929,61

963,76

862,98

6

1076,13

1092,35

980,56

7

1198,33

1222,67

1100,47

8

1320,55

1348,37

1222,67

9

1465,35

1348,37

10

1361,67

1271,90

11

1252,22

1193,72

12

1142,73

1120,14

13

1051,80

1033,84

14

955,66

926,12

15

867,62

867,62

16

807,41

785,38

17

716,46

18

652,75

19

589,63

20

553,12

21

514,32

22

469,15

BIJLAGE 4 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 8C Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 6e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

   

kltz/lkol

 

ltz2/elnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

en hoger

0

469,15

469,15

469,15

469,15

1

527,64

535,76

546,77

507,95

2

589,63

609,32

625,52

546,77

3

654,48

697,35

703,70

586,15

4

721,10

791,15

781,88

625,52

5

824,18

929,61

860,09

664,34

6

938,27

703,70

7

1017,06

743,11

8

938,27

902,39

9 en hoger

902,39

BIJLAGE 5 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 9 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Overige toelagen

 

IRM

bedrag per

 
 

ad artikel:

kwartier

uur

maand

Toelage militaire bijstand

 

8

4,64

Ontberingstoelage

 

13, 2e lid

710,79

   

bedrag per sprong

 
   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage parachutespringen

 

14

66,37

55,26

44,01

   

bedrag per dag

 
   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage munitieruimen

 

19, 2e lid

82,98

69,10

55,04

Toelage munitieruimen

 

19, 4e lid

9,91

8,23

6,56

Toelage gravendienst

 

20

5,75

4,79

3,82

Toelage werkzaamheden in antennemast

21

11,08

9,22

7,34

Toelage rij-instructie tanks, pantserrupsvoertuigen of gemechaniseerde vuurmonden

22

9,88

8,21

6,53

Toelage mountain leaders

 

25, 1e lid

66,37

55,26

44,01

Toelage helikopterredders

 

26, 2e lid

69,10

69,10

55,04

   

bedrag per etmaal

 
   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage mijnendienst

 

23, 1e lid

39,65

33,01

26,30

Onderzeeboottoelage

 

24, 2e lid

56,52

47,06

37,50

BIJLAGE 6 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 10 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Brevettoelage

(ad art. 9 IRM)

 

bedrag per maand

eerste partij........................................................................................

14,47

solistenpartij......................................................................................

28,92

BIJLAGE 7 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 11 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Vliegtoelage

(ad art. 10, 2e lid IRM)

 

bedrag per maand

basisbedrag ......................................................................................

22,62

BIJLAGE 8 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 13 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Vlieggeld

(ad art. 12, 7e lid IRM)

 

maximum bedrag per kwartaal

vlieggeld............................................................................................

1356,39

bijzonder vlieggeld.............................................................................

678,20

BIJLAGE 9 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 14 Bedragen met ingang van 1 april 2019
 

Duiktoelage

(ad artikel 15, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut

 

voor een kikvorsman of leerling-kikvorsman zonder gebruik van een ademhalingsapparaat

voor een duiker, leerling-duiker, kikvorsman of leerling-kikvorsman met gebruik van een ademhalingsapparaat op een diepte:

groep

 

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,20

1,36

2,73

4,03

2

0,17

1,16

2,27

3,37

3

0,12

0,94

1,82

2,67

BIJLAGE 10 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 15 Bedragen met ingang van 1 april 2019
 

Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

(ad art. 16, 2e lid IRM)

 

bij een verblijf in een onderwaterlaboratorium bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte van 15 meter:

groep

korter dan 11 uur bedrag per minuut

langer dan 11 uur bedrag per etmaal

1

0,81

664,07

2

0,68

552,84

3

0,53

440,55

BIJLAGE 11 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 16 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage verblijf recompressietoestel

(ad art. 17, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte:

groep

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,81

1,64

2,48

2

0,68

1,36

2,05

3

0,53

1,10

1,62

BIJLAGE 12 EHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 17 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage verblijf decompressietoestel

(ad art. 18 IRM)

 

bedrag per keer.....................................................................................

41,48

BIJLAGE 13 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.2 ONDER B

Tabel 25 Bedragen met ingang van 1 april 2019

Toelage meerdaagse dienstreis

(ad art 26a IRM)

 

bedrag per ZZF-dag..............................................................................

49,80

BIJLAGE 14 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 8A Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-medisch specialist

(ad art. 7, 6e lid IRM)

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

van medisch specialist

bedrag per maand

0

2081,45

 

4

2174,65

 

8

2267,88

 

12

2361,05

 

BIJLAGE 15 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 8B Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 7e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

   

kltz/lkol

 

ltz2/elnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

en hoger

0

483,93

483,93

483,93

483,93

1

544,26

552,64

566,37

552,64

2

608,20

628,51

654,79

624,91

3

675,10

719,32

747,41

697,20

4

743,81

816,07

846,56

774,26

5

850,14

958,89

994,12

890,16

6

1110,03

1126,76

1011,45

7

1236,08

1261,18

1135,13

8

1362,15

1390,84

1261,18

9

1511,51

1390,84

10

1404,56

1311,96

11

1291,66

1231,32

12

1178,73

1155,42

13

1084,93

1066,41

14

985,76

955,29

15

894,95

894,95

16

832,84

810,12

17

739,03

18

673,31

19

608,20

20

570,54

21

530,52

22

483,93

BIJLAGE 16 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 8C Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 6e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

   

kltz/lkol

 

ltz2/elnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

en hoger

0

483,93

483,93

483,93

483,93

1

544,26

552,64

563,99

523,95

2

608,20

628,51

645,22

563,99

3

675,10

719,32

725,87

604,61

4

743,81

816,07

806,51

645,22

5

850,14

958,89

887,18

685,27

6

967,83

725,87

7

1049,10

766,52

8

967,83

930,82

9 en hoger

930,82

BIJLAGE 17 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 9 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Overige toelagen

 

IRM

bedrag per

 

ad artikel:

kwartier

uur

maand

Toelage militaire bijstand

 

8

4,79

Ontberingstoelage

 

13, 2e lid

733,18

   

bedrag per sprong

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage parachutespringen

 

14

68,46

57,00

45,40

   

bedrag per dag

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage munitieruimen

 

19, 2e lid

85,59

71,28

56,77

Toelage munitieruimen

 

19, 4e lid

10,22

8,49

6,77

Toelage gravendienst

 

20

5,93

4,94

3,94

Toelage werkzaamheden in antennemast

21

11,43

9,51

7,57

Toelage rij-instructie tanks, pantserrups-

       

voertuigen of gemechaniseerde vuurmonden

22

10,19

8,47

6,74

Toelage mountain leaders

 

25, 1e lid

68,46

57,00

45,40

Toelage helikopterredders

 

26, 2e lid

71,28

71,28

56,77

   

bedrag per etmaal

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage mijnendienst

 

23, 1e lid

40,90

34,05

27,13

Onderzeeboottoelage

 

24, 2e lid

58,30

48,54

38,68

BIJLAGE 18 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 10 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Brevettoelage

(ad art. 9 IRM)

 

bedrag per maand

eerste partij........................................................................................

14,93

solistenpartij......................................................................................

29,83

BIJLAGE 19 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 11 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Vliegtoelage

(ad art. 10, 2e lid IRM)

 

bedrag per maand

basisbedrag ......................................................................................

23,33

BIJLAGE 20 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 13 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Vlieggeld

(ad art. 12, 7e lid IRM)

 

maximum bedrag per kwartaal

vlieggeld ............................................................................................

1.399,12

bijzonder vlieggeld .............................................................................

699,56

BIJLAGE 21 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 14 Bedragen met ingang van 1 juli 2020
 

Duiktoelage

(ad artikel 15, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut voor een kikvorsman of leerlingkikvorsman zonder gebruik van een ademhalingsapparaat

voor een duiker, leerling-duiker, kikvorsman of leerling-kikvorsman met gebruik van een ademhalingsapparaat op een diepte:

groep

 

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,20

1,40

2,82

4,16

2

0,17

1,20

2,34

3,48

3

0,12

0,97

1,88

2,75

BIJLAGE 22 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 15 Bedragen met ingang van 1 juli 2020
 

Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

(ad art. 16, 2e lid IRM)

 

bij een verblijf in een onderwaterlaboratorium bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte van 15 meter:

 

korter dan 11 uur

langer dan 11 uur

groep

bedrag per minuut

bedrag per etmaal

1

0,84

684,99

2

0,70

570,25

3

0,55

454,43

BIJLAGE 23 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 16 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage verblijf recompressietoestel

(ad art. 17, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte:

groep

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,84

1,69

2,56

2

0,70

1,40

2,11

3

0,55

1,13

1,67

BIJLAGE 24 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 17 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage verblijf decompressietoestel

(ad art. 18 IRM)

 

bedrag per keer.....................................................................................

42,79

BIJLAGE 25 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7.2 ONDER B

Tabel 25 Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage meerdaagse dienstreis

(ad art 26a IRM)

bedrag per ZZF-dag..............................................................................

51,37

TOELICHTING

Hoofdstuk 2

Artikel 2.1 Intrekking Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd

Omdat in de middelloonregeling er geen sprake meer kan zijn van dubbeltelling van pensioentijd wordt de Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd ingetrokken per de datum van inwerkingtreden van de nieuwe pensioenregeling militairen, zijnde 1 januari 2019. Gelet op het feit dat het arbeidsvoorwaardenakkoord waarin die inwerkingtredingsdatum is vastgesteld pas op 30 juli 2019 tot stand is gekomen en de regeling waarin de wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden wordt geregeld pas in 2020 wordt geformaliseerd, zal – aangezien het vertrouwensbeginsel zich verzet tegen het met terugwerkende kracht ontnemen van aanspraken – de dubbeltelling pensioengevende tijd tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2020 worden voortgezet alsof de regeling nog zou gelden.

Artikel 2.2, onderdeel B

Artikel 6 IRM Maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie

Voor een aantal militairen leidt de overgang naar de nieuwe regeling (met een hoger opbouwpercentage, een lagere franchise en een verruiming van het pensioengevend inkomen) ten opzichte van de pensioenregeling die op 31 december 2018 gold tot een stijging van de werknemersbijdrage in de pensioenpremie. Aan deze militairen wordt een toelage toegekend ter compensatie van de hogere inhouding premie ouderdoms- en nabestaandenpensioen door de invoering van de middelloonregeling militairen.

Bij de berekening van deze compensatie pensioenpremie wordt een vergelijking gemaakt tussen het premiebedrag zoals dat zou zijn geweest indien de eindloonregeling (EL) nog zou worden uitgevoerd en het premiebedrag dat moet worden betaald voor de middelloonregeling (ML).

Hierbij worden de vaste inkomensbestanddelen die in de ML pensioengevend zijn en ook in EL pensioengevend (zouden) zijn, gelijk gehouden. Een uitzondering geldt voor wat betreft de vaste inkomensbestanddelen die als gevolg van de invoering van de middelloonregeling voor militairen pensioengevend zijn geworden.

Dit betreft:

  • het vervallen van de debrutering overhevelingstoeslag (maximaal € 761,52 per jaar)

  • de vaste vergoeding extra beslaglegging (VEB) voor militairen in FPS fase 1

  • de functioneringstoelage (voor zover deze niet pensioengevend waren in de EL)

  • de toelagen voor officieren arts, tandarts, apotheker en medische specialist (voor zover deze niet pensioengevend waren in de EL).

Het volledige premie-effect van het bovenstaande pensioengevende inkomensbestanddelen in de ML wordt gecompenseerd omdat deze in de eindloonregeling niet pensioengevend waren.

De maandelijkse toelage (= C) wordt jaarlijks als volgt berekend:

  • A = ((vast pensioengevend inkomen in jaar T -/- franchise in jaar T) * 30% * totale pensioenpremie in jaar T)

  • B = ((pensioengevend inkomen in jaar T op basis van pensioenregeling 2018 -/- geïndexeerde franchise in jaar T op basis van pensioenregeling 2018) * 9,28%)

  • C = (A -/- B)/12

In december 2019 is de nieuwe pensioenregeling militairen met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 ingevoerd. Hierdoor is in december over 2019 nog pensioenpremie betaald over de verhoging (met 1,93%) van de eindejaaruitkering (EJU) en over de tijdelijke toelage loongebouw (TTL). Als overgangsmaatregel is het volledige premie-effect van de verhoging EJU en de TTL éénmalig in 2019 meegenomen in de premiecompensatie.

Indien de pensioenpremie door autonome ontwikkelingen wordt aangepast, zal dat op dezelfde wijze ook worden gedaan ten aanzien van het premiepercentage van 9,28%. De maandelijkse toelage pensioenpremie is niet pensioengevend. Autonome ontwikkelingen betreffen onder meer premieopslagen, renteaanpassingen, aanpassing van grondslagen en ontwikkelingen in het deelnemersbestand.

Artikel 2.2 onderdeel C

Artikel 27 IRM Aanvullende WUL-compensatie

Voor alle militairen wordt het deels wegvallen van de WUL-compensatie (als gevolg van het stoppen van de VUT-equivalente premie) met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 en ook structureel hersteld. De wijziging in de Inkomstenregeling militairen strekt ertoe dat met ingang van 1 januari 2019 de WUL-compensatie structureel via een maandelijkse bruto uitkering wordt toegekend aan militairen.

Het terugbetalen van de ingehouden VUT-equivalente premie over 2014 en het alsnog toekennen van de (aanvullende) WUL-compensatie over 2014 tot en met 2018 gebeurt via een eenmalige bruto compensatie via individuele beschikkingen op basis van artikel 26 van het Inkomstenbesluit militairen.

Artikel 2.2 onderdelen E en F

Vanwege het intrekken van de Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd zou ook de dubbeltelling van die tijd voor de diensttijdgratificaties komen te vervallen. Dit is niet beoogd. Derhalve wordt in artikel 33 en het nieuwe artikel 34 van het IRM een voorziening getroffen, die bewerkstelligt dat de tijd die tot 1 januari 2019 en, bij wijze van overgang, tot 1 januari 2020, dubbel telde voor pensioen en diensttijdgratificaties blijft dubbeltellen voor diensttijdgratificaties.

Het nieuwe artikel 34 is gelijk aan het per 1 januari ingetrokken artikel 3 van de Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd, aangevuld met de bepaling uit artikel 39c, tweede lid, onder c. Dat laatste, omdat die tijd vanaf 1 januari 2017 meetelt als "inverdientijd" en derhalve ook zou zijn opgenomen in artikel 3 van de Regeling dubbeltelling als die niet was ingetrokken.

Artikel 2.3

onderdeel A
Artikel 5, zevende lid VROB

De hoogte van de toelage onregelmatige dienst voor militairen wordt per 1 januari 2019 structureel met 100% verhoogd.

onderdeel B onderdeel B
Artikel 6 VROB

Per 1 januari 2019 worden de bedragen per etmaal voor varen, oefenen en bijzondere inzet geharmoniseerd. Dit betekent dat de bedragen per etmaal voor varen per 1 januari 2019 gelijk zullen zijn aan de bedragen voor oefenen en bijzondere inzet. De geharmoniseerde bedragen worden met ingang van 1 januari 2019 met 20% verhoogd.

Artikel 4

Artikel 4a:1 VVURAMAR (nieuw)

Met ingang van 1 januari 2017 is de nieuwe diensteinderegeling (nDER) ingevoerd. Een bepaalde groep militairen heeft de mogelijkheid om te kiezen voor de oude diensteinderegeling (oDER). Het keuzemoment oDER/nDER wordt gelegd op uiterlijk drie jaar voor de voor de militair geldende datum leeftijdsontslag militairen (LOM) op grond van de oDER. Dit is het in het AMAR vastgelegde tijdstip, zonder rekening te houden met eventueel inverdienen.

Artikel 5

Artikel 1, onderdeel h VBD (standaard netto Nederland)

De wijziging in het standaard netto Nederland volgt uit het toevoegen van enkele pensioengevende onderdelen.

Hoofdstuk 3

Wijzigingen als gevolg van de salarisverhoging per 1 april 2019.

Hoofdstuk 4

Artikel 4.1
Artikel 5 IRBAD (bezwarende arbeidsomstandigheden)

Het werken onder bezwarende omstandigheden moet zoveel mogelijk beperkt worden. Om personeel dat toch onder dergelijke omstandigheden werkzaam is te compenseren wordt per 1 juli 2019 het aantal uren, waarover de toelage wordt berekend, verhoogd. Daarnaast worden de volgende maatregelen getroffen:

De ambtenaar die in een jaar meer dan 360 uur onder bezwarende omstandigheden werkzaamheden verricht wordt jaarlijks onderworpen aan een periodiek bedrijfsgeneeskundig onderzoek. Na het onderzoek beslist het hoofd defensieonderdeel of de ambtenaar zijn werkzaamheden kan voortzetten, of dat hem andere werkzaamheden zullen worden opgedragen, een en ander overeenkomstig artikel 56 BARD, in het bijzonder het tweede en vierde tot en met zesde lid.

De vergoedingen voor deze werkzaamheden worden verhoogd naar respectievelijk 5, 10, en 15% gerelateerd aan het uurloon behorend bij het maximum van salarisschaal 7.

Als extra borging wordt de beslissingsbevoegdheid over inzet boven de 360 uur niet bij de lokale commandant belegd maar op centraal niveau.

Artikel 4.2
Artikel 32b IRM

Per 1 juli 2019 wordt de tegemoetkoming in de kosten voor zorgvoorzieningen verruimd, waarbij de voorwaarde voor inzet of uitzending van 30 dagen of langer achter elkaar wordt teruggebracht tot 7 aaneengesloten dagen.

Artikel 4.3
Artikel 5b VROB

Per 1 juli 2019 wordt de verschuivingstoelage verhoogd van € 28,21 naar € 50,– per verschoven dienst (artikel 5b VROB). Deze toelage wordt uitgekeerd indien de opdracht tot verschuiving van een dienst binnen 72 uur voor aanvang van de verschoven dienst is gegeven. Sociale partners benadrukken dat het verschuiven van diensten tot een minimum beperkt moet blijven, en dat dit, net als het wijzigen van het basisrooster, alleen kan plaatsvinden binnen het kader van de huidige regelgeving.

Onder een verschoven dienst wordt verstaan: een dienst die aanvangt of eindigt op een ander tijdstip dan in het oorspronkelijk vastgesteld rooster was opgenomen, ongeacht de omvang van de verschuiving.

Hoofdstuk 5

Artikel 5.1
Artikel 1 RDD

De Regeling Dienstreizen Defensie wordt zodanig aangepast dat een dienstreis vanuit het buitenland naar Nederland, alsmede een dienstreis in het land van plaatsing buiten Nederland voor de in het buitenland geplaatste defensiemedewerker als een buitenlandse dienstreis wordt aangemerkt. Daarbij wordt Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius, Saba) als buitenland beschouwd.

Artikel 5.2
Artikel 9 VROB

Per 1 augustus 2019 wordt aan de militair die op een ZZF-dag meerdaagse activiteiten verricht, naast een vergoeding op grond van artikel 6 van de VROB, tevens een ZZF-vergoeding toegekend. Deze vergoeding bestaat per etmaal uit acht uur vrije tijd. De militair heeft in de meetperiode de keuze deze uren op te nemen of te laten uitbetalen. Indien de uren worden uitbetaald, ontvangt de militair per uur 1/165ste deel van zijn reguliere maandbezoldiging (artikel 9 eerste, tweede en derde lid VROB). Een eenmaal gemaakte keuze wordt niet teruggedraaid.

De uren mogen wel worden meegenomen naar een volgende meetperiode wanneer opnemen om operationele redenen niet mogelijk was. Als de meetperiode eindigt wegens overplaatsing van de militair worden de uren, indien betrokkene dat wenst, opgenomen vooruitlopend op het ingaan van de nieuwe plaatsing.

De rechten van voor 1 augustus 2019 met betrekking tot het in de meetperiode opnemen van ZZF-uren in tijd blijven bestaan. Rechten uit de oude regeling worden niet beïnvloed door de introductie van de nieuwe regeling.

Artikel 5.3
Artikel 3 VKRD

De defensiemedewerker krijgt een tegemoetkoming voor het transport van huisdieren naar of van een land buiten Europa. De tegemoetkoming bedraagt de werkelijke kosten tot een maximum van € 200,–. Dit maximumbedrag omvat alle kosten, de transportkosten maar ook eventuele invoerrechten, kosten van quarantaine, etc. In gevallen waarin een defensiemedewerker geconfronteerd wordt met significant hogere (aantoonbare) kosten kan betrokkene een verzoek richten aan de BCO Buitenland om een zwaarwegend advies uit te brengen aan het bevoegd gezag. Hierbij zal niet op basis van ‘schrijnendheid’ maar op basis van redelijkheid bezien worden of betrokkene al het mogelijke heeft gedaan om de kosten tot het minimum beperken en op basis van die beoordeling het bevoegd gezag adviseren of de extra kosten al dan niet vergoed dienen te worden.

Artikel 6 VKRD

Ingeval van een internationale overzeese verscheping van de inboedel, waarbij er ook een motorvoertuig wordt verscheept, bestaat er een aanspraak op een tegemoetkoming voor het huren van een motorvoertuig indien het ingescheepte motorvoertuig nog niet is gearriveerd. Deze regeling wordt zodanig verruimd dat ook de defensiemedewerker die geen motorvoertuig heeft ingescheept, maar bij aankomst in het gebied van plaatsing en na terugkeer in Nederland niet direct over een eigen motorvoertuig kan beschikken en derhalve een motorvoertuig moet huren, aanspraak kan maken op de tegemoetkoming van ten hoogste € 539,74 als geregeld in artikel 6 Verplaatsingskostenregeling Defensie.

Artikel 17 en 18 VKRD

De mogelijkheid tot overdracht van de aanspraak op de tegemoetkoming woon-werkverkeer bij niet dagelijks reizen, alsmede de op reizen tussen de woning buiten Europa en een plaats naar keuze in Nederland wordt geflexibiliseerd zodat het uitwisselen van alle tickets binnen het gezin mogelijk is. Dit is ook van toepassing op kinderen die niet meer bij de defensiemedewerker wonen. Dit is geregeld in het VKBD.

Hoofdstuk 6

Artikel 6.1
Artikel 5, eerste lid, Cafetariamodel Defensie

Sociale partners hebben afgesproken dat de vakbondscontributie voor het jaar 2020 wordt toegevoegd als doel in het cafetariamodel.

Artikel 6.2
Artikel 4 Studiefaciliteitenregeling BAD

Aan het burgerpersoneel wordt in het kader van zijn ontwikkeling per 1 januari 2020 een eenmalige opleidingsaanspraak ter waarde van maximaal € 4.000,– toegekend. Deze aanspraak wordt na twee jaar dienstverband gefaseerd opgebouwd met € 500, euro per jaar. Op het moment dat burgermedewerkers langer dan tien jaar in dienst zijn, hebben zij recht op de maximale opleidingsaanspraak. Deze opleidingsaanspraak blijft beschikbaar tot vijf jaar voor de AOW-leeftijd. De burgermedewerker die op 1 januari 2020 in dienst is, heeft een aanspraak volgens de formule: diensttijd minus twee jaar maal € 500,–.

Artikel 6.3
Artikel 9 VROB
  • Per 1 januari 2020 wordt de ZZF-vergoeding van artikel 9, vierde lid, aangepast. Naast een vergoeding op grond van artikel 7, 7a en 8 van deze regeling en artikel 8 van de

    Inkomstenregeling militairen, wordt tevens per etmaal een ZZF-vergoeding in tijd ter hoogte van 8 uren toegekend.

  • Indien deze uren vanwege operationele noodzaak niet binnen de meetperiode kunnen worden opgenomen, wordt deze vergoeding omgezet in een vergoeding in geld conform artikel 9 vijfde lid.

  • Deze ZZF-vergoeding geldt ook voor militairen in de rang van kapitein-luitenant ter zee en luitenant-kolonel. Onveranderd maken militairen in de rang van kapitein-luitenant ter zee en luitenant-kolonel geen aanspraak op een vergoeding genoemd in artikel 7, 7a en 8 VROB.

Artikel 6.4
Artikel 6 IRM Maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie

Vanaf 1 januari 2020 worden voor de berekening van de compensatie pensioenpremie de vaste inkomensbestanddelen die in de ML pensioengevend zijn en ook in EL pensioengevend (zouden) zijn, gelijk gehouden. Dit betekent dat voor de premieberekeningen voor beide regelingen wordt uitgegaan van over de eindejaarsuitkering van 8,33% en de tijdelijke toelage loongebouw.

Als gevolg van de bijstelling van de franchise in de pensioenregeling militairen per 1 januari 2020 is de franchise voor de premie-inhouding volgens de pensioenregeling voor militairen in 2018 voor 2020 bijgesteld naar € 20.700,–.

Hoofdstuk 7

De wijzigingen hangen samen met de loonsverhoging van 3,15% per 1 juli 2020

Hoofdstuk 8

Artikel 8.1
Regeling cafetariamodel

Vanaf 1 december 2020 wordt 15% van het brutoloon in het cafetariamodel ondergebracht, mits dat mogelijk is binnen de geldende fiscale kaders. Defensiemedewerkers kunnen vanaf 1 december 2020 hun kosten voor woon/werkverkeer ook maandelijks uitruilen.

De Staatssecretaris van Defensie, Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout bij nacht

Naar boven