Omzetbelasting. Toelichting Tabel I. Wijziging van het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 11 februari 2021, nr. 2021 - 2159

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288 (Stcrt.2017, 72177). De wijziging betreft de aanpassing van de aanwijzingen in de onderdelen 2.1, 3 en 4 van post a 34 (invalidenwagentjes, overige gehandicaptenvoorzieningen en invalidenkrukken en onderdelen daarvan) en de onderdelen 11 en 14 van post a 35 (orthopedisch schoeisel en overige hulpmiddelen), alsmede het vervallen van onderdeel 7 van post a 48 (bloemstukken) en enkele tekstuele aanpassingen.

De relevante inhoudelijke aanwijzingen betreffen:

Post a 34

  • In onderdeel 2.1 (algemeen) is verduidelijkt dat vervoermiddelen alleen als invalidewagentjes kwalificeren als deze tenminste drie wielen hebben en op basis van de specifieke inrichting, de bestemming en de presentatie blijkt dat het vervoermiddel bedoeld is om te worden gebruikt door een invalide of een mindervalide. De aanwijzing dat motorvoertuigen met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van ten hoogste 250 cm3 onder de post vallen, is niet langer opgenomen. Het gaat hier niet om een op zichzelf staand criterium voor de duiding van motorvoertuigen als invalidenwagentjes. Bovendien heeft de aanwijzing aan belang verloren door de grote toename van elektrisch aangedreven invalidenwagentjes. Gelet op de eenduidige definitie van invalidenwagentjes in de post is voor scootmobielen de verwijzing naar de Wegenverkeerswet 1994 niet meer opgenomen.

  • Looprekken en rollators worden opgenomen in onderdeel 3 (overige gehandicaptenvoorzieningen) en niet meer in onderdeel 2.1. Tevens is toegelicht wanneer loophulpen (zoals loopfietsen) onder de post kunnen vallen. Mechanische traploophulpen (niet zijnde een traplift) worden in onderdeel 3 opgenomen en niet meer in onderdeel 4 (invalidenkrukken en onderdelen daarvan).

Post a 35

  • In onderdeel 11 (orthopedisch schoeisel) is verduidelijkt dat steunzolen waaronder -al dan niet op maat gemaakte- orthopedische voetbedden niet onder de post vallen tenzij het hulpmiddelen betreft voor completering en ondersteuning van ontbrekende delen van de voet als bedoeld in onderdeel 14 (overige hulpmiddelen).

  • In onderdeel 14 (overige hulpmiddelen) is verduidelijkt dat steunzolen/orthopedische voetbedden niet onder de post vallen, met uitzondering van orthesen en prothesen die een aanvulling vormen op ontbrekende delen van de voet en die ten doel hebben scheefgroei van vooral tenen op te heffen en/of te voorkomen.

Post a 48

  • Onderdeel 7 (Bloemstukken) vervalt. Dit gelet op de beëindiging van het brancheconvenant tussen de Belastingdienst en de Vereniging Bloemist Winkeliers. Mede om die reden vervalt ook de goedkeuring betreffende de levering van bloemstukken met een maximale verkoopprijs van € 7 exclusief btw.

ARTIKEL I

Het besluit van 22 december 2017, nr. 2017-16288 (Stcrt.2017, 72177) wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan paragraaf 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 11 februari 2021, nr. 2021 – 2159, (Stcrt. 2021, 8639). De wijziging betrof de aanpassing van de aanwijzingen in de onderdelen 2.1, 3 en 4 van post a 34 (invalidewagentjes, overige gehandicaptenvoorzieningen en invalidenkrukken en onderdelen daarvan), de onderdelen 11 en 14 van post a 35 (orthopedisch schoeisel en overige hulpmiddelen), alsmede het vervallen van onderdeel 7 van post a 48 (bloemstukken) en enkele tekstuele aanpassingen.

De relevante inhoudelijke aanwijzingen betreffen:

Post a 34

  • In onderdeel 2.1 (algemeen) is verduidelijkt dat vervoermiddelen alleen als invalidewagentjes kwalificeren als deze tenminste drie wielen hebben en op basis van de specifieke inrichting, de bestemming en de presentatie blijkt dat het vervoermiddel bedoeld is om te worden gebruikt door een invalide of een mindervalide. De aanwijzing dat motorvoertuigen met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud van ten hoogste 250 cm3 onder de post vallen, is niet langer opgenomen. Het gaat hier niet om een op zichzelf staand criterium voor de duiding van motorvoertuigen als invalidenwagentjes. Bovendien heeft de aanwijzing aan belang verloren door de grote toename van elektrisch aangedreven invalidenwagentjes. Gelet op de eenduidige definitie van invalidenwagentjes in de post is voor scootmobielen de verwijzing naar de Wegenverkeerswet 1994 niet meer opgenomen.

  • Looprekken en rollators worden opgenomen in onderdeel 3 (overige gehandicaptenvoorzieningen) en niet meer in onderdeel 2.1. Tevens is toegelicht wanneer loophulpen (zoals loopfietsen) onder de post kunnen vallen. Mechanische traploophulpen (niet zijnde een traplift) worden in onderdeel 3 opgenomen en niet meer in onderdeel 4 (invalidenkrukken en onderdelen daarvan).

Post a 35

  • In onderdeel 11 (orthopedisch schoeisel) is verduidelijkt dat steunzolen waaronder – al dan niet op maat gemaakte – orthopedische voetbedden niet onder de post vallen tenzij het hulpmiddelen betreft voor completering en ondersteuning van ontbrekende delen van de voet als bedoeld in onderdeel 14 (overige hulpmiddelen).

  • In onderdeel 14 (overige hulpmiddelen) is verduidelijkt dat steunzolen/orthopedische voetbedden niet onder de post vallen, met uitzondering van orthesen en prothesen die een aanvulling vormen op ontbrekende delen van de voet en die ten doel hebben scheefgroei van vooral tenen op te heffen en/of te voorkomen.

Post a 48

  • Onderdeel 7 (bloemstukken) vervalt. Dit gelet op de beëindiging van het brancheconvenant tussen de Belastingdienst en de Vereniging Bloemist Winkeliers. Mede om die reden vervalt ook de goedkeuring betreffende de levering van bloemstukken met een maximale verkoopprijs van € 7 exclusief btw.

B

Onderdeel 2.1 van post a 34 komt te luiden:

2.1 Algemeen

Een invalidenwagentje is een vervoermiddel met ten minste drie wielen dat naar maatschappelijke opvattingen op basis van specifieke inrichting, bestemming en presentatie bedoeld is om te worden gebruikt door een invalide of een mindervalide.1 De wijze waarop een invalidenwagentje wordt aangedreven of voortbewogen is daarbij irrelevant.

Een specifiek voor een invalide aangepaste personenauto kwalificeert naar maatschappelijke opvattingen niet als een invalidewagentje in de zin van de post en valt daarom niet onder het verlaagde tarief.

C

Aan onderdeel 3 van post a 34 wordt voor de laatste alinea de volgende tekst toegevoegd, luidende:

Looprekken en rollators vallen onder de post. Loophulpen die dezelfde functie hebben als looprekken en die specifiek zijn ontworpen en ingericht voor gebruik door invalide of mindervalide personen (zoals bijvoorbeeld ventrale, dorsale en combiloophulpen) vallen onder de post. Specifiek als loophulp ontworpen loopfietsen voor volwassenen vallen als looprekken onder de post.

Een mechanische traploophulp valt onder de post. Een traploophulp, een mechanisch apparaat dat via een rail aan de muur boven de trap met de gebruiker meeloopt, biedt ondersteuning bij het traplopen doordat de gebruiker er met de handen/armen op kan steunen. Een mechanische traploophulp heeft geen zitfunctie en neemt het traplopen niet over, maar geeft net als een looprek en een rollator veiligheid en extra ondersteuning. Een traploophulp is daarom niet te vergelijken met een traplift (die immers het traplopen overneemt). Gelet op het vorenstaande wordt een mechanische traploophulp aangemerkt als soortgelijk aan een looprek.

D

In onderdeel 4 van post a 34 vervalt de volgende alinea:

De zogenoemde traploophulp valt onder de post. Dit product heeft een functie die vergelijkbaar is met die van een invalidenkruk. De traploophulp, een mechanisch apparaat dat via een rail aan de muur boven de trap met de gebruiker meeloopt, biedt ondersteuning bij het traplopen doordat de gebruiker er met de handen/armen op kan steunen.

E

In onderdeel 11 van post a 35 wordt in de lijst met producten die niet onder de post vallen, het tweede gedachtestreepje (steunzolen) vervangen door:

  • steunzolen, waaronder – al dan niet op maat gemaakte – orthopedische voetbedden, tenzij sprake is van een hulpmiddel als bedoeld in onderdeel 14, letter e, bij post a 35;

F

Onderdeel 14, letter e, van post a 35 komt te luiden:

  • e. Klomp-, spits- en hakvoetapparaten

    Deze apparaten worden aan de voet gedragen. In een aantal gevallen worden de voeten in een bepaalde stand gefixeerd en door middel van een stang met elkaar verbonden. Ook wordt het voetstuk wel voorzien van stangen en banden die aan het onderbeen worden bevestigd of zelfs tot voorbij de knie reiken. Onder deze post vallen ook orthesen en prothesen die een aanvulling vormen op ontbrekende delen van de voet en die ten doel hebben scheefgroei van vooral tenen op te heffen en/of te voorkomen. Orthopedische voetbedden/steunzolen voor andere doeleinden dan completering en ondersteuning van de voet als gedeelten van de voet (bijvoorbeeld één of meerdere tenen) ontbreken, vallen niet onder de post en de leveringen daarvan zijn belast naar het algemene tarief, zie ook de toelichting op orthopedisch schoeisel in onderdeel 11 bij post a 35.

G

Onderdeel 7 van post a 48 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 februari 2021

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, namens deze, J. de Blieck Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

TOELICHTING

In artikel I, onderdeel A, wordt aan paragraaf 1 een alinea toegevoegd ter toelichting van de wijzigingen via dit besluit.

In artikel I, onderdeel B, wordt de definitie van invalidewagentjes in onderdeel 2.1 bij post a 34 verduidelijkt. Via artikel I, onderdeel C, worden looprekken en rollators verplaatst van onderdeel 2.1 naar onderdeel 3 bij post a 34 en worden ook mechanische traploophulpen opgenomen in dit onderdeel. Tevens worden hierin enkele aanwijzingen opgenomen ter verduidelijking. Met artikel I, onderdeel D komt de alinea over traploophulpen in onderdeel 4 bij post a 34 te vervallen.

In artikel I, onderdeel E, wordt aan onderdeel 11 bij post a 35 aan de lijst met producten die niet onder de post vallen ter verduidelijking toegevoegd dat orthopedische voetbedden als steunzolen niet onder de post vallen, tenzij deze zijn te rangschikken onder onderdeel 14, letter e, bij post a 35. In artikel I, onderdeel F, wordt in onderdeel 14, letter e, bij post a 35 verduidelijkt dat alleen orthesen en prothesen die een aanvulling vormen op ontbrekende delen van de voet en die ten doel hebben scheefgroei van vooral tenen op te heffen en/of te voorkomen onder de post vallen. Orthopedische voetbedden/steunzolen voor andere doeleinden dan de completering en de ondersteuning van de voet als gedeelten van de voet ontbreken vallen niet onder de post.

In artikel I, onderdeel G, vervalt onderdeel 7 bij tabelpost a 48. Mede gelet op de beëindiging van het brancheconvenant tussen de Belastingdienst en de vereniging Bloemist Winkeliers, vervalt ook de in dit onderdeel opgenomen goedkeuring om bloemstukken tot een bedrag van € 7 (ex. btw) naar het verlaagde btw-tarief te mogen belasten.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling (zie Aanwijzing 6.25 Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, namens deze, J. de Blieck Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken


X Noot
1

Vervoermiddelen met ten minste drie wielen die onder deze post vallen, kunnen bijvoorbeeld ook zijn scootmobielen, fietsen en all-terrainwagentjes mits deze naar maatschappelijke opvattingen op basis van specifieke inrichting, bestemming en presentatie bedoeld zijn om te worden gebruikt door een invalide of een mindervalide.

Naar boven