Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 februari 2021, kenmerk 1812432-217077-WJZ, tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verlenging van de verzwaarde maatregelen voor het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58q, eerste lid, en 58r, eerste lid en tweede lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘van 16 december 2020 tot en met 7 februari 2021’.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden met ingang van 8 februari 2021 tot en met 28 februari 2021 onderwijsactiviteiten te verrichten in instellingen voor voortgezet onderwijs, instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor hoger onderwijs.

3. Het tweede lid, onder f, komt te luiden:

  • f. instellingen voor voortgezet onderwijs die op verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media deelnemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs.

B

Artikel 6.11 komt te luiden:

Artikel 6.11. Openstelling kinderopvang

Het is verboden met ingang van 8 februari 2021 tot en met 28 februari 2021 buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang geopend te hebben, anders dan voor kinderen van een ouder of een voogd die werkt in een cruciaal beroep als bedoeld in bijlage 1, of kinderen voor wie vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig is.

C

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 6.11

2. In de aanhef wordt ‘Cruciale beroepen als bedoeld in de artikelen 6.10, tweede lid, onder f, en 6.11, eerste lid’ vervangen door ‘Cruciale beroepen als bedoeld in artikel 6.11’.

ARTIKEL II

In artikel II, tweede lid, van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020, kenmerk 1800138-216052-WJZ, tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) wordt ‘8 februari 2021’ vervangen door ‘28 februari 2021’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze ministeriële regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Allereerst verlengt deze regeling de verzwaarde maatregelen voor instellingen voor voortgezet (speciaal) onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang, zoals vastgesteld bij de regeling van 14 december 2020 (Stcrt. 2020, 66909). Behoudens de in de Trm genoemde uitzonderingen, zijn het verrichten van onderwijsactiviteiten in deze onderwijsinstellingen en het openstellen van de buitenschoolse opvang verboden tot en met 28 februari 2021. Bij deze uitzonderingen wordt een extra uitzondering toegevoegd. Instellingen in het voortgezet (speciaal) onderwijs die op verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media deelnemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs, wordt de mogelijkheid geboden volledig te heropenen. Dit gebeurt vanzelfsprekend met inachtneming van de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

De verzwaarde maatregelen worden niet verlengd voor instellingen voor primair (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs en de kinderopvang niet zijnde buitenschoolse opvang. Dit betekent dat met ingang van 8 februari 2021 scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs, alsook de kinderopvangorganisaties voor 0- tot 4-jarigen, weer geopend kunnen worden.

2. Redenen voor de maatregelen

Het Outbreak Management Team (OMT) beschrijft in zijn 98e advies het verloop van de epidemie. Hieruit blijkt dat de heropening van het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang nog niet mogelijk is. Uit de beschrijving van de epidemiologische situatie blijkt dat de huidige situatie zorgelijk is. Volledige heropening van het onderwijs en de kinderopvang zou leiden tot een forse toename van de druk op de zorg en is omgeven met zeer grote onzekerheidsmarges. Niet alleen vanwege het effect van de Britse variant van het virus, maar ook vanwege de onzekerheid over het (tijdige) effect van vaccinatie. Gelet hierop is de situatie kwetsbaar en zijn de omstandigheden ongunstig als uitgangssituatie om versoepelingen door te voeren, aldus het OMT.

Zoals beschreven, is heropening van het voortgezet onderwijs op dit moment nog niet mogelijk. Het OMT heeft in zijn advies aanvullende maatregelen opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het veilig open kunnen stellen van het voortgezet onderwijs. Het gaat hierbij onder andere om het houden van anderhalve meter afstand tussen leerlingen, het beperken van contactmomenten tussen leerlingen en een verdere opschaling van (snel)testen. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media kan scholen verzoeken om deel te nemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs, waarbij het advies van het OMT betrokken wordt. Indien er sprake is van een besmetting geldt het aangescherpte BCO protocol. Indien de school waar de praktijktest plaatsvindt, ook onderdeel uitmaakt van de pilot risicogericht testen, geldt dat deelname aan (snel)testen vrijwillig is. Er mag geen sprake zijn van een verplichting of indirecte dwang. Om waardevolle praktijkervaring op te doen met de voorgestelde adviezen en maatregelen, is in deze regeling een uitzondering gemaakt voor instellingen voor voortgezet (speciaal) onderwijs die op verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media deelnemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs. Dit gebeurt op basis van een generiek kader dat is opgesteld door het RIVM ten behoeve van het voortgezet onderwijs. Dit generieke kader wordt ten behoeve van de deze testen gepubliceerd. Voorstel is om maximaal 35 scholen met deze richtlijnen te laten testen. Dit betreft in beginsel scholen die nu al meedoen aan de proef met risicogericht testen. Deze scholen wordt het toegestaan om volledig te heropenen voor fysiek onderwijs. Deelname is vrijwillig en een school kan dus aangeven niet mee te willen doen. Mochten er uit bovenstaande groep van scholen te weinig deelnemers zijn om tot goede resultaten te komen, dan kunnen andere schoolbesturen worden aangezocht om te participeren. Doel is om diverse scholen deel te laten nemen, omdat gymnasiumonderwijs andere specifieke kenmerken kent, dan bijvoorbeeld praktijkonderwijs. Voorwaarde om mee te kunnen doen met de praktijktest is een specifiek verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Andere scholen in het voortgezet onderwijs kunnen en mogen niet openen (behoudens voor examenleerlingen, kwetsbare leerlingen, het afnemen van schoolexamens en voor praktijkgerichte onderwijsactiviteiten in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs).

Ten behoeve van de praktijktest passen scholen het door het RIVM opgestelde generieke kader toe. Dit bevat onder meer de reeds bekende maatregelen zoals:

Gezondheidscheck (triage), testen, isolatie en quarantaine, bron, contact- en uitbraakonderzoek, communicatie en samenwerking met de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD), hygiënemaatregelen, ventilatie en mondneusmaskers.

De scholen hebben een uitgewerkt stappenplan (handelingsperspectief) voor besmettingen of uitbraken op school. De scholen hebben indien mogelijk een samenwerking met GGD-scholenteams over besluitvorming, bijvoorbeeld over maatregelen bij een uitbraak.

Meer specifiek zullen de praktijktesten worden ingezet om meer inzicht te krijgen in de praktische uitwerking van de maatregelen; afstand houden en doorstromen (ook leerlingen onderling moeten zoveel mogelijk anderhalve meter afstand houden en het gebruik van vaste looproutes) en het beperken van het aantal contacten op school, waaronder het rouleren van docenten, gespreide start- en eindtijden en het werken in koppels (buddysysteem). Bij het volgen van de praktijktesten kijken we ook naar de mate waarin met deze manier van werken besmettingen op scholen wordt voorkomen, ter voorbereiding op heropening.

Elke school kiest voor één of meerdere maatregelen om te toetsen, en blijft deze toetsen gedurende de gehele periode van de praktijktest. De school rapporteert aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de toepasbaarheid van de maatregel(en), naleving van de maatregelen en besmettingen om te kunnen evalueren of de praktijkproeven inzicht geven in de voorwaarden waaronder het voortgezet onderwijs open kan gaan. Deze rapportage vindt plaats in een door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media vast te stellen format.

Het is van belang om zo spoedig mogelijk te starten met de praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs. De praktijkervaring die wordt opgedaan met de voorgestelde maatregelen, zal een belangrijke rol spelen in de besluitvorming over het openstellen van het voortgezet onderwijs. Gelet op de gevolgen van de huidige sluiting voor leerlingen, het tijdsbestek tot de volgende besluitvorming en de voorjaarsvakantie, is het van belang om hier zo spoedig mogelijk mee te beginnen.

3. Noodzaak en evenredigheid

Onderwijsinstellingen voor het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang blijven afstandsonderwijs bieden. Zij blijven gesloten voor fysiek onderwijs, behalve voor praktijkgerichte onderwijsactiviteiten, onderwijsactiviteiten voor leerlingen in een examenjaar en het houden van schoolexamens in het voorexamenjaar, het houden van examens, tentamens en toetsen in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs, het begeleiden van kinderen van personen die werken in cruciale beroepen en het begeleiden van kinderen in een kwetsbare positie voor wie maatwerk nodig is.

Ondanks dat het onderwijs digitaal doorgang vindt, brengt de fysieke sluiting van onderwijsinstellingen de vrijheid om onderwijs te (doen) geven in beeld (zie in dit verband de memorie van toelichting bij de Tijdelijke wet maatregelen covid-19). De grondslag hiervoor is gegeven in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de ontwikkeling van het epidemiologische beeld, de onzekerheid rondom de nieuwe Britse variant van het virus en de onzekerheid over het (tijdige) effect van vaccinatie, zijn ruimere aanpassingen van de maatregelen op dit moment niet mogelijk. Dit rechtvaardigt de verlenging van de maatregelen en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig.

4. Regeldruk

Deze regeling heeft kleine gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Instellingen voor voortgezet (speciaal) onderwijs die op verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media deelnemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs en volledig heropenen, zullen de onderwijsorganisatie zoveel als mogelijk moeten aanpassen aan de maatregelen en adviezen uit het generiek kader van het RIVM en ouders en leerlingen moeten informeren over de wijzigingen die gaan gelden. Dit levert enige regeldruk op.

5. Spoedprocedure

De procedure van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) zou tot gevolg hebben dat de maatregelen op hun vroegst op zaterdag 13 februari 2021 in werking kunnen treden. De huidige maatregelen voor instellingen voor voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs vervallen echter van rechtswege op maandag 8 februari 2021. Deze onderwijsinstellingen zouden in dat geval maandag 8 tot en met vrijdag 12 februari weer open kunnen gaan, hetgeen niet mogelijk moet zijn. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht. Daarom is toepassing gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.

6. Inwerkingtreding

De maatregelen gaan in op maandag 8 februari 2021. De maatregelen in het beroepsonderwijs en hoger onderwijs duren tot en met zondag 28 februari 2021. Naar verwachting zal rond 23 februari 2021 heroverweging plaatsvinden over het gehele maatregelenpakket, op basis van de situatie van dat moment.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel regelt dat de maatregelen voor instellingen voor het voortgezet (speciaal) onderwijs, het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs verlengd worden met drie weken. De uitzonderingen op het verbod op het verrichten van onderwijsactiviteiten die voor deze instellingen golden, blijven onveranderd. De uitzondering die gold voor het primair onderwijs (onderdeel f) kan vervallen, omdat het verbod niet meer geldt voor deze instellingen. Voor het voortgezet onderwijs wordt een uitzondering toegevoegd op het verbod om onderwijsactiviteiten te verrichten. Instellingen en scholen die op verzoek van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media deelnemen aan praktijktesten voor een veilige en verantwoorde heropening van het voortgezet onderwijs, mogen volledig heropenen.

Onderdelen B en C

Met het nieuwe artikel 6.11 wordt bewerkstelligd dat de buitenschoolse opvang voor 4- tot en met 12- jarigen vooralsnog gesloten blijft. Kinderopvang voor 0- tot 4-jarigen kan daarentegen weer open. De belangrijkste reden voor het gesloten houden van de buitenschoolse opvang is dat op een locatie voor buitenschoolse opvang in veel gevallen kinderen van verschillende scholen worden opgevangen, hetgeen het risico op verspreiding van het virus vergroot. Daarnaast blijft de buitenschoolse opvang gesloten vanwege de secundaire effecten op druk op het werk. De buitenschoolse opvang blijft wel open voor noodopvang voor kinderen van minimaal één ouder in een cruciaal beroep en kinderen in een kwetsbare positie.

Artikel II

De tijdelijke werkingsduur van enkele maatregelen is in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur, moet ook de vervaldatum in artikel II, tweede lid, van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt artikel II.

Artikel III

Vanwege de vereiste spoed wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven