TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inleiding
Per 1 januari 2021 is de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen
in werking getreden, NTA 8800 [Stcrt. 2020, 57490]. Een energieadviseur moet vakbekwaam zijn om met deze methode te mogen werken en
opnames en registraties te mogen doen ten behoeve van de BENG-berekening en het energielabel.
Om het bewijs van vakbekwaamheid te behalen moeten verschillende examenmodules met
goed gevolg worden afgelegd. Deze examenmodules worden aangeboden door CITO en ’t
Examenpark. Sinds de lockdown van 16 december 2020 in verband met de COVID-19 pandemie
(en verlenging hiervan op 12 januari en 2 februari 2021) is tot en met minimaal 2 maart
2021 fysiek examineren bij de exameninstellingen niet mogelijk.
Tijdens een lockdown is in verband met de strikte coronamaatregelen uitsluitend thuisexaminering
mogelijk om adviseurs hun bewijs van vakbekwaamheid te laten behalen. Een deel van
de modules, te weten de software- en casusmodules, kan echter niet op korte termijn
digitaal worden afgenomen met thuisexaminering. Hierdoor kan het aantal adviseurs
dat het bewijs van vakbekwaamheid heeft behaald voor de nieuwe bepalingsmethode niet
verder groeien. Enkel met een overgangsregeling waarbij het behalen van het software
examen niet vereist is, kan een persoon die wel al de modules voor het doen van de
opname heeft behaald aan het werk. Dit zorgt er tegelijkertijd voor dat de focus gelegd
kan worden op het ontwikkelen van een casusmodule voor thuisexaminering, waardoor
deze sneller beschikbaar kan zijn.
Het mogen opnemen van de energieprestatie door personen die werkzaam zijn voor een
certificaathouder, nog niet het bewijs van vakbekwaamheid hebben behaald, maar wel
aantoonbaar in staat zijn deze opname te doen, was al toegestaan onder de overgangsregeling
van december 2020 [Stcrt. 2020, 66972]. In de onderhavige regeling is bepaald dat deze personen tot 1 juli 2021 (gelijk
aan de einddatum van voornoemde overgangsregeling) ook de registratie van de energieprestatie
voor energielabels mogen doen. Daarnaast is op gelijke wijze in de Regeling Bouwbesluit
2012 geregeld dat personen die werkzaam zijn voor een certificaathouder, of een bedrijf
dat een certificaat heeft aangevraagd, die nog niet het bewijs van vakbekwaamheid
hebben behaald, maar wel aantoonbaar in staat zijn deze opname te doen, BENG-berekeningen
mogen maken en registreren. Met het tijdelijk niet vereisen van het behaald hebben
van de software-modules komen er meer adviseurs beschikbaar, ongeacht een eventuele
extra verlenging van de lockdown. De kwaliteit van de geregistreerde energieprestatieberekeningen
en energielabels wordt geborgd middels het voorschrijven van aanvullende controles
door de certificaathouder op de eerste twee registraties gedaan door personen die
gebruik maken van deze overgangsregeling.
2. Procedure en inspraak
2.1 Adviescollege Toetsing Regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
2.2 Inspraak
Deze overgangsregeling is in samenspraak met NEN, ISSO, InstallQ, NVCI en FeDEC (namens
de brancheorganisaties FedEC en AvEPA en het opleiderscollectief) opgesteld.
3. Lasten
De kwaliteitsborging van deze overgangsregeling vindt plaats binnen de kaders van
het kwaliteitsborgingsysteem en de Beoordelingsrichtlijnen BRL 9500-W en BRL 9500-U.
Deze beoordelingsrichtlijnen bevatten onder andere voorschriften voor het uitvoeren
van interne dossier audits in paragraaf 6.1 van de BRL’en van 15 april 2020 en bijbehorende
wijzigingsbladen van 15 december 2020. De certificaathouder moet twee extra interne
controles doen per persoon werkzaam onder de overgangsregeling, om de kwaliteit van
de registraties te waarborgen. Geconstateerde afwijkingen dienen te worden aangepast.
De extra lasten voor de certificaathouder zijn circa 2 uur per dossiercontrole. Het
is heel verschillend hoeveel personen werkzaam zijn voor een certificaathouder en
daarmee lastig om een beeld te geven van de totale lasten voor certificaathouders.
Voor de totale lasten maakt ook uit hoeveel personen en op welk moment zij gebruik
willen maken van de overgangsregeling, tussen het moment van inwerkingtreding van
de onderhavige regeling en 1 juli 2021. Tegenover deze last staat echter de baat dat
deze persoon middels de overgangsregeling weer aan het werk kan.
II. Artikelsgewijs deel
Artikel I
Met dit wijzigingsartikel is een eerdere overgangsregeling1 in de Regeling energieprestatie gebouwen uitgebreid. Op grond van deze eerdere regeling
mogen personen die op het moment van de opname van de energieprestatie aantoonbaar
in staat zijn volgens de voorschriften van BRL 9500-W van 15 april 2020, inclusief
wijzigingsblad van 15 december 2020 en BRL 9500-U van 15 april 2020, inclusief wijzigingsblad
van 15 december 2020 een opname te maken van de bouwkundige schil en de installaties
van gebouwen, tot 1 juli 2021 de opname van de energieprestatie van woningen, woongebouwen
en utiliteitsgebouwen doen. Adviseurs zijn hiertoe aantoonbaar in staat wanneer zij
alle examenmodules hebben behaald die voor het opnemen van de energieprestatie voor
het van toepassing zijnde deelgebied en basis- of detailniveau vereist zijn. De software
modules (W4b, W4d, U4b, U4d) zijn niet vereist.2 Op grond van de onderhavige regeling wordt de hiervoor beschreven overgangsregeling
uitgebreid in die zin dat deze personen ook de registratie van de energieprestatie
mogen doen tot 1 juli 2021. In artikel 7b, eerste lid, is daarom de registratie toegevoegd.
Voor inwerkingtreding van de onderhavige regeling moest de registratie gebeuren door
een adviseur die het bewijs van vakbekwaamheid voor NTA 8800 heeft behaald. Na de
overgangsperiode moet de opname en registratie ook weer gebeuren door een vakbekwaam
adviseur.
Bij een controle door de certificerende instelling op de vakbekwaamheid moet door
de certificaathouder bewijs van het behalen van de vereiste examenmodules kunnen worden
overlegd.3 Om de energieprestatie in EP-online te kunnen registreren moet de vakbekwaamheid
worden aangegeven. Omdat voor een persoon die gebruikmaakt van de overgangsregeling
hier nog geen sprake van is dient bij het aanvinken van de vakbekwaamheid de lettertoevoeging
‘O’ (voor overgangsregeling) achter het examennummer worden geplaatst. Wanneer het
bewijs van vakbekwaamheid wordt behaald kan de adviseur deze lettertoevoeging weer
verwijderen.
Om de kwaliteit van de geregistreerde energielabels te waarborgen is in artikel 7b,
tweede lid, van de Regeling energieprestatie gebouwen voorgeschreven dat de certificaathouder
aanvullend in ieder geval de eerste twee geregistreerde energieprestaties controleert
van een persoon die gebruik maakt van de overgangsregeling. Met ‘aanvullend’ wordt
tot uitdrukking gebracht dat het gaat om extra controles, dus bovenop de interne audits
die op grond van paragraaf 6.1 van BRL 9500-W en BRL 9500-U moeten worden uitgevoerd.
Het gaat om een beoordeling van het dossier in verband met een correcte registratie,
en niet om een beoordeling op locatie. Wanneer de kwaliteit van een geregistreerde
energieprestatie onvoldoende is zal de certificaathouder dit vroeg constateren en
laten herstellen. Op grond van paragraaf 6.1 van BRL 9500-W en BRL 9500-U dient de
registratie in het geval van een kritieke afwijking opnieuw gedaan te worden en vindt
een extra controle plaats. Het verdient aanbeveling dat deze controle plaatsvindt
op de eerstvolgende registratie die de persoon werkzaam onder de overgangsregeling
doet. De certificaathouder kan er aanvullend voor kiezen om deze rapporten door de
certificerende instelling te laten controleren. De certificaathouder blijft verantwoordelijk
voor de kwaliteit. De certificaathouder legt de resultaten van de controle vast ten
behoeve van de certificerende instelling.
Artikel II
Met artikel II is een overgangsregeling in de Regeling Bouwbesluit 2012 opgenomen
voor personen die BENG-berekeningen willen maken en registeren maar nog niet het bewijs
van vakbekwaamheid hebben behaald. Op grond van artikel 3.6, eerste lid, van de Regeling
Bouwbesluit 2012 moeten BENG-berekeningen worden uitgevoerd door een op basis van
BRL 9500-W van 15 april 2020, inclusief wijzigingsblad van 15 december 2020 en in
BRL 9500-U van 15 april 2020, inclusief wijzigingsblad van 15 december 2020, in beide
gevallen subdeelgebied detailopname, gecertificeerd bedrijf, of een bedrijf dat certificering
heeft aangevraagd (zie artikel 3.6, tweede lid, Regeling Bouwbesluit 2012). In afwijking
van het eerste lid mogen BENG-berekeningen tot 1 juli 2021 worden uitgevoerd en geregistreerd
door personen die werkzaam zijn voor een certificaathouder en aantoonbaar in staat
zijn volgens de voorschriften BRL 9500-W en BRL 9500-U een opname te maken van de
bouwkundige schil en installaties van het gebouw. Adviseurs zijn hiertoe aantoonbaar
in staat wanneer zij alle examenmodules hebben behaald die voor het opnemen van de
energieprestatie voor het van toepassing zijnde deelgebied en detailniveau vereist
zijn. De softwaremodules (W4d, U4d) zijn niet vereist.4
Evenals bij de uitbreiding van de overgangsregeling in de Regeling energieprestatie
gebouwen (artikel I) wordt ook bij de overgangsregeling in de Regeling Bouwbesluit 2012 voorgeschreven
dat de certificaathouder aanvullend in ieder geval de eerste twee registraties van
BENG-berekeningen controleert middels een beoordeling van het dossier als bedoeld
in paragraaf 6.1 van BRL 9500-W van 15 april 2020, inclusief wijzigingsblad van 15 december
2020 en in BRL 9500-U van 15 april 2020, inclusief wijzigingsblad van 15 december
2020. Op deze manier wordt de kwaliteit van de berekeningen door iedere certificaathouder
op dezelfde wijze geborgd. Zie voor een verdere toelichting hierop de artikelsgewijze
toelichting op artikel I.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Gezien het grote belang dat gehecht wordt
aan een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van deze overgangsregeling gezien de
bestaande tekorten aan energieadviseurs is afgeweken van het systeem van de vaste
verandermoment en de minimuminvoeringstermijn.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren