Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 februari 2021, nr. 2021-0000009427, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik wegens nadere verlenging van de uitvoeringstermijn in verband met de uitbraak van Covid-19

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt ‘31 maart 2021’ vervangen door ‘31 december 2021’.

B

In artikel 8a wordt ‘31 maart 2021’ vervangen door ‘31 december 2021’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik (hierna: RRE) en heeft tot doel om de uitvoeringstermijn van de specifieke uitkeringen die tot nu toe zijn verstrekt te verlengen. De uiterste datum van uitvoering van de activiteiten wordt veranderd van 31 maart 2021 naar 31 december 2021. De RRE helpt gemeenten bij het organiseren van activiteiten die bewoners stimuleren energie te besparen. De activiteiten van gemeenten zijn gericht op het treffen van eenvoudige energiebesparende maatregelen door eigenaar-bewoners en het geven van advies over verdere energiebesparing.

Bij het verlenen van de specifieke uitkeringen aan gemeenten, eind 2019, kon geen rekening gehouden worden met de situatie rondom het COVID-19-virus die zich sinds het voorjaar van 2020 voordoet. Vanwege de uitbraak van dat virus wordt bewoners verzocht om 1,5 meter afstand te houden, het reizen te beperken en zijn groepsbijeenkomsten niet langer mogelijk. Ook het directe, van deur-tot-deur contact tussen adviseurs en bewoners laat zich moeilijker organiseren. Door deze maatregelen komen gemeenten in de knel bij het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkeringen zijn verstrekt. De uitvoeringstermijn in de RRE is eerder verlengd van 1 januari 2021 naar 31 maart 20211. Helaas blijken de maatregelen die zijn ingesteld vanwege het COVID-19-virus langer noodzakelijk dan gedacht ten tijde van die eerdere verlenging. Op grond van deze wijzigingsregeling hebben gemeenten daarom de ruimte om deze maatregelen alsnog uit te voeren tot en met 31 december 2021.

De regeling bevat overgangsrecht voor reeds gegeven beschikkingen. Op grond hiervan moet de einddatum voor het uitvoeren van de activiteiten, die is opgenomen in de beschikking, gelezen worden als 31 december 2021. De bestaande beschikkingen van individuele gemeenten hoeven niet afzonderlijk te worden aangepast; het overgangsrecht in deze wijzigingsregeling voorziet in de generieke verlenging van de termijn. Er wordt dan ook niet van gemeenten gevraagd om een aanvraag te doen voor de verlenging of aan te tonen dat de vertraging te wijten is aan het COVID-19-virus. Hiermee worden onnodige lasten voor gemeenten voorkomen.

De regeling treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, omdat een spoedige publicatie de gewenste duidelijkheid geeft aan gemeenten die op grond van de RRE een specifieke uitkering hebben ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven