Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juni 2020, nr. 2020-0000342781, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik wegens de verlenging van de uitvoeringstermijn in verband met de uitbraak van Covid-19

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt ‘1 januari 2021’ vervangen door ‘31 maart 2021’.

B

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Overgangsrecht gegeven beschikkingen

De in een beschikking, gegeven op grond van deze regeling, opgenomen uiterste datum voor het uitvoeren van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, wordt gelezen als ‘31 maart 2021’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik en heeft tot doel om de uitvoeringstermijn van de specifieke uitkeringen die tot nu toe zijn verstrekt te verlengen door de uiterste datum van uitvoering van de activiteiten te wijzigen van 1 januari 2021 naar 31 maart 2021. De Regeling specifiek uitkering reductie energiegebruik helpt gemeenten bij het organiseren van activiteiten die bewoners stimuleren energie te besparen. Eind 2019 is de regeling opengesteld en hebben gemeenten een specifieke uitkering kunnen aanvragen. Kort hierna zijn per beschikking specifieke uitkeringen toegekend voor activiteiten van gemeenten gericht op het treffen van eenvoudige energiebesparende maatregelen door huishoudens van koopwoningen en het geven van advies over verdere energiebesparing.

Bij het verlenen van de specifieke uitkeringen aan gemeenten kon nog geen rekening gehouden worden met de huidige situatie rondom het COVID-19-virus. Vanwege de uitbraak van dat virus wordt bewoners verzocht om 1,5 meter afstand te houden, het reizen te beperken en geen groepsbijeenkomsten bij te wonen. Door deze maatregelen komen gemeenten in de knel bij het organiseren en uitvoeren van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkeringen zijn verstrekt. Op grond van deze wijzigingsregeling hebben gemeenten daarom de ruimte om deze maatregelen alsnog uit te voeren tot en met 31 maart 2021.

De regeling bevat overgangsrecht voor reeds gegeven beschikkingen. Op grond hiervan moet de einddatum voor het uitvoeren van de activiteiten, die is opgenomen in de beschikking, gelezen worden als 31 maart 2021. De bestaande beschikkingen van individuele gemeenten hoeven niet afzonderlijk te worden aangepast; het overgangsrecht in deze wijzigingsregeling voorziet in de generieke verlenging van de termijn. Er wordt dan ook niet van gemeenten gevraagd om een aanvraag te doen voor de verlenging of aan te tonen dat de vertraging te wijten is aan het COVID-19-virus. Hiermee worden onnodige lasten voor gemeenten voorkomen.

Deze regeling laat onverlet dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de toekomst afspraken kan maken met gemeenten over het besteden van de uitkering na 31 maart 2021, als blijkt dat gemeenten die datum evenmin halen. Die bevoegdheid voor de minister is opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik, en wordt door deze regeling niet gehinderd.

De regeling treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, omdat een spoedige publicatie de gewenste duidelijkheid geeft aan gemeenten die op grond van de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik een specifieke uitkering hebben ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven