De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt ‘1 januari 2021’ vervangen door ‘31 maart
2021’.
B
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a. Overgangsrecht gegeven beschikkingen
De in een beschikking, gegeven op grond van deze regeling, opgenomen uiterste datum
voor het uitvoeren van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, wordt gelezen als ‘31 maart
2021’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt de Regeling specifieke uitkering reductie energiegebruik en
heeft tot doel om de uitvoeringstermijn van de specifieke uitkeringen die tot nu toe
zijn verstrekt te verlengen door de uiterste datum van uitvoering van de activiteiten
te wijzigen van 1 januari 2021 naar 31 maart 2021. De Regeling specifiek uitkering
reductie energiegebruik helpt gemeenten bij het organiseren van activiteiten die bewoners
stimuleren energie te besparen. Eind 2019 is de regeling opengesteld en hebben gemeenten
een specifieke uitkering kunnen aanvragen. Kort hierna zijn per beschikking specifieke
uitkeringen toegekend voor activiteiten van gemeenten gericht op het treffen van eenvoudige
energiebesparende maatregelen door huishoudens van koopwoningen en het geven van advies
over verdere energiebesparing.
Bij het verlenen van de specifieke uitkeringen aan gemeenten kon nog geen rekening
gehouden worden met de huidige situatie rondom het COVID-19-virus. Vanwege de uitbraak
van dat virus wordt bewoners verzocht om 1,5 meter afstand te houden, het reizen te
beperken en geen groepsbijeenkomsten bij te wonen. Door deze maatregelen komen gemeenten
in de knel bij het organiseren en uitvoeren van de activiteiten waarvoor de specifieke
uitkeringen zijn verstrekt. Op grond van deze wijzigingsregeling hebben gemeenten
daarom de ruimte om deze maatregelen alsnog uit te voeren tot en met 31 maart 2021.
De regeling bevat overgangsrecht voor reeds gegeven beschikkingen. Op grond hiervan
moet de einddatum voor het uitvoeren van de activiteiten, die is opgenomen in de beschikking,
gelezen worden als 31 maart 2021. De bestaande beschikkingen van individuele gemeenten
hoeven niet afzonderlijk te worden aangepast; het overgangsrecht in deze wijzigingsregeling
voorziet in de generieke verlenging van de termijn. Er wordt dan ook niet van gemeenten
gevraagd om een aanvraag te doen voor de verlenging of aan te tonen dat de vertraging
te wijten is aan het COVID-19-virus. Hiermee worden onnodige lasten voor gemeenten
voorkomen.
Deze regeling laat onverlet dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
in de toekomst afspraken kan maken met gemeenten over het besteden van de uitkering
na 31 maart 2021, als blijkt dat gemeenten die datum evenmin halen. Die bevoegdheid
voor de minister is opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de Regeling specifieke
uitkering reductie energiegebruik, en wordt door deze regeling niet gehinderd.
De regeling treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. Er wordt afgeweken
van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, omdat een spoedige publicatie
de gewenste duidelijkheid geeft aan gemeenten die op grond van de Regeling specifieke
uitkering reductie energiegebruik een specifieke uitkering hebben ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren