Samenwerkingsprotocol tussen De Autoriteit Consument en Markt en Staatstoezicht op de Mijnen

Partijen,

De Autoriteit Consument en Markt (verder: De ACM)

en

Staatstoezicht op de Mijnen (verder: SodM),

Overwegende,

  • dat de ACM op grond van artikel 1a, eerste lid, van de Gaswet onder meer is belast met de aan haar opgedragen taken ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Gaswet en met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Gaswet, met uitzondering van de artikelen en onderwerpen, bedoeld in artikel 1c, eerste en tweede lid;

  • dat de ACM in artikel 1, aanhef en onder c, van het Besluit aanwijzing toezichthouders ACM haar ambtenaren heeft aangewezen als ambtenaren die zijn belast met het in artikel 1a van de Gaswet bedoelde toezicht;

  • dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat op grond van artikel 1c, eerste lid, van de Gaswet is belast met het toezicht op de naleving van onder meer het bepaalde bij of krachtens artikel 8a, 11, 51 en 54 tot en met 56 en tevens, op grond van artikel 1c, tweede lid samen met artikel 5.1 van de Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas, met het toezicht op de naleving van de delen van artikel 8 van de Gaswet en de daarop gebaseerde bepalingen die en voor zover die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas;

  • dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat in artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Gaswet en daarop gebaseerde regelgeving de inspecteur-generaal der mijnen, en de onder hem vallende inspectieambtenaren, heeft aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8, 8a, 11 en 51 van de Gaswet, voor zover het onderwerpen betreffen die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas;

  • dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat in artikel 2 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Gaswet en daarop gebaseerde regelgeving de in het Besluit toezichthouders ACM aangewezen ambtenaren heeft aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8a, 11 en 51 van de Gaswet, voor zover het onderwerpen betreffen die geen betrekking hebben op veiligheid in verband met gas, en de artikelen 54 tot en met 56 van de Gaswet;

  • dat de ACM belast is met de regulering van de tarieven en voorwaarden die netbeheerders hanteren en toezicht houdt op de taak van netbeheerders, gasopslagbedrijven en LNG-bedrijven om hun gastransportnet, onderscheidenlijk gasopslaginstallatie of LNG-installatie op economische voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van dat gastransportnet of die installatie en van het transport van gas waarborgt en het milieu ontziet;

  • dat de ACM bevoegd is om op grond van artikel 12b van de Gaswet voorwaarden vast te stellen die netbeheerders hanteren met betrekking tot onder meer de kwaliteitscriteria waaraan netbeheerders moeten voldoen met betrekking tot hun dienstverlening;

  • dat de hiervoor weergegeven verdeling van toezicht op de naleving meebrengt dat zowel de ACM als SodM toezicht houden op wettelijke bepalingen die van belang zijn voor de veiligheid in verband met gas; dat de ACM en SodM afspraken willen maken over samenwerking, om de uitoefening van de regulerende- en toezichtstaken op dit gebied zo veel mogelijk te versterken;

  • dat voor deze samenwerking te maken werkafspraken tussen de ACM en SodM over de te volgen werkwijze en de samenwerking tussen hun ambtenaren, zullen bijdragen aan een efficiënt en effectief optreden van de ACM en SodM;

  • de ACM en SodM willen regelmatig overleg voeren over het door hen uitgevoerde toezicht, mede in het licht van de energietransitie;

  • dat deze samenwerking mede is gericht op een beperking van de toezicht last; dat de beoogde samenwerking vorm krijgt door het afstemmen, uitwisselen van kennis en informatie;

Spreken het volgende af:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN DOEL VAN HET SAMENWERKINGSPROTOCOL

Artikel 1 Definities

  • 1. In dit samenwerkingsprotocol wordt verstaan onder:

    a. De ACM:

    de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in de artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    b. SodM:

    Staatstoezicht op de Mijnen, genoemd artikel 126, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

    c. Instellingswet ACM:

    de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    d. Awb:

    de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doel

Het doel van dit samenwerkingsprotocol is om algemene uitgangspunten voor samenwerking en afspraken vast te leggen die ertoe strekken dat de ACM en SodM elkaar versterken in de uitoefening van ieders bevoegdheden met betrekking tot hun wettelijke taken ten aanzien van de veiligheid van gas en het gastransportnet.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

De ACM en SodM spannen zich in elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken in de uitoefening van hun wettelijke taken ten aanzien van de veiligheid van gas en het gastransportnet. Effectiviteit en efficiency van het toezicht staan hierbij centraal. In dat kader dragen zij zorg voor een snelle en zorgvuldige uitwisseling van informatie.

Artikel 4 Contactpersonen

De ACM en SodM benoemen ieder vanuit hun organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is.

Artikel 5 Nadere werkafspraken

De ACM en SodM maken nadere werk- en procesafspraken ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol.

HOOFDSTUK 3 INFORMATIE-UITWISSELING EN SAMENWERKEN

Artikel 6 Regulier Overleg

  • 1. De ACM en SodM hebben in beginsel twee keer per jaar een regulier overleg.

  • 2. De ACM en SodM voeren daarnaast wanneer de situatie dat naar het oordeel van partijen vereist, ad hoc overleg.

  • 3. In het regulier overleg informeren de ACM en SodM elkaar in ieder geval over:

    • het te hanteren uitvoeringsbeleid en ingezette of in te zetten handhavingsinstrumenten;

    • de voortgang van de samenwerkingsprojecten;

    • signalen vanuit het toezicht (mogelijke overtredingen of die voor de uitvoering van de ander van belang kunnen zijn);

    • verbetering van de voorgenomen en in werking zijnde wet- en regelgeving;

    • resultaten uit het toezicht en lessen uit incidenten.

Artikel 7 Jaarplancyclus

  • 1. De jaarplannen worden gebruikt om prioriteiten van respectievelijk de ACM en SodM te bespreken en samenwerkthema’s en de verwachte afstemmingsmomenten vast te stellen met de eventueel daarbij behorende consultatie of informatie-uitwisseling.

  • 2. De ACM en SodM delen hun jaarplannen voor zover deze betrekking hebben op de veiligheid van het gas. In het tweede kwartaal zullen inventarisaties van de activiteiten t.b.v. de jaarplannen met elkaar gedeeld worden. Relevante ontwikkelingen worden daarbij meegenomen. In het vierde kwartaal zullen de ACM en SodM eigen activiteiten t.b.v. de jaarplannen prioriteren en vaststellen en elkaar hierover informeren.

  • 3. Voor de onderwerpen waar de ACM en SodM afstemming zoeken, wordt gebruik gemaakt van een overzicht met ieders verantwoordelijkheden en bevoegdheden per wettelijke bevoegdheid. Daarnaast zijn in dit overzicht de onderwerpen opgenomen waarover de ACM en SodM elkaar consulteren of waarover informatie wordt uitgewisseld.

Artikel 8 Samenwerking

  • 1. Samenwerking vindt in principe plaats op de onderwerpen uit het afstemmingsoverzicht waar de ACM of SodM op grond van een wettelijke bevoegdheid uitvoeringsverantwoordelijk of eindverantwoordelijk is of daar waarvan is afgesproken dat advies wordt gevraagd of informatie wordt uitgewisseld.

  • 2. Op grond van hun bevoegdheden en wettelijke taken werken de ACM en SodM samen. Bij het initiëren en realiseren van samenwerkingsprojecten wordt er afgestemd of en op welke manier de samenwerking plaats zal vinden. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • de ACM en SodM stellen prioriteiten t.a.v. gezamenlijke projecten samen vast,

    • de ACM en SodM kunnen elkaar verzoeken om voor veiligheid van gas en het gastransport relevante onderwerpen te onderzoeken, en

    • de ACM en SodM kunnen elkaar verzoeken om bij door hen verrichte inspecties of bedrijfsbezoeken aandacht te geven aan specifieke onderwerpen die van belang zijn voor de veiligheid van gas en het gastransportnet;

    • de ACM en SodM verlenen in de samenwerking bijstand aan de ander indien de capaciteit zich daartoe leent.

Artikel 9 Consulteren

  • 1. Met het verantwoordelijkheden- en bevoegdheden overzicht wordt jaarlijks of indien nodig frequenter vastgelegd voor welke onderwerpen de ACM en SodM elkaar op grond van de wettelijke bevoegdheden en hun respectievelijke taken consulteren.

  • 2. Ambtenaren van de ACM en SodM staan elkaar op basis van hun eigen deskundigheid op verzoek met raad bij voor zover de capaciteit dat toelaat, en informeren elkaar over zaken en ontwikkelingen die voor optimaal functioneren van toezicht van belang zijn.

  • 3. Ambtenaren van de ACM en SodM kunnen in elkaars onderzoeken over en weer als deskundige in de zin van artikel 5:15, derde lid, van de Awb optreden.

Artikel 10 Informeren

  • 1. De ACM en SodM informeren elkaar ook los van het reguliere overleg over urgente zaken en ontwikkelingen die bij het uitvoeren van hun wettelijke taken van belang kunnen zijn. Dit omvat in ieder geval informatie waarvan uitwisseling niet kan wachten op het eerstvolgende reguliere overleg, zoals:

    • urgente informatie uit externe overleggen,

    • relevante informatie van binnengekomen meldingen van incidenten.

  • 2. De ACM en SodM stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie die van belang kan zijn voor de ander of die zij van de ander hebben verkregen, naar buiten brengen.

  • 3. De ACM signaleert bij SodM op grond van haar bevindingen uit toezicht en onderzoek zaken die relevant kunnen zijn voor het toezicht van SodM. SodM signaleert bij de ACM op grond van haar bevindingen uit toezicht en onderzoek zaken die relevant kunnen zijn voor het toezicht en/of de regulering door de ACM.

Artikel 11 Uitwisseling van data

  • 1. De ACM is op grond van artikel 7, derde lid, aanhef en onder a, van de Instellingswet ACM en artikel 2, tweede lid, van de Regeling gegevensverstrekking ACM bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan SodM en zijn ambtenaren, voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van de wettelijke taken van SodM en zijn ambtenaren.

  • 2. SodM is op grond van artikel 8 van de Instellingswet ACM en artikel 2, tweede lid, van de Regeling gegevensuitwisseling ACM en ministers bevoegd gegevens te verstrekken aan de ACM en haar ambtenaren die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke taken van de ACM en haar ambtenaren.

  • 3. De ACM en SodM handelen in het kader van geheimhouding naar de waarborgen, genoemd in artikel 7, vierde lid, van de Instellingswet ACM en artikel 2:5 van de Awb.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Evaluatie

De ACM en SodM evalueren gezamenlijk dit samenwerkingsprotocol tweejaarlijks. Daarnaast kunnen wetswijzigingen of bijvoorbeeld incidenten aanleiding zijn om te bezien of deze aanpassingen van het protocol vergen.

Artikel 13 Vervallen samenwerkingsprotocol

Dit samenwerkingsprotocol treedt in de plaats van het samenwerkingsprotocol tussen de Autoriteit Consument en Markt en Staatstoezicht op de Mijnen van 1 december 2016, Staatscourant 2016, 64579. Dat samenwerkingsprotocol komt bij de inwerkingtreding van dit samenwerkingsprotocol te vervallen.

Artikel 14 Plaatsing Staatscourant

Dit samenwerkingsprotocol wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit samenwerkingsprotocol treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te

Den Haag, 1 december 2021

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze, T.M. Snoep Bestuursvoorzitter

Den Haag, 1 december 2021

Staatstoezicht op de Mijnen, namens deze, T.F. Kockelkoren, Inspecteur-generaal der Mijnen

Naar boven