Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 december 2021, nr. WJZ/ 21207767, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 in verband met een tweede tranche ter tegemoetkoming van dierentuinen, getroffen door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19, in de vaste lasten voor dierverzorging

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b, d en h, 5, eerste lid, 8, 15, 16, 17, eerste en vierde lid, 19, tweede lid, 25, 34, eerste lid, 44, tweede lid, 48, eerste lid, 50, vierde en zevende lid, van het Kaderbesluit nationale EZK-en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden ‘(begripsbepalingen)’.

2. In de begripsomschrijving van dierentuin wordt ‘de subsidiabele periode een toegangsprijs betalen’ vervangen door ‘de referentieperiode een toegangsprijs betaalden’.

3. In de begripsomschrijving van parkkosten wordt ‘kosten die nodig zijn om dierenverblijven te onderhouden en in te richten’ vervangen door ‘kosten voor noodzakelijk dagelijks onderhoud aan dierverblijven, kosten om dierenverblijven in te richten’.

4. De begripsbepalingen percentage omzetverlies subsidiabele periode 1 en percentage omzetverlies subsidiabele periode 2 vervallen.

5. In de alfabetische volgorde wordt een nieuwe begripsbepaling ingevoegd, luidende:

percentage omzetverlies subsidiabele periode: percentage omzetverlies berekend overeenkomstig artikel 3, tweede lid.

6. De begripsomschrijving van referentieperiode 1 komt te luiden: de periodes van 1 januari tot en met 18 mei 2019, 9 november tot en met 18 november 2019, en van 15 tot en met 31 december 2019;

7. De begripsomschrijving van referentieperiode 2 komt te luiden: periode van 19 mei 2019 tot en met 4 juni 2019.

8. De begripsomschrijving van subsidiabele periode 1 komt te luiden:

periodes van 9 november 2020 tot en met 18 november 2020 en van 15 december 2020 tot en met 18 mei 2021.

9. De begripsomschrijving van subsidiabele periode 2 komt te luiden: periode van 19 mei 2021 tot en met 4 juni 2021.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘als gevolg van de uitbraak van het COVID-19 virus’ vervangen door ‘als gevolg van de maatregel tot sluiting van dierentuinen in verband met de bestrijding van de verspreiding van COVID-19’.

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. ten minste vanaf 9 november 2020 in bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;.

3. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. in subsidiabele periode 1 minder omzet heeft gerealiseerd ten opzichte van referentieperiode 1, en.

4. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘15 mei’ vervangen door ‘18 mei 2021’ en vervalt de zinsnede ‘en tot en met 30 september 2020 open is geweest’.

5. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In aanvulling op het tweede lid wordt subsidie voor subsidiabele periode 2 verstrekt aan een dierentuin die:

    • a. geen in de buitenlucht gelegen dierverblijven heeft en dienovereenkomstig die verblijven in subsidiabele periode 2 gesloten waren voor publiek op grond van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, zoals die in die periode gold, en

    • b. in subsidiabele periode 2 minder omzet heeft gerealiseerd ten opzichte van referentieperiode 2.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de leden 3 tot en met 5’ vervangen door ‘het derde lid’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het percentage omzetverlies, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt telkens uitgedrukt in procenten, afgerond op hele percentages en berekend volgens de volgende formule:

    1 – (omzet in de betreffende subsidiabele periode / de omzet in de betreffende referentieperiode) X 100.

3. In het derde lid wordt ‘het gerealiseerde bedrijfsresultaat’ vervangen door ‘de EBIT’.

4. Het vierde komt te luiden:

  • 4. In afwijking van het derde lid, bedraagt de subsidie in geval van een dierentuin als bedoeld in artikel 2, derde lid, maximaal de EBIT in de referentieperiode 1 en 2 verminderd met de EBIT in de subsidiabele periode 1 en 2, indien de EBIT van die dierentuin in referentieperiode 1 en 2 negatief was.

5. Het vijfde lid vervalt.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘de periode van 18 maart 2020 tot en met 30 september 2020’ vervangen door ‘de betreffende subsidiabele periode’.

2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt door een puntkomma de volgende onderdelen toegevoegd:

  • i. kosten voor de aanschaf van bedrijfskleding;

  • j. kosten voor gedragsverrijkende materialen, voor zover die geen deel uitmaken van de inrichting van het dierverblijf;

  • k. kosten voor de bestrijding van ongedierte;

  • l. kosten voor preventieve handelingen die het dierenwelzijn ten goede komen, waaronder preventieve medische behandelingen.

3. In het derde lid wordt ‘Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid of de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid’ vervangen door ‘Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid’.

4. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Als de dierentuin in referentieperiode 1 of 2 een dag of een aantal dagen gesloten was, komen, in afwijking van het eerste lid, de kosten die zijn gemaakt voor die dag of dagen in subsidiabele periode 1 of 2 niet in aanmerking als subsidiabele kosten, tenzij de sluiting in referentieperiode 1 en 2 een uitzonderingssituatie betrof.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 38.740.000’ vervangen door ‘€ 52.700.000 ‘.

2. in het tweede lid wordt ‘een te verstrekken subsidies’ vervangen door ‘aan te verstrekken subsidies’.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘22 februari 2021 tot en met 12 maart 2021’ vervangen door ‘7 januari 2022 tot en met 11 februari 2022’.

2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. een verklaring dat ten aanzien van dezelfde subsidiabele kosten geen uit andere hoofde ontvangen steun, subsidies of uitkeringen met betrekking tot COVID-19 alsmede met andere ontvangen steun of uitkeringen uit bestaande nationale regelingen met betrekking tot COVID-19, niet zijnde leningen of borgstellingsregelingen of fiscale maatregelen is ontvangen waaronder in ieder geval gegevens over de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid en de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19;

3. Aan onderdeel e wordt na ‘verzekeringsuitkeringen’ toegevoegd ‘die zien op schade die is geleden als gevolg van maatregelen in verband met de bestrijding van de verspreiding van COVID-19’.

4. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, worden twee onderdelen, toegevoegd, luidende:

  • f. indien de dierentuin een aanvraag doet voor subsidiabele periode 2, een verklaring dat de dierentuin geen in de buitenlucht gelegen dierenverblijven heeft, die toegankelijk zijn voor bezoekers en ingevolge de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 in die periode gesloten diende te blijven, en

  • g. gegevens over de dagen van sluiting voor betalende bezoekers in referentieperiode 1 en 2, indien de dierentuin in referentieperiode 1 en 2 een dag of een aantal dagen gesloten was als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.

5. In het vierde lid wordt ‘de door dierentuin’ vervangen door ‘de door de dierentuin’.

G

In artikel 7 wordt ‘Kaderbesluit nationale EZ-subsidies’ vervangen door ‘Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies’.

H

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op een dierentuin:

    • a. waaraan subsidie is verleend voor de periode van 18 maart 2020 tot en met 14 mei 2020 of van 15 mei 2020 tot en met 30 september 2020, en

    • b. die in het kader van die verlening aan dit artikel heeft voldaan.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Staatssteunmaatregelen SA.59706 (2021/N) en SA.61300 (2021/N)’ vervangen door ‘Staatssteunmaatregel SA.100258 (2021/N)’.

2. Het tweede en derde lid vervallen.

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden ‘(vervaldatum)’

2. Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2’ voor het tweede lid vervallen.

3. ‘31 december 2021’ wordt vervangen door ‘1 augustus 2022’.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Op aanvragen om subsidie die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend, op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend en op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn vastgesteld op grond van de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19, blijft de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 van toepassing zoals die luidde onmiddellijk vóór dat tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Aanleiding

Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en lijden als gevolg daarvan grote verliezen, terwijl er nauwelijks bezuinigd kan worden op de hoge vaste kosten voor dierverzorging en noodzakelijk onderhoud. Dierentuinen waren meerdere malen verplicht gesloten en konden in deze periodes geen bezoekers ontvangen en konden daardoor nauwelijks inkomsten genereren. De hoge vaste kosten voor dierverzorging en noodzakelijk onderhoud liepen onderwijl gewoon door. Dit levert een reëel risico op voor het dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van dierentuinen.

Op grond van de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19 (hierna: Tijdelijke subsidieregeling) is aan dierentuinen subsidie verleend voor de periode 18 maart 2020 tot en met 30 september 2020, waarin zij eerst gesloten waren in verband met de eerste lockdown, en vervolgens beperkt bezoekers konden ontvangen door afstands- en hygiënemaatregelen. Door de aanhoudende crisis waren dierentuinen opnieuw verplicht gesloten van 9 november tot en met 18 november 2020. Ook in de tweede lockdown van 15 december 2020 tot en met 19 mei 2021 waren ze gesloten om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Voor dierentuinen, die alleen bezoekers binnen kunnen ontvangen, gold zelfs een verplichte sluiting tot en met 4 juni 2021.

Gedurende bijna een half jaar hebben dierentuinen nauwelijks inkomsten ontvangen. De Tijdelijke subsidieregeling en de generieke steunmaatregelen vanuit de rijksoverheid zijn voor de sector niet toereikend gebleken om ook de kosten in de tweede en derde periode van verplichte sluiting op te vangen. Daarom heeft het kabinet besloten de dierentuinen aanvullende steun te verlenen van ongeveer 52 miljoen euro voor de periodes waarin de dierentuinen wederom verplicht gesloten waren. Door onderhavige wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling kunnen dierentuinen subsidie aanvragen voor de gemaakte kosten voor verzorging van de dieren in de genoemde perioden van sluiting.

Tevens is de regeling op een aantal inhoudelijke punten verduidelijkt of aangepast, mede naar aanleiding van een enquête die is uitgezet bij de deelnemende dierentuinen, om de werking van de Tijdelijke subsidieregeling te evalueren.

2. Inhoudelijke wijzigingen

In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen van de Tijdelijke regeling.

a. Dierentuin met binnenruimtes

Op grond van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 waren zoals eerder aangegeven, dierentuinen verplicht gesloten. Per 19 mei 2021 zijn de maatregelen ter verspreiding van het coronavirus versoepeld1. Vanaf dat moment mochten ingevolge artikel 4.11 van die regeling, zoals dat destijds luidde, de in de buitenlucht gelegen delen van onder andere dierenparken onder voorwaarden weer open gaan voor publiek. De publieke binnenruimtes van deze locaties moesten echter gesloten blijven. Dit betekende dat dierentuinen waar bezoekers de dieren enkel in binnenruimten kunnen bekijken, nog langer gesloten moesten blijven. Pas vanaf 5 juni 2021 mochten ook publieke binnenruimtes weer open.

Op grond van het nieuwe artikel 2, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling (artikel I, onderdeel B) kunnen dierentuinen, die alleen binnen bezoekers voor hun dierenverblijven kunnen ontvangen, voor twee periodes subsidie aanvragen, dus ook voor de periode van 19 mei tot en met 4 juni 2021.

Daar dierentuinen die zowel binnen- als buitenruimten hebben wel bezoekers hebben kunnen ontvangen en dus niet op grond van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gesloten hoefden te zijn, kunnen deze dierentuinen alleen een aanvraag voor subsidie doen voor de periode tot 19 mei 2021.

b. EBIT

Artikel 3, derde lid, is zodanig aangepast dat in dit artikel overal gesproken wordt over ‘EBIT’ (artikel I, onderdeel C). EBIT is in artikel 1 van de regeling gedefinieerd als: winst voor rente en belastingen. Dit wordt ook wel het resultaat genoemd. De toepassing hiervan is niet anders dan bij de eerste openstelling. Er zijn twee mogelijkheden. De berekening van de EBIT kan plaatsvinden door het resultaat voor rente en belastingen te bepalen over de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De tweede mogelijkheid is door het resultaat voor rente en belastingen van het boekjaar op dagbasis toe te rekenen aan de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

c. Expliciete vermelding subsidiabele kosten

Bij de uitvoering van de eerste Tijdelijke subsidieregeling bleek dat onduidelijk was of bepaalde kosten al dan niet subsidiabel waren. Het gaat bijvoorbeeld om de kosten voor verrijkingsmateriaal in de dierverblijven, maar ook om de kosten voor de aanschaf van bedrijfskleding. Aangezien dit kosten betreft die noodzakelijk zijn voor het direct of indirect waarborgen van het niveau van dierenwelzijn, zijn deze kosten in artikel 4, eerste lid, ten behoeve van de duidelijkheid expliciet aangemerkt als subsidiabele kosten (artikel I, onderdeel D).

d. Reguliere sluiting

Voor de kosten die in aanmerking komen voor subsidie is in het nieuwe artikel 4, vijfde lid (artikel I, onderdeel D) een uitzondering opgenomen voor de gemaakte kosten tijdens een periode die overeenkomt met de dagen dat de dierentuin in het referentiejaar gesloten was. Het gaat hierbij om een dag of dagen waarop regulier bezoek niet mogelijk is. Een aantal dierentuinen is bijvoorbeeld elke week een of meerdere dagen gesloten. Daarnaast is een aantal dierentuinen gesloten voor publiek tijdens de winterperiode. Ook kunnen dierentuinen tijdens feestdagen gesloten zijn.

De kosten die voor deze dagen zijn gemaakt, kunnen niet opgevoerd worden als subsidiabele kosten. De subsidie is bedoeld ter ondersteuning van de geleden nadelen als gevolg van de ter voorkoming van de verspreiding van de COVID-19 uitbraak getroffen maatregelen. Om bij de aanvraag en het toekennen van de subsidie overcompensatie voor dierentuinen te voorkomen, moeten de dag of dagen van sluiting in het referentiejaar worden uitgesloten van subsidie. Als de sluiting in het referentiejaar een uitzondering was, zoals bijvoorbeeld een verbouwing, dan is deze voorwaarde niet van toepassing.

e. Transitieplan

Dierentuinen die in aanmerking willen komen voor een subsidie worden geacht een zogenoemd transitieplan in te dienen. Indien al gebruik is gemaakt van de eerste openstelling voor subsidie en toen dus al een transitieplan opgesteld is, hoeft dit ingevolge het nieuwe artikel 8, vierde lid, (artikel I, onder H) bij de tweede openstelling niet nogmaals plaats te vinden. Een transitieplan is namelijk een plan dat ziet op de toekomst en de door de dierentuinen opgestelde transitieplannen worden nu in de praktijk gebracht. Het is daarom niet proportioneel om de dierentuinen die al een transitieplan hebben ingediend, dat opnieuw te laten doen. Dit heeft ook geen toegevoegde waarde. Indien aan een dierentuin nog geen subsidie is verleend of als de dierentuin bij de aanvraag tot subsidievaststelling niet aan deze verplichting heeft voldaan, zal er (alsnog) een transitieplan ingediend moeten worden.

3. Staatssteun

De subsidie die op grond van deze regeling wordt verstrekt is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Conform artikel 108, derde lid, van het VWEU is deze steunmaatregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld.

De regeling is genotificeerd bij de Europese Commissie op grond van artikel 107, tweede lid, onderdeel b, van de VWEU. Een steunmelding direct op deze grond van het VWEU kan – in het geval van de dierentuinen – alleen steun bevatten die schade compenseert die rechtstreeks het gevolg is van de ter voorkoming van de verspreiding van de COVID-19 uitbraak getroffen maatregelen. Omdat deze regeling ziet op de periode dat de dierentuinen volledig moesten sluiten ter voorkoming van de verspreiding van COVID-19, is daar sprake van.

De onderhavige subsidieregeling past binnen de voorwaarden van artikel 107, tweede lid, onderdeel b, van de VWEU en is om die reden op 9 december 2021 goedgekeurd door de Europese Commissie (SA.100258 (2021/N)).

4. Regeldruk

In deze paragraaf worden de regeldrukeffecten van de regeling benoemd. Regeldrukeffecten zijn de investeringen en inspanningen die de dierentuinen verplicht zijn te doen voor een subsidieaanvraag. Voor de tweede openstelling voor subsidie moeten voor een groot deel dezelfde handelingen worden gedaan als voor een subsidieaanvraag van de eerste openstelling. Een verschil is hier wel dat het transitieplan niet opgesteld hoeft te worden als dat bij de eerste openstelling al is ingediend. Ook het bijwonen van een informatiebijeenkomst en het kennisnemen van de regeling zal niet tot bijkomende kosten leiden voor dierentuinen die ook gebruik hebben gemaakt van de regeling ten aanzien van de eerste openstelling. Voor het merendeel zullen de aanvragers voor subsidie dierentuinen zijn die ook gebruik hebben gemaakt van de subsidieregeling bij de eerste openstelling. De verwachting is dat er enkele nieuwe aanvragers voor subsidie zullen zijn. Maar naar verwachting zullen de totale kosten lager uitvallen dan bij de eerste openstelling.

Voor het voorbereiden van de aanvraag zullen allerlei gegevens opgezocht moeten worden. Er wordt met een gemiddeld uurtarief gerekend van € 39,–. Naar verwachting kost het verzamelen van de gegevens voor de inschrijving 20 uur. Voor het invullen van de aanvraag, wordt ook met een gemiddeld uurtarief van € 39,– gerekend. Voor het inschrijven op de regeling zal naar verwachting anderhalf uur nodig zijn. De verwachting is dat de aanvraag niet arbeidsintensief is, omdat met het online aanvraagformulier snel duidelijk is wat er moet worden ingevuld en dierentuinen hier al ervaring mee hebben door de aanvraag tijdens de eerste openstelling. Aan de andere kant zal het wellicht iets meer tijd kosten, omdat gegevens uit 2020 en 2021 verzameld moeten worden. De verwachting is dat de kosten voor het voorbereiden en invullen van de aanvraag gelijk zullen blijven met de kosten zoals aangegeven in de toelichting bij de eerste openstelling en hiermee uitkomen op circa € 50.310 (€ 39/ uur x 21,5 uur x 60).

Daarnaast dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie gedaan te worden. De geschatte tijdsbesteding hiervoor is twee uur. Hier wordt weer met het standaard tarief gewerkt van € 39,– per uur. De kosten bedragen € 4.680 (€ 39/ uur x 2 uur x 60). Voor subsidiebedragen boven de € 125.000,– dient een verklaring van een accountant volgens een door de Minister ter beschikking gesteld model of een door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar document aangeleverd te worden. Er wordt gerekend met een gemiddeld tarief van € 85,– voor de controle door een accountant. Geschat wordt dat voor deze controle tenminste 30 uur nodig is en dat circa 20 dierentuinen dit moeten doen. De totale kosten komen hiermee uit op circa € 51.000 (€ 85/uur x 30 uur x 20).

Uitgaande van circa 60 dierentuinen die een aanvraag zullen doen, komen de totale regeldrukkosten voor het aanvragen van de subsidievaststelling uit op circa € 105.990,– (inschrijven regeling € 50.310,– + aanvragen vaststelling € 4.860,– + eventueel controleverklaring € 51.000,–).

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft besloten het dossier niet te selecteren voor een formeel advies.

5. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat een snelle inwerkingtreding van de subsidieregeling aanmerkelijke nadelen voor de doelgroep voorkomt.

Gelet op het tijdelijke en eenmalige karakter van de regeling vervalt deze per 1 augustus 2022. De verplichtingen voortvloeiend uit de op grond van deze regeling genomen besluiten blijven echter gelden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 11 mei 2021, kenmerk 2349539-1007438-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het doorvoeren van stap 2 uit het openingsplan, Stcrt. 2021, 25613

Naar boven