Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 11 mei 2021, kenmerk 2349539-1007438-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het doorvoeren van stap 2 uit het openingsplan

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Medische Zorg;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder b, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van onderwijsactiviteit, onder c, wordt ‘artikel 1.1, onder g’ vervangen door ‘artikel 1.1, onder q’.

2. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

kunst- en cultuurbeoefening:

beoefening van podiumkunst, beeldende kunst, letteren, film en ontwerp als culturele uiting;.

B

Artikel 3.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt voor ‘podiumkunsten’ ingevoegd ‘beroeps- of bedrijfsmatig’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. personen die anders dan beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen of acteren, mits het groepsverband niet groter is dan dertig personen.

C

In de artikelen 3.1, derde lid, 4.a1, eerste lid, aanhef, 4.4, vierde lid, 4.8, tweede lid, en 5.1, vijfde lid, wordt ‘18 mei 2021’ telkens vervangen door ‘8 juni 2021’.

D

In artikel 4.2, tweede lid, onder c, wordt voor ‘podiumkunsten’ ingevoegd ‘beroeps- of bedrijfsmatig’.

E

Artikel 4.a1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel aa wordt toegevoegd ‘, uitsluitend voor die functie’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel pp door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • qq. verhuurlocaties voor goederen ten behoeve van recreatieve activiteiten in de buitenlucht, mits als publiek slechts één persoon per 10 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte worden binnengelaten.

F

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. eet- en drinkgelegenheden in openluchtmusea, beeldentuinen, openluchtmonumenten, natuurparken, spellocaties, attractieparken en dierenparken, waar uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid;

2. In het vierde lid wordt ‘De onderdelen a en d’ vervangen door ‘Onderdeel a’ en wordt ‘gelden’ vervangen door ‘geldt’.

3. In het vijfde lid, aanhef, vervalt ‘, niet zijnde eet- en drinkgelegenheden bij sportaccommodaties,’ en wordt ‘12.00 uur en 18.00 uur’ vervangen door ‘06.00 uur en 20.00 uur’.

G

Na artikel 4.8 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.9 Openstelling buitenluchtlocaties voor toeschouwers van podiumkunsten of acteerwerk

  • 1. In afwijking van artikel 4.a1 mogen de in de buitenlucht gelegen delen van publieke plaatsen waar podiumkunst of acteerwerk wordt gepresenteerd voor toeschouwers worden opengesteld voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen, tenzij het om personen gaat als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder a, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, onder a, van de wet;

    • b. hij het publiek placeert in groepsverbanden van ten hoogste twee personen, tenzij het om personen gaat als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder a, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, onder a, van de wet;

    • c. er niet meer dan dertig personen als publiek tegelijk aanwezig zijn;

    • d. hij het publiek in de gelegenheid stelt de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

      • 1°. volledige naam;

      • 2°. datum en tijdstip van aankomst;

      • 3°. e-mailadres; en

      • 4°. telefoonnummer;

    • e. hij toestemming vraagt voor de verwerking en overdracht van de onder d bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is;

    • f. de onder d genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

    • g. de onder d genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd;

    • h. de zitplaatsen zo worden ingedeeld dat het publiek op de veilige afstand van elkaar zit;

    • i. ter plaatse geen oploop van publiek kan ontstaan.

  • 2. De aanhef van het eerste lid is van toepassing op de bij de plaats behorende toiletvoorzieningen, garderobes, plaatsen waar het publiek afrekent en plaatsen die toegang bieden tot het in de buitenlucht gelegen deel van de plaats.

Artikel 4.10 Openstelling locaties voor kunst- en cultuurbeoefening

In afwijking van artikel 4.a1 mogen publieke plaatsen geopend zijn voor publiek voor kunst- en cultuurbeoefening, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

  • a. het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen van achttien jaar en ouder, tenzij het gaat om personen die vallen onder een uitzondering als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, van de wet, en groepslessen aan niet meer dan twee personen van achttien jaar en ouder worden gegeven per docent;

  • b. hij het publiek placeert, tenzij de kunst- en cultuurbeoefening daardoor niet op gepaste wijze kan worden beoefend;

  • c. geen toeschouwers toegelaten worden;

  • d. hij het publiek in de gelegenheid stelt de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

    • 1°. volledige naam;

    • 2°. datum en tijdstip van aankomst;

    • 3°. e-mailadres; en

    • 4°. telefoonnummer;

  • e. hij toestemming vraagt voor de verwerking en overdracht van de onder d bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is;

  • f. de onder d genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

  • g. de onder d genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd;

  • h. hij bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck uitvoert;

  • i. ter plaatse geen oploop van publiek kan ontstaan;

  • j. op een erf behorende bij de publieke plaats ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig zijn.

Artikel 4.11 Openstelling buitenlocaties voor recreatie, kunst en cultuur

  • 1. In afwijking van artikel 4.a1 mogen de in de buitenlucht gelegen delen van openluchtmusea, beeldentuinen, openluchtmonumenten, attractieparken, natuurparken, dierenparken en buitenspellocaties, geopend zijn voor publiek, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen, tenzij het om personen gaat als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onder a, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, onder a, van de wet;

    • b. als publiek slechts één persoon per 10 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte in de buitenlucht van de locatie tegelijkertijd aanwezig is;

    • c. hij bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck uitvoert;

    • d. hij het publiek in de gelegenheid stelt de volgende gegevens beschikbaar te stellen ten behoeve van de mogelijke uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst:

      • 1°. volledige naam;

      • 2°. datum en tijdstip van aankomst;

      • 3°. e-mailadres; en

      • 4°. telefoonnummer;

    • e. hij toestemming vraagt voor de verwerking en overdracht van de onder d bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst. Daarbij wordt vermeld dat het geven van deze toestemming vrijwillig is;

    • f. de onder d genoemde gegevens op zodanige wijze worden verwerkt dat daarvan geen kennis kan worden genomen door ander publiek;

    • g. de onder d genoemde gegevens uitsluitend worden verwerkt voor de uitvoering van bron- en contactopsporing door de gemeentelijke gezondheidsdienst, veertien dagen worden bewaard en daarna worden vernietigd;

    • h. ter plaatse geen oploop van publiek kan ontstaan.

  • 2. De aanhef van het eerste lid is van toepassing op de bij de plaats behorende toiletvoorzieningen, garderobes, plaatsen waar het publiek afrekent en plaatsen die toegang bieden tot het in de buitenlucht gelegen deel van de plaats. Artikel 4.2, tweede lid, onder d, is niet van toepassing.

H

Aan artikel 5.1, tweede lid, onder a, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel ii door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • iii. publieke plaatsen als bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef, en 4.11, eerste lid, aanhef.

I

Artikel 6.2, eerste lid, onder e, komt te luiden:

  • e. personen die in groepsverband sport beoefenen in de buitenlucht, mits het groepsverband niet groter is dan dertig personen.

J

Artikel 6.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘personen tot en met zesentwintig jaar’ vervangen door ‘personen van achttien tot en met zesentwintig jaar’ en wordt ‘locatie,’ vervangen door ‘buitenlocatie’.

2. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. personen tot en met zeventien jaar, op de locatie en tussen de leden van de sportvereniging waarbij zij als lid zijn aangesloten of tijdens sportactiviteiten georganiseerd door of in opdracht van de gemeente.

K

Artikel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid a1 wordt ‘van meer dan vier personen’ vervangen door ‘voor groepsverbanden van meer dan dertig personen publiek’.

2. Lid a2 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De aanhef komt te luiden:

    • a2. In afwijking van artikel 4.a1 mogen sportaccommodaties binnen worden opengesteld voor publiek voor de beoefening van sport, mits geen reserveringen worden aangenomen voor groepsverbanden van meer dan twee personen publiek van achttien jaar en ouder, tenzij het gaat om personen die vallen onder een uitzondering als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, of artikel 6.2, eerste lid, onder a, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, van de wet, groepslessen aan niet meer dan twee personen van achttien jaar en ouder worden gegeven per trainer of begeleider van de sportactiviteit en indien:

  • b. In onderdeel a wordt ‘de beheerder van de zwemgelegenheid de begeleiders van de kinderen’ vervangen door ‘de beheerder het publiek’.

  • c. In onderdeel b vervalt ‘van de zwemgelegenheid’ en wordt ‘de begeleiders van de kinderen’ vervangen door ‘het publiek’.

  • d. In onderdeel d vervalt ‘van de zwemgelegenheid’.

3. Het derde lid vervalt.

L

Aan artikel 6.8, zesde lid, wordt toegevoegd ‘, met dien verstande dat sekswerkers er zorg voor dragen dat bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd’.

ARTIKEL II

Artikel II van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘6.4, lid a1, en vierde lid, en 6.8, zevende lid’ vervangen door ‘en 6.4, lid a1’ en wordt ‘19 mei 2021’ vervangen door ‘9 juni 2021’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De artikelen 6.4, vierde lid, en 6.8, zevende lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 vervallen met ingang van 19 mei 2021.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 en verlengt de maatregelen ter bestrijding van de covid-19-epidemie tot en met 8 juni 2021 en stelt de voorwaarden voor de tweede stap van het openingsplan van het kabinet om te komen tot stapsgewijze versoepeling van de beperkingen die noodzakelijk zijn in verband met de bestrijding van de covid-19-epidemie in het Europese deel van Nederland.

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Nederland bevindt zich nog middenin de pandemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna: het virus), die nog steeds tot besmettingen leidt. Vanwege het virus, golden over de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belastbaarheid van de zorg-ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.

2. Epidemiologische situatie

Op 10 mei 2021 heeft het Outbreak Management Team (hierna: OMT) naar aanleiding van de 112e bijeenkomst advies uitgebracht over het verloop van de epidemie en over het effect van het geldende maatregelenpakket. Het OMT schetst de achtergrond daarvan aan de hand van de volgende gegevens.

Op 27 februari 2020 werd de eerste patiënt met het virus in Nederland gediagnosticeerd. Tot 7 mei 2021 zijn er wereldwijd 153.220.539 patiënten met het virus gemeld, van wie 31.201.906 in de Europese Unie/Europese Economische ruimte. Wereldwijd zijn er volgens het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (hierna: ECDC) 3.209.358 patiënten overleden, van wie 697.486 in de Europese Unie/Europese Economische ruimte.

Tot 7 mei 2021 zijn er in Nederland 1.538.589 meldingen gedaan van personen die positief getest zijn voor het virus, van wie 17.269 als overleden zijn gemeld, aldus het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Tot 7 mei 2021 werden volgens Stichting NICE in totaal 61.609 personen opgenomen in het ziekenhuis.

Verloop van de epidemie

Het OMT-advies beschrijft het verloop van de epidemie aan de hand van de epidemiologische situatie, het reproductiegetal, het effect van de maatregelen en de prognoses voor ziekenhuizen en de intensive care (hierna: IC), en een update over de diverse virusvarianten. Het OMT constateert dat de epidemie zich voortzet in de nieuwe fase, waarbij het aantal nieuwe gevallen afneemt door een combinatie van bestaande maatregelen, opvolging van de basisregels en de toenemend aanwezige immuniteit onder de bevolking door vaccinatie en door herstel na doorgemaakte infecties. Het tempo van de afname wordt echter negatief beïnvloed door veranderingen in de mate van opvolging van de bestaande maatregelen. Het OMT benadrukt dat de eventuele effecten van verminderende naleving van de basisregels, in het bijzonder tijdens grootschalige samenkomsten zoals tijdens koningsdag (en -nacht), en in de drukke winkelstraten, niet zijn meegenomen in deze prognoses.

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de Osirismeldingen van positieve gevallen, is voor 22 april 2021 0,93 (0,91–0,96) besmettingen per geval. Dit is lager dan de waarde die vorige week werd gerapporteerd. Om te zien of de lagere waarde mogelijk wordt beïnvloed door de meivakantie of door positieve zelftesten die niet gemeld worden of die niet gevolgd worden door een hertest, is het reproductiegetal ook op basis van andere gegevensbronnen berekend, zoals het aantal nieuwe ziekenhuisopnames en IC-opnames per dag. De schattingen op basis van deze gegevensbronnen kennen een aanzienlijk grotere onzekerheid. Het geschat reproductiegetal op basis van ziekenhuisgegevens en op basis van IC-gegevens ligt nog steeds op de 1.

Met behulp van de kiemsurveillance wordt het reproductiegetal per variant gevolgd. Dit beeld geeft aan dat de Britse variant, de Zuid-Afrikaanse variant en Braziliaanse varianten slechts geringe onderlinge verschillen kennen, maar alle drie besmettelijker zijn ten opzichte van de oude varianten.

Op 29 april 2021 waren er naar schatting 168.490 besmettelijke personen in Nederland; een week eerder waren dat er 173.644. Het aantal IC-opnames is consistent met de prognose van de vorige drie weken. Die prognoses suggereren dat de piek in de nieuwe IC-opnames achter de rug is, terwijl de bezetting op de IC constant en op een hoog niveau is. De prognoses ten aanzien van de ziekenhuisopnames suggereren eveneens dat de piek achter de rug is; er is evenwel sprake van een doorstijging van de bezetting en er is nog geen stabilisatie zichtbaar. Hierbij is van belang dat de prognoses in de modellering gebaseerd worden op de IC-opnames en bezetting; klaarblijkelijk lopen de ziekenhuisopnames hier momenteel iets mee uit pas.

De prognoses op korte termijn, waarin ook effecten van vaccinatie en doorgemaakte infecties worden meegenomen, hebben nog ruime onzekerheidsmarges. Volgens de modelprognoses ligt het 95%-betrouwbaarheidsinterval van het tijdstip waarop een daling van 20% in het zevendaags voortschrijdend gemiddelde van het aantal IC-opnames per dag wordt bereikt, tussen 5 mei en 3 juni 2021; de mediaan voor dat tijdstip valt op 9 mei 2021, maar is door onzekerheid omgeven.

Over de virusvarianten beschrijft het OMT de stand van zaken van de kiemsurveillance van de verschillende varianten door het RIVM in samenwerking. De toename van de Britse variant, te zien in de kiemsurveillance sinds week 51 van 2020, zet door van 1,1% in week 51 van 2020 tot 95,4% in week 14 van 2021. Daarnaast is in week 14 het aandeel van de Zuid-Afrikaanse variant in de kiemsurveillance 1,8%. In week 15 van 2021 ligt dit percentage voorlopig op 1,3%. Het aandeel van de Braziliaanse variant lijkt licht te stijgen, maar zit nog steeds rond 1,0–2,0%.

In week 15 van 2021 is drie keer de variant B.1.617.1 aangetroffen. B.1.617.1 is in opkomst in India en is, samen met B.1.617.2 en B.1.617.3, sinds deze week door de WHO aangemerkt als VOI (Variant of Interest). Naast B.1.617 circuleren ook de variant B.1.618 en de Britse variant en Zuid-Afrikaanse variant in India en lijken een onvoldoende implementatie en opvolging van diverse controlemaatregelen een rol te spelen in de zorgelijke situatie aldaar. Belangrijke epidemiologische karakteristieken ten aanzien van besmettelijkheid, ziekmakend vermogen en mogelijk verminderde bescherming van antistoffen zijn nog onzeker voor deze VOI’s en worden door internationale autoriteiten en het RIVM nauwlettend in de gaten gehouden. In week 14 en 15 van 2021 is ook de B.1.1.7 met de E484K-mutatie respectievelijk twee en drie keer aangetroffen, waarvan één keer in een persoon die twee keer gevaccineerd is.

De ontwikkelingen met betrekking tot de virusvarianten worden gemonitord voor het gehele Koninkrijk door de kiemsurveillance, het sequencen van bijzondere gevallen en in internationaal verband in specifieke werkgroepen met de ECDC, de WHO en buurlanden.

Om zeker te stellen dat de versoepelingen niet tot een vertraagde afname van de uitbraak en een langdurige belasting in de zorg leiden, adviseert het OMT, conform eerder, voor het nemen van Stap 2 een daling van 20% in het 7-daags voortschrijdend gemiddelde op IC-opnames te hebben gerealiseerd.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Openingsplan

Het kabinet heeft op dinsdag 13 april 2021 het openingsplan gepresenteerd.1 Het doel van het openingsplan en de bijhorende routekaart is om via een visuele weergave de stappen weer te geven die de komende periode gezet kunnen worden. Met deze regeling wordt stap 2 van het openingsplan gezet. Deze stap bevat het versoepelen van de volgende maatregelen:

  • openen doorstroomlocaties buiten (onder voorwaarden);

  • buiten sporten verruimen (onder voorwaarden);

  • heropenen van accommodaties voor binnensport, alsook kunst- en cultuurbeoefening (onder voorwaarden).

Na stap 1 wil het kabinet met stap 2 uit het openingsplan terugkeren naar de basismaatregelen van risiconiveau 4 ‘zeer ernstig’ uit de routekaart. Met andere woorden, eerst worden alle verzwaringen uit risiconiveau 4 afgebouwd. Met het afbouwen van de verzwaringen in risiconiveau 4 ‘zeer ernstig’, worden eerst de zwaarste en meest ingrijpende maatregelen verlicht.

In stap 2 van het openingsplan focust het kabinet op het mogelijk maken van meer activiteiten in de buitenlucht. Met het openen van bepaalde doorstroomlocaties buiten en het verruimen van de openingstijden voor terrassen, wordt de druk op parken en andere openbare plekken in de buitenlucht verlicht doordat mensen die zich in de buitenlucht begeven, worden gespreid. Daarnaast heeft het RIVM in de technische briefing van 15 april 2021 aangegeven dat de kans om een besmetting op te lopen in de buitenlucht achttien keer kleiner is dan in een binnenlocatie. Deze stelling wordt ondersteund door een systematic review van Bulfone et al.2 Hieruit blijkt dat besmettingen in de buitenlucht minder vaak voorkomen dan besmettingen binnen en dit rechtvaardigt de keuze om in stap 2 vooral meer activiteiten in de buitenlucht mogelijk te maken.

Aangezien sport en beweging belangrijke factoren zijn en op een positieve manier bijdragen aan de gezondheid van mensen, worden de mogelijkheden voor sporten – zowel binnen als buiten – eveneens verruimd. Ook kunst- en cultuurbeoefening (zoals muziekles), zijn belangrijk voor het welzijn van mensen. Daarom wil het kabinet ruimte geven om ook dit mogelijk te maken.

Verlenging en gedeeltelijke versoepeling maatregelenpakket

Van de maatregelen waarvan de werkingsduur in de tijd was begrensd tot en met 18 mei 2021, worden het maximum van twee personen bij groepsvorming en het sluiten van publieke plaatsen voor het publiek met ingang van 19 mei 2021 met drie weken verlengd, dus tot en met 8 juni 2021. Daarnaast worden de in deze paragraaf toegelichte versoepelingen van stap 2 van het openingsplan doorgevoerd op het terrein van sport, kunst en cultuur en recreatie buiten. Ook wordt er verder versoepeld ten aanzien van horeca en contactberoepen.

De afwegingen die ten grondslag liggen aan de getroffen maatregelen worden toegelicht in paragraaf 4.

Versoepelingen ten aanzien van binnen- en buitensport

Buiten wordt het voor volwassenen van zevenentwintig jaar en ouder toegestaan om op anderhalve meter afstand te sporten, waarbij een groepsgrootte van maximaal dertig personen geldt. Met deze verruiming worden verschillende sportvormen beter mogelijk en worden de teamtrainingen aantrekkelijker (denk aan voetbal, honkbal en hockey). De uitzondering is enkel gericht op de beoefening van sport en niet voor andere activiteiten. Deze mogelijkheden voor sporten gelden aanvullend op de reeds bestaande mogelijkheden voor personen tot en met zesentwintig jaar om te sporten.

Om een breder scala aan sport te stimuleren, worden ook binnensportlocaties, inclusief sportscholen en zwembaden, opengesteld. De opening geldt voor alle binnensportlocaties (uitsluitend voor die functie) dus ook de binnensportlocaties in bijvoorbeeld hotels vallen hier onder. Deze locaties worden enkel opengesteld voor de beoefening van sport. Hier mogen maximaal dertig personen per ruimte, exclusief personeel, sporten. Voor jongeren tot en met zeventien jaar en voor topsporters geldt dat er geen anderhalve meter afstand onderling hoeft te worden gehouden, geldt er geen maximale groepsgrootte en zijn wedstrijden onderling toegestaan. Voor de rest van de sporters (zonder toeschouwers) geldt dat zij bij de beoefening van sport wel anderhalve meter afstand moeten houden en dat er geen onderlinge wedstrijden zijn toegestaan. Lessen mogen niet aan meer dan twee personen van achttien jaar en ouder worden gegeven per trainer of begeleider.

Om te beoordelen of er sprake is van sport dient er naar de omstandigheden van het geval gekeken te worden. Voor die beoordeling kan bekeken worden of het hoofddoel van de activiteit, sportbeoefening dan wel vermaak betreft. Zo zijn bijvoorbeeld locaties voor paintball, ballenbakken en lasergamen aan te merken als spellocaties en niet als sportlocaties. Dergelijke spellocaties binnen mogen dus niet open. Door in ruimere mogelijkheden voor sporten te voorzien, zullen meer Nederlanders een actieve gezonde levensstijl kunnen oppakken. Indien een locatie zowel als een binnensportlocatie als een spellocatie kan worden aangemerkt, bijvoorbeeld in het geval van bowlen, snooker en trampolinespringen, kan de locatie binnen enkel open voor het beoefenen van de sport, niet voor vermaak. Vanzelfsprekend is de eventueel aanwezige kantine of de eet- en drinkgelegenheid binnen gesloten.

Spellocaties buiten

De publieke buitenruimten voor spellocaties buiten worden wel weer geopend onder bepaalde voorwaarden. Voorbeelden van buitenspellocaties zijn een klimbos, locaties buiten voor paintball, minigolf, trampolineparken (voor zover niet beoefend als sport) en buitenspeeltuinen. Deze locaties mogen alleen geopend worden voor publiek als het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen (met uitzondering van kinderen tot en met twaalf jaar en personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn). In totaal mogen niet meer personen als publiek worden toegelaten dan één persoon per 10 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte in de buitenlucht.

Kunst en cultuur

Ten aanzien van kunst- en cultuur wordt een eerste voorzichtige stap gezet naar opening.

Ten eerste worden, onder voorwaarden, publieke plaatsen in de buitenlucht voor podiumkunsten, acteerwerk of filmvertoningen, zoals openluchttheaters of vaste drive-ins, opengesteld voor het publiek (een beperkt aantal toeschouwers). Het gaat slechts om de reguliere exploitatie van vaste buitenaccommodaties, dus niet om pop-up voorstellingen, incidentele pleinbioscopen of andere niet tot de reguliere exploitatie van de buitenlocatie behorende evenementen. Als voorwaarde geldt ten eerste dat er maximaal dertig toeschouwers, inclusief kinderen en exclusief personeel, aanwezig mogen zijn. Daarnaast is er sprake van reservering, registratie, triage en placering, en mogen reserveringen in groepsverband slechts voor maximaal twee personen (met uitzondering van kinderen tot en met twaalf jaar en personen woonachtig op het hetzelfde adres) worden aangenomen en dient er tussen de toeschouwers anderhalve meter afstand te zijn. Publiek mag binnen gebruik maken van het toilet, de garderobe en plaatsen waar het publiek afrekent, mits men daar een mondkapje draagt.

De bestaande uitzonderingen op de veiligeafstandsnorm voor de beoefening van podiumkunsten blijven in stand. Voor de beroeps- en bedrijfsmatige beoefening van podiumkunsten geldt ook een uitzondering op de groepsvormingsverboden. Voor personen die buiten anders dan beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen of acteren, mag het groepsverband niet groter zijn dan 30 personen.

Ten tweede geldt dat de in de buitenlucht gelegen delen van openluchtmusea, beeldentuinen en openluchtmonumenten onder voorwaarden opengesteld mogen worden voor het publiek. De voorwaarden zijn gelijk aan die voor de aangewezen doorstroomlocaties buiten voor recreatie die weer geopend mogen zijn (zie verderop in deze toelichting).

Ten derde worden publieke plaatsen voor cultuur- en kunstbeoefening geopend voor de actieve eigen beoefening van podiumkunsten, letteren, film en ontwerp als culturele uiting, zonder toeschouwers. Het gaat hier om bijvoorbeeld muziekscholen of centra voor de kunsten. Daarbij geldt dat er maximaal dertig personen per ruimte, exclusief personeel, aanwezig mogen zijn. Ook hier dient weer reservering, registratie en triage plaats te vinden. Daarnaast dient de kunst- en cultuurbeoefening op anderhalve meter afstand plaats te vinden, waarbij een uitzondering geldt voor personen die podiumkunsten beoefenen of acteren, voor zover deze activiteiten niet op gepaste wijze kunnen worden uitgeoefend met inachtneming van de veilige afstand. Daarnaast dient de kunst- en cultuurbeoefening door personen van achttien jaar of ouder individueel of in groepsverband met maximaal twee personen en zonder publiek plaats te vinden. Dientengevolge zijn groepslessen voor volwassenen niet mogelijk. Ook zijn voorstellingen hier niet toegestaan.

Gezien de druk op de buitenruimte, mede ten aanzien van de praktische uitvoerbaarheid van de handhaving, geldt voor het beoefenen van podiumkunsten door amateurs in een openbare plaats, zoals in het park en op straat, een maximumgroepsgrootte van dertig personen. Hiermee wordt aangesloten bij de norm voor sportbeoefening buiten. Het blijft mogelijk om ten behoeve van bijvoorbeeld filmopnames met beoefenaars van podiumkunsten en figuranten te werken. Voor personen die beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen, geldt namelijk een uitzondering op de maximumgroepsgrootte.

Openstelling buitenlocaties voor recreatie

Attractieparken, natuurparken, dierenparken en de reeds hierboven genoemde spellocaties die hoofdzakelijk in de buitenlucht zijn gelegen, mogen weer, onder voorwaarden, opengesteld worden voor publiek. Het gaat daarbij om de reguliere exploitatie van de locaties. De voorwaarden zijn dat wordt gewerkt met een maximaal aantal toegestane personen van één persoon per 10 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte in de buitenlucht van de locatie, triage, reservering van maximaal twee personen (uitgezonderd van dit maximum zijn kinderen tot en met twaalf jaar en personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn).

Het is de beheerder toegestaan om indien aanwezig het buitenterras van de eet- en drinkgelegenheid tussen 06.00 en 20.00 uur geopend te hebben voor publiek. Hierbij gelden de voorwaarden uit artikel 4.4 Trm en dezelfde protocollen als voor horeca buiten. Ook afhaal voor gebruik anders dan ter plaatse is toegestaan. Uiteraard blijven naleving van de veiligeafstandsnorm en de hygiënemaatregelen onverkort van kracht.

Het kabinet vergroot met het openstellen van attractie-, natuur- en dierenparken en de hiervoor genoemde openluchtmusea, beeldentuinen en openluchtmonumenten die hoofdzakelijk in de buitenlucht zijn gelegen, de publieke buitenruimte en biedt meer ruimte voor ontspanning buitenshuis. Onder attractieparken kunnen ook zogenoemde themaparken vallen. Opening van deze locaties draagt bij aan het verbeteren van het (fysieke en mentale) welbevinden van burgers.

Er is gekozen voor een behoedzame eerste stap om – in lijn met de onderbouwing van de huidige stap – nu alleen de buitengedeeltes van de benoemde locaties open te stellen. De sublocaties die overdekt zijn (zoals een reptielenverblijf in de dierentuin of een overwegend overdekte attractie) blijven vooralsnog dus gesloten. Toiletten, garderobes en binnenruimtes die noodzakelijk zijn voor de looproutes zijn wel open, mits men een mondkapje draagt. Uiteraard gelden ook de algemene voorwaarden voor openstelling voor publieke plaatsen en overige voorwaarden voor doorstroomlocaties.

Het voorkomen van drukte wordt mede bereikt door een maximum te stellen aan het aantal toegestane bezoekers. Het maximale aantal personen wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte van de locatie waarbij het gaat om de oppervlakte die toegankelijk is voor het publiek.

Ook kunnen verhuurlocaties voor recreatieve buitenactiviteiten die publieke plaatsen zijn weer voor publiek worden geopend. Het gaat over locaties voor verhuur van boten, kano’s, fietsen of recreatieve uitrusting of materieel. In deze locaties gelden de algemene voorwaarden voor openstelling publieke plaatsen, zoals het scheiden van stromen van publiek, het treffen van hygiënemaatregelen en maximaal dertig personen per publieke binnenruimte. Ook hier geldt dat in totaal niet meer personen als publiek worden toegelaten dan één persoon per 10 m2voor publiek toegankelijke oppervlakte van de locatie buiten. Rondvaarten en bus- en bootexcursies zijn nog niet toegestaan.

Verruiming openingstijden buitenterrassen

De beperking van de openingstijden voor de opengestelde buitenterrassen van eet- en drinkgelegenheden wordt, onder voortzetting van de overige bestaande voorwaarden, verruimd naar de periode tussen 06.00 uur en 20.00 uur. Het tijdstip van 20.00 uur, waarop de terrassen leeg moeten zijn, komt daarmee samen te vallen met het tijdstip waarop het verbod op verkoop van alcohol in de detailhandel en het alcoholverbod in openbare plaatsen dagelijks ingaat.

Verder worden ook buitenterrassen bij sportaccommodaties opengesteld. Dit is in lijn met de overige versoepelingen voor sport en de wens om meer ruimte te bieden voor ontspanning buitenshuis. De openstelling geldt voor alle buitenterrassen bij sportaccommodaties, dus zowel commercieel als paracommercieel. Daarbij gelden dezelfde voorwaarden als bij de andere buitenterrassen, zoals maximaal vijftig personen per terras, placering (vaste zitplaats), triage, reservering (maximaal twee personen per reservering) en registratie.

Verbod op de uitoefening contactberoepen voor sekswerkers vervalt

Voorheen gold dat alle contactberoepen op voorwaarde van reservering, triage en registratie waren toegestaan, met uitzondering van sekswerkers. Deze uitzondering vervalt, waardoor ook het contactberoep sekswerker weer mag worden uitgeoefend. Voor deze categorie hoeft geen reservering en registratie plaats te vinden, maar dient wel een gezondheidscheck te worden uitgevoerd. Als gevolg van het opheffen van het verbod op de uitoefening van het beroep, zijn publieke plaatsen waar het contactberoep van sekswerker worden verricht, eveneens opengesteld voor het publiek, maar uitsluitend voor die functie. Op deze locaties zijn de eet- en drinkgelegenheid en de daarbij behorende dansvoorziening nog steeds gesloten. Ook gelden de regels voor de opening van publieke plaatsen onverkort.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

Deze regeling strekt tot verlenging van een deel van het geldende maatregelenpakket tot en met 8 juni 2021 en tot het versoepelen van een aantal maatregelen zoals opgenomen in stap 2 van het openingsplan.

Advies OMT over maatregelen

Het OMT constateert dat er sprake is van een afname van het aantal meldingen, maar dat de duiding hiervan onzeker is vanwege het eveneens afgenomen aantal afgenomen testen in de teststraten, de meivakantie en zelftesten. Alhoewel de prognose en modellering suggereert dat de piek in ziekenhuis- en IC-opnames is bereikt, is van een evidente daling in bedbezetting nog geen sprake. De daling conform de operationele definitie van het OMT van 20% op voortschrijdend zevendaags gemiddelde, is nog niet gerealiseerd.

Scenario’s voor het nemen van stap 2 op 19 mei 2021 zijn doorgerekend, exclusief het gebruik van testen voor toegang. De aannames onderliggend aan de modellering blijven echter onzeker zolang de afname nog niet duidelijk doorzet en de uitkomst van de modellering onderschrijft. Als de epidemie in een dalende fase is, de vaccinaties blijven verlopen volgens schema en een bescherming bieden tegen overdracht van infectie, dan heeft het nemen van stap 2 uit het openingsplan slechts een iets langzamere daling van de epidemie tot gevolg. Opnieuw geldt dat als niet aan al deze – optimistische – voorwaarden wordt voldaan, de daling aanmerkelijk langzamer zal verlopen, en de druk op de ziekenhuizen en IC nog wekenlang hoog kan blijven.

Het OMT wijst er verder op dat het versoepelen van maatregelen eenvoudig is, maar het terugdraaien daarvan in het geval van tegenvallende epidemiologische ontwikkelingen welhaast onmogelijk zal zijn. Het te snel versoepelen, kan ook het perspectief op een zomerperiode met minder maatregelen tenietdoen.

Tot slot, een bijkomende overweging om terughoudend te zijn met het tempo van versoepelingen bij een hoog epidemische situatie is volgens het OMT dat het aantal besmettelijke personen nog altijd hoog is, ook ten opzichte van andere Europese landen, en dat grote aantallen besmettingen – ook al betreffen deze vooral jongeren die niet snel in een ziekenhuis opgenomen worden – in een latere fase kunnen leiden tot meer gevallen van langdurige klachten ten gevolge van doorgemaakte covid-19.

Sociale en economische gevolgen

Voor de besluitvorming van 11 mei 2021 is opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld en met reflecties daarop, volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (hierna: SCP) en het Centraal Planbureau (hierna: CPB), die ook aan de eerdere besluitvorming van april en mei 2021 ten grondslag hebben gelegen en onverminderd van belang blijven, een sociaal-maatschappelijke en economische weging van de gevolgen door de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie (hierna: NP), de veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG).

SCP

Aan de sociaal-maatschappelijke reflectie die door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is verricht in de voorbereiding van deze regeling, wordt het volgende ontleend voor het belang van de getroffen maatregelen.

  • Sportbeoefening binnen en buiten

    Uit onderzoek van de RIVM-gedragsunit blijkt dat sportdeelname in alle leeftijdsgroepen is gedaald. Ruim 40% van de deelnemers aan het onderzoek is (veel) minder gaan sporten en bewegen, 17% juist (veel) meer. Bewegen en sporten kent positieve gevolgen voor de volksgezondheid en het individueel mentaal welbevinden. Het levert een hogere eigenwaarde, een betere emotieregulatie en minder angstige en depressieve gevoelens op. Het sporten in teamverband heeft een belangrijke sociale waarde. Jongeren sporten over het algemeen meer dan ouderen. Sportende jongeren hebben meer zelfcontrole, zelfvertrouwen en gevoel voor sociale normen dan jongeren die niet sporten.

  • Cultuurbeoefening en cultuurparticipatie

    De culturele en creatieve sector is goed voor 320.000 banen en 4,5% van onze totale werkgelegenheid. Creatieve ondernemers, kunstenaars en verenigingen zijn hard geraakt door de crisis. Bijna twee derde van de bevolking doet in de vrije tijd eens of vaker per jaar aan cultuurbeoefening, ruim 40% doet dat eens in de maand of vaker. Voor 80% van de cultuurbeoefenaars is de beoefening een solistische bezigheid.

    Vrijetijdsbesteding, waaronder cultuurbeoefening, draagt bij aan ontplooiing, ontspanning, ontmoeting, ondersteuning en onderscheiding, en kan er juist in tijden van tegenslag enorm toe doen. Cultuurbeoefening is een vorm van participatie die bij kan dragen aan verbondenheid tussen mensen en groepen met verschillende achtergronden. Voor veel kinderen en jongeren is het doen van culturele of creatieve activiteiten een belangrijke educatieve aanvulling op hun onderwijs.

    Digitale mogelijkheden van cultuurparticipatie kunnen de beleving en sociale effecten van een live-bezoek niet evenaren. Het beperken van veel van deze vormen van vrijetijdsbesteding is voor velen dan ook een groot gemis. Beperkte (culturele) participatie kan mogelijk extra negatief uitpakken voor kwetsbare mensen die juist daar (nog) een stuk van hun welbevinden aan ontlenen, zoals ouderen, mensen zonder werk, en mensen met gezondheidsproblemen.

  • Openen doorstroomlocaties/recreatie buiten

    Het openen van doorstroomlocaties geeft mensen meer mogelijkheden voor activiteiten buitenshuis. Een groep mensen heeft daar sterke behoefte aan en het openen van deze locaties kan een bijdrage zijn aan een verbetering van hun (fysieke en mentale) welbevinden. Met name mensen in steden hebben zelf vaak weinig leefruimte en delen de buitenruimte zoals parken met velen. Het openen van doorstroomlocaties kan de druk op die buitenruimte verlichten.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie trojka

In de voorbereiding van deze regeling is door de Ministeries van SZW, Financiën en EZK een reflectie gegeven op de sociaal-economische gevolgen.

  • Uitstel van stap 2 in afwachting van de ontwikkelingen is kostbaar

    Een zo snel mogelijke heropening, als het verantwoord is, heeft grote baten. In de reflectie wordt daarom in overweging gegeven terughoudend te zijn met maatregelen waarvan het effect op de virusverspreiding beperkt is. De economische baten van heropening zijn zeer groot. Economische schade verdwijnt immers niet door steun; steun verandert slechts wie de schade draagt. Weken open of dicht kan miljarden aan steungeld besparen: exclusief automatische stabilisatoren en belastinguitstel kost het steunpakket naar schatting op dit moment circa € 700 miljoen per week.

Enkele weken open of dicht kan ook op individueel niveau een groot verschil maken voor ondernemers. Langere sluiting, is een aanslag op ondernemersambities, financieel kapitaal en investeringen in de toekomst, en doet daarmee afbreuk aan het economisch potentieel van Nederland. Veel ondernemers lopen op hun laatste benen, en elke week langer uitstel vergroot het risico op faillissementen en economische schade.

Consistentie met eerdere communicatie over versoepelingen is wenselijk. Tegemoetkomen aan geschetste verwachtingen voorkomt mentale en financiële klappen van uitstel. Het volgen van het openingsplan doet recht aan de investeringen en inspanningen van mensen en bedrijven. Het volgen van het openingsplan draagt bovendien bij aan geloofwaardigheid, draagvlak en naleving. De reflectie geeft in overweging bij volgende stappen prioriteit te geven aan versoepelingen van maatregelen met permanente schade die moeilijk met flankerend beleid te repareren zijn. Dit betreft eerst en vooral hervatting van fysiek onderwijs. Daarnaast zijn effecten ook vaker permanent voor beperkingen aan binnensport (levensstijlverslechtering) en sociale aangelegenheden (mentaal welzijn).

Uitvoeringstoets

Bij de voorbereiding van deze regeling is een uitvoerings- en handhavingstoets verricht door verschillende bij de uitvoering betrokken partijen. Daaraan wordt het volgende ontleend.

Nationale Politie, BOA’s (Rijk), OM

De Nationale Politie merkt op dat versoepeling meer bewegingen creëert en zorgt voor clustering in de publieke ruimte en daarmee een grotere kans op groepsvorming en overtreding van de veiligeafstandsnorm. Anderzijds kan het bijdragen aan meer verspreiding in niet gecontroleerde openbare ruimten, zoals parken.

De politie kan optreden bij excessen in de publieke buitenruimte, maar het is niet mogelijk om iedereen te verbaliseren die (te) dicht op elkaar staat in plaatsen die – in het kader van de versoepeling – weer opengaan.

Bij verruiming van buitensporten, dient rekening te worden gehouden met eventuele openstelling van horeca aldaar en de mogelijke daaruit voortkomende problematiek (met name voor toezichthouders anders dan politie).

De meeste versoepelingen vallen primair onder bestuurlijk toezicht en handhaving. Hierover zijn tussen de daarvoor aangewezen toezichthouder, BOA’s en inspecties afspraken gemaakt.

VNG en veiligheidsregio’s

De VNG heeft erop gewezen dat het voor de handhaving noodzakelijk is om goede definities te hebben van de maatregelen. Voorkom dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn en leg vooraf goed vast wat binnen en buiten een maatregel valt.

Voorspelbaarheid is in deze fase belangrijk voor het draagvlak en daarmee de handhaving. Met het openingsplan is dat geboden. Verschuiving van de besluitvorming is minder een probleem, maar voorkomen dient te worden dat er in het openingsplan wordt ‘geshopt’.

Voor het overige is met opmerkingen over formuleringen en duidingsvragen bij een eerste concept rekening gehouden in deze regeling.

Noodzaak gedeeltelijk voortzetten maatregelen

Het OMT adviseert om de verdere versoepelingen conform stap 2 van het openingsplan pas in te laten gaan als er een afname gerealiseerd is van tenminste 20% over het lopende zevendaags gemiddelde van het aantal nieuwe ziekenhuis- en IC-opnames. Dit om zeker te stellen dat de versoepelingen niet tot een vertraagde afname van de uitbraak en een langdurige belasting in de zorg leiden. Op dit moment is van een afname van 20% geen sprake, noch van ziekenhuisopnames, noch van IC-opnames.

Daar staat tegenover dat uit de hiervoor beschreven toetsen en reflecties blijkt dat de maatschappelijke en economische gevolgen van de ingrijpende maatregelen, die al een aanzienlijke tijd noodzakelijk zijn gebleken, steeds zwaarder wegen voor de samenleving en de economie. De behoefte aan versoepelingen is groot en neemt alleen maar toe en het draagvlak voor de maatregelen en de handhaving daarvan staan onder druk. Het kabinet hecht groot belang aan het advies van het OMT. Tegelijkertijd kent het kabinet een groot gewicht toe aan het maatschappelijke en economische belang dat is gediend bij het zetten van de tweede stap uit het openingsplan. Deze belangen tegen elkaar afwegende heeft het kabinet besloten de versoepelingen uit de tweede stap van het openingsplan per 19 mei 2021 door te voeren. Daarbij speelt een rol dat het OMT heeft aangegeven dat als de epidemie in een dalende fase is, de vaccinaties blijven verlopen volgens schema en bescherming bieden tegen overdracht van infectie, het nemen van stap 2 slechts een iets langzamere daling van de epidemie tot gevolg zal hebben. Bovendien acht het kabinet het risico dat een daling in het aantal ziekenhuisopnames wordt gevolgd door een sterke opleving kleiner gelet op het toenemende aantal toegediende vaccinaties en de opgebouwde immuniteit onder een deel van de bevolking.

Naast de versoepelingen uit stap 2 van het openingsplan wordt een aantal maatregelen middels deze regeling met drie weken verlengd tot en met 8 juni 2021. Het betreft in ieder geval het maximum van twee personen bij groepsvorming (buiten en bij groepsreserveringen voor evenementen of binnensportaccommodaties) en het sluiten van publieke plaatsen voor het publiek. Gelet op de pijlers (zoals genoemd in paragraaf 1) van de bestrijding van de pandemie en de epidemiologische situatie acht het kabinet voortzetting van die maatregelen op dit moment noodzakelijk.

Het kabinet blijft, met het OMT, de epidemiologische situatie nauwgezet monitoren.

Grondrechten en vrijheden

Met de gedeeltelijke voortzetting van het maatregelenpakket blijven met name de bewegingsvrijheid, het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom ingeperkt. De epidemiologische situatie gecombineerd met de maatschappelijke en economische gevolgen van de maatregelen biedt nu ruimte voor stapsgewijze versoepelingen. Het blijft echter nodig dit stapsgewijs te doen en het aantal contacten buiten huis zoveel als mogelijk te beperken tot alleen cruciale contacten. Ruimere aanpassingen van de maatregelen dan stap twee van het openingsplan zijn op dit moment daarom niet mogelijk. Dit rechtvaardigt de verlenging van de overige maatregelen en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Een deel van het geldende maatregelenpakket wordt verlengd tot en met 8 juni 2021 en tevens wordt een aantal versoepelingen voorgesteld. Het betreft een tweede stap van openstelling onder voorwaarden, die passen bij het openingsplan van het kabinet om te komen tot stapsgewijze versoepelingen van de beperkingen die noodzakelijk zijn in verband met de bestrijding van de epidemie. Dit betekent voor de beheerders van sectoren die onder voorwaarden open mogen voor het publiek, dat zij hun klanten moeten informeren over de wijzigingen die gaan gelden. Dit levert enige regeldruk op.

6. Inwerkingtreding en parlementaire betrokkenheid

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat de regeling op 18 mei 2021 in de Staatscourant wordt gepubliceerd en dan de dag daarna, 19 mei 2021 (00.00 uur), in werking zal treden. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.3

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In de huidige definitie van onderwijsactiviteiten wordt bij accreditatie abusievelijke verwezen naar artikel 1.1, onder g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in plaats van naar onderdeel q. Dit onderdeel herstelt die omissie.

Daarnaast voegt dit onderdeel een begripsbepaling toe van ‘kunst- en cultuurbeoefening’. Het gaat hier om de actieve beoefening (participatie) van kunst en cultuur als culturele uiting en niet om recreatief tijdverdrijf. Die beoefening kan zowel plaatsvinden door professionals als door amateurs. Bij kunst en cultuur gaat het naast podiumkunsten, zoals theater, dans en muziek, om beeldende kunst, letteren, film en ontwerp, zoals architectuur en digitale vormgeving. De opsomming van deze sectoren is ontleend aan hoofdstuk 3 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. Deze definitie is dus breder dan de begrippen podiumkunsten en acteren als bedoeld in de artikelen 2.3, 2a.5, 3.1, 3.2 en 4.2. Onder kunst- en cultuurbeoefening vallen bijvoorbeeld muziek-, schilder- en poëzieles, alsook het repeteren en opnemen van dans, acteerwerk en spoken word.

Onderdeel B

Op grond van artikel 3.1, eerste en derde lid, is het in een openbare plaats, een erf behorende bij een publieke plaats en een erf behorende bij een besloten plaats, niet zijnde een woning, niet toegestaan zich in groepsverband op te houden met meer dan twee personen. In artikel 3.1, tweede lid, onder e, is een uitzondering opgenomen voor personen die podiumkunsten beoefenen of acteren. Zoals toegelicht, geldt die onbeperkte uitzondering voortaan alleen voor personen die professioneel podiumkunsten beoefenen of acteren. Om die reden wordt de uitzondering ingeperkt tot personen die beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen of acteren en die het hobbymatige karakter dus te boven gaan. Daarnaast voegt dit onderdeel een uitzondering toe voor personen die op amateurniveau podiumkunsten beoefenen of acteren. Zij mogen zich in deze plaatsen in groepsverband ophouden met ten hoogste dertig personen. Daarbij blijft wel overeind dat evenementen niet zijn toegestaan. De beoefening mag dus bijvoorbeeld geen toeschouwers trekken.

Onderdeel C

Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht, worden de huidige maatregelen verlengd tot en met 8 juni 2021. In een aantal bepalingen is de werkingsduur van de maatregelen opgenomen. Deze werkingsduur moet, gelet op de verlenging van de maatregelen, aangepast worden. Onderdeel C strekt ertoe dit te regelen. Zoals in paragraaf 3 is toegelicht, wordt de werkingsduur van het verbod tot het uitoefenen van sekswerk niet verlengd. Met ingang van 19 mei 2021 is de uitoefening van dit contactberoep daarmee weer toegestaan.

Onderdeel D

Op grond van artikel 4.2, eerste lid, mag een publieke binnenruimte slechts voor publiek worden opengesteld, indien per zelfstandige ruimte ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig zijn. In artikel 4.2, tweede lid, onder c, is een uitzondering opgenomen voor personen die podiumkunsten beoefenen of acteren. Zoals toegelicht, geldt die uitzondering voortaan alleen voor personen die professioneel podiumkunsten beoefenen of acteren. Om die reden wordt de uitzondering ingeperkt tot personen die beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen of acteren.

Onderdeel E

Dit onderdeel voegt een uitzondering toe aan de uitzonderingen op de sluiting van publieke plaatsen, zoals opgenomen in artikel 4.a1. Zoals toegelicht, mogen verhuurlocaties van goederen ten behoeve van recreatieve activiteiten in de buitenlucht namelijk weer geopend zijn voor publiek. Voor zover het een publieke binnenruimte betreft, gelden de regels uit artikel 4.2 Trm die zien op het maximaal aantal personen dat als publiek aanwezig mag zijn.

Locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend, mogen uitsluitend voor die functie geopend zijn (tenzij de locatie op grond van een andere bepaling ook voor andere functies geopend mag zijn). Dit wordt verduidelijkt in artikel 4.a1, eerste lid, onder aa.

Onderdeel F

Attractieparken en dierenparken mogen weer geopend zijn voor publiek. Als gevolg hiervan mag de afhaalfunctie van eet- en drinkgelegenheden in attractie- en dierenparken ook weer geopend zijn voor publiek. De uitzondering op de sluiting van eet- en drinkgelegenheden voor deze afhaallocaties in artikel 4.4, tweede lid, onder d, moet daarom weer van toepassing zijn. Onderdeel F wijzigt het vierde lid van artikel 4.4 zodanig dat onderdeel d van het tweede lid niet langer buiten werking is gesteld.

De terrassen bij eet- en drinkgelegenheden mochten al geopend zijn voor publiek van 12.00 tot 18.00 uur. Met deze regelingen mogen de buitenterrassen voortaan van 06.00 tot 20.00 uur geopend zijn voor publiek. Met dit onderdeel worden in artikel 4.4, vijfde lid, de tijden overeenkomstig aangepast. Daarnaast mogen de terrassen bij eet- en drinkgelegenheden bij sportaccommodaties weer geopend zijn voor publiek. De uitsluiting van deze terrassen in de aanhef van artikel 4.4, vijfde lid, vervalt met dit onderdeel.

Verder worden twee redactionele wijzigingen doorgevoerd. In plaats van ‘pretparken’ wordt de term ‘attractieparken’ gebruikt. Daarnaast wordt in het vijfde lid in plaats van ‘groepen’ gesproken over ‘groepsverbanden’ om de tekst te laten aansluiten bij artikel 58a, eerste lid, Wpg, waarin de wetgever het begrip ‘groepsverband’ heeft gedefinieerd.

Onderdeel G

Onderdeel G voegt drie artikelen (4.9 tot en met 4.11) toe aan hoofdstuk 4.

Op grond van artikel 4.9 is het toegestaan de in de buitenlucht gelegen delen van publieke plaatsen waar podiumkunsten of acteerwerk worden gepresenteerd onder voorwaarden open te stellen voor publiek. Deze locaties mogen alleen geopend worden voor publiek als het publiek gereserveerd heeft voor en geplaceerd wordt in groepsverbanden van ten hoogste twee personen (met uitzondering van kinderen tot en met twaalf jaar en personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn) (eerste lid, onder a en b). Er mag niet meer publiek worden toegelaten dan dertig personen (eerste lid, onder c). Verder moeten de zitplaatsen zo worden ingedeeld dat het publiek op de veilige afstand van elkaar zit (eerste lid, onder h) en mag ter plaatse geen oploop van publiek kunnen ontstaan (eerste lid, onder i). Op grond van 5.1, derde lid, onder c, is het verplicht een gezondheidscheck uit te voeren bij het publiek. Een voorstelling is namelijk een evenement (artikel 58a, eerste lid, Wpg).

De in de buitenlucht gelegen delen van publieke plaatsen waar podiumkunsten of acteerwerk worden uitgevoerd, mogen dus geopend worden voor publiek, maar de publieke binnenruimten van deze locaties niet. Een uitzondering hierop geldt voor de toiletvoorzieningen, de garderobe, voor het betalen van de rekening en voor het verkrijgen van toegang tot de buitenruimte (tweede lid). Dit betekent dat personen als publiek mogen worden toegelaten tot de locatie, indien zij gebruik moeten maken van de bij de locatie behorende toiletvoorzieningen, van de garderobe, als zij binnen hun rekening betalen of als zij de locatie betreden om het in de buitenlucht gelegen deel te (kunnen) bereiken. Voor overige activiteiten, zoals het aanschouwen van voorstellingen, mogen personen niet toegelaten worden tot de publieke binnenruimte.

Op grond van artikel 4.10 is het toegestaan publieke plaatsen open te stellen voor publiek voor de beoefening van kunst en cultuur, als bedoeld in artikel 1.1. Ook hier geldt een aantal voorwaarden. Deze locaties mogen alleen geopend worden voor publiek als het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen (met uitzondering van onder andere kinderen tot en met zeventien jaar en personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn). Professionele beoefenaars van kunst en cultuur kwalificeren niet als publiek. Voor hen geldt de reserveerplicht dan ook niet. Groepslessen van meer dan twee personen van achttien jaar en ouder zijn niet toegestaan (onderdeel a). Het is niet toegestaan publiek als toeschouwers toe te laten (onderdeel c). Het publiek moet geplaceerd worden (tenzij de kunst- en cultuurbeoefening niet op gepaste wijze kan worden beoefend), zodat de veilige afstand zo eenvoudig mogelijk in acht genomen kan worden (onderdeel b). De beheerder is verder verplicht een gezondheidscheck uit te voeren bij het publiek (onderdeel h) en moet ervoor zorgen dat ter plaatse geen oploop van publiek kan ontstaan (onderdeel i).

Op grond van artikel 4.2, eerste lid, mogen in publieke binnenruimten niet meer dan dertig personen als publiek aanwezig zijn per zelfstandige ruimte. Dit geldt ook voor de binnenruimten van publieke plaatsen voor de beoefening van kunst en cultuur. Op grond van artikel 4.2, tweede lid, zijn personen tot en met zeventien jaar die deelnemen aan georganiseerde jeugdactiviteiten (onder a) en personen die beroeps- of bedrijfsmatig podiumkunsten beoefenen of acteren (onder c) uitgezonderd van dit maximum. Het maximum van dertig personen geldt dus alleen ten aanzien van amateurbeoefenaars van achttien jaar en ouder. In onderdeel j is daarnaast expliciet bepaald dat op de erven behorende bij een publieke plaats ook ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig mogen zijn.

Artikel 4.11 maakt het tot slot mogelijk om de in de buitenlucht gelegen delen van openluchtmusea, beeldentuinen, openluchtmonumenten, attractie-, natuur- en dierenparken en spellocaties, open te stellen voor publiek. Ook hier geldt dat deze locaties alleen geopend mogen worden voor publiek als het publiek gereserveerd heeft voor groepsverbanden van ten hoogste twee personen (met uitzondering van kinderen tot en met twaalf jaar en personen die op hetzelfde adres woonachtig zijn) (eerste lid, onder a). In totaal mogen niet meer personen als publiek worden toegelaten dan één persoon per 10 m2voor publiek toegankelijke oppervlakte (eerste lid, onder b). Openluchtmusea, beeldentuinen, openluchtmonumenten, attractieparken, natuurparken en dierenparken zijn doorstroomlocaties. Dit betekent dat artikel 4.3 geldt voor deze locaties en het publiek verplicht is vooraf te reserveren in een bepaald tijdvak, het publiek alleen wordt toegelaten in het vooraf gereserveerde tijdvak en bij aankomst van het publiek een gezondheidscheck wordt uitgevoerd. Omdat spellocaties geen doorstroomlocaties zijn, is in artikel 4.11 ook nog expliciet bepaald dat een gezondheidscheck uitgevoerd moet worden (eerste lid, onder c). Tot slot mag ter plaatse geen oploop van publiek kunnen ontstaan (eerste lid, onder h).

De in de openlucht gelegen delen van deze locaties mogen dus geopend worden voor publiek, maar de publieke binnenruimte van deze locaties niet. Een uitzondering hierop geldt voor de toiletvoorzieningen, de garderobe, voor het betalen van de rekening of als zij de locatie betreden om het in de openlucht gelegen deel te (kunnen) bereiken (tweede lid). Dit betekent dat personen als publiek mogen worden toegelaten tot de locatie, indien zij gebruik moeten maken van de bij de locatie behorende toiletvoorzieningen, van de garderobe, als zij binnen hun rekening betalen of als zij de locatie betreden om het in de buitenlucht gelegen deel te (kunnen) bereiken. Voor overige activiteiten, zoals het gebruikmaken van een attractie of speeltoestel of het bekijken van dieren, mogen personen niet toegelaten worden tot de publieke binnenruimte. Op grond van artikel 4.2, eerste lid, mogen per zelfstandige ruimte ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig zijn. Uit het tweede lid volgt dat de uitzondering voor personen in doorstroomlocaties in artikel 4.2, tweede lid, onder d, niet van toepassing is. Dit betekent dat ook in de publieke binnenruimten van doorstroomlocaties die op grond van het tweede lid geopend mogen zijn voor publiek per zelfstandige binnenruimte ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig mogen zijn.

Voor alle locaties die opengesteld worden op grond van de artikelen 4.9, 4.10 en 4.11 geldt dat de beheerders van deze locaties verplicht zijn klanten in de gelegenheid te stellen hun contactgegevens beschikbaar te stellen (onderdelen d). Zo kunnen mensen worden benaderd in het kader van bron- en contactonderzoek indien er in een bepaalde periode een besmetting bij het personeel dan wel een klant geconstateerd is. Ook draagt dit bij aan effectief bron- en contactonderzoek door de GGD, een essentieel onderdeel van de bestrijding van de epidemie.4 Registratie van gegevens vindt alleen plaats als de klant toestemming geeft voor de verwerking en overdracht van zijn gegevens voor de uitvoering van een eventueel bron- en contactonderzoek door de GGD.

De gegevens moeten veertien dagen bewaard worden door de beheerder van de locatie en daarna worden verwijderd.

Eventuele toestemming door bezoekers moet voldoen aan de eisen die de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) aan een rechtsgeldige toestemming stelt, waaronder dat de toestemming vrijelijk gegeven is, ondubbelzinnig en voorts dat de bezoeker vooraf geïnformeerd wordt over het specifieke gebruik van de gegevens waar hij toestemming voor geeft. Nu de toestemming vrij moet kunnen worden gegeven, mogen aan het enkele weigeren ervan geen consequenties worden verbonden. Wanneer beheerders persoonsgegevens van bezoekers verwerken, zijn zij daarbij gebonden aan de regels van de AVG.

In de onderdelen e is geëxpliciteerd dat bij het vragen naar de gegevens moet worden gewezen op de vrijwilligheid van het aanleveren van deze gegevens. Dat kan bijvoorbeeld mondeling of door dit voor te drukken op de briefjes waarmee de gegevens worden aangeleverd.

Uit de onderdelen f volgt dat de persoonsgegevens niet zichtbaar mogen zijn voor anderen. Dit kan door bijvoorbeeld de gegevens te laten invullen op individuele briefjes die dicht worden gevouwen of in een envelop worden gedaan voordat zij worden ingenomen.

Onderdeel H

Zoals toegelicht, mogen de in de buitenlucht gelegen delen van publieke plaatsen waar podiumkunsten of acteerwerk worden uitgevoerd onder voorwaarden worden opengesteld voor publiek. Omdat voorstellingen evenementen zijn (artikel 58a Wpg), is het noodzakelijk een uitzondering op te nemen in artikel 5.1 op het verbod op het organiseren van evenementen. Op dit moment zijn namelijk alleen evenementen toegestaan die behoren tot de reguliere exploitatie van een plaats in publieke binnenruimten en besloten binnenruimten. De voorstellingen in publieke plaatsen waar het op grond van artikel 4.9 is toegestaan om podiumkunsten of acteerwerk uit te voeren, vinden plaats in de buitenlucht en niet in een publieke of besloten binnenruimte. Om die reden regelt dit onderdeel dat evenementen die behoren tot de reguliere exploitatie van een plaats in een publieke plaats als bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, aanhef, ook georganiseerd mogen worden.

Onderdeel I

Omdat het toegestaan wordt om in teamverband sport te beoefenen (in groepsverbanden van ten hoogste dertig personen) in de buitenlucht, moet het maximale groepsverband in artikel 6.2, eerste lid onder e, worden gewijzigd in ‘dertig personen’, in plaats van ‘vier personen’. Dit onderdeel voert deze wijziging door.

In lid a1 van artikel 6.4 is deze beperking tot vier personen eveneens opgenomen. Onderdeel K wijzigt daarom ‘vier personen’ in artikel 6.4, lid a1, ook naar ‘dertig personen’.

Onderdeel J

Binnen zijn wedstrijden enkel toegestaan voor personen tot en met zeventien jaar, op de locatie en tussen de leden van de sportvereniging waarbij zij als lid zijn aangesloten. Nu binnensportlocaties ook weer geopend mogen zijn voor publiek, moet in artikel 6.3, eerste lid, onder b, verduidelijkt worden dat wedstrijden zonder toeschouwers van personen tot en met zesentwintig jaar, op de locatie en tussen de leden van de sportvereniging alleen togestaan zijn als een wedstrijd buiten plaatsvindt. Dit onderdeel wijzigt het begrip ‘locatie’ daarom in ‘buitenlocatie’. Om het wel mogelijk te houden dat personen tot en met zeventien jaar, op de locatie en tussen de leden van de sportvereniging waarbij zij als lid zijn aangesloten, wedstrijden kunnen spelen, is deze uitzondering op het verbod op het organiseren van wedstrijden neergelegd in een nieuw onderdeel c van het eerste lid.

Onderdeel K

Sportaccommodaties binnen mogen weer geopend zijn voor publiek. De uitzondering op de sluiting van publieke plaatsen voor zwemgelegenheden voor zwemles aan kinderen in artikel 6.4, lid a2, kan daarom uitgebreid worden naar alle binnensportaccommodaties. Binnensportlocaties mogen geopend zijn voor publiek mits de beheerder er zorg voor draagt dat personen hebben gereserveerd (met uitzondering van personen die vallen onder een uitzondering als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, of artikel 6.2, of personen als bedoeld in artikel 58g, tweede lid, van de wet) en hij het publiek in de gelegenheid stelt zich te registreren voor bron- en contactonderzoek. Een reservering mag niet gelden voor meer dan twee personen van achttien jaar en ouder. Dit volgt uit de aanhef van lid a2. Uit artikel 4.2 volgt verder dat per zelfstandige binnenruimte ten hoogste dertig personen als publiek aanwezig mogen zijn. Ook gelden de overige voorwaarden ten aanzien van sportaccommodaties, zoals reeds opgenomen in artikel 6.4 (douches en kleedkamers gesloten, gezondheidscheck). Ook zijn toeschouwers niet toegestaan.

Onderdeel L

Sekswerkers mogen weer hun beroep uitoefenen. Wel moeten zij bij hun klanten een gezondheidscheck uitvoeren. Onderdeel L regelt dit.

Artikel II

Zoals hiervoor bij artikel I, onderdeel C, toegelicht, is de tijdelijke werkingsduur van enkele maatregelen in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II van de Regeling van de Ministers van VWS, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit de Trm verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur voor bepaalde onderdelen, moet ook de vervaldatum in artikel II van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt artikel II.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat de regeling op 18 mei 2021 in de Staatscourant wordt gepubliceerd en dan de dag daarna, 19 mei 2021 (00.00 uur), in werking zal treden. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.5

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
2

Bulfone, T. C., Malekinejad, M., Rutherford, G. W., & Razani, N. (2020). Outdoor Transmission of SARS-CoV-2 and Other Respiratory Viruses, a Systematic Review. The Journal of infectious diseases.

X Noot
3

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

X Noot
5

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven