Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie van 9 december 2021, nr. WJZ/ 21279803, tot wijziging van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong in verband met het vaststellen van tarieven voor 2022, herstel van enkele omissies en technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie,

Gelet op artikelen 77 van de Elektriciteitswet 1998, 66l van de Gaswet en 29 van de Warmtewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbenaming ‘ean-code’ wordt vervangen door ‘EAN-code’.

2. In de begripsbepaling van ‘garantie van oorsprong voor niet-netlevering’ wordt ‘artikel 1.1 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer 2015’ vervangen door ‘artikel 1 van het Besluit energie vervoer’.

3. In de begripsbepaling van ‘meetverantwoordelijke’ wordt na ‘erkend’ ingevoegd ‘, degene die op grond van de voorwaarden, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, door de netbeheerder van het landelijk hoofdtransportnet voor gas is erkend’.

4. In de begripsbepaling van ‘net’ wordt ‘artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Warmtewet’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet’.

5. De begripsbepaling ‘richtlijn 2009/28/EG’ vervalt.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘Besluit stimulering duurzame energieproductie’ vervangen door ‘Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie’.

2. In het tweede lid wordt na ‘zuiver biogas’ ingevoegd ‘en waarvan het nominaal elektrisch vermogen van de installatie gelijk is of kleiner is dan 2 MW.

C

In artikel 28, derde lid, wordt na ‘garanties van oorsprong’ ingevoegd ‘of certificaten van oorsprong’.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

b. In onderdeel e wordt ‘garantie van garantie van oorsprong’ vervangen door ‘garantie van oorsprong’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

b. In onderdeel d wordt ‘garantie van garantie van oorsprong’ vervangen door ‘garantie van oorsprong’.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De tarieven voor 2022 voor garanties van oorsprong voor gas uit hernieuwbare energiebronnen bedragen voor:

    • a. aanmaken, per garantie van oorsprong: € 0,510;

    • b. afboeken, per garantie van oorsprong: € 0,084;

    • c. overboeken, met uitzondering van het overboeken naar de rekening van de Nederlandse Emissieautoriteit, per garantie van oorsprong: € 0,091;

    • d. lidmaatschap voor producenten, per jaar: € 927,00;

    • e. lidmaatschap voor handelaren, per jaar: € 4.121,00.

E

In bijlage 1A, onder 3, onderdeel a, wordt na het subonderdeel ‘zonne-energie (ga verder met vraag 3h)’ een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • geothermische energie (ga verder met vraag 3h)’.

F

In bijlages 2B en 2C, onder 2.2, onderdeel h, wordt ‘NEN-EN 1434-2:2007’ telkens vervangen door ‘NEN-EN 1434-2:2015+A1:2018’.

G

In bijlage 2E, onder 2.2, vervallen de laatste twee volzinnen en komt onderdeel h, te luiden:

  • h. een overzicht van de functionarissen die bevoegd zijn metingen uit te voeren en meetinrichtingen te onderhouden respectievelijk te beheren. Aanvullend geldt norm NEN-EN 1434-2:2015+A1:2018. De producent is verantwoordelijk voor het actueel houden van deze administratie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 december 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yesilgöz-Zegerius

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling worden wijzigingen aangebracht in de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong (hierna: de regeling). Doel van deze wijzigingsregeling is het vastleggen van de tarieven voor 2022 (artikel I, onderdeel D). Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wijzigingen door te voeren ter actualisering en om omissies te herstellen.

2. Tarieven 2022 voor CertiQ en Vertogas (onderdeel D)

CertiQ en Vertogas, die namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister) garanties van oorsprong (hierna: gvo’s) voor elektriciteit, warmte en gas uit hernieuwbare bronnen of certificaten van oorsprong voor elektriciteit uit niet-hernieuwbare bronnen (hierna: cvo’s) aanmaken, afboeken en overboeken, hebben voorstellen gedaan voor de tarieven voor 2022. Deze voorstellen zijn overgenomen. De tarieven voor gvo’s voor elektriciteit en warmte uit hernieuwbare bronnen en voor cvo’s voor elektriciteit uit niet-hernieuwbare bronnen blijven gelijk aan de tarieven voor 2021. De tarieven voor gvo’s voor gas uit hernieuwbare bronnen stijgen licht ten opzichte van 2021 in verband met een inflatiecorrectie. De tariefvoorstellen zijn door CertiQ en Vertogas voorgelegd aan hun deelnemersraad.

3. Andere wijzigingen op volgorde van regeling

Met onderdeel A worden meerdere wijzigingen worden doorgevoerd in de begripsbepalingen in artikel 1 van de regeling. De begripsbenaming ‘EAN-code’ wordt nu met hoofdletters geschreven in lijn met de toepassing van het begrip in de rest van de regeling (onder 1). Verwijzingen naar andere regelgeving wordt geactualiseerd (onder 2 en 4). De begripsbepaling meetverantwoordelijk ziet per abuis niet op gas en dat wordt hiermee hersteld (onder 3). De begripsbepaling ‘richtlijn 2009/28/EG’ vervalt omdat het begrip in de regeling niet wordt toegepast (onder 5).

Onderdeel B wijzigt artikel 7 van de regeling. Artikel 7 van de regeling gaat over het meetprotocol dat producenten moeten opstellen. In het eerste lid, onderdeel a, wordt een verwijzing geactualiseerd (onder 1). Daarnaast wordt het tweede lid, dat ziet op het meetprotocol voor het opwekken van duurzame elektriciteit door middel van naar zijn aard zuiver biogas, gewijzigd (onder 2). Eerder is artikel 7, tweede lid, van de regeling aangepast (Stcrt. 2020, 63117), omdat abusievelijk werd verondersteld dat productie-installaties voor het opwekken van duurzame elektriciteit door middel van naar haar aard zuiver biogas met een nominaal elektrisch vermogen groter dan 2 MW, niet zouden voorkomen. Bij nader inzien blijken dit soort productie-installaties met een nominaal elektrisch vermogen van groter dan 2 MW wel voor te komen. Zonder de wijziging van artikel 7 is voor dergelijke productie-installatie zowel het opstellen van een meetprotocol als een assurancerapport vereist. Voor dergelijke productie-installaties met een nominaal elektrisch vermogen groter dan 2 MW is een assurancerapport voldoende (artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de regeling). Door de wijziging van artikel 7 wordt ook verduidelijkt dat deze producenten onder de uitzondering vallen van artikel 10, tweede lid, waardoor zij geen maandelijks meetrapport hoeven op te stellen.

Onderdeel C wijzigt artikel 28 van de regeling. Abusievelijk was in het derde lid – in tegenstelling tot het eerste en tweede lid – nog niet opgenomen dat dit artikellid ook ziet op cvo’s. Door de wijziging wordt verduidelijkt dat ook bij cvo’s de Minister de producent vier weken de tijd kan geven om het meetrapport of het assurancerapport alsnog aan de verplichte eisen te laten voldoen en als daar geen of onvoldoende gehoor aan wordt gegeven het aantal cvo’s vermindert.

Onderdeel E wijzigt bijlage 1A van de regeling. Bijlage 1A bevat het formulier dat de producent moet gebruiken voor het verzoek aan de netbeheerder om vast te stellen of dienst productie-installatie geschikt is voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of uit andere energiebronnen dan wel of sprake is van een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, alsmede of de inrichting om te meten geschikt is voor de meting van de elektriciteit die met de productie-installatie wordt opgewekt. Bijlage 1A was abusievelijk niet van toepassing op een productie-installatie voor opwekking van elektriciteit door middel van geothermie; hiermee is deze omissie hersteld.

Onderdelen F en G wijzigingen bijlage 2B, 2C en 2E. Deze bijlages bevatten de meetvoorwaarden waar een meetprotocol aan moet voldoen van een producent die een productie-installatie in stand houdt voor het opwekken van duurzame elektriciteit, hernieuwbare warmte respectievelijke HR-WKK-elektriciteit. Deze meetprotocollen moeten onder meer aan NEN-EN 1434-2:2007 voldoen. Deze norm is ingetrokken en vervangen door de nieuwere versie NEN-EN 1434-2:2015+A1:2018.

4. Regeldruk

Doel van deze wijzigingsregeling is het vastleggen van de tarieven voor 2022 (artikel I, onderdeel D). Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wijzigingen door te voeren ter actualisering en om omissies te herstellen. Deze wijzigingsregeling leidt niet tot additionele regeldruk.

5. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze wijzigingsregeling treedt in werking op het vaste verandermoment 1 januari 2022. Wel wordt er afgeweken van de termijn van publicatie van twee maanden voorafgaand aan deze datum. Aangezien het gaat om de publicatie van tarieven die gaan gelden voor 2022 en de overige wijzigingen tekstuele actualiseringen en herstel van enkele omissies betreffen, kan worden afgeweken van het kabinetsbeleid op het gebied van de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yesilgöz-Zegerius

Naar boven