Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 december 2021, nr. WJZ/ 21297700, houdende wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de verlenging van de beslistermijn op aanvragen om subsidie en het laten vervallen van een afwijzingsgrond in het kader van de subsidiemodule Investeringen in mosselzaadinvanginstallaties

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 11, 13 en 26, in samenhang met bijlage III, onderdeel 17, van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247);

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en op artikel 2.3, eerste lid, van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1.3, aanhef, wordt ‘indien’ vervangen door ‘voor zover’.

B

In artikel 3.2.2, derde lid, wordt ‘26 weken’ vervangen door ‘38 weken’.

C

Artikel 3.2.7, onderdeel c, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b, door een punt.

D

Artikel 3.2.9, onderdeel d, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door ‘; en’ en onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van onderdeel c door een punt.

ARTIKEL II

In de tabel in artikel 3a van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt in de rij betreffende paragraaf 3.2 Investeringen in mosselzaadinvanginstallaties ‘01-12-2021’ vervangen door ‘15-12-2021’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 november 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De subsidiemodule Investeringen in mosselzaadinvanginstallaties (hierna: MZI’s) is opgenomen in paragraaf 3.2 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (Stcrt. 2021, 42802) (hierna: REES 2021). Deze subsidiemodule is gericht op de stimulering van het gebruik van een MZI voor de mosselzaadvangst. De bodemvisserij op mosselzaad in de Waddenzee zal worden vervangen door de vangst van mosselzaad aan touwen en netten in de waterkolom, via de zogenaamde MZI’s. Door invulling te geven aan deze beleidsdoelstelling wordt de mosselsector minder afhankelijk van de natuurlijke zaadval in de Waddenzee en wordt de vrije mosselzaadvisserij in het Waddensysteem teruggedrongen. Het beleid draagt bij aan verdere verduurzaming van de mosselvisserij in de Waddenzee en daarmee aan versterking van de Waddenzee als uniek ecologisch systeem. De subsidiemodule voor het investeren in MZI’s stimuleert de transitie van de mosselsector.

In de subsidiemodule is bepaald dat de subsidieverlening alleen plaats zal vinden als het Operationeel Programma EMFAF, dat gebaseerd is op Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247) (hierna: verordening 2021/1139), is goedgekeurd door de Europese Commissie en de subsidie past binnen deze goedkeuring (artikel 3.2.2, tweede lid, van de REES 2021). Met onderhavige regeling wordt de beslistermijn op aanvragen om subsidie verlengd omdat de Europese Commissie heeft aangegeven dat de goedkeuring van het Operationeel Programma EMFAF op een later moment zal plaatsvinden dan eerder was gecommuniceerd. Het verlengen van de beslistermijn is noodzakelijk om subsidie te kunnen verlenen op grond van een goedgekeurd Operationeel Programma EMFAF. In paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting zal hier nader op in worden gegaan.

Daarnaast komt met onderhavige regeling een afwijzingsgrond (3.2.7, aanhef en onderdeel c, van de REES 2021) te vervallen.

De afwijzingsgrond is ten onrechte opgenomen in de subsidiemodule voor MZI’s. Het laten vervallen van de afwijzingsgrond voorkomt dat aanvragen van ondernemers, die wel voldoen aan de overige voorwaarden die zijn opgenomen in de subsidiemodule voor MZI’s, worden afgewezen. In paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting wordt hier nader op ingegaan.

Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een bepaling te verhelderen. In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting wordt hier nader op ingegaan.

Tot slot wordt de aanvraagperiode voor de subsidiemodule voor MZI’s verlengd door een wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021. In paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting wordt hier nader op ingegaan.

2. Verlenging beslistermijn aanvragen om subsidie

De Europese Commissie heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geïnformeerd dat het verlenen van de goedkeuring op het Operationeel Programma EMFAF naar alle waarschijnlijkheid niet kan plaatsvinden voor juni 2022. Dit heeft te maken met interne procedures bij de Europese Commissie die eerst moeten worden doorlopen voordat tot goedkeuring kan worden overgegaan. Omdat subsidieverlening onder voorwaarde staat van een goedgekeurd Operationeel Programma EMFAF is het noodzakelijk om de beslistermijn op de aanvragen om subsidie in het kader van de MZI subsidiemodule die is opgenomen in artikel 3.2.2, derde lid, van de REES 2021 te verlengen om subsidie te kunnen verlenen (artikel I, onderdeel B, van deze regeling). Het Operationeel Programma EMFAF moet goedgekeurd zijn om binnen de regels van verordening 2021/1139 en de staatssteunregels subsidie te kunnen verstrekken. In paragraaf 7 van het algemeen deel van de toelichting behorende bij de REES 2021 wordt hier nader op ingegaan.1

3. Vervallen afwijzingsgrond vergunning op grond van de Wet natuurbescherming

In paragraaf 1 van de toelichting is aangegeven dat de subsidiemodule voor het investeren in MZI’s de transitie van de mosselsector van bodemvisserij op mosselzaad in de Waddenzee naar de vangst van mosselzaad via MZI’s stimuleert. De mosselkweekondernemingen die deze transitie ondergaan zijn ondernemingen die allen houder zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij voor het vissen op mosselzaad in de Waddenzee.

Vergunningen die zijn verleend op grond van de Wet natuurbescherming (artikel 2.7, tweede lid, in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming) voor het exploiteren van een mosselzaadinvanginstallatie in de Waddenzee, Oosterschelde of Voordelta zijn onlosmakelijk verbonden met de hiervoor genoemde visserijvergunning. De mosselkweekondernemingen die beschikken over de genoemde visserijvergunning ondergaan de transitie en maken op basis van de vergunning, die wordt verleend op grond van de Wet natuurbescherming, gebruik van MZI’s voor het invangen van mosselzaad. De vergunningen die op grond van de Wet natuurbescherming zijn verleend, staan echter op naam van de mosselkweekonderneming die de vergunning heeft aangevraagd als hoofd van een cluster mosselkweekondernemingen. De MZI-kavels (de ruimte voor het MZI-systeem) worden namelijk vergund aan een specifieke vergunninghouder. In de praktijk worden voor de vergunde ruimte meerdere vaartuigen ingezet, zowel van de mosselkweekonderneming op wiens naam de vergunning staat (de vergunninghouder) als ook van andere mosselkweekondernemingen. De vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is een zaaksgebonden vergunning, wat met zich mee brengt dat iedereen die het betreffende project uitvoert, gebonden is aan de vergunning, onafhankelijk van op wiens naam de vergunning is gesteld. Iedereen die niet volgens de vergunning handelt, handelt in strijd met artikel 2.7, tweede lid, en 5.3, vierde lid, van de Wet natuurbescherming. De mosselkweekondernemingen die het project uitvoeren, en dus gebruik kunnen maken van de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming, zijn allen ondernemingen die op grond van visserijregelgeving over een visserijvergunning beschikken.

In de afwijzingsgrond die in artikel 3.2.7, aanhef en onderdeel c, van de REES 2021 was opgenomen stond dat de aanvraag wordt afgewezen als de aanvrager geen houder is van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor het exploiteren van een mosselzaadinvanginstallatie in de Waddenzee, Oosterschelde of Voordelta. Hiervoor is uiteengezet dat niet iedere mosselkweekonderneming ‘vergunninghouder’ is, maar wel gebonden is aan de op grond van de Wet natuurbescherming verleende vergunning. Aangezien niet alle mosselkweekondernemingen die de transitie ondergaan, en in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor subsidie op grond van de subsidiemodule voor MZI’s, een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming op naam hebben staan, zou dat betekenen dat aanvragen van deze mosselkweekondernemingen op grond van artikel 3.2.7, aanhef en onderdeel c, van de REES 2021 afgewezen moeten worden. Deze uitwerking is onwenselijk en strookt niet met de bedoeling van de bepaling.

Daarnaast is geconstateerd dat de desbetreffende afwijzingsgrond een overbodige bepaling is, omdat de onlosmakelijke verbondenheid tussen de vergunningen die worden verleend op grond van de Visserijwet en op grond van de Wet natuurbescherming er in de praktijk voor zorgt dat alle mosselkweekondernemingen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van de subsidiemodule voor MZI’s en beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij, reeds gebruik maken van de verleende vergunningen voor de uitgegeven kavels voor MZI op grond van de Wet natuurbescherming. Gelet hierop kan de afwijzingsgrond komen te vervallen (artikel I, onderdeel C).

In artikel 3.2.9, aanhef en onderdeel d, van de REES 2021 is de verplichting opgenomen voor de subsidieontvanger om in het jaar dat de subsidievaststelling wordt aangevraagd te beschikken over een afgegeven vergunning op grond van de artikel 2.7, tweede lid, in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming voor het exploiteren van een MZI in de Waddenzee, Oosterschelde of Voordelta. Hiervoor is vermeld dat het niet voor alle ondernemingen mogelijk is om aan te tonen dat zij vergunninghouder zijn van een afgegeven vergunning op grond van de Wet natuurbescherming. Aangezien de bepaling in artikel 3.2.9, aanhef en onderdeel d, van de REES 2021 samenhangt met de afwijzingsgrond in artikel 3.2.7, aanhef en onderdeel c, van de REES 2021 die bij deze regeling komt te vervallen, kan de in artikel 3.2.9, aanhef en onderdeel d, van de REES 2021 opgenomen verplichting tevens komen te vervallen (artikel I, onderdeel D).

4. Verheldering algemene afwijzingsgronden

In artikel 3.1.3 van de REES 2021 zijn afwijzingsgronden opgenomen die gelden voor alle subsidiemodules die in de REES 2021 worden opgenomen en uitvoering geven aan het EMFAF. Het is mogelijk dat een subsidieaanvraag voor een deel ziet op de activiteiten die niet subsidiabel zijn op grond van artikel 3.1.3, onderdeel b. Op grond van verordening 2021/1139, in samenhang met artikel 3.1.3 van de REES 2021, zal een subsidieaanvraag worden afgewezen, voor zover de aanvraag ziet op de activiteiten die niet subsidiabel zijn. Een strikte lezing van artikel 3.1.3 van de REES 2021 kan echter zorgen voor onduidelijkheid of het wel mogelijk is om een subsidieaanvraag gedeeltelijk af te wijzen.

Met onderhavige regeling wordt verhelderd dat een aanvraag ook gedeeltelijk kan worden afgewezen, namelijk alleen voor zover deze ziet op de activiteiten die op grond van artikel 3.1.3, onderdeel b, van de REES 2021, niet subsidiabel zijn (artikel I, onderdeel A).

Vanzelfsprekend leidt de niet-ontvankelijkheid van de subsidieaanvrager, op grond van artikel 3.1.3, onderdeel a, tot een volledige afwijzing van de aanvraag.

5. Verlenging openstelling

De openstelling van de subsidiemodule Investeringen in MZI’s wordt verlengd tot en met 15 december 2021 (artikel II van de regeling). Deze verlenging hangt samen met het laten vervallen van een afwijzingsgrond in de subsidiemodule en geeft ondernemers meer tijd om aanvragen in te dienen.

6. Regeldruk

Aangezien in deze wijzigingsregeling slechts sprake is van een verlenging van de beslistermijn, het laten vervallen van een afwijzingsgrond, verlenging van de openstellingstermijn en een verheldering, is er geen sprake van een wijziging van informatieverplichtingen. Deze regeling leidt daarom niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodule. Om deze reden is deze regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk.

7. Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 november 2021. Om ongewenste nadelen voor aanvragers te voorkomen, is besloten af te wijken van de vaste verandermomenten voor regelgeving. Opgemerkt wordt dat de aanvraagperiode voor de subsidiemodule wordt verlengd. Aan potentiële aanvragers wordt daarmee gelegenheid geboden om een aanvraag beter voor te bereiden. Reden voor de tijdige inwerkingtreding van deze module is de wens dat zo snel mogelijk duidelijkheid gegeven kan worden over de aanvraagperiode. De onderhavige wijzigingsregeling werkt terug tot en met 1 november 2021. De sinds 1 november 2021 ontvangen aanvragen om subsidie, die zouden zijn afgewezen op grond van de afwijzingsgrond die bij deze regeling zal komen te vervallen, komen als gevolg van de terugwerkende kracht van de regeling (op voorwaarde dat ze aan de andere voorwaarden van de module voldoen) toch in aanmerking voor subsidie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Paragraaf 7 van het algemeen deel van de toelichting behorende bij de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021, Scrt. 2021, 42802.

Naar boven