Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 december 2021, nummer 3668074, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder n, wordt na ‘waar zij verblijven’ toegevoegd ‘of daarbuiten’.

B

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 46,83’ vervangen door ‘€ 46,97’ en wordt ‘€ 38,64’ vervangen door ‘€ 38,92’.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 37,45’ vervangen door ‘€ 37,59’ en wordt ‘€ 30,94’ vervangen door ‘€ 31,15’.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 32,76’ vervangen door ‘€ 32,90’ en wordt ‘€ 27,02’ vervangen door ‘€ 27,23’.

4. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘€ 31,57’ vervangen door ‘€ 31,92’ en wordt ‘€ 26,60’ vervangen door ‘€ 27,02’.

5. In het derde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 25,27’ vervangen door ‘€ 25,55’ en wordt ‘€ 21,28’ vervangen door ‘€ 21,63’.

6. In het derde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 22,12’ vervangen door ‘€ 22,33’ en wordt ‘€ 18,62’ vervangen door ‘€ 18,90’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

TOELICHTING

ALGEMEEN

Onderhavige wijzigingen van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) strekt ertoe de Rva 2005 op twee onderdelen te wijzigen. Allereerst strekt deze wijziging ertoe de geldbedragen voor de berekening van de wekelijkse toelage voor voedsel aan te passen als gevolg van indexatie. De jaarlijkse indexatie volgt de berekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Uit de berekeningen van het Nibud volgt dat de kosten voor levensonderhoud zijn gestegen, om die reden vallen de kosten voor levensonderhoud hoger uit. Voorts zal worden verduidelijkt dat ook overlast buiten de opvangvoorziening kan leiden tot plaatsing op de handhavings- en toezichtlocatie (hierna: htl).

TOELICHTING

Reeds langere tijd maakt een relatief kleine groep asielzoekers zich in Nederland schuldig aan (crimineel) gedrag dat bedreigend kan zijn en disproportionele overlast veroorzaakt. Dit gedrag doet zich zowel binnen als buiten de opvangvoorziening voor. Voorbeelden zijn het niet-naleven van de huisregels van de opvangvoorziening, alsmede gewelddadig en/of agressief gedrag jegens medebewoners en personeel in de opvangvoorziening en in het openbaar vervoer. Het gewelddadige en agressieve gedrag in het openbaar vervoer vindt met name plaats jegens chauffeurs en medepassagiers op lokale openbaarvervoerstrajecten in de nabijheid van een opvangvoorziening. Het gedrag van deze groep asielzoekers krijgt veel aandacht in de media en van de lokale en nationale politiek. Hun gedrag ondermijnt het draagvlak voor de opvang van asielzoekers in Nederland.

Vanwege de overlast in het openbaar vervoer tussen station Emmen en AZC Ter Apel zijn op 22 juni 20211 in het Mondelinge Vragenuur vragen gesteld door leden van de Tweede Kamer. Tijdens dit vragenuur heb ik de toezegging gedaan om de mogelijkheden te verkennen om asielzoekers die incidenten veroorzaken op buslijn 73 tussen Emmen en Ter Apel, in de handhavings- en toezichtlocatie (htl) te plaatsen.

Op basis van de uitkomsten van het toegezegde verkennende onderzoek is de Tweede Kamer op 8 november 2021 per brief2 geïnformeerd omtrent mijn besluit om de Rva 2005 te wijzigen. Met onderhavige wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat het mogelijk is – in naar behoren gemotiveerde gevallen – de htl-maatregel te overwegen bij incident(en) met een (zeer) grote impact op de veiligheid en het welzijn van bewoners en medewerkers van de reguliere opvangvoorziening, die buiten de opvangvoorziening plaatsvinden.

De doelen van een htl-plaatsing volgen uit de toelichting bij de wijziging van de Rva 2005 van 30 januari 2020 (Stcrt. 2020, 7025). Uit deze toelichting volgt dat met de htl, die primair gericht is op streng toezicht en begrenzing, wordt beoogd: (a) stringent op te treden tegen onaanvaardbaar gedrag van overlastgevende asielzoekers, (b) de veiligheid op reguliere opvanglocaties te vergroten, (c) de overlast rond de reguliere opvanglocaties te beperken, (d) de veiligheid op de htl te vergroten, en (e) overlast en criminaliteit in de omgeving van de htl te voorkomen. De htl-plaatsing is aldus bedoeld om op te treden tegen onaanvaardbaar gedrag en om de veiligheid en het welzijn van bewoners en personeel van de reguliere opvangvoorzieningen te bevorderen. Daarmee kan reële gevaarzetting voor de veiligheid op die locaties een reden zijn voor htl-plaatsing3. Van zodanige gevaarzetting kan ook sprake zijn indien op basis van gedrag buiten die locaties kan worden geconcludeerd dat de vreemdeling over een zodanig normen- en waardenbesef beschikt, dat hij daarmee een reëel veiligheidsrisico vormt op de locatie waar hij verblijft.

Om buiten twijfel te stellen dat het ook kan gaan om incidenten buiten de opvangvoorziening wordt de definitie van htl in artikel 1, onderdeel n, met deze wijziging verduidelijkt door hieraan toe te voegen dat het ook kan gaan om overlast buiten de opvangvoorziening. Htl-plaatsing is dan aan de orde als het incident buiten de opvangvoorziening zeer (grote) impact heeft op (het gevoel van) veiligheid en het welzijn van de bewoners en de medewerkers in de opvangvoorziening, alsmede van omwonenden van de opvangvoorziening. Bij de beoordeling of sprake is van een incident met een zeer (grote) impact wordt betrokken of er aangifte is gedaan van het betreffende incident. Er dient voorts te allen tijde sprake te zijn van een individuele toets. Bij het opleggen van een maatregel dient onder meer artikel 20, vijfde lid, van de Opvangrichtlijn in acht te worden genomen. Hieruit volgt dat beslissingen tot beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen4 of sancties individueel, objectief en onpartijdig genomen dienen te worden en met redenen omkleed. Bij een beslissing over een htl-plaatsing wordt aldus op basis van individuele feiten en omstandigheden een afweging gemaakt of de htl-plaatsing een gerechtvaardigd en proportioneel middel is om in een specifiek geval het doel te bereiken.

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I

Onderdeel A (artikel 1, onder n)

Onder n wordt de definitiebepaling van handhavings- en toezichtlocatie verduidelijkt door toevoeging van de woorden ‘of daarbuiten’ om buiten twijfel te stellen dat ook overlast buiten de opvangvoorziening kan leiden tot oplegging van de htl-maatregel.

Onderdeel B (artikel 14, tweede en derde lid)

In het tweede en derde lid worden de genoemde geldbedragen aangepast als gevolg van de jaarlijkse indexatie.

ARTIKEL II

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
2

Kamerstukken vergaderjaar 2021-2022, 30 563 nr. 188

X Noot
3

Zie een uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag inzake de htl van 10 juli 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:6252).

X Noot
4

Nationaal bekend als verstrekkingen in de zin van de Rva 2005.

Naar boven