Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 30 november 2021 (kenmerk 3342915/21/DP&O), houdende wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met het meewegen van slachtofferbelangen bij beslissingen in het kader van de tenuitvoerlegging van tijdelijke gevangenisstraffen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 63d, onderdeel c, van het Organisatiebesluit Justitie en Veiligheid wordt voor de puntkomma ingevoegd ‘, alsmede het doen van mededelingen aan andere relevante personen over de uitkomst van deze beslissingen.’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Deze wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid behelst een toevoeging aan onderdeel c van artikel 63d, waarin thans wordt bepaald dat het Centrale Justitieel Incassobureau (CJIB) namens de Minister voor Rechtsbescherming informatie inwint bij slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen ten behoeve van beslissingen die worden genomen in het kader van de tenuitvoerlegging van een tijdelijke gevangenisstraf. De toevoeging betreft een actualisering die verband houdt met de (gedeeltelijke) inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021. Die wet voorziet onder meer in de introductie van drie wegingscriteria bij het nemen van een beslissing over de toekenning van vrijheden aan gedetineerden, in de vorm van het re-integratieverlof, het penitentiair programma en de voorwaardelijke invrijheidstelling. Eén van die criteria betreft het belang van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen. Voor het gedegen kunnen meewegen van hun belangen moet op bepaalde momenten contact worden opgenomen met die personen voor het verkrijgen van relevante informatie hierover. Bij de nadere uitwerking van dit criterium is besloten dat het CJIB deze taak uitvoert namens de Minister voor Rechtsbescherming. Voorts is besloten dat het CJIB is belast met het namens de Minister voor Rechtsbescherming doen van een mededeling aan andere relevante personen, indien er sprake van is van re-integratieverlof, (deelname aan het) penitentiair programma dan wel (de verlening van) voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarbij wordt tevens mededeling gedaan over de maatregelen die ter bescherming van deze personen zijn genomen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan een locatie- of contactverbod. Aan slachtoffers en nabestaanden wordt op dezelfde wijze mededeling gedaan door het CJIB, maar dan zal dit namens het Openbaar Ministerie plaatsvinden.

Artikel I

Ten aanzien van voornoemde taak zal sprake zijn van een gefaseerde invoering. Vanaf 1 december 2021 zal in ieder geval worden gestart met het doen van een mededeling aan andere relevante personen inzake (de verlening van) de voorwaardelijke invrijheidstelling en (deelname aan) het penitentiair programma. Hieraan wordt eind 2022 het re-integratieverlof toegevoegd. De bevoegdheid voor het CJIB om namens de Minister voor Rechtsbescherming andere relevante personen in kennis te stellen ligt besloten in artikel 6:1:3 van het Wetboek van Strafvordering (vgl. Stcrt. 2021, 30243).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven