Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 9 juni 2021 (kenmerk 3342915/21/DP&O), houdende wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met het meewegen van slachtofferbelangen bij beslissingen in het kader van de tenuitvoerlegging van tijdelijke gevangenisstraffen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 63d, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdelen c t/m h tot d t/m i, na onderdeel b een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het inwinnen van informatie bij slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen ten behoeve van organisaties die de belangen van die personen betrekken bij de beslissingen die zij nemen in het kader van de tenuitvoerlegging van tijdelijke gevangenisstraffen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Deze wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid behelst het toevoegen van een nieuw onderdeel c waarin wordt bepaald dat het CJIB namens de Minister voor Rechtsbescherming informatie inwint bij slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een tijdelijke gevangenisstraf. Deze toevoeging betreft een actualisering die verband houdt met de (gedeeltelijke) inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen met ingang van 1 juli 2021. Die wet voorziet onder meer in de introductie van drie wegingscriteria bij het nemen van een beslissing over de toekenning van vrijheden aan gedetineerden, in de vorm van het re-integratieverlof, het penitentiair programma en de voorwaardelijke invrijheidstelling. Eén van die drie criteria betreft het belang van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen. Voor het gedegen kunnen meewegen van hun belangen moet op bepaalde momenten contact worden opgenomen met die personen voor het verkrijgen van relevante informatie hierover. Bij de nadere uitwerking van dit criterium is besloten dat het CJIB deze taak uitvoert namens de Minister voor Rechtsbescherming.

Artikel I

Ten aanzien van voornoemde taak zal sprake zijn van een gefaseerde invoering. Vanaf 1 juli 2021 zal in ieder geval worden gestart met het namens de Minister voor Rechtsbescherming inwinnen van informatie bij slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, ten behoeve van het nemen van een beslissing door het openbaar ministerie over (de verlening van) de voorwaardelijke invrijheidstelling. Hieraan worden eind 2021 respectievelijk in 2022 het penitentiair programma en het re-integratieverlof toegevoegd. De bevoegdheid voor het CJIB om namens de Minister voor Rechtsbescherming voornoemde informatie in te winnen ligt besloten in artikel 6:1:3 van het Wetboek van Strafvordering. Om slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen te kunnen benaderen zal het CJIB de identiteitsgegevens ontvangen van het openbaar ministerie. Het CJIB verstrekt vervolgens de bij slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen ingewonnen informatie aan de organisaties die de belangen van die personen betrekken bij de beslissingen die zij nemen voor de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing en voor het verlenen van hulp aan slachtoffers. De verwerking van deze inzake de tenuitvoerlegging verzamelde gegevens, waaronder de verstrekkingen tussen genoemde organisaties, vindt plaats onder het regime van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (artikelen 39e, 51a en 51c Wjsg).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven