Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 2 december 2021, nr. WJZ/21274243, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met de wijziging of openstelling van de subsidiemodules PPS-toeslag, Borgstelling MKB-kredieten, Internationaal innoveren en Venture Challenge, en de ophoging van de subsidieplafonds voor de subsidiemodules MKB-innovatiestimulering topsectoren, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdeel a, 5, eerste en tweede lid, 16, 25, en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.2.3a, derde lid, wordt in de begripsomschrijving van ‘A’ de zinsnede ‘tot een maximum van € 75.000.000’ vervangen door ‘tot een maximum van € 90.000.000’.

B

Artikel 3.8.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen ‘ITEA3-innovatieproject’ en ‘PENTA-innovatieproject’ vervallen.

2. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

ITEA4-innovatieproject:

innovatieproject dat wordt uitgevoerd door een EUREKA-innovatiesamenwerkingsverband en is voorzien van een label van het EUREKA cluster ITEA4;.

3. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van de begripsbepaling ‘waterstof-innovatieproject’, wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

XECS-innovatieproject:

innovatieproject dat wordt uitgevoerd door een EUREKA-innovatiesamenwerkingsverband en is voorzien van een label van het EUREKA cluster XECS.

C

In de artikelen 3.8.2, onderdeel a, 3.8.4, vierde lid, en 3.8.5 wordt ‘PENTA-innovatieproject’ telkens vervangen door ‘XECS-innovatieproject’ en wordt ‘ITEA3-innovatieproject’ telkens vervangen door ‘ITEA4-innovatieproject’.

D

In artikel 3.23.1 wordt in de begripsbepaling ‘Venture Challenge team’ ‘team van ten minste drie natuurlijke personen’ vervangen door ‘team van minimaal drie en maximaal vier natuurlijke personen’.

E

In artikel 3.23.5 vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.

F

In artikel 3.23.9, tweede lid, wordt ‘maximaal vijf leden’ vervangen door ‘maximaal vier leden’.

G

In artikel 3.23.10, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘een maximum van vijf leden’ vervangen door ‘een maximum van vier leden’.

H

In bijlagen 3.11.1 en 3.11.3 wordt telkens artikel 9, zevende lid, onderdeel b, als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van subonderdeel 2° wordt de puntkomma vervangen door ‘; of’.

2. Subonderdeel 4° vervalt.

ARTIKEL II

De tabel in artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV- subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij betreffende titel 3.4, MKB-innovatiestimulering topsectoren, artikel 3.4.4, MIT-haalbaarheidsprojecten, waarvan de activiteiten passen binnen het subthema duurzame visserij en aquacultuur, wordt ‘€ 400.000’ vervangen door ‘€ 600.000’.

2. In de laatste rij betreffende titel 3.10, Seed capital technostarters, artikel 3.10.12b, Seed Business Angel Fondsen, wordt ‘€ 5.000.000’ vervangen door ‘€ 7.000.000’.

3. In de rij betreffende titel 3.16, Vroegefasefinanciering, artikelen 3.16.2 en 3.16.7, MKB-ondernemer en innovatieve starter, wordt ‘€ 6.000.000’ vervangen door ‘€ 7.500.000’.

4. Na de laatste rij betreffende titel 3.23 wordt een rij ingevoegd, luidende:

   

Life Sciences & Health (LSH)

 

08-12-2021 t/m 11-01-2022

€ 100.000

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I, onderdeel A, van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 12 mei 2018.

  • 2. De artikelen I, onderdelen D, E, F, G en H, en II, van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

  • 3. Artikel I, onderdelen B en C, van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 december 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling voorziet in de wijziging (en openstelling) van de subsidiemodules PPS-toeslag, Internationaal innoveren, Borgstelling MKB-kredieten en Venture Challenge, alsook de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules MKB-innovatiestimulering topsectoren, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering.

2. Aanpassing Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (artikel I)

Met deze wijzigingsregeling worden ten aanzien van de subsidiemodules PPS-toeslag, Internationaal innoveren en Borgstelling MKB-kredieten enkele aanpassingen doorgevoerd in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES).

2.1 PPS-toeslag

Algemeen

In titel 3.2 van de RNES is de subsidiemodule PPS-toeslag onderzoek en innovatie (hierna: subsidiemodule PPS-toeslag) opgenomen. In 2013 is de subsidiemodule TKI-toeslag geïntroduceerd, die sinds 1 februari 2017 PPS-toeslag onderzoek en innovatie genoemd wordt. De module heeft als doel de privaat-publieke samenwerking (PPS) binnen de topsectoren te versterken door een toeslag te verlenen op de private financiële bijdragen van bedrijven aan publiek gefinancierd onderzoek. De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (hierna: TKI’s) kunnen toeslag aanvragen voor de private bijdragen die zijn verkregen in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de uitvoering van een bepaald TKI-programma plaatsvindt waarop de subsidieaanvraag ziet (programmatoeslag). De TKI’s, en ook samenwerkingsverbanden, kunnen tevens toeslag aanvragen voor meerjarige publiek-private samenwerkingsprojecten waarvan de private bijdragen al vast liggen (projecttoeslag). Het doel van de TKI’s is om excellente privaat-publieke samenwerking in topsectoren op het gebied van onderzoek en innovatie te bundelen. Hiermee wordt synergie en samenhang gestimuleerd van onderzoeks- en innovatieactiviteiten op economische en maatschappelijke speerpunten. Tevens dragen TKI’s bij aan het vergroten van de efficiëntie en effectiviteit van onderzoek en ontwikkeling door meer (strategische) samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. De toeslag wordt ingezet op PPS-projecten, netwerkactiviteiten of innovatieadviesdiensten die passen binnen het PPS-programma voor onderzoek dat door kennisinstellingen en bedrijven in een topsector is opgesteld.

Wijziging subsidiemodule

Met deze wijzigingsregeling is de subsidiemodule PPS-toeslag aangepast. Hiermee wordt een technische correctie doorgevoerd, die bij een eerdere aanpassing van artikel 3.2.3a, eerste lid, van deze subsidiemodule abusievelijk achterwege is gebleven. Het betreft hier de bij regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 7 mei 20181 doorgevoerde aanpassing in artikel 3.2.3a, eerste lid. Door deze wijziging is het zogenaamde toenmalige ANBI-plafond van € 75.000.000 verhoogd naar € 90.000.000. Hiermee zouden de investeringen vanuit ANBI’s gestimuleerd moeten worden. Er ontstond hierdoor namelijk extra financiële ruimte om private bijdragen van ANBI’s aan onderzoeksorganisaties (voor onderzoek dat past binnen een zogenaamd TKI-programma) in aanmerking te laten komen voor subsidie (PPS-toeslag). Bij deze wijziging is echter abusievelijk nagelaten om die aanpassing (de verhoging van het ANBI-plafond naar € 90.000.000) ook door te voeren in het derde lid van artikel 3.2.3a, dat de formule bevat betreffende de vaststelling van de evenredige verdeling van de PPS-toeslag onder de diverse TKI’s die ANBI-bijdragen in hun aanvragen hebben opgevoerd. Dit is van toepassing in de situatie dat het totaal van de private ANBI-bijdragen die in een openstellingsperiode door de TKI’s zijn opgevoerd in aanvragen voor PPS-programmatoeslag uitstijgt boven het ANBI-plafond. Deze aanpassing is alsnog doorgevoerd, zodat in het vervolg het juiste (bedrag van het) ANBI-plafond gebruikt wordt in artikel 3.2.3a, derde lid. Daarbij sluit deze aanpassing aan bij de praktijk, waarin bij toepassing van deze formule reeds werd uitgegaan van een ANBI-plafond van € 90.000.000 (en niet van € 75.000.000).

2.2 Internationaal innoveren

Algemeen

De subsidiemodule Internationaal innoveren, opgenomen in titel 3.8 van de RNES, bevat een aantal innovatieprojecten behorend bij innovatieprogramma’s die mogelijk worden gemaakt door het EUREKA-netwerk. EUREKA is een intergouvernementeel programma van meer dan 40 landen en de Europese Unie die de leden van het EUREKA-netwerk vormen. Binnen het EUREKA-netwerk zijn op initiatief van de betrokken industrie op een aantal thema’s zogenaamde clusters ontwikkeld waar voormelde landen in kunnen participeren. Voor de zogenaamde innovatieprogramma’s (die uitgevoerd worden binnen het EUREKA-netwerk) bevat de subsidiemodule Internationaal innoveren een aantal aan deze programma’s gekoppelde typen projecten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Zo kon de afgelopen jaren subsidie aangevraagd worden voor zogenaamde ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten. Omdat voor de ITEA3- en PENTA-innovatieprogramma’s de programmaperiode is afgelopen, zijn deze opgevolgd door de ITEA4- en XECS-innovatieprogramma’s. Met deze wijzigingsregeling wordt het mogelijk gemaakt dat Nederlandse partijen in het vervolg ondersteund worden voor hun deelname aan zogenaamde ITEA4- en XECS-innovatieprojecten.

Achtergrond en inhoud

De ITEA4- en XECS-programma’s faciliteren (net zoals hun voorgangers) innovatieprojecten die uitgevoerd worden door deelnemers die gevestigd zijn in Nederland, aangevuld met andere deelnemers die gevestigd zijn in een of meer andere landen die aangesloten zijn bij het EUREKA-netwerk. Voor iedere deelnemer geldt dat deze subsidie moet aanvragen in het land waar deze gevestigd is. Het land van herkomst ondersteunt de desbetreffende deelnemer als deze zowel voldoet aan de voorwaarden die opgenomen zijn in de toepasselijke internationale ITEA4- dan wel XECS-innovatiecall als aan de nationale voorwaarden. ITEA4- en XECS-innovatieprojecten die ingediend worden bij een gezamenlijke ITEA4- respectievelijk XECS-innovatiecall, worden internationaal beoordeeld en bij voldoende kwaliteit voorzien van een EUREKA-label van het desbetreffende EUREKA clusterprogramma. In de subsidiemodule Internationaal innoveren is een begripsomschrijving van ITEA4- en XECS-innovatieproject opgenomen waarbij het hebben van een EUREKA-label van het desbetreffende EUREKA-cluster één van de doorslaggevende elementen is. Mede hiermee wordt voorzien in een specifieke basis voor het verstrekken van subsidies aan deze typen innovatieprojecten.

De nationale openstelling en beoordeling vindt plaats aansluitend op toekenning van het EUREKA-label. De Nederlandse beoordelingscommissie Internationaal innoveren geeft advies omtrent de rangschikking van de voorstellen. Indien subsidie beschikbaar wordt gesteld voor een nieuwe ITEA4- en /of XECS-innovatiecall, wordt dit mogelijk gemaakt via een wijziging van de openstellingsregeling voor EZK- en LNV-subsidies (de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 en verder), waarin de naam van en een link naar de ITEA4- en /of XECS-innovatiecall wordt opgenomen.

Openstelling en wijziging subsidiemodule

Er wordt beoogd de subsidiemodule Internationaal innoveren voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten open te stellen van 28 maart 2022 tot en met 26 april 2022 respectievelijk 3 mei 2022 tot en met 31 mei 2022. Het subsidieplafond dat vanuit Nederland beschikbaar wordt gesteld, wordt voor beide typen innovatieprojecten vastgesteld op € 10.000.000. Om voormelde openstelling mogelijk te maken, zijn in de subsidiemodule Internationaal innoveren enkele aanpassingen doorgevoerd, die zijn geregeld in artikel I, onderdelen B en C van deze wijzigingsregeling.

Allereerst zijn de begripsbepalingen van ITEA3- en PENTA-innovatieproject komen te vervallen en vervangen door begripsbepalingen van de opvolgers van deze typen innovatieprojecten (in dit geval ITEA4- en XECS-innovatieprojecten). Ook zijn op diverse plaatsen de verwijzingen naar ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten vervangen door verwijzingen naar ITEA4- en XECS-innovatieprojecten. Zo is in artikel 3.8.2, onderdeel a, geregeld dat in het vervolg ook voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten subsidie verleend kan worden. Bij openstelling van deze subsidiemodule wordt in de openstellingsregeling verwezen naar deze bepaling en deze typen innovatieprojecten.

Verder is artikel 3.8.4, vierde lid, aangepast, zodat voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten hetzelfde subsidiebedrag gaat gelden als voor haar voorgangers (ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten). Er is wederom gekozen voor dit subsidiebedrag, omdat dit passend is bij de verwachte grootte van de projectvoorstellen.

Tot slot zijn in het vervolg ook alle subsidievoorwaarden en afwijzingsgronden die golden voor ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten van toepassing op ITEA4- en XECS-innovatieprojecten. In dit kader is ook artikel 3.8.5 aangepast, zodat deze in het vervolg ook voor voormelde typen projecten bepaalt dat geen subsidie wordt verstrekt indien de aanvrager vóór indiening van de aanvraag om subsidie al gestart is met zijn deel van het desbetreffende innovatieproject. Hiermee wordt nader invulling gegeven aan de eisen betreffende het stimulerend effect van het toepasselijke steunkader, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, dat in casu zo gelezen moet worden dat alle eisen betreffende het stimulerend effect uit artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening2 van toepassing zijn op deze subsidiemodule.

2.3 Borgstelling MKB-kredieten

Algemeen

In titel 3.11 van de RNES is de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (hierna BMKB) opgenomen. Met de BMKB staat de overheid voor een deel borg voor bedrijven die een lening willen afsluiten.

Wijziging subsidiemodule

Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om via artikel I, onderdeel H, een correctie door te voeren, waardoor een bepaling (in overeenstemming met de uitvoeringspraktijk) alsnog vervalt.

2.4 Venture Challenge

Algemeen

De subsidiemodule Venture Challenge biedt teams die voornemens zijn een startup op te richten of die recent een startup hebben opgericht, de mogelijkheid om deel te nemen aan het Venture Challenge programma (VC-programma). Het VC-programma wordt in opdracht van de Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek georganiseerd en bestaat uit meerdere bijeenkomsten, waaronder bootcamps en coaching sessies met ervaren coaches, experts en ondernemers uit de sector.

Het doel van het VC-programma is de teams een beter beeld te geven van wat er moet gebeuren om tot een commercieel interessante propositie voor investeerders te komen. Omdat het VC-programma bedoeld is voor (toekomstige) startups in de zeer vroege ontwikkelingsfase, moeten in bijna alle gevallen nog extra technologische validatiestappen gezet worden. In het VC-programma krijgen de teams inzicht in welke wijze van validatie voor hun (toekomstige) startup vanuit commercieel perspectief relevant is, waardoor de kans op een beter product of betere dienst toeneemt. Het voordeel van een programma waaraan meerdere teams tegelijkertijd deelnemen, is dat de teams van elkaar kunnen leren door elkaar feedback te geven en uit te dagen. Ook bouwen de teams onderling een goed netwerk op, doordat ze gezamenlijk door deze ‘pressurecooker’ gaan.

De deelnemende teams worden op die manier klaargestoomd voor een succesvolle start van hun bedrijf. Dit draagt uiteindelijk bij aan de betere benutting van wetenschappelijk onderzoek voor maatschappelijke vraagstukken en realisatie van economische groei.

Wijziging subsidiemodule

In de eerdere aanmeldingsronden voor het VC-programma (lees: bij de vorige openstelling van deze subsidiemodule) hebben zich meer kwalitatief goede teams aangemeld dan (vanwege de teamgrootte) konden worden toegelaten tot het VC-programma. Bij het VC-programma is het aantal natuurlijke personen dat aan het VC-programma kan deelnemen (budgettair en feitelijk) beperkt. Het VC-programma had bij de vorige openstelling echter wel meer ruimte kunnen bieden aan meer deelnemende teams in het geval de teams een minder grote omvang hadden gehad. Met onderhavige wijzigingsregeling is de subsidiemodule aangepast, zodat in het vervolg aan meer teams de mogelijkheid wordt geboden om aan het VC-programma deel te nemen. Omdat uit de praktijk blijkt dat teams van drie of vier personen de optimale teamgrootte is, zal een team in het vervolg uit drie of vier personen kunnen bestaan, in plaats van uit drie, vier of vijf personen.

3. Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 (artikel II)

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt. Met deze wijzigingsregeling zijn in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 de subsidieplafonds van een aantal subsidiemodules opgehoogd en is een subsidiemodule opengesteld.

3.1 Ophoging subsidieplafonds

Met deze wijzigingsregeling zijn de subsidieplafonds betreffende bepaalde type projecten of submodules van de subsidiemodules MKB-innovatiestimulering topsectoren, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering opgehoogd. Op deze wijze kan een groter aantal kwalitatief goede projecten gehonoreerd worden die voldoen aan het doel van deze subsidiemodules. Ook wordt met de ophoging tegemoetgekomen aan de (onverwacht hogere) vraag bij de gebruikers van de desbetreffende subsidiemodules, waarvan de achtergrond de volgende is.

MKB-innovatiestimulering topsectoren

De subsidiemodule MKB-innovatiestimulering topsectoren (hierna: MIT), opgenomen in titel 3.4 van de RNES, is er op gericht om innovatie te bevorderen bij het MKB en om het MKB beter aan te laten sluiten bij de innovatie-agenda’s van de topsectoren. De MIT biedt daarvoor een 'koffer' met verschillende instrumenten (de zogenaamde submodules). Voor de submodule MIT-haalbaarheidsprojecten, die is opengesteld van 20 april 2021 tot en met 9 september 2021, is het subsidieplafond opgehoogd van € 400.000 naar € 600.000.

Seed capital technostarters

Met de subsidiemodule Seed capital technostarters, opgenomen in titel 3.10 van de RNES, wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen te bevorderen, wordt met deze subsidiemodule de risicorendementsverhouding voor private kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement in combinatie met een verlaging van het risico. De subsidiemodule biedt participatiefondsen de mogelijkheid een renteloze lening van de Nederlandse Staat te verkrijgen voor het verkrijgen van participaties. De subsidiemodule Seed capital technostarters kent twee submodules: (a) Startersfondsen en (b) Seed Business Angel Fondsen. Voor de tweede openstelling van de submodule Seed Business Angel Fondsen in 2021, die loopt van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021, is het subsidieplafond opgehoogd van € 5.000.000 naar € 7.000.000.

Vroegefasefinanciering

Op grond van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering, die is opgenomen in titel 3.16 van de RNES, kunnen ondernemers een risicodragende geldlening afsluiten om de stap van onderzoek (of idee of concept) naar een commercieel product (of proces of dienst) dat geschikt is voor de markt, te onderzoeken. De Vroegefasefinanciering kent vier submodules, waaronder de submodule MKB-ondernemer en innovatieve starter. Voor deze submodule, die is opengesteld van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, is het subsidieplafond opgehoogd van € 6.000.000 naar € 7.500.000.

3.2 Openstelling subsidiemodule Venture Challenge

Met deze wijzigingsregeling wordt de subsidiemodule Venture Challenge opnieuw opengesteld van 8 december 2021 tot en met 11 januari 2022. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 100.000. Om te allen tijde zes teams te kunnen laten deelnemen aan het VC-programma, zie paragraaf 2.4 van deze toelichting, is het beschikbare budget voor het voormelde subsidieplafond € 10.000 hoger dan bij de vorige openstellingen van deze subsidiemodule.

4. Staatssteun

De subsidie die op grond van voormelde subsidiemodules verleend wordt bevat staatssteun die voor de subsidiemodules PPS-toeslag, MIT, Internationaal innoveren, BMKB, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Venture Challenge wordt gerechtvaardigd door artikelen 21, 22, 25 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening3 en de algemene de-minimisverordening4 (zie voor de specifieke rechtvaardigingsgronden de artikelen 3.2.17, 3.4.29, 3.8.1, 3.10.13, 3.11.11, 3.16.21 en 3.23.11 van de RNES). De voor deze subsidiemodules gestelde eisen in titels 3.2. 3.4, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.16 en 3.23 van de RNES, alsook de algemene eisen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, zorgen er namelijk voor dat de subsidie verleend wordt in overeenstemming met de eisen uit de relevante artikelen uit het toepasselijke staatsteunkader (de algemene groepsvrijstellingsverordening en algemene de-minimisverordening).

Met deze wijzigingsregeling wordt een aantal correcties doorgevoerd in de subsidiemodules PPS-toeslag en BMKB, nieuwe soorten projecten toegevoegd aan de subsidiemodule Internationaal innoveren, voor een groter aantal teams de subsidiemodule Venture Challenge beschikbaar gemaakt en subsidieplafonds opgehoogd van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering. Deze aanpassingen veranderen niets in de staatsteunaspecten van deze subsidiemodules, omdat de subsidiebedragen, steunintensiteiten en overige voor de staatssteunaspecten relevante voorwaarden ongewijzigd blijven. Ook zullen de voormelde aanpassingen en ophogingen van de subsidieplafons (zo nodig) separaat ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

5. Regeldruk

5.1 Administratieve lasten op het niveau van de aanvrager

De aanpassingen van de subsidiemodules PPS-toeslag, BMKB, Internationaal innoveren en Venture Challenge, alsook ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering, leiden niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de individuele gebruikers van deze subsidiemodules. De administratieve lasten bij deze individuele gebruikers zullen dus niet toenemen.

5.2 Totale administratieve lasten

PPS-toeslag, BMKB en Internationaal innoveren

Voor de subsidiemodules PPS-toeslag, BMKB en Internationaal innoveren wordt om de volgende redenen geen toename van het aantal subsidieaanvragen (lees: totale administratieve lasten) verwacht.

  • De aanpassingen in de subsidiemodule PPS-toeslag zijn technisch van aard. Het betreft hier slechts de correctie van een omissie in enkele bepalingen, die in overeenstemming is gebracht met een al sinds 12 mei 2018 in de praktijk gehanteerde werkwijze. Deze aanpassing zal dan ook geen invloed hebben op het aantal in te dienen aanvragen bij de beoogde openstelling in 2022, die via een separate regeling zal worden geregeld. Omdat de komende openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld, heeft deze wijzigingsregeling niet direct een effect op de totale administratieve lasten.

  • In de subsidiemodule BMKB zijn correcties van omissies in enkele bepalingen doorgevoerd. die in overeenstemming zijn gebracht met de in de praktijk gehanteerde werkwijze. Deze aanpassingen zullen geen invloed hebben op het aantal in te dienen aanvragen bij de beoogde openstelling in 2022, die via een separate regeling zal worden geregeld. Omdat de komende openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld, heeft deze wijzigingsregeling niet direct een effect op de totale administratieve lasten.

  • Verder wordt in de subsidiemodule Internationaal innoveren met de aanpassingen dezelfde praktijk (via innovatieprojecten met een gewijzigde naam voortgezet. Het introduceren van twee nieuwe type projecten brengt geen verandering in het verwachte gebruik bij de volgende openstelling van deze subsidiemodule, die naar verwachting (via een separate regeling) in de loop van het voorjaar van 2022 zal plaatsvinden. Omdat de komende openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld, heeft deze wijzigingsregeling niet direct een effect op de totale administratieve lasten.

MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering

Van de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering wordt verwacht dat ze een geringe invloed zullen hebben op de administratieve lasten bij de gebruikers van deze subsidiemodules. De achtergrond hierbij is de volgende.

  • Door de ophoging van het subsidieplafond van de subsidiemodule MIT kunnen naar verwachting maximaal 10 extra aanvragen gehonoreerd worden. De administratieve lasten blijven relatief gelijk (1,01 procent van het beschikbare budget van € 200.000) en nemen absoluut gezien toe met circa € 2.000.

  • Door de ophoging van het subsidieplafond van de submodule seed business angel fondsen van de subsidiemodule Seed capital technostarters wordt verwacht dat er 2 extra aanvragen ingediend zullen worden en toegekend zullen worden. Hiermee beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor deze aanvragen over de gehele looptijd van de subsidie in totaal € 60.000, ofwel 3% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

  • Door de ophoging van het subsidieplafond van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering kunnen naar verwachting maximaal 4 extra aanvragen gehonoreerd worden. De administratieve lasten blijven relatief gelijk (3,85 procent van het beschikbare budget van € 1.500.000) en nemen absoluut gezien toe met circa € 57.750.

Venture Challenge

Tot slot is voor de subsidiemodule Venture Challenge van belang dat deze opnieuw wordt opengesteld. Voor de gebruikers van deze subsidiemodule zijn lasten verbonden aan de aanvraag om de subsidie. Ervan uitgaande dat bij deze openstellingsperiode 12 aanvragen worden ingediend waarvan er 6 gehonoreerd kunnen worden, is de totale regeldruk naar schatting € 3.546. Afgezet tegen het totale subsidiebedrag betekent dit een regeldruk van 3,55 procent.

5.3 Beoordeling door Adviescollege toetsing regeldruk

Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Naar aanleiding hiervan is deze wijzigingsregeling niet geselecteerd voor formele advisering, omdat deze geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Vaste verandermomenten

Met deze wijzigingsregeling worden aanpassingen ten aanzien van diverse subsidiemodules doorgevoerd. Op de onderdelen van deze regeling, waarin zich deze aanpassingen bevinden, zijn verschillende inwerkingtredingsdata van toepassing. Met deze inwerkingtredingsdata wordt (in bepaalde gevallen) afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Ook wordt voor alle onderdelen afgeweken van de regel dat ministeriële regelingen twee maanden voor inwerkingtreding bekend moeten worden gemaakt.

Allereerst treden de doorgevoerde aanpassingen voor de subsidiemodules PPS-toeslag en BMKB in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en de bekendmakingstermijn van twee maanden. Voor deze subsidiemodules wordt dit gerechtvaardigd, omdat het hier reparatieregelgeving betreft. Voor de subsidiemodule PPS-toeslag betreft het hier een correctie in een bedrag van een formule. Omdat in de praktijk sinds 12 mei 2018 al werd uitgegaan van dit gecorrigeerde bedrag is aan deze correctie ook terugwerkende kracht toegekend tot 12 mei 2018. Daarbij gaat het hier om een correctie die in het belang van de gebruikers van de PPS-toeslag is en waarbij geen belangen van derden in het geding zijn.

Ten tweede treden de aanpassingen voor de subsidiemodule Internationaal innoveren in werking met ingang van 1 januari 2022. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten. Er wordt echter wel afgeweken van de bekendmakingstermijn van twee maanden. Voor de subsidiemodule Internationaal innoveren kan dit worden gerechtvaardigd, omdat het spoedig doorvoeren van de aanpassingen ervoor zorgt dat bij de komende openstelling subsidie verleend kan worden aan twee (nieuwe) typen innovatieprojecten. De openstelling voor deze innovatieprojecten zullen ook worden opgenomen in de Regeling Openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022, waarvoor inwerkingtreding op 1 januari 2022 beoogd is. Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat de toegevoegde type projecten pas zouden kunnen worden opgenomen in de openstellingsregeling vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 april 2022.

Tot slot treden de aanpassingen voor de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Venture Challenge in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en de bekendmakingstermijn van twee maanden. Dat kan worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze subsidiemodules ook gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Voor de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering worden met deze wijzigingsregeling namelijk bepaalde subsidieplafonds van deze subsidiemodules opgehoogd. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de (onverwacht hogere) vraag bij de gebruikers van deze subsidiemodules. Daarnaast wordt voor de subsidiemodule Venture Challenge spoedige inwerkingtreding gerechtvaardigd, omdat met de onderhavige wijzigingsregeling beoogd wordt spoedig meer teams de mogelijkheid te bieden aan het VC-programma deel te nemen. Ook hebben de gebruikers van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Venture Challenge voldoende tijd om aanvragen voor te bereiden en in te dienen, omdat de desbetreffende openstellingsperiode voor de eerste drie van voormelde subsidiemodules loopt tot en met 31 december 2021 en voor de laatste van de drie subsidiemodules tot en met 11 januari 2022.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok


X Noot
1

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 7 mei 2018, nr. WJZ/18082755, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met diverse aanpassingen in de titels 3.2, 4a.1, 4a.2 en hoofdstuk 5, en aanpassingen van bijlagen bij deze regeling, en tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018 (Stcrt. 2018, 27522).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven