TOELICHTING
1. Aanleiding
Deze regeling voorziet in de wijziging (en openstelling) van de subsidiemodules PPS-toeslag,
Internationaal innoveren, Borgstelling MKB-kredieten en Venture Challenge, alsook
de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules MKB-innovatiestimulering
topsectoren, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering.
2. Aanpassing Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (artikel I)
Met deze wijzigingsregeling worden ten aanzien van de subsidiemodules PPS-toeslag,
Internationaal innoveren en Borgstelling MKB-kredieten enkele aanpassingen doorgevoerd
in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES).
2.1 PPS-toeslag
Algemeen
In titel 3.2 van de RNES is de subsidiemodule PPS-toeslag onderzoek en innovatie (hierna:
subsidiemodule PPS-toeslag) opgenomen. In 2013 is de subsidiemodule TKI-toeslag geïntroduceerd,
die sinds 1 februari 2017 PPS-toeslag onderzoek en innovatie genoemd wordt. De module
heeft als doel de privaat-publieke samenwerking (PPS) binnen de topsectoren te versterken
door een toeslag te verlenen op de private financiële bijdragen van bedrijven aan
publiek gefinancierd onderzoek. De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (hierna:
TKI’s) kunnen toeslag aanvragen voor de private bijdragen die zijn verkregen in het
jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de uitvoering van een bepaald TKI-programma
plaatsvindt waarop de subsidieaanvraag ziet (programmatoeslag). De TKI’s, en ook samenwerkingsverbanden,
kunnen tevens toeslag aanvragen voor meerjarige publiek-private samenwerkingsprojecten
waarvan de private bijdragen al vast liggen (projecttoeslag). Het doel van de TKI’s
is om excellente privaat-publieke samenwerking in topsectoren op het gebied van onderzoek
en innovatie te bundelen. Hiermee wordt synergie en samenhang gestimuleerd van onderzoeks-
en innovatieactiviteiten op economische en maatschappelijke speerpunten. Tevens dragen
TKI’s bij aan het vergroten van de efficiëntie en effectiviteit van onderzoek en ontwikkeling
door meer (strategische) samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid.
De toeslag wordt ingezet op PPS-projecten, netwerkactiviteiten of innovatieadviesdiensten
die passen binnen het PPS-programma voor onderzoek dat door kennisinstellingen en
bedrijven in een topsector is opgesteld.
Wijziging subsidiemodule
Met deze wijzigingsregeling is de subsidiemodule PPS-toeslag aangepast. Hiermee wordt
een technische correctie doorgevoerd, die bij een eerdere aanpassing van artikel 3.2.3a,
eerste lid, van deze subsidiemodule abusievelijk achterwege is gebleven. Het betreft
hier de bij regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van
7 mei 20181 doorgevoerde aanpassing in artikel 3.2.3a, eerste lid. Door deze wijziging is het
zogenaamde toenmalige ANBI-plafond van € 75.000.000 verhoogd naar € 90.000.000. Hiermee
zouden de investeringen vanuit ANBI’s gestimuleerd moeten worden. Er ontstond hierdoor
namelijk extra financiële ruimte om private bijdragen van ANBI’s aan onderzoeksorganisaties
(voor onderzoek dat past binnen een zogenaamd TKI-programma) in aanmerking te laten
komen voor subsidie (PPS-toeslag). Bij deze wijziging is echter abusievelijk nagelaten
om die aanpassing (de verhoging van het ANBI-plafond naar € 90.000.000) ook door te
voeren in het derde lid van artikel 3.2.3a, dat de formule bevat betreffende de vaststelling
van de evenredige verdeling van de PPS-toeslag onder de diverse TKI’s die ANBI-bijdragen
in hun aanvragen hebben opgevoerd. Dit is van toepassing in de situatie dat het totaal
van de private ANBI-bijdragen die in een openstellingsperiode door de TKI’s zijn opgevoerd
in aanvragen voor PPS-programmatoeslag uitstijgt boven het ANBI-plafond. Deze aanpassing
is alsnog doorgevoerd, zodat in het vervolg het juiste (bedrag van het) ANBI-plafond
gebruikt wordt in artikel 3.2.3a, derde lid. Daarbij sluit deze aanpassing aan bij
de praktijk, waarin bij toepassing van deze formule reeds werd uitgegaan van een ANBI-plafond
van € 90.000.000 (en niet van € 75.000.000).
2.2 Internationaal innoveren
Algemeen
De subsidiemodule Internationaal innoveren, opgenomen in titel 3.8 van de RNES, bevat
een aantal innovatieprojecten behorend bij innovatieprogramma’s die mogelijk worden
gemaakt door het EUREKA-netwerk. EUREKA is een intergouvernementeel programma van
meer dan 40 landen en de Europese Unie die de leden van het EUREKA-netwerk vormen.
Binnen het EUREKA-netwerk zijn op initiatief van de betrokken industrie op een aantal
thema’s zogenaamde clusters ontwikkeld waar voormelde landen in kunnen participeren.
Voor de zogenaamde innovatieprogramma’s (die uitgevoerd worden binnen het EUREKA-netwerk)
bevat de subsidiemodule Internationaal innoveren een aantal aan deze programma’s gekoppelde
typen projecten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Zo kon de afgelopen jaren
subsidie aangevraagd worden voor zogenaamde ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten. Omdat
voor de ITEA3- en PENTA-innovatieprogramma’s de programmaperiode is afgelopen, zijn
deze opgevolgd door de ITEA4- en XECS-innovatieprogramma’s. Met deze wijzigingsregeling
wordt het mogelijk gemaakt dat Nederlandse partijen in het vervolg ondersteund worden
voor hun deelname aan zogenaamde ITEA4- en XECS-innovatieprojecten.
Achtergrond en inhoud
De ITEA4- en XECS-programma’s faciliteren (net zoals hun voorgangers) innovatieprojecten
die uitgevoerd worden door deelnemers die gevestigd zijn in Nederland, aangevuld met
andere deelnemers die gevestigd zijn in een of meer andere landen die aangesloten
zijn bij het EUREKA-netwerk. Voor iedere deelnemer geldt dat deze subsidie moet aanvragen
in het land waar deze gevestigd is. Het land van herkomst ondersteunt de desbetreffende
deelnemer als deze zowel voldoet aan de voorwaarden die opgenomen zijn in de toepasselijke
internationale ITEA4- dan wel XECS-innovatiecall als aan de nationale voorwaarden.
ITEA4- en XECS-innovatieprojecten die ingediend worden bij een gezamenlijke ITEA4-
respectievelijk XECS-innovatiecall, worden internationaal beoordeeld en bij voldoende
kwaliteit voorzien van een EUREKA-label van het desbetreffende EUREKA clusterprogramma.
In de subsidiemodule Internationaal innoveren is een begripsomschrijving van ITEA4-
en XECS-innovatieproject opgenomen waarbij het hebben van een EUREKA-label van het
desbetreffende EUREKA-cluster één van de doorslaggevende elementen is. Mede hiermee
wordt voorzien in een specifieke basis voor het verstrekken van subsidies aan deze
typen innovatieprojecten.
De nationale openstelling en beoordeling vindt plaats aansluitend op toekenning van
het EUREKA-label. De Nederlandse beoordelingscommissie Internationaal innoveren geeft
advies omtrent de rangschikking van de voorstellen. Indien subsidie beschikbaar wordt
gesteld voor een nieuwe ITEA4- en /of XECS-innovatiecall, wordt dit mogelijk gemaakt
via een wijziging van de openstellingsregeling voor EZK- en LNV-subsidies (de Regeling
openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 en verder), waarin de naam van en een link
naar de ITEA4- en /of XECS-innovatiecall wordt opgenomen.
Openstelling en wijziging subsidiemodule
Er wordt beoogd de subsidiemodule Internationaal innoveren voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten
open te stellen van 28 maart 2022 tot en met 26 april 2022 respectievelijk 3 mei 2022
tot en met 31 mei 2022. Het subsidieplafond dat vanuit Nederland beschikbaar wordt
gesteld, wordt voor beide typen innovatieprojecten vastgesteld op € 10.000.000. Om
voormelde openstelling mogelijk te maken, zijn in de subsidiemodule Internationaal
innoveren enkele aanpassingen doorgevoerd, die zijn geregeld in artikel I, onderdelen
B en C van deze wijzigingsregeling.
Allereerst zijn de begripsbepalingen van ITEA3- en PENTA-innovatieproject komen te
vervallen en vervangen door begripsbepalingen van de opvolgers van deze typen innovatieprojecten
(in dit geval ITEA4- en XECS-innovatieprojecten). Ook zijn op diverse plaatsen de
verwijzingen naar ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten vervangen door verwijzingen naar
ITEA4- en XECS-innovatieprojecten. Zo is in artikel 3.8.2, onderdeel a, geregeld dat
in het vervolg ook voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten subsidie verleend kan worden.
Bij openstelling van deze subsidiemodule wordt in de openstellingsregeling verwezen
naar deze bepaling en deze typen innovatieprojecten.
Verder is artikel 3.8.4, vierde lid, aangepast, zodat voor ITEA4- en XECS-innovatieprojecten
hetzelfde subsidiebedrag gaat gelden als voor haar voorgangers (ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten).
Er is wederom gekozen voor dit subsidiebedrag, omdat dit passend is bij de verwachte
grootte van de projectvoorstellen.
Tot slot zijn in het vervolg ook alle subsidievoorwaarden en afwijzingsgronden die
golden voor ITEA3- en PENTA-innovatieprojecten van toepassing op ITEA4- en XECS-innovatieprojecten.
In dit kader is ook artikel 3.8.5 aangepast, zodat deze in het vervolg ook voor voormelde
typen projecten bepaalt dat geen subsidie wordt verstrekt indien de aanvrager vóór
indiening van de aanvraag om subsidie al gestart is met zijn deel van het desbetreffende
innovatieproject. Hiermee wordt nader invulling gegeven aan de eisen betreffende het
stimulerend effect van het toepasselijke steunkader, bedoeld in artikel 22, eerste
lid, onderdeel c, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, dat in casu
zo gelezen moet worden dat alle eisen betreffende het stimulerend effect uit artikel
6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening2 van toepassing zijn op deze subsidiemodule.
2.3 Borgstelling MKB-kredieten
Algemeen
In titel 3.11 van de RNES is de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (hierna
BMKB) opgenomen. Met de BMKB staat de overheid voor een deel borg voor bedrijven die
een lening willen afsluiten.
Wijziging subsidiemodule
Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om via artikel I, onderdeel H, een correctie
door te voeren, waardoor een bepaling (in overeenstemming met de uitvoeringspraktijk)
alsnog vervalt.
2.4 Venture Challenge
Algemeen
De subsidiemodule Venture Challenge biedt teams die voornemens zijn een startup op
te richten of die recent een startup hebben opgericht, de mogelijkheid om deel te
nemen aan het Venture Challenge programma (VC-programma). Het VC-programma wordt in
opdracht van de Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek georganiseerd
en bestaat uit meerdere bijeenkomsten, waaronder bootcamps en coaching sessies met
ervaren coaches, experts en ondernemers uit de sector.
Het doel van het VC-programma is de teams een beter beeld te geven van wat er moet
gebeuren om tot een commercieel interessante propositie voor investeerders te komen.
Omdat het VC-programma bedoeld is voor (toekomstige) startups in de zeer vroege ontwikkelingsfase,
moeten in bijna alle gevallen nog extra technologische validatiestappen gezet worden.
In het VC-programma krijgen de teams inzicht in welke wijze van validatie voor hun
(toekomstige) startup vanuit commercieel perspectief relevant is, waardoor de kans
op een beter product of betere dienst toeneemt. Het voordeel van een programma waaraan
meerdere teams tegelijkertijd deelnemen, is dat de teams van elkaar kunnen leren door
elkaar feedback te geven en uit te dagen. Ook bouwen de teams onderling een goed netwerk
op, doordat ze gezamenlijk door deze ‘pressurecooker’ gaan.
De deelnemende teams worden op die manier klaargestoomd voor een succesvolle start
van hun bedrijf. Dit draagt uiteindelijk bij aan de betere benutting van wetenschappelijk
onderzoek voor maatschappelijke vraagstukken en realisatie van economische groei.
Wijziging subsidiemodule
In de eerdere aanmeldingsronden voor het VC-programma (lees: bij de vorige openstelling
van deze subsidiemodule) hebben zich meer kwalitatief goede teams aangemeld dan (vanwege
de teamgrootte) konden worden toegelaten tot het VC-programma. Bij het VC-programma
is het aantal natuurlijke personen dat aan het VC-programma kan deelnemen (budgettair
en feitelijk) beperkt. Het VC-programma had bij de vorige openstelling echter wel
meer ruimte kunnen bieden aan meer deelnemende teams in het geval de teams een minder
grote omvang hadden gehad. Met onderhavige wijzigingsregeling is de subsidiemodule
aangepast, zodat in het vervolg aan meer teams de mogelijkheid wordt geboden om aan
het VC-programma deel te nemen. Omdat uit de praktijk blijkt dat teams van drie of
vier personen de optimale teamgrootte is, zal een team in het vervolg uit drie of
vier personen kunnen bestaan, in plaats van uit drie, vier of vijf personen.
3. Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 (artikel II)
In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies
2021 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en
wat het subsidieplafond bedraagt. Met deze wijzigingsregeling zijn in de Regeling
openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 de subsidieplafonds van een aantal subsidiemodules
opgehoogd en is een subsidiemodule opengesteld.
3.1 Ophoging subsidieplafonds
Met deze wijzigingsregeling zijn de subsidieplafonds betreffende bepaalde type projecten
of submodules van de subsidiemodules MKB-innovatiestimulering topsectoren, Seed capital
technostarters en Vroegefasefinanciering opgehoogd. Op deze wijze kan een groter aantal
kwalitatief goede projecten gehonoreerd worden die voldoen aan het doel van deze subsidiemodules.
Ook wordt met de ophoging tegemoetgekomen aan de (onverwacht hogere) vraag bij de
gebruikers van de desbetreffende subsidiemodules, waarvan de achtergrond de volgende
is.
MKB-innovatiestimulering topsectoren
De subsidiemodule MKB-innovatiestimulering topsectoren (hierna: MIT), opgenomen in
titel 3.4 van de RNES, is er op gericht om innovatie te bevorderen bij het MKB en
om het MKB beter aan te laten sluiten bij de innovatie-agenda’s van de topsectoren.
De MIT biedt daarvoor een 'koffer' met verschillende instrumenten (de zogenaamde submodules).
Voor de submodule MIT-haalbaarheidsprojecten, die is opengesteld van 20 april 2021
tot en met 9 september 2021, is het subsidieplafond opgehoogd van € 400.000 naar € 600.000.
Seed capital technostarters
Met de subsidiemodule Seed capital technostarters, opgenomen in titel 3.10 van de
RNES, wordt beoogd de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren
en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen
te bevorderen, wordt met deze subsidiemodule de risicorendementsverhouding voor private
kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement
in combinatie met een verlaging van het risico. De subsidiemodule biedt participatiefondsen
de mogelijkheid een renteloze lening van de Nederlandse Staat te verkrijgen voor het
verkrijgen van participaties. De subsidiemodule Seed capital technostarters kent twee
submodules: (a) Startersfondsen en (b) Seed Business Angel Fondsen. Voor de tweede
openstelling van de submodule Seed Business Angel Fondsen in 2021, die loopt van 1 juli
2021 tot en met 31 december 2021, is het subsidieplafond opgehoogd van € 5.000.000
naar € 7.000.000.
Vroegefasefinanciering
Op grond van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering, die is opgenomen in titel 3.16
van de RNES, kunnen ondernemers een risicodragende geldlening afsluiten om de stap
van onderzoek (of idee of concept) naar een commercieel product (of proces of dienst)
dat geschikt is voor de markt, te onderzoeken. De Vroegefasefinanciering kent vier
submodules, waaronder de submodule MKB-ondernemer en innovatieve starter. Voor deze
submodule, die is opengesteld van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, is het
subsidieplafond opgehoogd van € 6.000.000 naar € 7.500.000.
3.2 Openstelling subsidiemodule Venture Challenge
Met deze wijzigingsregeling wordt de subsidiemodule Venture Challenge opnieuw opengesteld
van 8 december 2021 tot en met 11 januari 2022. Het subsidieplafond is vastgesteld
op € 100.000. Om te allen tijde zes teams te kunnen laten deelnemen aan het VC-programma,
zie paragraaf 2.4 van deze toelichting, is het beschikbare budget voor het voormelde
subsidieplafond € 10.000 hoger dan bij de vorige openstellingen van deze subsidiemodule.
4. Staatssteun
De subsidie die op grond van voormelde subsidiemodules verleend wordt bevat staatssteun
die voor de subsidiemodules PPS-toeslag, MIT, Internationaal innoveren, BMKB, Seed
capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Venture Challenge wordt gerechtvaardigd
door artikelen 21, 22, 25 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening3 en de algemene de-minimisverordening4 (zie voor de specifieke rechtvaardigingsgronden de artikelen 3.2.17, 3.4.29, 3.8.1,
3.10.13, 3.11.11, 3.16.21 en 3.23.11 van de RNES). De voor deze subsidiemodules gestelde
eisen in titels 3.2. 3.4, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.16 en 3.23 van de RNES, alsook de
algemene eisen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, zorgen er namelijk
voor dat de subsidie verleend wordt in overeenstemming met de eisen uit de relevante
artikelen uit het toepasselijke staatsteunkader (de algemene groepsvrijstellingsverordening
en algemene de-minimisverordening).
Met deze wijzigingsregeling wordt een aantal correcties doorgevoerd in de subsidiemodules
PPS-toeslag en BMKB, nieuwe soorten projecten toegevoegd aan de subsidiemodule Internationaal
innoveren, voor een groter aantal teams de subsidiemodule Venture Challenge beschikbaar
gemaakt en subsidieplafonds opgehoogd van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters
en Vroegefasefinanciering. Deze aanpassingen veranderen niets in de staatsteunaspecten
van deze subsidiemodules, omdat de subsidiebedragen, steunintensiteiten en overige
voor de staatssteunaspecten relevante voorwaarden ongewijzigd blijven. Ook zullen
de voormelde aanpassingen en ophogingen van de subsidieplafons (zo nodig) separaat
ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onder
a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
5. Regeldruk
5.1 Administratieve lasten op het niveau van de aanvrager
De aanpassingen van de subsidiemodules PPS-toeslag, BMKB, Internationaal innoveren
en Venture Challenge, alsook ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules
MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering, leiden niet tot het wijzigen
van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk
bij de individuele gebruikers van deze subsidiemodules. De administratieve lasten
bij deze individuele gebruikers zullen dus niet toenemen.
5.2 Totale administratieve lasten
PPS-toeslag, BMKB en Internationaal innoveren
Voor de subsidiemodules PPS-toeslag, BMKB en Internationaal innoveren wordt om de
volgende redenen geen toename van het aantal subsidieaanvragen (lees: totale administratieve
lasten) verwacht.
-
– De aanpassingen in de subsidiemodule PPS-toeslag zijn technisch van aard. Het betreft
hier slechts de correctie van een omissie in enkele bepalingen, die in overeenstemming
is gebracht met een al sinds 12 mei 2018 in de praktijk gehanteerde werkwijze. Deze
aanpassing zal dan ook geen invloed hebben op het aantal in te dienen aanvragen bij
de beoogde openstelling in 2022, die via een separate regeling zal worden geregeld.
Omdat de komende openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld,
heeft deze wijzigingsregeling niet direct een effect op de totale administratieve
lasten.
-
– In de subsidiemodule BMKB zijn correcties van omissies in enkele bepalingen doorgevoerd.
die in overeenstemming zijn gebracht met de in de praktijk gehanteerde werkwijze.
Deze aanpassingen zullen geen invloed hebben op het aantal in te dienen aanvragen
bij de beoogde openstelling in 2022, die via een separate regeling zal worden geregeld.
Omdat de komende openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld,
heeft deze wijzigingsregeling niet direct een effect op de totale administratieve
lasten.
-
– Verder wordt in de subsidiemodule Internationaal innoveren met de aanpassingen dezelfde
praktijk (via innovatieprojecten met een gewijzigde naam voortgezet. Het introduceren
van twee nieuwe type projecten brengt geen verandering in het verwachte gebruik bij
de volgende openstelling van deze subsidiemodule, die naar verwachting (via een separate
regeling) in de loop van het voorjaar van 2022 zal plaatsvinden. Omdat de komende
openstelling niet met onderhavige wijzigingsregeling wordt geregeld, heeft deze wijzigingsregeling
niet direct een effect op de totale administratieve lasten.
MIT, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering
Van de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters
en Vroegefasefinanciering wordt verwacht dat ze een geringe invloed zullen hebben
op de administratieve lasten bij de gebruikers van deze subsidiemodules. De achtergrond
hierbij is de volgende.
-
– Door de ophoging van het subsidieplafond van de subsidiemodule MIT kunnen naar verwachting
maximaal 10 extra aanvragen gehonoreerd worden. De administratieve lasten blijven
relatief gelijk (1,01 procent van het beschikbare budget van € 200.000) en nemen absoluut
gezien toe met circa € 2.000.
-
– Door de ophoging van het subsidieplafond van de submodule seed business angel fondsen
van de subsidiemodule Seed capital technostarters wordt verwacht dat er 2 extra aanvragen
ingediend zullen worden en toegekend zullen worden. Hiermee beslaat het totale bedrag
aan administratieve lasten voor deze aanvragen over de gehele looptijd van de subsidie
in totaal € 60.000, ofwel 3% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.
-
– Door de ophoging van het subsidieplafond van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering
kunnen naar verwachting maximaal 4 extra aanvragen gehonoreerd worden. De administratieve
lasten blijven relatief gelijk (3,85 procent van het beschikbare budget van € 1.500.000)
en nemen absoluut gezien toe met circa € 57.750.
Venture Challenge
Tot slot is voor de subsidiemodule Venture Challenge van belang dat deze opnieuw wordt
opengesteld. Voor de gebruikers van deze subsidiemodule zijn lasten verbonden aan
de aanvraag om de subsidie. Ervan uitgaande dat bij deze openstellingsperiode 12 aanvragen
worden ingediend waarvan er 6 gehonoreerd kunnen worden, is de totale regeldruk naar
schatting € 3.546. Afgezet tegen het totale subsidiebedrag betekent dit een regeldruk
van 3,55 procent.
5.3 Beoordeling door Adviescollege toetsing regeldruk
Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).
Naar aanleiding hiervan is deze wijzigingsregeling niet geselecteerd voor formele
advisering, omdat deze geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
6. Vaste verandermomenten
Met deze wijzigingsregeling worden aanpassingen ten aanzien van diverse subsidiemodules
doorgevoerd. Op de onderdelen van deze regeling, waarin zich deze aanpassingen bevinden,
zijn verschillende inwerkingtredingsdata van toepassing. Met deze inwerkingtredingsdata
wordt (in bepaalde gevallen) afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal
in werking treden. Ook wordt voor alle onderdelen afgeweken van de regel dat ministeriële
regelingen twee maanden voor inwerkingtreding bekend moeten worden gemaakt.
Allereerst treden de doorgevoerde aanpassingen voor de subsidiemodules PPS-toeslag
en BMKB in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin deze wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste
verandermomenten en de bekendmakingstermijn van twee maanden. Voor deze subsidiemodules
wordt dit gerechtvaardigd, omdat het hier reparatieregelgeving betreft. Voor de subsidiemodule
PPS-toeslag betreft het hier een correctie in een bedrag van een formule. Omdat in
de praktijk sinds 12 mei 2018 al werd uitgegaan van dit gecorrigeerde bedrag is aan
deze correctie ook terugwerkende kracht toegekend tot 12 mei 2018. Daarbij gaat het
hier om een correctie die in het belang van de gebruikers van de PPS-toeslag is en
waarbij geen belangen van derden in het geding zijn.
Ten tweede treden de aanpassingen voor de subsidiemodule Internationaal innoveren
in werking met ingang van 1 januari 2022. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek
van de vaste verandermomenten. Er wordt echter wel afgeweken van de bekendmakingstermijn
van twee maanden. Voor de subsidiemodule Internationaal innoveren kan dit worden gerechtvaardigd,
omdat het spoedig doorvoeren van de aanpassingen ervoor zorgt dat bij de komende openstelling
subsidie verleend kan worden aan twee (nieuwe) typen innovatieprojecten. De openstelling
voor deze innovatieprojecten zullen ook worden opgenomen in de Regeling Openstelling
EZK- en LNV-subsidies 2022, waarvoor inwerkingtreding op 1 januari 2022 beoogd is.
Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat
de toegevoegde type projecten pas zouden kunnen worden opgenomen in de openstellingsregeling
vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 april 2022.
Tot slot treden de aanpassingen voor de subsidiemodules MIT, Seed capital technostarters,
Vroegefasefinanciering en Venture Challenge in werking met ingang van de dag na de
datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Hiermee
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en de bekendmakingstermijn
van twee maanden. Dat kan worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze subsidiemodules
ook gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Voor de subsidiemodules MIT, Seed capital
technostarters en Vroegefasefinanciering worden met deze wijzigingsregeling namelijk
bepaalde subsidieplafonds van deze subsidiemodules opgehoogd. Hiermee wordt tegemoetgekomen
aan de (onverwacht hogere) vraag bij de gebruikers van deze subsidiemodules. Daarnaast
wordt voor de subsidiemodule Venture Challenge spoedige inwerkingtreding gerechtvaardigd,
omdat met de onderhavige wijzigingsregeling beoogd wordt spoedig meer teams de mogelijkheid
te bieden aan het VC-programma deel te nemen. Ook hebben de gebruikers van de subsidiemodules
MIT, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Venture Challenge voldoende
tijd om aanvragen voor te bereiden en in te dienen, omdat de desbetreffende openstellingsperiode
voor de eerste drie van voormelde subsidiemodules loopt tot en met 31 december 2021
en voor de laatste van de drie subsidiemodules tot en met 11 januari 2022.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok