Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 1 december 2021, WJZ/ 2129553, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de openstelling van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a en d, 5, eerste en tweede lid, 16, 19, tweede en derde lid, 25 en 50, tweede en vierde lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c, subonderdeel 2°, vervalt ‘en ten hoogste 100 kWp’.

b. In onderdeel d, subonderdeel 2°, vervalt ‘en het gezamenlijk rotoroppervlak van meerdere windturbines ten hoogste 500 m2’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt in de aanhef ‘dakisolatie’ vervangen door ‘dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie’ en wordt in subonderdeel 1° ‘of, indien de zolder of vliering onverwarmd is,’ vervangen door ‘dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is,’.

b. In de onderdelen a, subonderdeel 1°, en e, subonderdeel 1°, wordt ‘ten minste 25 vierkante meter’ telkens vervangen door ‘ten minste 20 vierkante meter’.

c. In onderdelen b, subonderdeel 1°, en d, subonderdeel 1°, wordt ‘ten minste 15 vierkante meter’ telkens vervangen door ‘ten minste 10 vierkante meter’.

d. In onderdeel c, aanhef, wordt ‘ten minste 10 vierkante meter’ vervangen door ‘ten minste 8 vierkante meter’.

e. In onderdeel e, aanhef, wordt ‘vloer- of bodemisolatie’ vervangen door ‘vloer- dan wel bodemisolatie’.

3. Het negende lid vervalt.

B

Artikel 4.5.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a, aanhef, komt te luiden:

  • a. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd voor 1 januari 2022 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:.

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en is uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen ten behoeve van ruimteverwarming bij bivalente temperatuur:

    • 1°. tot 1 kW: € 500;

    • 2°. vanaf 1 kW: € 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW;.

c. Onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot e tot en met g, worden na onderdeel b twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • c. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd voor 1 januari 2022 en is uitgerust met een grond-waterwarmtepomp of met een water-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur:

    • 1°. tot 1 kW: € 500;

    • 2°. van 1 kW tot en met 10 kW: € 2.500;

    • 3°. van meer dan 10 kW: € 2.500, vermeerderd met € 100 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;

  • d. een verwarmingstoestel dat is geïnstalleerd op of na 1 januari 2022 en is uitgerust met een grond-waterwarmtepomp of met een water-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, bij een thermisch vermogen bij referentieontwerptemperatuur:

    • 1°. tot 1 kW: € 500;

    • 2°. van 1 kW tot en met 10 kW: € 3.750;

    • 3°. van meer dan 10 kW: € 3.750, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 10 kW;.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De subsidie, bedoeld in:

    • a. het eerste lid, onderdelen a en c, wordt verhoogd met:

      • 1°. € 150, indien de warmtepomp blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+;

      • 2°. € 300, indien de warmtepomp blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++ of hoger;

    • b. het eerste lid, onderdelen b en d, wordt verhoogd met:

      • 1°. € 225, indien de warmtepomp blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+;

      • 2°. € 450, indien de warmtepomp blijkens het etiket behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++.

3. In het derde en zesde lid wordt ‘, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c,’ telkens vervangen door ‘, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e,’.

C

Artikel 4.5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden:

  • 1. Indien een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, is aangebracht voor 1 januari 2022 bedraagt de subsidie voor:.

b. In onderdeel a, aanhef, wordt ‘dakisolatie’ vervangen door ‘dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie’.

c. In onderdeel b wordt ‘als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c,’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel b,’.

d. In onderdeel e wordt in de aanhef ‘vloer- of bodemisolatie’ vervangen door ‘vloer- dan wel bodemisolatie’ en in subonderdeel 2° vervalt ‘, eventueel in combinatie met de bestaande vloer’.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd luidende;

  • 2. Indien een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, is aangebracht op of na 1 januari 2022 bedraagt de subsidie voor:

    • a. dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie:

      • 1°. voor het isoleren van het bestaande dak, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 30 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 200 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. voor het isoleren van de bestaande zolder- of vlieringvloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, € 8 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • b. gevelisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel b, € 38 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • c. glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil, voor zover de totale subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 45 vierkante meter te isoleren oppervlakte, door het vervangen van:

      • 1°. glas, kozijnpanelen of deuren door HR ++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, € 53 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte;

      • 2°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 23 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door HR++ glas, bedoeld in subonderdeel 1°;

      • 3°. glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw kozijn, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende deuren als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel c, subonderdeel 2°, € 150 per vierkante meter van de te isoleren oppervlakte;

      • 4°. glas of kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen, € 115 per vierkante meter, voor zover de subsidiabele kosten mede betrekking hebben op het vervangen van glas door triple glas, bedoeld in subonderdeel 3°;

    • d. spouwmuurisolatie als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel d, € 8 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 170 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

    • e. vloer- dan wel bodemisolatie via:

      • 1°. het isoleren van de bestaande vloer, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 11 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte;

      • 2°. het isoleren van de bestaande bodem, bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel e, € 6 per vierkante meter te isoleren oppervlakte, voor zover de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste 130 vierkante meter te isoleren oppervlakte.

D

Artikel 4.5.9, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, subonderdeel 2°, komt te luiden:

  • 2°. indien de subsidieaanvrager een lid van een vereniging van eigenaren is dan wel een vereniging van eigenaren is, de vereniging van eigenaren respectievelijk een lid van deze vereniging van eigenaren;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het niet aannemelijk is dat de bestaande koopwoning of het bestaande appartementencomplex, waarop de investering betrekking heeft, geen aansluiting op een warmtenet had voordat deze investering plaatsvond.

E

Artikel 4.5.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een investering voor dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie in een koopwoning via het isoleren van de bestaande zolder- of vlieringvloer als bedoeld in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, een verklaring van de eigenaar-bewoner dat de zolder of vliering onverwarmd is;.

b. Er wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • g. indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een individuele of collectieve aansluiting op een warmtenet als bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, onderdelen a respectievelijk b, voor zover van toepassing, een verklaring van de eigenaar-bewoner of van de vereniging van eigenaren dat de bestaande koopwoning of het bestaande appartementencomplex, waarop de desbetreffende investering betrekking heeft, geen aansluiting op een warmtenet had voordat deze investering plaatsvond.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, subonderdeel 1°, vervalt ‘en ten hoogste 100 kWp’.

b. In onderdeel b, subonderdeel 2°, vervalt ‘en het gezamenlijke rotoroppervlak ten hoogste 500 m2 zal bedragen’.

F

Artikel 4.5.13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, subonderdeel 1°, vervalt ‘en ten hoogste 100 kWp’.

2. In onderdeel d, subonderdeel 2°, vervalt ‘en het gezamenlijke rotoroppervlak ten hoogste 500 m2’.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV- subsidies 2022 worden na de laatste rij betreffende titel 4.3 twee rijen ingevoegd, luidende:

Titel 4.5: Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)

4.5.2, tweede lid, onderdelen a en b, derde en vierde lid

Investeringssubsidie voor de investering in:

1. een ruimteverwarmingstoestel, waterverwarmingstoestel of zonneboiler

2. energiebesparende isolatiemaatregelen; of

3. de aansluiting op een warmtenet

 

03-01-2022 t/m 31-12-2022

€ 228.000.000

 

4.5.2, tweede lid, onderdelen c en d,

Investeringssubsidie voor de investering in installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met fotovoltaïsche zonnepanelen of met één of meer windturbines

 

03-01-2022 t/m 31-12-2022

€ 30.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 december 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met een gewijzigde openstelling van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (hierna: ISDE).

2. Inhoud en achtergrond bij de ISDE

De ISDE, opgenomen in titel 4.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, beoogde oorspronkelijk uitsluitend de productie van duurzame energie te stimuleren. De investeringssubsidie van de ISDE is destijds ingevoerd ten behoeve van de realisatie van de duurzame energiedoelstelling uit het Energieakkoord1. In 2019 is het Energieakkoord opgevolgd door het Klimaatakkoord2. Het Klimaatakkoord behelst afspraken over een maatregelenpakket dat Nederland moet voorbereiden op een reductie van 49% aan broeikasgasemissie in 2030 ten opzichte van 1990. Met de ISDE wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de energie- en klimaatdoelstellingen en invulling te geven aan de ambitieuze afspraken uit het Klimaatakkoord. Om die reden is de ISDE via een eerdere wijzigingsregeling3 (hierna: de herzieningsregeling 2021) met ingang van 1 januari 2021 uitgebreid met subsidie voor extra investeringen in de productie van duurzame energie, energiebesparende isolatiemaatregelen en de aansluiting op warmtenetten. Door deze uitbreiding kan voor een nog groter aantal investeringen subsidie verstrekt worden aan zakelijke aanvragers en eigenaar-bewoners.

3. Aanpassing van de ISDE (artikel I)

Ten aanzien van diverse investeringen van de ISDE is de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies aangepast. Het gaat om de aanpassing van (product)eisen en voorwaarden, de verhoging van enkele subsidiebedragen, de aanpassing van afwijzingsgronden en bijhorende informatieverplichtingen.

3.1 Aanpassing producteisen voor enkele typen investeringen

Aanpassing producteisen voor investeringen in de productie van duurzame energie (artikelen 4.5.2, tweede lid, onderdelen c en d, en negende lid (oud), 4.5.12, derde lid, onderdelen a, subonderdeel 1°, en b, subonderdeel 2°, en 4.5.13, tweede lid, onderdelen c, subonderdeel 1°, en d, subonderdeel 2°)

Op grond van de ISDE kan subsidie worden verstrekt voor een investering of combinatie van investeringen bestemd voor de productie van duurzame energie. Deze subsidie wordt (afhankelijk van het type investering) verstrekt aan (kortgezegd) zakelijke gebruikers of eigenaar-bewoners ten behoeve van de aanschaf en het door een bouwinstallatiebedrijf laten installeren van één of meer installaties, die zijn opgenomen in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen a tot en met d.

In artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen c en d, zijn de technische producteisen aangepast voor de investeringen betreffende de installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit via zonnepanelen (hierna: zon-pv) en kleine windmolens (hierna: windturbines).

Aan zon-pv was de producteis verbonden dat de fotovoltaïsche zonnepanelen een gezamenlijk vermogen diende te hebben van ten minste 15 kWp en ten hoogste 100 kWp. Aan windturbines was de producteis verbonden dat het rotoroppervlak (het totale oppervlak dat door de draaiende wieken van de windturbine bestreken wordt) per windturbine ten minste 50 m2 moest zijn en het gezamenlijk rotoroppervlak van meerdere windturbines ten hoogste 500 m2 moest bedragen.

De ISDE is aangepast, zodat voormelde bovengrenzen van het vermogen en het gezamenlijk rotoroppervlak in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen c, subonderdeel 2°, en d, subonderdeel 2°, en negende lid, zijn komen te vervallen. De reden hiervoor is dat door deze bovengrenzen (in tegenstelling tot de beleidsmatige wens) teveel investeringen niet in aanmerking kwamen voor subsidie. Daarnaast bleek dat in de praktijk kan worden volstaan met de in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdelen c en d, opgenomen beperking dat alleen installaties voor subsidie in aanmerking komen, indien deze op een aansluiting met een doorlaatwaarde van maximaal 3*80 A worden aangesloten. Omdat voormelde bovengrenzen in het vervolg niet meer van toepassing zijn, zijn ook de bijhorende informatieverplichtingen betreffende de aanvraag voor subsidie en subsidievaststelling, opgenomen in de artikelen 4.5.12, derde lid, onderdelen a, subonderdeel 1°, en b, subonderdeel 2°, en 4.5.13, tweede lid, onderdelen c, subonderdeel 1°, en d, subonderdeel 2°, komen te vervallen.

Aanpassing en verduidelijking producteisen voor investeringen in energiebesparende isolatiemaatregelen (artikelen 4.5.2, derde lid, 4.5.4, en 4.5.12, eerste lid, onderdeel f)

Op grond van de ISDE kan subsidie worden verstrekt voor een investering of combinatie van investeringen bestemd voor energiebesparende isolatiemaatregelen. Deze subsidie werd verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van de investering betreffende de aanschaf en het door een bouwbedrijf in een koopwoning laten aanbrengen van isolatiemateriaal voor één of meer van de volgende typen energiebesparende isolatiemaatregelen: (a) dakisolatie, (b) gevelisolatie, (c) glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie, (d) spouwmuurisolatie en (e) vloer- of bodemisolatie. Ten aanzien van deze investeringen is een aantal aanpassingen doorgevoerd.

Allereerst is in artikel 4.5.2, derde lid, onderdeel a, voor de investeringen in dakisolatie verduidelijkt dat alleen afzonderlijk subsidie verstrekt wordt voor isolatie van het bestaande dak enerzijds dan wel isolatie van de bestaande zolder- of vlieringvloer anderzijds. Er wordt namelijk geen subsidie verstrekt voor de isolatie van zowel het bestaande dak als de bestaande zolder- en vlieringvloer gezamenlijk. Ook is deze verduidelijking doorgevoerd in de bepaling betreffende de hoogte van het subsidiebedrag, opgenomen in artikel 4.5.4, eerste lid, onderdeel a, aanhef, en tweede lid onderdeel a, aanhef (nieuw), en de bijhorende informatieverplichtingen voor de aanvraag voor subsidie, opgenomen in artikel 4.5.12, eerste lid, onderdeel f.

Ten tweede is voor investeringen in alle voormelde isolatiemaatregelen, opgenomen in artikel 4.5.2, derde lid, onderdelen a tot en met e, het minimum aantal vierkante meters verlaagd dat per isolatiemaatregel geïsoleerd moet worden. Deze minimum waarden moeten er voor zorgen dat de isolatiemaatregel voldoende substantieel is. Omdat in de praktijk is gebleken dat bij de aanvankelijk gehanteerde (ambitieuzere) minimumwaarden een (te hoog) aantal investeringen in isolatiemaatregelen voor bestaande koopwoningen niet voor subsidie in aanmerking bleken te komen, zijn deze minimumwaarden verlaagd. Deze verlaging leidt niet tot extra informatieverplichtingen voor de aanvraag voor subsidie en subsidievaststelling, opgenomen in artikelen 4.5.12 en 4.5.13.

Ten derde zijn aanpassingen doorgevoerd in de artikelen 4.5.2, derde lid, onderdeel e, en 4.5.4, eerste lid, onderdeel e, (nieuw, alsook een bepaling opgenomen in artikel 4.5.4, tweede lid, onderdeel e, (nieuw), zodat in het vervolg geen subsidie meer verstrekt wordt voor de zogenaamde vloer- en bodemisolatie gezamenlijk. In de uitvoeringspraktijk bleek de mogelijkheid om vloer- en bodemisolatie te combineren in samenhang met de hiervoor opgenomen verschillende subsidiebedragen namelijk tot veel vragen en onduidelijkheid te leiden. Daarbij bleek het toestaan van deze combinatie in de praktijk weinig toegevoegde waarde te hebben. Daarom is besloten om het combineren van vloer- en bodemisolatie niet langer te subsidiëren. Deze wijziging zorgt er dus voor dat in het vervolg uitsluitend subsidie kan worden aangevraagd voor bodemisolatie dan wel vloerisolatie afzonderlijk. Deze aanpassing brengt geen verandering in de informatieverplichtingen voor de aanvraag voor subsidie en subsidievaststelling, opgenomen in artikelen 4.5.12 en 4.5.13.

3.2 Aanpassing subsidiebedragen voor diverse typen investeringen (artikelen 4.5.3, eerste, tweede, derde en zesde lid, en 4.5.4, eerste en tweede lid (nieuw))

Voor investeringen in de productie van duurzame energie en investeringen in isolatiemaatregelen zijn in voormelde artikelen (enkele) subsidiebedragen aangepast.

Van belang is dat in de ISDE mede met het oog op de eenvoud wordt gewerkt met forfaitaire subsidiebedragen voor de verschillende typen investeringen. Er is bij het bepalen van deze forfaitaire bedragen gekeken naar wat de gemiddelde marktprijs is voor de verschillende investeringen. Hierbij is tot nog toe het uitgangspunt gehanteerd dat de subsidie voor investeringen in de productie van duurzame energie door middel van een ruimteverwarmingstoestel dan wel waterverwarmingstoestel circa 20% van de gemiddelde marktprijs van de totale investeringskosten zou moeten bedragen. Hetzelfde uitgangspunt is tot nog toe gehanteerd voor investeringen in isolatiemaatregelen. Het Kabinet heeft echter in haar kamerbrieven over de stimulering van de (hybride) warmtepomp4 en de hoofdlijnen van een nationaal isolatieprogramma5 geconstateerd dat het stimulerend effect van deze subsidiebedragen onvoldoende is om invulling te geven aan de ambities ten aanzien van een toename van de inzet van (hybride) warmtepompen en het verbeteren van de isolatie van bestaande koopwoningen.

Tegen de voorgaande achtergrond is de ISDE op een wijze aangepast, zodat er verhoogde subsidiebedragen gaan gelden voor warmtepompen en isolatiemaatregelen die zijn geïnstalleerd respectievelijk zijn aangebracht op of na 1 januari 2022. Hierbij wordt uitgegaan van circa 30%, in plaats van 20%, van de totale gemiddelde marktprijs van de desbetreffende investering. Voor warmtepompen en isolatiemaatregelen die zijn geïnstalleerd respectievelijk zijn aangebracht voor 1 januari 2022 blijven de subsidiebedragen gelden die ook al in 2021 gehanteerd werden. Hiermee wordt beoogd zoveel mogelijk te borgen dat de verhoogde subsidiebedragen daadwerkelijk een stimulerend effect hebben. Ten aanzien van warmtepompen en isolatiemaatregelen die zijn geïnstalleerd respectievelijk zijn aangebracht voor 1 januari 2022 kan immers worden aangenomen dat de verhoogde subsidiebedragen geen rol hebben gespeeld bij de investeringsbeslissing van de aanvrager.

Een uitzondering op de voorgaande onderverdeling vormen de subsidiebedragen voor een ruimteverwarmingstoestel dan wel waterverwarmingstoestel die is uitgerust met een relatief kleine warmtepomp met een vermogen tot 1 kW (lees: een warmtepomp die in de praktijk meestal uitsluitend voor de verwarming van tapwater wordt ingezet). De subsidiebedragen zijn voor deze warmtepompen gelijk in de gevallen waarin de installatie voor, op of na 1 januari 2022 heeft plaatsgevonden, omdat het subsidiebedrag voor deze kleine warmtepompen ook zonder verhoging in de meeste gevallen minimaal al 30% van de gemiddelde totale subsidiabele kosten bedraagt.

3.3 Aanpassing afwijzingsgronden (artikelen 4.5.9, vierde lid, onderdelen b, aanhef en subonderdeel 2°, en d (nieuw), en 4.5.12, eerste lid, onderdeel g (nieuw))

Artikel 4.5.9 bevat de afwijzingsgronden die, in aanvulling op de afwijzingsgronden uit artikel 22 en 23 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, van toepassing zijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen (1) algemene afwijzingsgronden die van toepassing zijn op alle typen investeringen en (2) specifieke afwijzingsgronden die van toepassing zijn op één van de voormelde typen investeringen. Zo bevat de ISDE ook specifieke afwijzingsgronden voor een investering of combinatie van investeringen bestemd voor de aansluiting op warmtenetten. Op grond van de ISDE kan deze subsidie worden verstrekt aan een eigenaar-bewoner dan wel vereniging van eigenaren ten behoeve van het door een warmteleverancier aansluiten van (a) een bestaande koopwoning op een individuele aansluiting op een warmtenet respectievelijk (b) een bestaand appartementencomplexop een centrale aansluiting op een warmtenet, bedoeld in artikel 4.5.2, vierde lid, onderdelen a respectievelijk b. Van belang is dat in artikel 4.5.9, vierde lid, de afwijzingsgronden zijn opgenomen voor een subsidieaanvraag voor deze soort investering. Deze afwijzingsgronden zijn aangepast.

Ten eerste is de afwijzingsgrond in artikel 4.5.2, onderdeel b, aanhef en subonderdeel 2°, aangepast. Op grond hiervan wordt een aanvraag voor subsidie afgewezen indien voor een investering op grond van de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) een aanvraag voor subsidie ingediend kan worden door (onder meer) een lid van de subsidieaanvrager, indien de subsidieaanvrager een vereniging van eigenaren (hierna: VVE) is. Een (appartement)verhuurder, die lid is van een VVE, kan namelijk ook al reeds op grond van de SAH subsidie aanvragen voor een centrale aansluiting op een warmtenet. Voormelde afwijzingsgrond voorkomt dat voor dezelfde centrale aansluiting op een warmtenet ook nog eens onder de ISDE subsidie kan worden aangevraagd door de VVE in het geval door een lid van deze VVE al SAH-subsidie aangevraagd kan worden.

Vanaf 1 oktober 2021 kunnen echter ook zogenaamde gemengde VvE’s SAH-subsidie aanvragen voor een centrale aansluiting op een warmtenet of individuele aansluitingen op een warmtenet voor de appartementen van de bij haar aangesloten leden. Van een gemengde VVE is sprake indien ten minste één van de leden van deze VVE optreedt als verhuurder van ten minste één van de appartementen in het desbetreffende appartementencomplex. De voormelde afwijzingsgrond is aangepast om te voorkomen dat in de situatie waarin een gemengde VVE SAH-subsidie kan aanvragen er daarnaast ook nog eens door de leden van deze VVE (lees: de appartementseigenaren) voor dezelfde investering ISDE-subsidie aangevraagd kan worden. Aan deze aanpassing zijn geen extra informatieverplichtingen verbonden voor de aanvraag voor subsidie en subsidievaststelling, opgenomen in artikel 4.5.12 en 4.5.13.

Ten tweede is onderdeel d (nieuw) aan artikel 4.5.2, vierde lid, toegevoegd. Hierdoor wordt een aanvraag voor subsidie die betrekking heeft op een investering voor (een individuele of collectieve) aansluiting op een warmtenet in het vervolg afgewezen indien niet aannemelijk is dat de bestaande koopwoning of het bestaande appartementencomplex, waarop de desbetreffende investering betrekking heeft, geen aansluiting op een warmtenet had voordat deze investering plaatsvond. De voormelde aannemelijkheid hiervan zal getoetst worden op grond van een verklaring van de eigenaar-bewoner dan wel van de vereniging van eigenaren, waarvoor een nieuwe informatieverplichting is opgenomen in artikel 4.5.12, onderdeel g, (nieuw). Hiermee wordt beoogd dat alleen investeringen voor de aansluiting op warmtenetten gestimuleerd worden in de gevallen waarin deze daadwerkelijk (substantieel) bijdragen aan de te realiseren klimaatdoelen. Een aanpassing, wijziging of vervanging van een reeds bestaande aansluiting op een warmtenet wordt dus niet gestimuleerd via de ISDE.

4. Openstelling ISDE in 2022 (artikel II)

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 zal voor het jaar 2022 worden aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies worden opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt. De openstelling van de ISDE wordt hieraan toegevoegd.

Voor de ISDE loopt de openstellingsperiode van 3 januari 2022 tot en met 31 december 2022. Er zijn twee subsidieplafonds vastgesteld:

  • een subsidieplafond van € 228.000.000 voor investeringssubsidie voor de investering in (1) een ruimteverwarmingstoestel dan wel waterverwarmingstoestel en/of zonneboiler, (2) energiebesparende isolatiemaatregelen en (3) de aansluiting op een warmtenet; en

  • een subsidieplafond van € 30.000.000 voor investeringssubsidie voor de investering in installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit via fotovoltaïsche zonnepanelen of via één of meer windturbines.

5. Staatssteun

Voor de subsidieverlening onder de ISDE wordt een onderscheid gemaakt tussen zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners. Voor een precieze afbakening van de zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners, subsidiabele kosten, steunintensiteiten en voorwaarden voor specifieke investeringen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de algemene toelichting van de herzieningsregeling 20216. Voor de in deze wijzigingsregeling opgenomen aanpassingen is het hierna volgende van belang.

5.1 Zakelijke gebruikers

De zakelijke gebruikers bestaan uit rechtspersonen (zoals ondernemingen, verenigingen (waaronder ook begrepen een VvE) en stichtingen) en natuurlijke personen, niet zijnde een eigenaar-bewoner (die bijvoorbeeld een onderneming in stand houden of woningen verhuren).

Voor zakelijke gebruikers geldt als hoofdregel dat zij subsidie kunnen aanvragen voor (vrijwel) alle typen investeringen die bestemd zijn voor de productie van duurzame energie. De subsidie voor investeringen voor de productie van duurzame energie door zakelijke gebruikers bevat staatssteun die gerechtvaardigd wordt op grond van artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening7. Via deze wijzigingsregeling zijn de hoogte van de subsidiebedragen in artikel 4.5.3 aangepast. Door deze aanpassing komt de steunintensiteit uit op om en nabij 30% van de investeringskosten, minus de voortbrengingskosten. De subsidiebedragen blijven hiermee binnen de toepasselijke steunintensiteit. Ook hebben de doorgevoerde aanpassingen in de producteisen en afwijzingsgronden van de investeringen voor de productie van duurzame energie geen effect op de staatssteun aspecten. Daarnaast is en blijft de steun transparant en heeft deze een stimulerend effect. Van de openstelling van de ISDE zal een kennisgeving aan de Europese Commissie worden gedaan, conform artikel 11, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Ook wordt ISDE-subsidie verleend aan VvE’s voor een investering voor de centrale aansluiting op een warmtenet. Voor deze VvE’s geldt (vrijwel) hetzelfde regime als voor de (overige) zakelijke gebruikers van de ISDE. De subsidie die voor een investering voor de centrale aansluiting op een warmtenet aan een VVE verleend wordt bevat echter geen staatsteun. Deze subsidie wordt namelijk alleen verleend aan VvE’s waarin zich (overwegend) eigenaar-bewoners bevinden of andere leden die het woongenot van het desbetreffende appartement niet exploiteren. De subsidie wordt dus niet verstrekt aan bijvoorbeeld gemengde VvE’s waarin zich naast eigenaar-bewoners ook verhuurders (van woon en winkelruimte) bevinden, die gezien worden als ondernemingen in de zin van het staatssteunrecht (entiteiten die economische activiteiten verrichten)8. De reden hiervoor is dat een dergelijke gemengde VvE of één lid van de VvE op grond van de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) subsidie kan aanvragen voor de investering voor een aansluiting op een warmtenet. Een aanvraag voor subsidie van dit type gemengde VvE wordt dan ook afgewezen op grond van artikel 4.5.9, vierde lid, onderdeel b, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, die met onderhavige wijzigingsregeling nog verder aangescherpt is. De voor deze aanscherping doorgevoerde aanpassingen, alsook de aanpassing van de overige afwijzingsgronden en de bijhorende informatieverplichtingen, hebben geen effect op (mogelijke) staatssteunaspecten van de ISDE.

5.2 Eigenaar-bewoners

Voor eigenaar-bewoners geldt dat zij subsidie kunnen aanvragen voor investeringen in warmtepompen, zonneboilers, energiebesparende isolatiemaatregelen en een individuele aansluiting op een warmtenet. Omdat een eigenaar-bewoner geen onderneming in de zin van het staatssteunrecht is, is er bij de subsidieverlening voor voormelde investeringen aan deze groep geen sprake van staatssteun.

Met deze wijzigingsregeling zijn in de artikelen 4.5.3 en 4.5.4 enkele subsidiebedragen opgehoogd voor investeringen in warmtepompen (voor een ruimteverwarmingstoestel dan wel waterverwarmingstoestel) en energiebesparende isolatiemaatregelen. Ook is een aantal afwijzingsgronden voor de aansluiting op een warmtenet aangepast. Deze aanpassingen hebben geen effect op de staatsteun aspecten van de ISDE, omdat de aan de eigenaar-bewoners te verlenen ISDE-subsidie geen staatssteun bevat.

6. Regeldruk

Op grond van de ISDE wordt subsidie verleend voor de investeringen, bedoeld in paragraaf 2, van deze toelichting. Bij deze subsidieverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners waarvoor verschillende administratieve lasten gelden. Voor een precieze afbakening van de zakelijke gebruikers en eigenaar-bewoners, de specifieke investeringen waarvoor ISDE-subsidie verleend wordt en de administratieve lasten

voor de diverse gebruikers wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de algemene toelichting van de herzieningsregeling 20219. Er heeft echter een aantal inhoudelijke aanpassingen in de ISDE plaatsgevonden, waaronder een (beperkte) aanvulling van de informatieverplichtingen. Deze aanpassingen hebben beperkt invloed op de administratieve lasten voor de diverse gebruikers van de ISDE.

6.1 Het effect van de aanpassingen op de individuele en totale administratieve lasten

Voor de diverse type subsidieaanvragers gelden verschillende informatieverplichtingen. De in deze wijzigingsregeling opgenomen wijziging van de informatieverplichtingen leidt per saldo nauwelijks tot een stijging van de administratieve lasten van de individuele subsidieaanvragers, omdat het hier zeer beperkte wijzigingen betreft.

Ook hebben er inhoudelijke aanpassingen van de ISDE plaatsgevonden. Zo zijn bepaalde subsidievoorwaarden en afwijzingsgronden aangepast, die leiden tot een beperking van de ISDE aan de ene kant en uitbreiding van de ISDE aan de andere kant. Deze aanpassingen zullen naar verwachting niet leiden tot een groter aantal subsidieaanvragen. Daarnaast zijn ook diverse subsidiebedragen aangepast. Het betreft hier de ophoging van subsidiebedragen voor investeringen in (1) warmtepompen (voor een ruimteverwarmingstoestel dan wel waterverwarmingstoestel), met uitzondering van warmtepompen met een vermogen tot 1 kW en (2) voor investeringen in alle typen isolatiemaatregelen die zijn geïnstalleerd of aangebracht op of na 1 januari 2022. Deze ophoging zal naar verwachting wel leiden tot een groter aantal subsidieaanvragen voor deze typen investeringen. Er worden 17.000 extra subsidieaanvragen verwacht voor investeringen in een warmtepomp, waarvan de ene helft van de subsidieaanvragen ingediend zal worden door eigenaar-bewoners en de andere helft door zakelijke gebruikers van de ISDE. Ook worden er voor investeringen in isolatiemaatregelen 24.000 extra subsidieaanvragen van eigenaar-bewoners verwacht (zakelijke gebruikers komen namelijk niet in aanmerking voor subsidie voor isolatiemaatregelen).

6.2 Berekening van de toename van de administratieve lasten

Voor de berekening van de administratieve lasten is van belang dat voor de zakelijke gebruikers van de ISDE (anders dan voor eigenaar-bewoners) geldt dat zij de aanvraag voor subsidie voorafgaand aan de aanschaf van de desbetreffende installatie(s) doen. Deze aanvraag kunnen zij indienen via het e-Loket van RVO.nl, waarbij in het aanvraagformulier onder andere het adres of de adressen van plaatsing van de installatie(s) dienen te worden aangegeven. Na toekenning van de subsidie kan de aanvrager de investering in de desbetreffende installatie doen en moeten aan RVO digitaal een aantal documenten worden aangeleverd (onder andere het definitieve adres of de definitieve adressen van plaatsing van de installaties en de factuur en het betaalbewijs van de investering). Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van RVO), kost zakelijke gebruikers ongeveer 240 minuten bij een uurtarief van € 54. Dit tijdsbestek is voor zakelijke gebruikers groter dan voor eigenaar-bewoners, omdat zij voorafgaand aan de investering de subsidieaanvraag indienen en na realisatie een verzoek om vaststelling moeten doen. Naast de circa 8.500 extra aanvragen door deze doelgroep wordt rekening gehouden met een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen. De toename van de administratieve lasten voor zakelijke gebruikers samenhangend met de bovengenoemde verwachte totale toename van het aantal aanvragen door zakelijke gebruikers wordt daarmee geschat op circa € 2.019.600.

Verder is van belang dat eigenaar-bewoners pas ISDE-subsidie kunnen aanvragen nadat de investeringen hebben plaatsgevonden (dus de aanschaf gedaan is alsook het installeren, aanbrengen of aansluiten voltooid is) en de factuur is betaald. Deze handelingen zouden ook verricht moeten worden in het geval er geen subsidie zou worden verstrekt. De eis van het verstrekken van een factuur bij de aanvraag voor subsidie levert daarom geen extra administratieve lasten op voor deze gebruikers van de ISDE. De aanvraag van subsidie gebeurt digitaal. Doordat de aanvraag achteraf plaatsvindt, weet een eigenaar-bewoner welke investeringen er uiteindelijk uitgevoerd zijn en hoeven er tussentijds geen wijzigingen of meldingen aan RVO.nl te worden doorgegeven. Het doen van een subsidieaanvraag, inclusief het lezen van de informatie op de website van RVO.nl en het verzamelen van de benodigde gegevens, kost dit type aanvrager naar verwachting gemiddeld ongeveer 120 minuten voor de verschillende investeringen tezamen. Zoals voorgeschreven in de Rijks brede methodiek voor regeldrukeffecten, wordt uitgegaan van € 15 aan kosten per uur die een burger (lees: eigenaar-bewoner) besteedt aan administratieve lasten. Naast de circa 32.500 extra aanvragen door deze doelgroep wordt rekening gehouden met een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen. De toename van de administratieve lasten voor eigenaar-bewoners samenhangend met de bovengenoemde verwachte totale toename van het aantal aanvragen door eigenaar-bewoners wordt daarmee geschat op circa 1.072.500.

6.3 Totale administratieve lasten

De voorgaande toename van de administratieve lasten brengen de volgende totale administratieve lasten met zich mee ten opzichte van de berekening uit hoofdstuk 5 van de algemene toelichting van de herzieningsregeling 2021.

  • De administratieve lasten van subsidieaanvragen door de zakelijke gebruikers kwamen neer op circa € 900.000 (bij circa 3.800 aanvragen). De totale administratieve lasten voor deze doelgroep bedragen, inclusief de toename, € 2.919.600.

  • De administratieve lasten van subsidieaanvragen door eigenaar-bewoners kwamen neer op € 1.770.000 (bij circa 53.760 aanvragen). De totale administratieve lasten voor deze doelgroep bedragen, inclusief de toename, € 2.842.500.

De totale administratieve lasten voor de ISDE worden daarmee geschat op € 5.762.100. Dit is 2,24% van het totaal beschikbare subsidiebedrag in 2022 van € 257 miljoen.

6.4 Adviescollege toetsing regeldruk

Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Naar aanleiding hiervan is deze wijzigingsregeling niet geselecteerd voor formele advisering, omdat deze geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

7. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 januari 2022. Met deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat wordt in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.

Met deze wijzigingsregeling wordt de ISDE gewijzigd opengesteld. Hierdoor kunnen de gebruikers van de ISDE spoedig (vanaf 3 januari 2022) subsidieaanvragen indienen. Het vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou hebben betekend dat subsidieaanvragen pas vanaf 1 april 2022 ingediend hadden kunnen worden, in plaats van op de eerste werkdag van 2022 (3 januari 2022).

Tot slot hebben de gebruikers van de ISDE voldoende tijd om op grond van de gewijzigde ISDE aanvragen voor te bereiden en in te dienen, omdat de ISDE wordt opengesteld van 3 januari 2022 tot en met 31 december 2022.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 32 813, nr. 342

X Noot
3

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 december 2020, WJZ/ 20265125, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verbreding van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie met energiebesparende isolatiemaatregelen en aansluiting op warmtenetten (Stcrt. 2020, 65131)

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 32 813, nr. 904

X Noot
5

Kamerstukken II 2020/21, 30 196, nr. 770

X Noot
6

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 december 2020, WJZ/ 20265125, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verbreding van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie met energiebesparende isolatiemaatregelen en aansluiting op warmtenetten (Stcrt. 2020, 65131)

X Noot
7

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187)

X Noot
8

Zie voor de definitie van onderneming artikel 1 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies

X Noot
9

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 9 december 2020, WJZ/ 20265125, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verbreding van de subsidiemodule Investeringssubsidie duurzame energie met energiebesparende isolatiemaatregelen en aansluiting op warmtenetten (Stcrt. 2020, 65131)

Naar boven