Bestuursovereenkomst Maaslijn

De ondergetekenden,

1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘het Rijk’;

2. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, handelende ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg van 14 januari 2020, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde H.J.H. Mackus, hierna te noemen: ‘Provincie Limburg’;

3. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, handelende ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 14 januari 2020, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde C.A. van der Maat, hierna te noemen: ‘Provincie Noord-Brabant’;

4. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, handelende ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 21 januari 2020, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde J.W.M. van der Meer hierna te noemen: ‘Provincie Gelderland’;

Gezamenlijk hierna te noemen ‘Partijen’ en elk afzonderlijk ‘Partij’;

Partijen 2, 3 en 4, gezamenlijk hierna te noemen: ‘Regio’;

Overwegende dat:

  • 1. De Provincies Gelderland en Limburg verantwoordelijk zijn voor het verlenen van de treinconcessie op de Maaslijn.

  • 2. Het Rijk als eigenaar verantwoordelijk is voor de onderliggende infrastructuur van de Maaslijn die deel uitmaakt van de Hoofdspoorweginfrastructuur.

  • 3. Vanuit die gedeelde verantwoordelijkheid en een ambitie voor verbetering en verduurzaming van het personenvervoer op de Maaslijn in de afgelopen jaren afspraken zijn gemaakt voor versnellingsmaatregelen en elektrificatie van de lijn.

  • 4. In 2012 Rijk en de Provincie Limburg afspraken hebben gemaakt over de versnellingsmaatregelen van de Zuidelijke Maaslijn, zoals vastgelegd in de besluitenlijst die naar de Tweede Kamer is gezonden.

  • 5. In 2014 Rijk en de Provincie Limburg afspraken hebben gemaakt over de Elektrificatie van de Zuidelijke Maaslijn zoals vastgelegd in de MIRT-Brief die naar de Tweede Kamer is gezonden.

  • 6. In 2015 Rijk en de Provincie Limburg afspraken hebben gemaakt over de versnellingsmaatregelen van de Zuidelijke Maaslijn zoals vastgelegd in een ondertekende startbeslissing.

  • 7. Rijk en regio in maart 2019 nadere afspraken hebben gemaakt over het budget dat zij beschikbaar stellen voor de uitvoering van de maatregelen op de Maaslijn en over de aansturing van het project.

  • 8. De gemaakte afspraken over indexering door het Rijk bijdragen aan de in het project gereserveerde € 26 mln voor indexering.

  • 9. Partijen het belang onderschrijven van de werkzaamheden aan de Maaslijn om een robuuste dienstregeling uit te kunnen voeren. Naast de verbetering van de robuustheid onderschrijven partijen het belang dat dit project ook bijdraagt aan verduurzaming.

  • 10. Partijen bij het uitvoeren van de maatregelen doelmatige uitvoering en het verbeteren van de dienstverlening voor de reiziger vooropstellen.

  • 11. Partijen gezamenlijk ernaar streven dat de maatregelen op de Maaslijn in 2023, doch uiterlijk in 2024 gereed zijn.

  • 12. Partijen thans nadere afspraken wensen te maken over het project Maaslijn.

komen overeen:

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1 Begrippenlijst

a) CRS:

Client Requirements Specification dd 9 april 2018. Document waarin de klanteisen van Partijen zijn opgenomen.

b) Exception Report:

document dat wordt opgesteld als het project buiten de scope/tijd/geld treedt.

c) Planning:

de planning van de planuitwerkingsfase en realisatiefase van het Project, zoals opgenomen in artikel 4;

d) Planuitwerkingsfase:

In de planuitwerkingsfase wordt de beslissing voorbereid die de realisatie van het voorgenomen Project wettelijk en financieel mogelijk moet maken. De Planuitwerking wordt afgerond met een Projectbeslissing.

e) Taakstellend budget:

totale bijdrage van Financierende Partijen ten behoeve van de planuitwerking (inclusief voorfase en alternatievenstudiefase) en de realisatie van het Project;

f) Scopewijziging:

wijziging van een van de maatregelen van het Project zoals omschreven in artikel 3.

g) Aanvullende bestelling:

verzoek van een Partij of Partijen om een maatregel gelijktijdig met het Project uit te voeren.

Artikel 2 Doel van de overeenkomst

  • 1. Het doel van deze overeenkomst is het maken van afspraken voor de samenwerking tussen en de financiering door Partijen mede op basis van ieders eigen verantwoordelijkheden en verplichtingen die nodig zijn voor de uitvoering van het Project, zoals beschreven in artikel 3, tijdens de Planuitwerkingsfase en Realisatiefase binnen het Taakstellend budget en overeenkomstig de Planning.

  • 2. Vastleggen van de afspraken omtrent het opdrachtgeverschap in de Planuitwerkingsfase en Realisatiefase en de risicoverdeling binnen het Project, alsmede de kosten van beheer, onderhoud en vervanging.

HOOFDSTUK II PROJECT EN PLANNING

Artikel 3 Scope Project

De Scope van het Project betreft versnellingsmaatregelen en elektrificatie van de Maaslijn overeenkomstig de Baseline 3.0, vastgesteld in het Bestuurlijk Opdrachtgeversoverleg van 3 april 2019. In deze baseline zijn de CRS 3.0, planning, risicodossier en kostenraming opgenomen.

Artikel 4 Planning

  • 1. Het Project valt uiteen in een planuitwerkingsfase (inclusief voorfase en alternatievenstudiefase) en een realisatiefase.

  • 2. Partijen streven er naar de planuitwerking en de realisatie van het Project te hebben afgerond binnen de Planning van 3 september 2018 (versie 2.2, vastgesteld op 3 april 2019). Het streven van Partijen is dat de maatregelen op de Maaslijn in 2023, doch uiterlijk in 2024 gereed zijn.

  • 3. Indien de Planning niet gehaald kan worden, zullen Partijen overeenkomstig artikel 11, in het Bestuurlijk Overleg een besluit nemen over aanpassing van de Planning.

HOOFDSTUK III FINANCIËN

Artikel 5 Budget en raming

  • 1. De geraamde investeringskosten voor de realisatie van het Project bedragen € 186,7 mln. (exclusief BTW, prijspeil 2018);

  • 2. Het Taakstellend budget bedraagt € 212,6 mln, dat als volgt is samengesteld:

    • a. een totaal budget van het Rijk van € 59,6 mln, bestaande uit:

      • een oorspronkelijke bijdrage van het Rijk van € 49,6 mln;

      • een aanvullende bijdrage van het Rijk van € 10 mln, deels te financieren vanuit de vrijval rondom vervoersterminal Born;

    • b. een totaal budget van de Regio van € 153 mln bestaande uit:

      • een oorspronkelijke bijdrage van de Regio van € 103,7 mln;

      • een aanvullende bijdrage van de Regio van € 23,3 mln;

      • een aanvullende reservering van de Regio van € 26 mln voor toekomstige indexering;

      • de bijdragen van de regio zijn inclusief eventuele BTW voor de Realisatiefase.

  • 3. De bijdrage van de Provincie Noord-Brabant aan het budget van de Regio van € 153 mln bedraagt € 31,6 miljoen.

  • 4. De bijdrage van de Provincie Gelderland aan het budget van de Regio van € 153 mln bedraagt € 21,5 miljoen.

  • 5. De bijdrage van de Provincie Limburg aan het budget van de Regio van € 153 mln bedraagt € 99,9 miljoen.

  • 6. Het Rijk draagt de kosten voor beheer, onderhoud en vervanging van de Maaslijn.

Artikel 6 Financiële Mutaties

  • 1. Vanwege een aantal doorgevoerde wijzigingen in 2019, wordt de volgende financiële mutatie tussen de Provincie Limburg en het Rijk uitgevoerd: de Provincie maakt € 26,4 mln. over naar het Rijk. Dit bedrag staat zo snel als mogelijk op de rekening van het Rijk.

  • 2. Rijk en Provincie maken gezamenlijk afspraken over het kasritme van de storting(en).

Artikel 7. Risico’s en mee- en tegenvallers

  • 1. Voor het project is, na aftrek van de Rijksindexering een indexeringsbedrag van € 18,7 mln. beschikbaar. Indexeringseffecten (op het regionale deel) van het Project worden allereerst uit dit indexeringsbedrag onttrokken.

  • 2. Indexering van de middelen voor het project Maaslijn op de begroting van het Rijk wordt toegevoegd aan het project. Het Rijk laat transparant zien aan Provincie Limburg hoe deze indexering verloopt.

  • 3. Rijk en Provincie Limburg staan ieder garant voor 50% van de risico’s van het Project boven het taakstellend budget.

  • 4. Uitzondering hierop betreft:

    • a. het risico omtrent het niet of later realiseren van project onderdoorgang Vierpaardjes. Het risico van een eventueel niet doorgang vinden van project Onderdoorgang Vierpaardjes en de consequenties van alternatief benodigde maatregelen (breder dan alleen spoorwegveiligheid) in het project Maaslijn zijn voor risico en rekening van de Provincie Limburg.

    • b. indien als gevolg van de omvorming van ProRail tot een zbo een wijziging optreedt in de positie van ProRail met betrekking tot de verplichtingen uit de Wet op de Omzetbelasting en als gevolg van deze wijziging de kosten van het Project voor de Provincie Limburg stijgen, zullen Partijen in overleg treden over de wijze waarop het Rijk deze kosten zal compenseren conform de toezegging van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerbrief d.d. 19 oktober 2018, TK 2018–2019 25 268 en 29 984, nr. 172).

  • 5. Meevallers worden 50/50 verdeeld tussen het Rijk en de Provincie Limburg.

Artikel 8. Kruisende voorzieningen en grondaankopen

Partijen maken vóór de start van de realisatiefase afspraken over grondaankopen en kruisende voorzieningen.

HOOFDSTUK IV WIJZIGINGEN

Artikel 9. Wederzijdse verantwoordelijkheden

Partijen informeren elkaar vooraf tijdig over alle zaken die van belang zijn voor de totstandkoming van het Project, in het bijzonder over die zaken die van invloed zijn op Scope, Planning of Taakstellend budget.

Artikel 10. Scopewijziging

  • 1. Een Scopewijziging wordt door de Partij die de wijziging initieert, ingediend bij de Stuurgroep, voorzien van een advies van het Projectteam ten aanzien van de haalbaarheid en de consequenties van de wijziging uitgedrukt in tijd, geld en risico’s.

  • 2. De Hoogambtelijk Overleg besluit of een Scopewijziging kan worden goedgekeurd of dat escalatie naar het Bestuurlijk Overleg nodig is.

  • 3. Een Scopewijziging waarbij de functionaliteit in stand blijft en die geen negatieve invloed heeft op de bijdragen van Financierende Partijen en op de Planning, wordt in beginsel door het Hoogambtelijk Overleg goedgekeurd.

  • 4. Voor Scopewijzigingen die leiden tot meerkosten, verhoogt de initiatiefnemer haar bijdrage met:

    • de realisatiekosten van de Scopewijziging;

    • de studiekosten en ontwerp ten behoeve van de haalbaarheid van de Scopewijziging;

    • de eventuele meerkosten van maatregelen als bedoeld in bijlage 1 die ontstaan als gevolg van de Scopewijziging; en

    • een verhoging van de Risicoreservering, indien nodig.

  • 5. De realisatie van de Scopewijziging geschiedt geheel voor rekening en risico van de Partij(en)die de wijziging heeft (hebben) geïnitieerd.

  • 6. De instemming van Partijen met de Scopewijziging wordt inclusief de daarmee gemoeide aanpassingen als bedoeld in het eerste lid, als annex aangehecht aan deze overeenkomst.

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet mag worden verwacht.

  • 2. Het overleg vindt plaats binnen vier weken nadat een Partij daartoe mededeling heeft gedaan aan de andere Partijen. Partijen bezien in goed overleg of deze overeenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft.

Artikel 12. Wijziging van de overeenkomst

  • 1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle Partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan deze overeenkomst gehecht.

HOOFDSTUK V ORGANISATIE

Artikel 13. Organisatiestructuur

  • 1. Partijen werken samen in de organisatiestructuur waarvan de taakverdeling is opgenomen in bijlage 1.

  • 2. In bijlage 1 is per organisatieonderdeel opgenomen:

    • a. welke taken het betreffende onderdeel uitoefent;

    • b. wie aan het overleg van het onderdeel deelneemt; en

    • c. hoe vaak het overleg bijeenkomt voor beraadslaging.

  • 3. Binnen het Hoogambtelijk overleg en het Bestuurlijk overleg vindt de beraadslaging plaats over:

    • Wijzigingen van Scope, Planning of Taakstellend Budget;

    • Aanvullende bestellingen;

    • Overige wijzigingen van deze overeenkomst.

  • 4. Na instemming van de Partijen, worden de in lid 3 bedoelde wijzigingen als bijlage aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 14. Besluitvorming

  • 1. Binnen de Ambtelijke Regiegroep wordt beslist op basis van unanimiteit. Indien unanieme besluitvorming niet kan worden bereikt, besluit het Hoogambtelijk Overleg.

  • 2. Het Hoogambtelijk overleg beslist op basis van unanimiteit van de stemgerechtigden en in aanwezigheid van alle stemgerechtigde leden. Indien unanieme besluitvorming niet kan worden bereikt, besluit het Bestuurlijk Overleg.

  • 3. Het Bestuurlijk Overleg besluit op basis van unanimiteit van de stemgerechtigden en in aanwezigheid van alle stemgerechtigde leden. Indien unanieme besluitvorming niet kan worden bereikt, is er sprake van een geschil als bedoeld in artikel 21.

Artikel 15. Kwartaalrapportages

Het Projectteam stelt Kwartaalrapportages op over financiën, planning, risico’s, organisatie en kwaliteit. Deze rapportages worden ter vaststelling voorgelegd aan het Hoogambtelijk Overleg en het Bestuurlijk Overleg.

Artikel 16. Rolverdeling bij uitvoering overeenkomst

  • 1. De Provincie Limburg heeft op 13 december 2018 aan ProRail reeds opdracht verstrekt voor de Planuitwerkingsfase van het Project, vanuit haar rol als initiatiefnemer, concessieverlener en haar rol als bevoegd gezag voor het nemen van een besluit in het kader van het provinciaal inpassingsplan, waarbij het Rijk de dagelijkse aansturing van ProRail zal verzorgen. Provincie Limburg draagt zorg voor betaling van ProRail uit het budget, genoemd in artikel 5.

  • 2. Voor de uitvoering van de realisatiefase wordt eveneens aan ProRail een opdracht verstrekt. De Provincie Limburg en het Rijk maken voorafgaand aan de realisatiefase nadere afspraken over het opdrachtgeverschap richting ProRail en de wijze waarop de financiële stromen dienen te worden vormgegeven.

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 17. Communicatie en geheimhouding

  • 1. De lead van de externe communicatie inzake het Project ligt bij het Rijk. Zij zal externe communicatie vooraf met de andere Partijen afstemmen.

  • 2. Partijen verbinden zich over en weer de in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst uitgewisselde dan wel uit te wisselen informatie geheim te houden en deze geheel noch gedeeltelijk aan enige derde bekend te maken, behoudens voor zover een verplichting tot openbaarmaking voortvloeit uit de wet, een rechterlijke uitspraak of deze overeenkomst.

  • 3. Partijen voeren openbare communicatie die van belang kan zijn voor de aanbestedingsprocedure slechts na voorafgaande afstemming met en instemming van de andere Partijen en ProRail.

  • 4. Het Rijk en de Provincie Limburg leggen de in het tweede lid van dit artikel genoemde geheimhoudingsplicht op aan door hen ingezette externe inhuur door middel van een separate overeenkomst.

Artikel 18. Positie van derden

  • 1. Partijen zullen tijdens de looptijd van deze overeenkomst geen overeenkomsten met derden aangaan die het Project en/of die de belangen binnen het Project schaden van de in deze overeenkomst deelnemende Partijen.

  • 2. Partijen informeren elkaar vooraf over mogelijke samenwerking met derden ter zake het Project.

Artikel 19. Rangorde documenten

  • 1. De bij deze overeenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst mits gedateerd en geparafeerd door Partijen.

  • 2. Bij strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en deze overeenkomst, prevaleren de bepalingen van deze overeenkomst, tenzij Partijen de strijdigheid in de bijlage expliciet hebben benoemd, in welk geval de bijlage prevaleert.

  • 3. In geval sprake is van tegenstrijdigheden tussen bijlagen bij deze Overeenkomst, prevaleert het gestelde in de bijlage met de meeste recente datum.

Artikel 20. Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking na de laatste ondertekening en eindigt op het moment dat het Project gerealiseerd is en Partijen hun rechten en plichten zijn nagekomen.

  • 2. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit de overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van de Overeenkomst, worden afgehandeld overeenkomstig de geest van deze overeenkomst.

  • 3. Eerdere beëindiging van de overeenkomst vindt slechts plaats:

    • met wederzijds goedvinden van de Partijen;

    • na schriftelijke opzegging van een van de Partijen, onder opgave van reden.

  • 4. Bij een eventuele tussentijdse (gedeeltelijke) beëindiging van deze overeenkomst met wederzijds goedvinden, zullen Partijen na aftrek van de reeds gemaakte en niet meer te vermijden kosten, het restant naar rato van hun bijdrage terugontvangen.

  • 5. Indien een Partij de overeenkomst wil opzeggen, treden Partijen daartoe in overleg en zullen de reeds gemaakte kosten voor rekening komen van de partij die deze overeenkomst opzegt.

  • 6. Partijen zijn elkaar bij beëindiging van deze overeenkomst geen schadevergoeding verschuldigd.

  • 7. De ‘Samenwerkingsovereenkomst Maaslijn’ van 20 februari 2018, gesloten door de Regio, komt met wederzijds goedvinden van de Regio bij inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervallen.

Artikel 21. Toepasselijk recht en geschilbeslechting

  • 1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Er is sprake van een geschil indien een van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen, waarna Partijen binnen vier weken na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.

  • 3. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil bedoeld in het tweede lid, Partijen geen overeenstemming hebben bereikt, starten zij mediation onder gezamenlijke benoeming van een mediator.

  • 4. Als de mediation niet tot een door alle Partijen gedragen oplossing leidt, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 22. Publiekrechtelijke positie

  • 1. Partijen bevorderen zoveel mogelijk, met inachtneming van wettelijke procedures en de te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde procedures ertoe leiden dat uitvoering van deze overeenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan ervan voorgestane wijze kan worden uitgevoerd, bezien Partijen of deze overeenkomst wijziging of (gedeeltelijke) beëindiging behoeft. De artikelen 11 en 12 worden hierbij in acht genomen.

  • 3. Kosten ontstaan door publiekrechtelijke besluiten die door Partijen zijn genomen ter verwezenlijking van het artikel 2 beschreven doel en die door de rechter geheel of gedeeltelijk worden vernietigd, geschorst of anderszins buitenwerking worden gesteld, komen ten laste van het Taakstellend Budget.

Artikel 23. Publicatie in de Staatscourant

Binnen tien werkdagen na ondertekening wordt de tekst van deze overeenkomst door het Rijk gepubliceerd in de Staatscourant.

Deze Bestuursovereenkomst is in viervoud opgesteld.

Het Rijk, namens deze, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Getekend dd 12 februari 2020

De Provincie Limburg, namens deze, H. Mackus

Getekend dd 10 februari 2020

De Provincie Noord-Brabant, namens deze, C. van der Maat

Getekend dd 10 februari 2020

De Provincie Gelderland, namens deze, J. van der Meer

Getekend dd 10 februari 2020

BIJLAGE 1 ORGANISATIESTRUCTUUR MAASLIJN

Taken, bezetting en vergaderfrequentie van de organisatieonderdelen:

organisatieonderdeel

taken

deelnemers

frequentie

Projectteam

Feitelijke planuitwerking en realisatie van het Project.

Verantwoordelijk voor de uitvoering van gebruikelijke activiteiten ten behoeve van de planuitwerking en de realisatie conform het Plan van Aanpak

Vertegenwoordigers van Rijk, Provincie Limburg en ProRail.

Zo vaak als nodig geacht.

Ambtelijke regiegroep

Bewaking van de Scope, het Taakstellend budget en Planning.

Organisatie en agendering van het Hoogambtelijk Overleg.

Vertegenwoordigers van Rijk, Provincie Limburg en ProRail.

Ten minste 1 keer per maand bijeen of zoveel vaker als door een Partij nodig wordt geacht.

Hoogambtelijk overleg

Voorbereiding van onderwerpen die bestuurlijke goedkeuring vereisen.

Vertegenwoordigers van Partijen. De Provincies Noord-Brabant en Gelderland zijn agendalid en nemen deel als de agendering daarom vraagt. ProRail neemt deel aan de beraadslagingen en heeft een adviserende rol.

Ter voorbereiding op het Bestuurlijk Overleg, of als het nodig wordt geacht door de Ambtelijke Regiegroep.

Bestuurlijk Overleg

Voorbereiding van onderwerpen die bestuurlijke goedkeuring vereisen.

Vertegenwoordigers van Partijen. De Provincies Noord-Brabant en Gelderland zijn agendalid van het Bestuurlijk Overleg Maaslijn en nemen deel als de agenda daarom vraagt. ProRail neemt deel aan de beraadslagingen en heeft een adviserende rol.

Ten minste 1 maal per jaar.

Naar boven