TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de twaalfde tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt het project
Brainpark I in de gemeente Rotterdam toegevoegd aan het experiment met
ontwikkelingsgebieden in artikel 2.2 van de Crisis- en herstelwet (hierna:
Chw). Dit gebied wordt ook toegevoegd aan het experiment met het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Besluit
uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw), omdat op voorhand duidelijk
is dat beide instrumenten noodzakelijk zijn om de in het deelgebied gewenste
ontwikkelingen te realiseren.
In onderdeel B worden vijf gebieden
toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
als bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw. Met dit experiment wordt
vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het
gaat om gebieden in de gemeenten Albrandswaard, Best, Oss en Rotterdam.
In onderdeel C worden twee gebieden
toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt
het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen, waarmee voor een
tijdsperiode van langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan,
niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (hierna: Wabo) toegepast hoeft te worden. Het gaat om Rijksweg
216-218 Malden in de gemeente Heumen en De Hoge Heide Vlijmen in de gemeente
Heusden.
In onderdeel D worden de gemeenten
Cranendonck, Nieuwkoop en Putten toegevoegd aan het experiment in artikel 7ad
van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het
Besluit ruimtelijke ordening voor sociale koopwoningen een ten hoogste
koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen
voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). De hogere kostengrens
biedt gemeenten een bruikbare mogelijkheid om gebruik te maken van de
mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om
in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten
woningbouwcategorieën.
In onderdeel E worden twee gebieden
toegevoegd aan het experiment in artikel 7ah van het Bu Chw. Dit experiment
maakt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte te
experimenteren met een andere wijze van kostenverhaal. Het gaat om C’Park Bata
Best in de gemeente Best en het Stationskwartier in de gemeente
Zwijndrecht
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en
gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van
de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of
betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor de
projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat
nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan,
noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast.
Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of
betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment met ontwikkelingsgebieden, bedoeld in
artikel 2.2 van de Chw, wordt het project Brainpark I in de gemeente Rotterdam
toegevoegd. Zoals in de toelichting bij de eerste tranche van het Bu Chw
(Stb. 2010,
289) is aangegeven, gaat het bij ontwikkelingsgebieden vooral om het
mogelijk maken van gewenste maatschappelijke ontwikkelingen die door het
ontbreken van milieugebruiksruimte niet van de grond komen. Te denken valt aan
gebieden in transitie en aan intensivering van ruimtegebruik op en rond
bedrijventerreinen. De aanwijzing als ontwikkelingsgebied maakt het mogelijk
dat tijdelijk kan worden afgeweken van bepaalde milieunormen. Een voorwaarde
hiervoor is dat in het bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat uiterlijk binnen
tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden weer aan de
geldende milieunormen wordt voldaan.
Brainpark I, gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam wil het kantorenpark Brainpark I,
bestaande uit onder andere het ‘Max Euwe Qwartier’ en de ‘K-Zoom’,
transformeren en verdichten tot een gemengd stedelijk milieu met een
hoogwaardig verblijfsklimaat. De bedoeling is om een mix aan functies te
realiseren, waarbij de nadruk ligt op woningbouw.
Het plangebied is gelegen langs de A16. Om woningen te kunnen
bouwen in een prettig leefklimaat is, vanwege de geluidbelasting van de A16,
afscherming nodig. De gemeente Rotterdam wil hiervoor zorgen door nieuwe
afschermende bebouwing op een talud langs de A16 te realiseren. Het zal nog
enige jaren duren voordat dit juridisch (in een bestemmingsplan) is geborgd en
ook daadwerkelijk is gebouwd. Tot dat moment zal mogelijk sprake zijn van te
hoge geluidbelastingen op de gevels van nieuw te bouwen woningen. Om deze
tijdelijke situatie mogelijk te maken wil de gemeente gebruikmaken van de
instrumenten die de status van het ontwikkelingsgebied op grond van de Chw
biedt. Het project Brainpark I wordt ook toegevoegd aan het experiment met het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In onderdeel B van deze toelichting is
het op te stellen bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor dit gebied nader
beschreven.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw worden vijf gebieden toegevoegd. Met
dit experiment kunnen gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de
Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat
lijkt op een omgevingsplan. De gemeenten waar deze gebieden liggen, hebben te
kennen gegeven dat de bestaande regelgeving op het gebied van ruimtelijke
ordening beperkingen heeft voor het bereiken van de gewenste ontwikkelingen in
de desbetreffende gebieden. Binnen bestaande regelgeving is bijvoorbeeld
organische gebiedsontwikkeling lastig te realiseren. Ook zijn de ambities
vanuit het integrale gedachtegoed dat de Omgevingswet voor ogen heeft minder
goed te verwezenlijken in een regulier bestemmingsplan.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het
experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, liggen in de gemeenten
Albrandswaard, Best, Oss en Rotterdam. De aangewezen projecten binnen de
gebieden bevinden zich in verschillende stadia van het planvormingsproces. In
sommige gevallen weet de gemeente al precies welke ontwikkelingen zullen
plaatsvinden, waar regelgeving wringt en zijn er al concrete ideeën over de
invulling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In andere gevallen
weet de gemeente wel de gewenste ontwikkelingsrichting en is duidelijk dat het
bestaande instrumentarium onvoldoende mogelijkheid biedt om deze ontwikkeling
te realiseren. Deze gemeenten weten echter nog niet precies wanneer de
ontwikkelingen zullen plaatsvinden (organische gebiedsontwikkeling), of hebben
nog geen duidelijkheid over welke elementen van de verbrede reikwijdte
toegepast zullen worden in het bestemmingsplan. Met de mogelijkheden van
artikel 7c van het Bu Chw, waarmee onder meer organische ontwikkeling van een
gebied en de verbreding van een goede ruimtelijke ordening naar een
evenwichtige toedeling van functies aan locaties mogelijk wordt gemaakt, wordt
voorzien in de behoeften van deze gemeenten om flexibele, ontwikkelingsgerichte
bestemmingsplannen op te stellen die bijdragen aan een veilige en gezonde
fysieke leefomgeving.
De gebieden die aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van
het Bu Chw, worden toegevoegd, zijn hieronder beschreven.
Buijtenland van Rhoon, gemeente Albrandswaard
De gemeente Albrandswaard wil in het Buijtenland van Rhoon
randvoorwaarden scheppen voor een financieel gezonde manier van
natuur-inclusieve landbouw en landschapsbeheer. In de komende tien jaar worden
natuurmaatregelen gerealiseerd en wordt een extensieve vorm van landbouw
bedreven. In het Buijtenland van Rhoon wordt gewerkt aan de omschakeling naar
natuur-inclusieve landbouw. Natuur-inclusieve landbouw streeft naar
productie-optimalisatie op basis van het optimaliseren van natuurlijke
processen en op basis van preventief ontwerpen. Dit leidt niet alleen tot een
toename van biodiversiteit maar ook tot een stabiel inkomen voor de agrarisch
ondernemers. Daarnaast wordt het ook een gebied waar passende recreatie in
brede zin mogelijk wordt gemaakt: recreatie in harmonie met de natuur, de
landbouwmogelijkheden en de landschappelijke waarden. Passend bij de kenmerken
en kwaliteiten van het plangebied wordt ingezet op een passende recreatieve
trekpleister, zoals te herbouwen molens, entrees net buiten het plangebied,
kleinschalige overnachtingsmogelijkheden en recreatieve routes.
In dit gebied wil de gemeente Albrandswaard ruimte bieden voor
nieuwe ontwikkelingen zonder deze aan de voorkant al helemaal te kennen. Daarom
wil de gemeente Albrandswaard gebruikmaken van het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte. In dit bestemmingsplan wil de gemeente Albrandswaard onder meer
werken met open normen, uitgewerkt in beleidsregels, en met de
bestemmingsplanactiviteit. Met laatstgenoemd instrument wordt een nader
afwegingsmoment gecreëerd, dat de gemeente Albrandswaard in staat stelt om te
beoordelen of concrete initiatieven bijdragen aan de doelen voor het
gebied.
C’Park Bata Best, gemeente Best
Het cultuurhistorisch waardevolle Batacomplex in Best ligt op
de rand van bedrijventerrein Breeven en de woonbuurt Batadorp, een
rijksbeschermd dorpsgezicht. De gemeente Best werkt al een aantal jaren met
verschillende partijen aan het behouden, restaureren en duurzaam herbestemmen
van het industriële erfgoedcomplex met haar rijksmonumenten in Best. Na een
eerste fase van pionieren en experimenteren wil de gemeente Best graag een
volgende stap zetten in het behoud en de duurzame ontwikkeling van dit
erfgoedcomplex en ruimte bieden voor nieuwe ontwikkelingen. De gemeente Best
wil het gebied C’park Bata ontwikkelen tot een levendige
bedrijfsverzamelcommunity met een brede mix van bedrijven, kantoren en
ondersteunende functies in een aantrekkelijke omgeving, die verbonden is met de
groene omgeving, Batadorp, Best en de Brainport Eindhoven. Het gebied vormt
door zijn ligging op de grens van de woonwijk Batadorp en bedrijventerrein
Breeven niet alleen een letterlijke verbinding tussen beide, maar ook in
figuurlijke zin. Het biedt zowel voor bewoners uit de wijk als voor ondernemers
op het bedrijventerrein een aangename plek om te ontmoeten, te vergaderen, te
sporten of te ontspannen. Ook biedt C’Park Bata plaats aan een breed scala aan
kleine bedrijven, start-ups en zzp’ers in uiteenlopende branches waarmee zij
een brug slaan met de middelgrote en grote bedrijven op bedrijventerrein
Breeven.
Voor de langere termijn wordt ook aan woon- of
verblijfsfuncties gedacht. Er is steeds meer vraag naar flexibele
woonconcepten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan loftwoningen of
atelierwoningen in de bestaande gebouwen en andere vernieuwende woonconcepten
voor zowel de korte als langere termijn. Hierbij moet uiteraard rekening worden
gehouden met de belangen van de omliggende bedrijven en de maakfuncties die het
Batacomplex ook faciliteert. Om onder meer ruimte te bieden voor nog onzekere
functies als de woon- of verblijfsfuncties wil de gemeente Best gebruikmaken
van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Dit bestemmingsplan biedt de
gemeente Best de gewenste mogelijkheden om globaler te bestemmen door middel
van het formuleren van een globaal eindbeeld en randvoorwaarden zonder
gedetailleerde invulling van alle aspecten waarop het plan betrekking heeft.
Ook wil de gemeente Best regels opnemen voor evenementen die nu in
gemeentelijke verordeningen zijn opgenomen.
Oss-West, gemeente Oss
De gemeente Oss werkt aan de ontwikkeling van Oss-West, een
nieuw te ontwikkelen woonwijk met circa 3.000 woningen aan de west- en
noordzijde van de bestaande kern van Oss. De ontwikkeling van Oss-West is
noodzakelijk om, samen met andere (binnenstedelijke) ontwikkelingslocaties, te
kunnen voorzien in de eigen woningbehoefte en een deel van de regionale
woningbehoefte.
De ontwikkeling van Oss-West zal over meerdere decennia
plaatsvinden en vraagt om een adaptief bestemmingsplan, waarmee kaders gesteld
worden voor deze gebiedsontwikkeling. De gemeente merkt dat het opstellen van
een bestemmingsplan op basis van de huidige Wro niet goed mogelijk is voor deze
ontwikkeling. Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt meer
mogelijkheden die kunnen helpen om de ontwikkeling van Oss-West te versnellen
en de strategische ambities voor de nieuwe woonwijk vast te leggen zonder op
dit moment tot in detail te weten hoe deze ambities op termijn gerealiseerd
worden. De gemeente wil hierbij eisen kunnen stellen voor bijvoorbeeld de
thema’s duurzaamheid, energie, klimaatadaptatie, mobiliteit, parkeren en
circulariteit. Deze eisen wil de gemeente aan kunnen passen (door ze vast te
leggen in beleidsregels), indien zij als gevolg van innovaties of
maatschappelijke ontwikkelingen niet meer passen bij de ambities voor Oss-West.
Daarnaast wil de gemeente ontwikkelingen kunnen toetsen op onderwerpen die
breder zijn dan alleen een goede ruimtelijke ordening. Het gaat dan
bijvoorbeeld om het ook kunnen beoordelen van initiatieven op bijvoorbeeld het
thema gezondheid. De gemeente wil de mogelijkheid krijgen om onderzoek naar
detailaspecten door te schuiven naar de fase van de omgevingsvergunning, als
bouwplannen meer concreet zijn geworden.
Brainpark I, gemeente Rotterdam
De gemeente Rotterdam wil door transformatie en verdichting in
het project Brainpark I, bestaande uit onder andere het ‘Max Euwe Qwartier’ en
de ‘K-Zoom’, een bijdrage leveren aan de stedelijke woningbouwopgave. Het
kantorenpark Brainpark I wordt omgevormd tot een gemengd stedelijk milieu met
een hoogwaardig verblijfsklimaat. In het gebied worden onder andere circa 1.100
woningen gebouwd.
Brainpark I kenmerkt zich als een ruim opgezet kantorenpark
met relatief veel leegstand. Het ligt ten noorden van de Van Brienenoordbrug
direct aan de A16 en op korte afstand van het metro- en busstation Kralingse
Zoom. Door de ontwikkeling wordt een monofunctioneel kantorenterrein
getransformeerd tot een gemengd woon-werkmilieu. In het gebied zullen
verschillende typen woningen in combinatie met commerciële ruimte, onderwijs
en
nieuwe kantoren gebouwd worden. Ook worden studentenwoningen gerealiseerd en
wil de gemeente Rotterdam de Hogeschool Rotterdam een plek in het gebied geven.
Hiermee wordt tevens de universiteitscampus uitgebreid.
De gemeente Rotterdam wil deze ontwikkeling mogelijk maken
door het vaststellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. In het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wil de gemeente Rotterdam onder meer
regels stellen met betrekking tot energie, klimaatadaptiviteit, flexibiliteit
en mobiliteit.
Parkhaven, gemeente Rotterdam
Het project Parkhaven betreft de gebiedsontwikkeling van de
Parkhavenstrook, gelegen in het Scheepvaartkwartier in Rotterdam, direct
grenzend aan het gelijknamige rijksbeschermd stadsgezicht. In het plangebied
bevinden zich ook de rijksmonumenten de Euromast en de Maastunnel, en direct
aangrenzend de rijksmonumenten Het Park en de Parksluizen. In het gebied wordt
de bouw van circa 630 woningen voorzien en het toevoegen van toeristische en
maatschappelijke voorzieningen. Daarmee wil de gemeente Rotterdam de
verblijfskwaliteit van de kade vergroten, een bijdrage leveren aan de
woningbouwopgave en het toeristische cluster versterken. Randvoorwaarden zijn
dat rekening gehouden wordt met de aanwezige toeristische en recreatieve
voorzieningen, de waarden van het beschermde stadsgezicht en van de aanwezige
monumenten, waaronder de Euromast. De gemeente Rotterdam heeft hoge
duurzaamheidsambities voor het gebied. Voorbeelden zijn het beperken van de
energievraag, het verbeteren van de biodiversiteit en het stimuleren van
fietsgebruik en gebruik van deelauto’s. In het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte wil de gemeente Rotterdam deze duurzaamheidsambities, binnen de
grenzen van de landelijke technische bouwregelgeving, borgen. Daarnaast wil de
gemeente Rotterdam onderzoeken of gebruikgemaakt kan worden van open normen,
uitgewerkt in beleidsregels, voor stedenbouwkundige inrichting en
beeldkwaliteit, mobiliteit en een evenwichtig woningaanbod.
Onderdeel C
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden twee
gemeenten toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het
Besluit omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan
voor de duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld. Een termijn van tien jaar
voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot
de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen.
Met de toevoeging van de desbetreffende gebieden aan het experiment in artikel
6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het
bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt
van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke
woningen sneller ter hand worden genomen. Overigens blijft op grond van artikel
3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het
experiment, bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen Rijksweg 216-218
Malden in de gemeente Heumen en de Hoge Heide Vlijmen in de gemeente Heusden.
Deze gebieden zijn hieronder beschreven.
Rijksweg 216-218 Malden, gemeente Heumen
De gemeente Heumen wil aan de Rijksweg 216-218 in Malden circa
twintig tot vierentwintig tijdelijke woningen mogelijk maken. Hiermee kan snel
een oplossing worden geboden voor de huidige druk op de woningmarkt. Het gaat
om een flexibel woonconcept voor jongeren voor een periode van vijftien jaar.
Na deze vijftien jaar wil de gemeente Heumen deze locatie ontwikkelen volgens
de omgevingsvisie op het Lierdal of de gronden verkopen.
De woningen die geplaatst worden zijn circulair en van
natuurlijke materialen, worden industrieel vervaardigd in de buurgemeente
Nijmegen, zijn energieneutraal, klimaatadaptief en zullen voldoen aan de eisen
van het Bouwbesluit 2012 die gelden voor permanente woningen en daarmee tevens
aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Dit innovatieproject
moet leiden tot bewezen, schaalbare en deelbare inzichten die een directe
bijdrage leveren aan het versnellen van de productie van duurzame, leefbare en
betaalbare woningen in de hele regio.
De Hoge Heide Vlijmen, gemeente Heusden
De gemeente Heusden wil met dit project negentien tijdelijke
woningen voor spoedzoekers bouwen op een perceel aan De Hoge Heide in Vlijmen.
Spoedzoekers zijn mensen zonder sociaal vangnet en zonder financiële middelen,
waardoor ze onvoldoende zelfredzaam zijn in het vinden van woonruimte. Soms
gaat dit gepaard met een lichte zorg- of begeleidingsvraag. Deze spoedzoekers
vallen ook buiten de regels voor het krijgen van urgentie. Zij vallen daarmee
tussen wal en schip: niet voldoende 'problemen' voor maatschappelijke opvang en
er is geen sprake van urgentie. Het huidige woningaanbod in de gemeente geeft
momenteel onvoldoende mogelijkheden voor de huisvesting van spoedzoekers.
Tijdelijke huisvesting in een tijdelijke woning kan volgens de gemeente Heusden
een oplossing bieden. Niet alleen kan hiermee snel in een woonbehoefte van een
specifieke doelgroep worden voorzien, ook kan de druk op de woningmarkt iets
worden verlaagd. Tegelijkertijd blijven andere woningen beschikbaar voor
reguliere woningzoekenden en overige doelgroepen. Tijdelijke huisvesting met
een tijdelijk huurcontract biedt spoedzoekers een kans op een veilig onderdak
om van daaruit zaken weer op orde te krijgen en op zoek te gaan naar een
permanente woning. En door de tijdelijke aard van het huurcontract blijft de
doorstroom gewaarborgd, waardoor de gemeente Heusden ook in de toekomst
spoedzoekers kan blijven helpen.
Op de locatie aan De Hoge Heide in Vlijmen wil de gemeente
zogeheten flexwoningen bouwen. Dit zijn kant en klare modulaire woningen uit
een fabriek die vervolgens geplaatst worden op de tijdelijke locatie. Daar rest
slechts nog een afwerking en aansluiting op de nutsvoorzieningen. Er wordt
gebruik gemaakt van innovatieve materialen, waar mogelijk circulair. De
woningen zijn duurzaam inzetbaar en verplaatsbaar en kunnen na gebruik op deze
locatie ook op volgende locaties worden ingezet voor tijdelijke huisvesting.
Door toevoeging van dit gebied aan artikel 6 van het Bu Chw kan de gemeente met
een reguliere procedure een omgevingsvergunning verlenen voor deze
flexwoningen. Daardoor zouden deze woningen snel geplaatst kunnen worden en kan
op korte termijn voorzien worden in de woningbehoefte van spoedzoekers.
Onderdeel D
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de
gemeenten Cranendonck, Nieuwkoop en Putten toegevoegd. Op grond van dat artikel
kan de gemeente afwijken van de omschrijving van de categorie “sociale
koopwoning” in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke
ordening. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste
€ 200.000,- die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten
hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de
geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie
(NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van
€ 200.000,- wordt door de gemeente te laag bevonden om goed gebruik te kunnen
maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van Wro biedt om in
bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten
woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige
marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd
aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeente een bruikbare mogelijkheid om in
een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en
dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden
blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het
aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met
personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Onderdeel E
Algemeen
Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de
Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het
Bu Chw worden twee gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten bij
het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vooruitlopend op
de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling voor
kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling. Bij dit systeem
wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische
gebiedsontwikkeling is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden die een bestemmingsplan biedt. Bij
de regeling voor organische gebiedsontwikkeling is het niet nodig dat alle
kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in beeld zijn om de kosten
te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit van een
initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten
van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten
een maximum wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering
van de locatie waar de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen
mogelijk voor zover de waardevermeerdering van de locatie dat toelaat.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het
experiment, bedoeld in artikel 7ah van het Bu Chw, betreffen C’Park Bata Best
in de gemeente Best en het Stationskwartier in Zwijndrecht. Deze gebieden
worden hieronder beschreven.
C’Park Bata Best in de gemeente Best
De gemeente Best wil het gebied C’park Bata ontwikkelen tot
een levendige bedrijfsverzamelcommunity met een brede mix van bedrijven,
kantoren en ondersteunende functies. Op de langere termijn wil de gemeente
mogelijk ook woon- of verblijfsfuncties toevoegen. Deze organische
ontwikkelstrategie, waarbij onder meer de plannen voor woon- of
verblijfsfuncties nog niet volledig concreet zijn, passen niet bij het systeem
voor kostenverhaal dat in afdeling 6.4 van de Wro is opgenomen. De regeling
in
afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat ten tijde van de vaststelling van
een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld zijn. Om voor
deze problematiek een oplossing te bieden wordt C’park Bata Best toegevoegd
aan
het experiment met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu Chw.
C’Park Bata Best in de gemeente Best wordt in deze regeling
ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw.
Stationskwartier, gemeente Zwijndrecht
De provincie Zuid-Holland en de gemeenten Dordrecht en
Zwijndrecht werken samen om invulling te geven aan de verstedelijkingsopgave
voor de Spoorzone, circa 7,5 kilometer spoorgebied tussen Zwijndrecht en
Dordrecht. De ambitie is dat Dordrecht en Zwijndrecht binnen de Spoorzone 6.000
tot 9.000 woningen realiseren tot 2030 en ook na deze periode het woningaanbod
blijven vergroten. De opgave wordt mogelijk gemaakt door herontwikkeling van
beide stationsgebieden. Het Stationskwartier in Zwijndrecht is in de derde
tranche van de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7c van het Bu Chw, waarmee de
gemeenteraad al een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan opstellen. Een
van de belemmeringen voor organische gebiedsontwikkeling is het systeem voor
kostenverhaal dat in afdeling 6.4 van de Wro is opgenomen. De regeling in
afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat ten tijde van de vaststelling van
een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld zijn. Dit
betekent dat de ontwikkelingen in een bestemmingsplan nauwkeurig moeten zijn
vastgelegd. Dit past niet bij de ontwikkelstrategie die de gemeente Zwijndrecht
voor dit gebied heeft gekozen. Daarom wordt het Stationskwartier in Zwijndrecht
toegevoegd aan het experiment met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu
Chw.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt
afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een
invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding
voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen
worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf
verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk
gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten
leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten
waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld
als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door
toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een
invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels
waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of
andere nadelen als gevolg van de afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de
citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of
gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet (twaalfde tranche).
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren