BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN 7 DECEMBER
2021 INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, VAN NR. IENW/BSK-2021/304716, TOT WIJZIGING
VAN DE AANWIJZINGSREGELING WILLEKEURIGE AFSCHRIJVING EN INVESTERINGSAFTREK
MILIEU-INVESTERINGEN 2009 (VASTSTELLING MILIEULIJST 2022)
Bijlage bij de artikelen 1a en 2
Paragraaf 1 Algemeen
-
1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Milieulijst
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
2022.
-
2. De bepalingen onder punt 3 tot en met 6 zijn van toepassing
op alle in paragrafen 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen. Voor de
bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift zijn in paragraaf 2b aanvullende
voorschriften opgenomen.
-
3. Investeringen in bedrijfsmiddelen waarvan de code begint
met:
-
– F of G, behorende tot categorie I van de
milieu-investeringsaftrek, komen voor 45% van het investeringsbedrag in
aanmerking voor een investeringsaftrek;
-
– A of D, behorende tot categorie II van de
milieu-investeringsaftrek, komen voor 36% van het investeringsbedrag in
aanmerking voor investeringsaftrek;
-
– B of E, behorende tot categorie III van de
milieu-investeringsaftrek, komen voor 27% van het investeringsbedrag in
aanmerking voor investeringsaftrek;
-
– A, B, C of F komen in aanmerking voor 75% willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
-
4. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen geldt dat deze alleen
in aanmerking komen voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen wanneer het niveau van milieubescherming ten minste hoger
ligt dan voorgeschreven door het bevoegd gezag of verplicht is gesteld op grond
van de Nederlandse wet- en regelgeving.
-
5. Als in deze bijlage bepaalde meetvoorschriften, testmethoden,
verklaringen of certificaten worden voorgeschreven, worden daarmee
gelijkgesteld gelijkwaardige meetvoorschriften, testmethoden, verklaringen of
certificaten die worden gebruikt om bedrijfsmiddelen te toetsen of zijn
afgegeven met betrekking tot een bedrijfsmiddel.
-
6. Tot de in paragrafen 2a en 2b genoemde bedrijfsmiddelen
worden ook gerekend:
-
− voorzieningen, zoals leidingen, appendages en meet- en
regelapparatuur, die technisch noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar
zijn aan deze bedrijfsmiddelen en geen zelfstandige betekenis hebben;
-
− certificaten en meetrapporten die in deze bijlage worden
vereist.
-
7. Voor investeringen in bedrijfsmiddelen betreffende
landbouwproductie, die in paragraaf 2a zijn opgenomen onder ‘Voedselvoorziening
en landbouwproductie’, en investeringen betreffende visserij en aquacultuur
geldt dat:
-
− een investeringsproject is gedefinieerd als een
technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en
werkzaamheden;
-
− investeringen in bedrijfsmiddelen die verband houden met
de primaire landbouwproductie op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel
a,
van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen voor ten
hoogste € 500.000 aan steun per onderneming per investeringsproject;
-
− investeringen in bedrijfsmiddelen voor de visserij of
aquacultuur op grond van artikel 2, eerste lid, van de Visserij
Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking komen voor ten hoogste € 1.000.000
aan steun per onderneming per jaar;
-
− bij investeringen in bedrijfsmiddelen aan boord van
visserijschepen aan de artikelen 25 en 38 van verordening (EU) nr. 508/2014
wordt voldaan;
-
− bij investeringen door startende aquacultuurexploitanten
aan artikel 46 van verordening (EU) nr. 508/2014 wordt voldaan;
-
− de steun middels de milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen samen met eventuele staatssteun
uit andere hoofde dan deze regeling ten hoogste 40% van de investeringskosten
betreft.
-
8. Voor bedrijfsmiddelen F 2112, A 2113, B 2210, B 2211, A 2212,
B 2220, B 2221, B 2230, B 2231, B 2280, B 2290, B 2291 en B 2341 moet binnen
een vastgestelde termijn een definitief certificaat worden behaald waaruit
blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan. Door uitzonderlijke
omstandigheden, zoals Vogelgriep of coronabeperkingen, kan het zijn dat buiten
de macht van de ondernemer om inspecties op bedrijven gedurende enige tijd niet
of niet volledig kunnen worden uitgevoerd. In een dergelijke situatie kan de
ondernemer uitstel verzoeken bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) voor het behalen van het definitieve certificaat. Wanneer RVO het verzoek
om uitstel honoreert, zal RVO per individueel project een nieuwe termijn
vaststellen waarbinnen het definitieve certificaat moet zijn behaald. In
dergelijke gevallen hoeft het definitieve certificaat niet aan de eisen van
de
dan geldende maatlat te voldoen, mits het definitieve certificaat binnen de
nieuwe vastgestelde termijn wordt overgelegd en het definitieve certificaat
voldoet aan de eisen van de vigerende maatlat in het jaar waarin de investering
wordt gedaan.
-
9. Voor bedrijfsmiddelen waarbij een eis gesteld wordt voor
investeringen in nieuw hout of bamboecomposiet, geldt dat al het aangeschafte
nieuwe hout of bamboecomposiet dat verwerkt wordt, gecertificeerd dient te zijn
door middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement
Assessment Committee is goedgekeurd, waarbij:
-
– de betrokken fabrikant, aannemer en opdrachtnemer in het
bezit zijn van een ‘Chain of Custody’-certificaat van een certificatiesysteem
dat door het Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd, en
-
– het hout of bamboecomposiet volgens dit ‘Chain of
Custody’-certificaat wordt geleverd en verwerkt.
Een lijst van goedgekeurde hout- of
bamboecertificatiesystemen is beschikbaar op de website
tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl.
Paragraaf 2a Bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift
1. Grondstoffen- en watergebruik
Kringloopsluiting, levensduurverlenging,
biobased en circulaire economie, recycling, hergebruik, afval(water)inzameling
en -verwerking
1.1 Biobased economy
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of
producten op basis van biomassa
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van)
biobased plastics
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1105
Installatie voor het extraheren van
neo-alginaten uit korrelslib
-
a. bestemd voor: het extraheren, zuiveren en opwerken van
neo-alginaten uit korrelslib van een waterzuiveringsinstallatie, waarbij de
verkregen neo-alginaten worden verwerkt tot (grondstof voor) een product dat
geen energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het extraheren,
zuiveren en opwerken van de neo-alginaten, met uitzondering van gebouwen, de
korrelslibreactor en voorzieningen voor het leveren van energie.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1100 en F 1101 voor het
produceren van grondstoffen of producten uit neo-alginaten.
F 1106
Productiesysteem met
micro-organismen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1115
Productieapparatuur voor
bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het toepassen van lignine bij de productie
van asfalt, waarbij het bindmiddel van het met de asfaltcentrale geproduceerde
bio-asfalt gemiddeld voor ten minste 45% op gewichtsbasis bestaat uit
lignine,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur die technisch
noodzakelijk is voor het toepassen van lignine bij de productie van
asfalt.
Toelichting: Alleen productieapparatuur die technisch
noodzakelijk is om lignine als bindmiddel in asfalt te verwerken, zoals silo’s,
leidingwerk en meet- en regeltechniek, komen in aanmerking onder bedrijfsmiddel
F 1115.
Zie bedrijfsmiddel D 6215 voor de aanschaf van
bio-asfalt.
B 1122
Biologische ontvettingseenheid voor vaar-
of voertuigonderdelen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in een garagebedrijf of werkplaats met
een centrale of verplaatsbare ontvettingseenheid ontvetten van vaar- of
voertuigonderdelen, waarbij:
-
– uitsluitend biologisch afbreekbare vloeistof in
combinatie met micro-organismen wordt gebruikt, en
-
– het gebruik van chemische ontvetters of ontvetters op
oliebasis wordt vervangen,
-
b. bestaande uit: een ontvettingseenheid, pompsysteem en
geïntegreerd verwarmingssysteem.
F 1180
Gecertificeerde plastics op basis van
biomassa in (onderdelen van) een product
-
a. bestemd voor: het gebruik van gecertificeerde plastics op
basis van biomassa in (onderdelen van) een product, waarbij:
-
– het gebruikte plastic gecertificeerd is volgens een
door de Green Deal Groencertificaten erkend certificeringsschema voor
biomassa,
-
– onder plastics op basis van biomassa worden verstaan
thermoplasten, thermoharders en elastomeren, waarbij in geval van elastomeren
geen sprake is van gangbare natuurrubbers, en
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een
tijdelijke functie hebben van enkele jaren in bodem of water, plastics zijn
die
voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995 en onder de toegepaste condities
biodegradeerbaar zijn,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een product van
gecertificeerde plastics op basis van biomassa.
Een investering in gecertificeerde plastics op basis van
biomassa als onderdeel van een gebouwproject dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 1180 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen. Dit geldt niet voor gecertificeerde plastics op basis van
biomassa die worden toegepast in het interieur.
Toelichting: Als sprake is van gecertificeerde plastics op
basis van biomassa in onderdelen van een product, kunnen enkel deze onderdelen
gemeld worden onder bedrijfsmiddel F 1180.
Meer over de Green Deal Groencertificaten en een lijst van
erkende certificeringsschema’s vindt u op greendeal-groencertificaten.nl.
Dit bedrijfsmiddel betreft producten met kunststoffen op
basis van biomassa. Voorbeelden hiervan zijn (onderdelen van) kantoormeubilair,
pallets, kratten, boomverankering, regenwaterinfiltratie- of drainagesystemen,
geotextiel en bouwmaterialen voor utiliteitsbouw zoals (riool)buizen en
kozijnen. Latex is een voorbeeld van een gangbare natuurrubber.
1.2 Producten slimmer maken en gebruiken (refuse, rethink,
reduce)
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende
productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 1201
Grondstofbesparende
productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
B 1202
Grondstofbesparende industriële
apparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1203
Productieapparatuur voor duurzamere
producten met terugnamegarantie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 1204
Productieapparatuur voor duurzamere
producten
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1208
Apparatuur voor het aanbrengen van
watermerken of gps trackers
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1661 voor
afvalscheidingsinstallaties voor kunststoffen op basis van watermerken of gps
trackers.
F 1210
Variabele verpakkingsmachine
-
a. bestemd voor: het automatisch verpakken van artikelen met
een verpakkingsmachine, waarbij:
-
– deze machine de verpakkingen in de hoogte, breedte en
lengte op maat produceert uit eindloos golfkarton of kraftpapier op basis
van
3D-scans van de te verpakken artikelen, waardoor per verpakking de hoeveelheid
verpakkings- en vulmateriaal tot een minimum wordt beperkt, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de investeringskosten en het saldo van de
operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en afschrijving)
ten opzichte van niet investeren in een verpakkingsmachine,
-
b. bestaande uit: een 3D-meetsyteem, een snij- en
vouwinrichting, een vouwsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een
tapesysteem, een labelprinter en een labelaanbrengsysteem.
F 1211
3D-printer voor duurzamer
produceren
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1212
Reinigingsinstallatie op basis van laser
of koolzuur- of ijskorrels
-
a. bestemd voor: het reinigen van machineonderdelen,
halffabricaten, producten of(gevel)oppervlakken, niet zijnde scheepshuiden,
door middel van:
-
1. koolzuur- of ijskorrels, of
-
2. een laser in een afgesloten behuizing, waarbij de
afgezogen lucht gefilterd wordt uitgeblazen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a., punt 1, een
straalunit, straalnozzles, een (droog)ijsproductie-installatie en al dan niet
de volgende onderdelen: een afzuiginstallatie, een buffer en
waterzuiveringsapparatuur voor het ontstane afvalwater en met uitzondering
van
het transportsysteem voor de reinigingsinstallatie, of
-
2. met betrekking tot onderdeel a., punt 2, een
laserbron, een laserpistool, besturing, behuizing en een afzuig- en
filterunit.
Toelichting: Laserreiniging kan bijvoorbeeld worden toegepast
in de voedingsmiddelenindustrie en de grafische industrie voor rasterwalsen in
drukpersen.
D 1215
Apparatuur voor rugpapiervrije
etiketten
-
a. bestemd voor: het printen, snijden en aanbrengen van
uitsluitend rugpapiervrije etiketten (linerless) op verpakkingen en onderdelen
met een etiketteermachine voor industriële toepassingen,
-
b. bestaande uit: een industriële etiketteermachine voor
uitsluitend rugpapiervrije etiketten (linerless).
B 1220
Oxidatiereactor voor waterreiniging
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van ontsmetting met
chloor of andere chemische ontsmettingsmiddelen, bestrijden van bacteriën en
virussen in de voedingsmiddelenindustrie door oxidatie met waterstofperoxide,
zuurstofradicalen, zuurstofionen, ozon of uv-bestraling of een combinatie van
deze ontsmettingstechnieken,
-
b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) met apparatuur voor
het genereren van oxidatoren en al dan niet de volgende onderdelen: doseer-
of
injectieapparatuur, een restozonvernietiger, een recirculatietank, een
recirculatiepomp, een biologisch actief koolfilter en met uitzondering van
voorzuiveringsapparatuur.
B 1221
Chemicaliënvrije
koelwaterbehandelingsinstallatie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het bij bestaande koelinstallaties
vervangen van behandeling van koelwater met chloor of andere chemische
ontsmettingsmiddelen, door ontsmetting en al dan niet ontkalking van koelwater
met:
-
1. hydrodynamische cavitatie,
-
2. ozonoxidatie,
-
3. elektrolyse,
-
4. uv-bestraling, of
-
5. combinatie van de bovenstaande technieken, waarbij
onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– het behandelde koelwater wordt gerecirculeerd in
de betreffende koelinstallatie, en
-
– als een antiscalant wordt toegepast, deze
antiscalant een biopolymeer is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor hydrodynamische cavitatie,
oxidatiereactor(en), apparatuur voor het genereren van ozon, een
elektrolysereactor of een uv-bestralingseenheid.
F 1230
Apparatuur voor beheer van
metaalbewerkingsvloeistoffen
-
a. bestemd voor: het volcontinu en automatisch meten en
conditioneren van metaalbewerkingsvloeistoffen, waarbij op basis van de
meetresultaten alleen die hulpstoffen worden aangevuld die nodig zijn om de
samenstelling van de metaalbewerkingsvloeistof constant te houden,
-
b. bestaande uit: sensoren, doseerpompen,
regelapparatuur.
B 1246
Milieuvriendelijke wasstraat voor
textielreiniging
-
a. bestemd voor: het wassen van textiel met water en
zeepoplossingen, waarbij het watergebruik ten hoogste 2 liter per kilogram
wasgoed bedraagt,
-
b. bestaande uit: een milieuvriendelijke wasstraat.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4570 voor
textielreinigingssystemen met CO2 en bedrijfsmiddel E 4572 voor
gesloten textielreinigingsmachines van de 6e generatie met
halogeenvrije oplosmiddelen.
D 1249
Regenwaterinstallatie
-
a. bestemd voor: het gebruik van regenwater als spoel-,
koel- of proceswater, waarbij:
-
– het gebruik van grond-, oppervlakte- of leidingwater
wordt verminderd of vermeden ten opzichte van wat gangbaar is in de branche
of
voor de betreffende toepassing, en
-
– het benutten van regenwater in de land- of tuinbouw,
horeca of gebouwen met kantoorfunctie niet het hoofddoel is,
-
b. bestaande uit: een regenwateropslag en al dan niet de
volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie en een fotovoltaïsch
systeem voor de energie die de regenwaterinstallatie verbruikt en met
uitzondering van de volgende onderdelen: dakgoten, regenpijpen,
regenwaterafvoerpijpen en eindapparatuur waarmee het regenwater wordt
toegepast.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 5344 voor voorzieningen voor
het bufferen van regenwater.
F 1260
Productieapparatuur voor goed recyclebare
kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van of verpakken met
kunststof verpakkingen die volgens de beslisboom in de KIDV Recyclecheck voor
vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen worden geclassificeerd als
‘Goed recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden
geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’, ‘Redelijk recyclebaar’ of ‘Niet
recyclebaar’, waardoor recycling van de verpakking toeneemt,
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk
zijn voor de hogere classificatie, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in deze apparatuur,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur of
verpakkingslijnen die technisch noodzakelijk is voor het produceren van of
verpakken met ‘goed recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele
kunststofverpakkingen kunt u vinden op kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen
en kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen.
A 1261
Productieapparatuur voor redelijk
recyclebare kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van of verpakken met
kunststof verpakkingen die volgens de beslisboom in de KIDV Recyclecheck voor
vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen worden geclassificeerd als
‘Redelijk recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden
geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’ of ‘Niet recyclebaar’, waardoor
recycling van de verpakking toeneemt, en
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk
zijn voor de hogere classificatie,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur of
verpakkingslijnen die technisch noodzakelijk is voor het produceren van of
verpakken met ‘redelijk recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele
kunststofverpakkingen kunt u vinden op
kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen en
kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen
F 1265
Herbruikbare vastzetters voor lading op
rolcontainers
-
a. bestemd voor: het voor transport vastzetten van goederen
op rolcontainers met een herbruikbare vastzetter die vast gemonteerd is op de
rolcontainer, ter vervanging van het gebruik van plastic rekwikkelfolie,
-
b. bestaande uit: herbruikbare vastzetters voor lading.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum
meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 25 per
bedrijfsmiddel worden ten minste 100 bedrijfsmiddelen tegelijk aangeschaft en
gemeld.
B 1281
Printsysteem voor ontinktbare
watergedragen inkt
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen op papier
of karton in de grafische industrie, waarbij:
-
– uitsluitend op water gebaseerde inkt wordt gebruikt,
die bij de recycling een INGEDE deinkability score ‘good’ heeft en een score
van ten minste 71 punten, vastgesteld volgens de INGEDE testmethode 11,
beoordeeld volgens de Assessment of printed product Recyclability Deinkability
Score (EPRC 2017), of de eerdere guideline vastgesteld in 2009,
-
– de toegepaste primer, inkt en hulpstoffen geen
(potentiële) zeer zorgwekkende stoffen bevatten, volgens de criteria genoemd
in
artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, en
-
– de investering ten minste € 250.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: EPRC staat voor European Paper Recycling Council.
INGEDE staat voor de International Association of the Deinking Industry.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk
zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend,
mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend.
Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de
ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat
bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de beschikbare gegevens
nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op de websites
rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en
rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1282
Inkt- of oliebesparend
printsysteem
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen in de
grafische industrie op printmedia, niet zijnde papier of (golf)karton,
waarbij:
-
– de printer hoofdzakelijk gebruikt wordt voor printen
op harde of plaatmaterialen, kunststoffen, folies, stickers, textiel of
posters, niet zijnde volume drukwerk op papier of karton,
-
– rechtstreeks op het printmedium geprint wordt, zodat
geen transferfolie nodig is,
-
– de inkt of toner die wordt gebruikt in het nieuwe
printersysteem geen (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen bevat, volgens
de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
en
-
– gebruik wordt gemaakt van uv-drogende inkt die wordt
gedroogd met led uv, olie opgeloste toner of latex inkt waarbij:
-
1. in het geval van uv-drogende of latex inkt, een
besparing van inktverbruik wordt bereikt van ten minste 25% bij een niet
noodzakelijke vervanging van een bestaand printsysteem of ten minste 15%
ten
opzichte van een vergelijkbaar en gangbaar printsysteem, of
-
2. in het geval van in olie opgeloste toner, ten
minste 75% van de olie wordt gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: onder plaatmaterialen worden diverse stevige
materialen verstaan, zoals aluminium, hout of honinggraatkarton
E 1286
Verfmengmachine met retournering van
pigmentspoeling
-
a. bestemd voor: het bij verkooppunten mengen van basisverf
met kleurpasta’s, waarbij tijdens de reiniging van het pigmentdoseersysteem
geen kleurpasta verloren gaat maar het residu terug wordt gevoerd naar het
voorraadvat,
-
b. bestaande uit: verfmengmachine en een retoursysteem voor
pigmentspoeling.
Het bedrijfsmiddel komt voor 25% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.
1.3 Levensduur verlengen (reuse, repair, refurbish,
remanufacture, repurpose)
F 1300
Productieapparatuur voor refurbishen of
hergebruik
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
primaire grondstoffen, door:
-
1. het vervaardigen van gerefurbishte producten die ten
minste tot de oorspronkelijke nieuwstaat zijn teruggebracht en waarop een
productgarantie van ten minste 1 jaar wordt verleend, of
-
2. het vervaardigen van nieuwe producten met gebruikte
onderdelen, waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is
voor het refurbishen of hergebruiken van onderdelen in nieuwe producten, met
uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen en interne transportmiddelen.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage
ten behoeve van hergebruik of recycling
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1305
Apparatuur of voorziening voor het opnieuw
gebruiken van verpakkingen
-
a. bestemd voor: het inzamelen, sorteren, inspecteren,
reinigen of hervullen van gebruikte verpakkingen als compleet product om deze
opnieuw te kunnen gebruiken, waarbij dit voor deze toepassing niet gangbaar
is,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch
noodzakelijk zijn om verpakkingen opnieuw te gebruiken en al dan niet de
volgende onderdelen: verpakkingen, (openbare) inzamelbakken,
geldretoursystemen, sorteersystemen, inspectielijnen, schoonmaakapparatuur,
hervulapparatuur en met uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen
en interne transportmiddelen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld het
opnieuw gebruiken van voedselverpakking van afhaalhoreca, of verpakkingen in
winkels of van bezorgservices.
F 1306
Afvulmachine voor herbruikbare
verpakkingen
-
a. bestemd voor: het afvullen van herbruikbare verpakkingen
van consumenten bij de horeca of detailhandel met een afvulmachine, die
uitsluitend ingezet worden voor het hergebruik van verpakkingen en waarbij het
hergebruik van verpakkingen en de afvulmachine niet gangbaar zijn,
-
b. bestaande uit: een afvulmachine.
F 1310
Herbruikbare uitvaartkist
-
a. bestemd voor: het tijdens rouwplechtigheden omhullen van
een binnenkist, waarbij:
-
– de binnenkist bestaat uit duurzame biomassa, en
-
– de (onderdelen van de) omhullende uitvaartkist
opnieuw gebruikt worden,
-
b. bestaande uit: een herbruikbare buitenkist of frame voor
het omhullen van de binnenkist met zijpanelen, kopstukken, bovenplaat en al
dan
niet de volgende onderdelen: aan de uitvaartkist te koppelen kandelaars en
plateau's voor bloemstukken.
Toelichting: Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als
de biomassa binnen de voorwaarden van NTA 8080 (Better Biomass certificaat) is
geproduceerd. Onder duurzame biomassa worden ook biomassarest- en afvalstromen
verstaan.
F 1315
Apparatuur voor hergebruik van
absorptiekorrels
-
a. bestemd voor: het scheiden van verzadigde en onverzadigde
absorptiekorrels voor oliën en chemicaliën, waardoor ten minste 80% van de
onverzadigde absorptiekorrels wordt teruggewonnen en hergebruikt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van
onverzadigde absorptiekorrels.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum
meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 500 per
bedrijfsmiddel worden ten minste 5 bedrijfsmiddelen tegelijk aangeschaft en
gemeld.
A 1340
Waterbesparende voorziening of
installatie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 1341
Ultrasoon reinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van grote onderdelen van
petrochemische installaties op basis van ultrasone activiteit in baden met een
lengte van ten minste 5 meter, waarbij:
-
– VOS-vrije reinigingsvloeistof wordt toegepast,
-
– de reinigingsvloeistof wordt gereinigd en
gecirculeerd, en
-
– de afgescheiden olie nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: ultrasoonstaven, reinigingsbaden, een
olie-afscheidingssysteem en al dan niet een liftsysteem.
G 1345
Voorziening voor het benutten van afval-
of proceswater van naburige ondernemingen
-
a. bestemd voor: het benutten van afval- of proceswater van
een nabijgelegen onderneming voor het eigen proces, waarbij:
-
– per saldo water, grondstoffen of water en
grondstoffen wordt bespaard,
-
– voor het transport van het water geen wegverkeer
nodig is,
-
– het zuiveren van het ontvangen water niet het
hoofddoel is,
-
– het benutten van energie (warmte) niet het hoofddoel
is, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in het doorleveren of benutten
van afval- of proceswater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan
niet apparatuur om het water geschikt te maken voor benutting door het
ontvangende bedrijf.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen
water komt uitsluitend in aanmerking als deze aanvullend is op kosten die het
leverende bedrijf had moeten maken voor het voldoen aan lozingsnormen.
1.4 Recycling (recycle)
F 1400
Nieuwe en innovatieve
recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 1401
Recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen
uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen bestaande
situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of
witte fosfor
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1407
Terugwinningsapparatuur voor grondstoffen
uit afgassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste 90% rendement
terugwinnen van één van de procesgassen waterstof, stikstof, methaan,
waterstofsulfide of de vaste stof tinoxide uit de afgassen van een
productieproces in de glas-, staal-, halfgeleider- of chemische industrie,
waarna deze grondstoffen of procesgassen opnieuw in dit proces worden gebruikt
of een andere nuttige toepassing krijgen en waarbij dit terugwinnen geen
gangbare praktijk in de betreffende industrie is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van
grondstoffen of procesgassen uit afgassen, met uitzondering van onderdelen voor
de toepassing van de teruggewonnen grondstoffen of procesgassen.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking
van afvalstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1411
Opwerkingsinstallatie voor
AEC-bodemas
-
a. bestemd voor: het opwerken van AEC-bodemas tot
niet-vormgegevenbouwstof als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling
bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof, waarbij:
-
– de uitloging van de niet-vormgegeven bouwstof de
maximaleemissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van
de
Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
– de input van de opwerkingsinstallatie AEC-bodemas
betreft dat is ontdaan van (ferro)metalen en te storten of verbranden residu,
en
-
– ten minste 85% van de input van de
opwerkingsinstallatie wordt opgewerkt tot niet-vormgegeven bouwstof, gemeten
als massa droge stof zoals deze als ruwe bodemas (exclusief metalen) uit de
betreffende AEC komt,
-
b. bestaande uit: een opwerkingsinstallatie voor van
(ferro)metalen en residu ontdaan AEC-bodemas en al dan niet een wasstraat.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft verdere opwerking van
AEC-bodemas waaruit (ferro)metalen en te storten of verbranden residu al zijn
afgescheiden. De AEC-bodemas moet worden opgewerkt tot een niet-vormgegeven
bouwstof als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, waaronder vrij toepasbare
bouwstoffen worden verstaan welke zonder aanvullende maatregelen toepasbaar
zijn voor bijvoorbeeld beton- of asfaltproducten.
Investeringen in het afscheiden van (ferro)metalen en residu
of immobilisatie komen niet in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
F 1418
Recyclingapparatuur voor
textiel
Toelichting: Onder textielafval wordt afval verstaan dat
bestaat uit textielvezels, waaronder kleding, touw en autogordels.
F 1419
Recyclingapparatuur voor
spuitbussen
-
a. bestemd voor: het verwerken van spuitbussen tot metalen,
vloeistoffen en gassen, waarbij:
-
– ten minste 80% van de metalen worden gerecycled,
en
-
– de vrijkomende vloeistoffen en gassen nuttig worden
toegepast,
-
b. bestaande uit: recyclingapparatuur voor spuitbussen.
B 1445
Eutectische
vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1461
Depolymerisatie-installatie voor
polyesterafval
-
a. bestemd voor: het afbreken van condensatiepolymeren in
polyester- of polyethyleentereftalaat (pet-)afvalstromen door glycolyse en
katalyse in een continu proces, waarbij:
-
– de grondstof bestaat uit rejects die vervuild zijn
met kleur of niet meer mechanisch gerecycled kunnen worden tot een kwaliteit
die voldoende is voor de productie van nieuwe petflessen (de zogenaamde jazz
mix),
-
– de procestemperatuur ten hoogste 200°C bedraagt,
-
– de geproduceerde monomeren virgin kwaliteit hebben,
en
-
– ten minste 99% van de vrijkomende reactieproducten
worden toegepast als grondstof voor nieuwe polyesters,
-
b. bestaande uit: een reactor, een centrifuge, een
kristallisatie-eenheid, een filter, een destillatiekolom en al dan niet de
volgende onderdelen: een afvalvoorbewerkingsinstallatie, een toe- en
afvoersysteem en opslagvoorzieningen.
F 1490
Recyclinginstallatie voor
luiers
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
1.5 Toepassen van recyclaat (recycle)
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede
grondstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic
zwerfafval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 1562
Droger voor
kunststofrecyclaat
-
a. bestemd voor: het drogen van post-consumer
kunststofrecyclaat voorafgaand aan het verwerken van dit recyclaat tot
(onderdelen van) een product, waarbij:
-
– het proces tussen het drogen en verwerken van het
recyclaat gesloten is,
-
– de geurstoffen in het recyclaat worden gereduceerd,
en
-
– het aandeel recyclaat in het product toeneemt tot
100%,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het drogen van
post-consumer kunststofrecyclaat.
F 1565
Verwerkingsinstallatie voor
rubbergranulaat
-
a. bestemd voor: het verwerken van rubbergranulaat dat
afkomstig is van gebruikte autobanden of infill van kunstgrasvelden,
waarbij:
-
– het granulaat wordt verwerkt tot producten die kunnen
worden ingezet als vormgegeven bouwstof als bedoeld in paragraaf 3.1 van de
Regeling bodemkwaliteit, en
-
– de uitloging van de vormgegeven bouwstof de maximale
emissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling
bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: installatie voor de verwerking van
rubbergranulaat.
Toelichting: Voorbeeld van deze producten zijn
retentiepanelen.
F 1570
Asfaltcentrale voor toepassen van ten
minste 80% recyclaat
-
a. bestemd voor: het produceren van asfalt met een
asfaltcentrale, waarbij:
-
– asfaltmengsels op basis van ten minste 80% gerecycled
asfalt worden geproduceerd,
-
– het te recyclen asfalt overdekt wordt opgeslagen,
en
-
– het te recyclen asfalt op productietemperatuur wordt
gebracht door middel van indirecte verwarming,
-
b. bestaande uit: een asfaltcentrale.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
1.6 Betere afvalscheiding (recycle)
A 1600
Scheidingsapparatuur voor
afval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
D 1601
Inzamelapparatuur of -voorziening voor
meer of zuiverdere monostromen
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden inzamelen van
afvalstromen, waarbij:
-
– de inzameling leidt tot meer of zuiverdere
afvalstromen dan gangbaar is voor de betreffende afvalstroom, en
-
– de recycling van het afval aantoonbaar verbetert ten
opzichte van wat gangbaar is voor de betreffende afvalstroom,
-
b. bestaande uit: inzamelvoorzieningen- of apparatuur die
leidt tot betere recycling, met uitzondering van investeringen in
statiegeldsystemen, gebouwen en vervoersmiddelen.
F 1611
Near Infrared-afvalscheidingsinstallatie
(NIR) voor zwarte afvalstoffen of biologisch afbreekbare plastics
-
a. bestemd voor: het scheiden van zwart afval of biologisch
afbreekbare plastics, zoals PLA en PEF, uit een afvalstroom, door middel van
detectie met onder andere nabij-infrarood licht (near infrared), waarbij:
-
– als er sprake is van teruggewonnen zwarte materialen,
deze worden gerecycled, en
-
– als er sprake is van biologisch afbreekbare plastics,
deze worden gerecycled of verwijderd,
-
b. bestaande uit: een detectiesysteem, een sorteersysteem en
transportbanden naar en onder de NIR-afvalscheidingsinstallatie.
F 1612
Afvalscheidingsinstallatie op basis van
magnetische dichtheidsscheiding (MDS)
-
a. bestemd voor: het scheiden van afval door middel van
magnetische dichtheidsscheiding, waarbij:
-
– verschillende materialen zich door verschil in
dichtheid op afzonderlijke hoogtes in een magnetische vloeistof verzamelen
waardoor deze van elkaar gescheiden kunnen worden, en
-
– de teruggewonnen materialen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een invoervoorziening, een MDS-systeem en
een opvangvoorziening.
A 1613
Glasversnipperaar voor
horecabedrijven
-
a. bestemd voor: het op locatie granuleren van glasafval
(non-return glas) van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
van de Drank- en Horecawet, waardoor het glasafval compact wordt afgevoerd door
of aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf en het versnipperde glas
vervolgens wordt gerecycled tot nieuw glas,
-
b. bestaande uit: een glasversnipperaar.
F 1615
Scheidingsinstallatie voor
non-ferrometalen en roestvast staal (rvs) op basis van inductie
-
a. bestemd voor: het scheiden van non-ferrometalen en rvs
door achtereenvolgens detectie op basis van inductie, niet zijnde Eddy Current,
en sortering, waarbij de teruggewonnen metalen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een
sorteersysteem, transportbanden naar en onder de inductiescheider en met
uitzondering van Eddy Current-scheiders.
F 1621
Apparatuur voor detectie van (potentiële)
ZZS
-
a. bestemd voor: het detecteren van (potentiële) zeer
zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de
Activiteitenregeling milieubeheer, om te voorkomen dat deze in recyclaat
terecht komen,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur, met uitzondering van
laboratoriumapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of
bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk
voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit
kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de
beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen
en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1661
Afvalscheidingsinstallatie op basis van
watermerken of gps trackers
-
a. bestemd voor: het automatisch scheiden van (onderdelen
van) producten of kunststof verpakkingen op basis van:
-
1. in het kunststof geperste watermerken die informatie
bieden over het materiaalgebruik, de samenstelling en al dan niet de herkomst
van de verpakking of het product, waarbij de verpakkingen of (onderdelen van)
producten hoogwaardiger worden gerecycled dan gangbaar voor de betreffende
verpakkingen of in geval van niet-recyclebaar afval worden afgescheiden van
het
recyclebare afval, of
-
2. gps trackers, waarbij de verpakkingen of (onderdelen
van) producten aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos worden
teruggenomen door de fabrikant om te worden gerecycled, gerefurbisht of
hergebruikt, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een camerasysteem of scanner, een
detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden naar en onder de
scheidingsinstallatie.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger
recycling is een hogere kwaliteit van het recyclaat, bijvoorbeeld door het
dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een hogere marktprijs kan een indicatie
zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn een groter aantal cycli waarin
de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade bij het recyclen
(inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van wat gangbaar is.
Zie bedrijfsmiddel F 1208 voor apparatuur voor het aanbrengen
van watermerken of gps trackers.
1.7 Voorkomen van emissies uit afvalstoffen
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van
(potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics (aanpassen bestaande
situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 1704
Installatie voor het afbreken van
microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie
van de volgende stoffen naar een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater
door deze volledig af te breken tot onschadelijke componenten:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde
nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
niet
zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen, of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een
duurzame drinkwaterproductie, waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– de installatie specifiek gericht moet zijn op het
volledig afbreken van één of meer van bovengenoemde stoffen en daarmee
aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie voor het verlagen van de
zuiveringslast van het afvalwater, en
-
– met de investering ten minste wordt voldaan aan
de saneringsinspanning ten aanzien van het verwijderen van deze stoffen
zoals
vastgesteld door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het afbreken van
microverontreinigingen zoals een (chemische of elektrochemische)
oxidatiereactor, een uv-bestralingseenheid, een sonolysereactor, een
plasmatronreactor, een geavanceerd biofilter en al dan niet apparatuur voor
het
meten of detecteren van microverontreinigingen en met uitzondering van
voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of
bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk
voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit
kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de
beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op de websites rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen
en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1705
Verwijderingsinstallatie voor
microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie
van de volgende stoffen naar een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater
door deze te verwijderen uit afvalwater:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde
nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
niet
zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen, of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een
duurzame drinkwaterproductie, waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– de verwijderingsinstallatie specifiek gericht
moet zijn op het verwijderen één of meer van de bovengenoemde stoffen en
daarmee aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie voor het verlagen
van
de zuiveringslast van het afvalwater, en
-
– met de investering ten minste wordt voldaan aan
de saneringsinspanning ten aanzien van het verwijderen van deze stoffen
zoals
vastgesteld door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwijderen van
microverontreinigingen zoals ionenwisseling, foam fractionation,
electro-coagulatie, poederkooldosering of een membraaninstallatie en al dan
niet apparatuur voor het meten of detecteren van microverontreinigingen en met
uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of
bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk
voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit
kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de
beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op de websites rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen
en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1706
Centrifugaal filter voor slijpsel
kunststoflenzen
-
a. bestemd voor: het door middel van centrifuge verwijderen
van microplastics uit het koelwater dat nodig is voor het slijpen van
kunststoflenzen, waarbij:
-
– ten minste 90% van de in het afvalwater aanwezige
microplastics worden verwijderd, en
-
– het gezuiverde afvalwater opnieuw wordt gebruikt
binnen de onderneming,
-
b. bestaande uit: een pompinstallatie, een filter en een
centrifuge.
A 1725
Stofemissievrije denatureringsinstallatie
voor asbesthoudend afval of asbesthoudende grond
-
a. bestemd voor: het stofemissievrij denatureren van
asbesthoudend afval of asbesthoudende grond door de asbestresten bij een
temperatuur van minder dan 250°C met behulp van natronloog of zuur af te
breken, waarbij:
-
– de asbestvezels volledig worden vernietigd, en
-
– de silicaathoudende filterkoek wordt gebruikt als
bouwstof of als toeslagstof in de bouw en de uitloging van de bouwstof of
toeslagstof de maximale emissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij
paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een stofemissievrije
afvalverkleiningsinstallatie, een verwarmings- en koelsysteem, een natronloog-
of zuurdoseerinstallatie, een filterinstallatie, een behandelingsinstallatie
voor filterkoek en al dan niet een scheidingsinstallatie.
A 1726
Thermische denatureringsinstallatie voor
asbestcementproducten
-
a. bestemd voor: het thermisch denatureren van
asbestcementproducten waarbij de asbestvezels via verhitting volledig worden
vernietigd en het daarbij gevormde eindproduct wordt gebruikt als bouwstof of
als toeslagstof in de bouw en de uitloging van de bouwstof of toeslagstof de
maximale emissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van
de
Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een tunneloven of een verrijdbare
stolpoven, een brandersysteem, naverbranders en al dan niet de volgende
onderdelen: keramische filters, een onderdrukruimte voor controle en reparatie
van verpakkingen, een transportinstallatie en een breekinstallatie voor
nabehandeling van het product.
F 1760
Apparatuur of voorzieningen voor het
voorkomen van plastics in het milieu
-
a. bestemd voor: het voorkomen van de verspreiding van
plasticgranulaat, -flakes, -poeders of -zwerfafval bij laden en lossen,
industriële productieprocessen of bouwactiviteiten, door:
-
1. een gesloten laad- en losvoorziening tussen opslag en
transportmiddel,
-
2. apparatuur voor het schoonzuigen of afblazen van
transportmiddelen na laden of lossen op een daarvoor geschikte locatie,
-
3. apparatuur of voorzieningen voor het afvangen,
verzamelen of terugnemen van resterend granulaat na laden, lossen, monstername,
bij verwaaiing of tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering,
-
4. filters in waterafvoer- of rioleringsputten,
-
5. beschermhoezen voor heftruckvorken ter voorkoming van
schade aan verpakkingen gevuld met granulaat,
-
6. schuttingen langs de bouwplaats die uitsluitend
bestemd zijn voor het voorkomen van verwaaiing van bouwafval, en
-
7. dichte afvalcontainers voor lichte materialen op
bouwplaatsen,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen voor het
voorkomen van verspreiding van plastics in het milieu, met uitzondering van
veegmachines.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld:
storingen, onderhoud aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van
installaties of processen. Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum
meldingsbedrag van € 2.500.
E 1790
Slimme afvalbak met
persmechanisme
-
a. bestemd voor: het inzamelen van afval in de gratis
toegankelijke buitenruimte met een afvalbak die is voorzien van een
persmechanisme, waarbij de afvalbak:
-
– voor de energievoorziening van het persmechanisme is
voorzien van geïntegreerde zonnepanelen en een accu,
-
– niet is aangesloten op het elektriciteitsnet, en
-
– is voorzien van gps en sensoren voor het monitoren
van de vulgraad van de afvalbak, waardoor deze alleen wordt geledigd wanneer
deze vol raakt,
-
b. bestaande uit: een slimme afvalbak met
persmechanisme.
2. Voedselvoorziening en landbouwproductie
Een producent van primaire landbouw-,
visserij- of aquacultuurproducten komt alleen voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen in aanmerking indien het een kmo
is (zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage)
Kassen, stallen, landbouwwerktuigen,
aquacultuur, visserij, verwerkingsapparatuur
2.1 Glastuinbouw
B 2111
Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze bedrijfsmatig
telen van gewassen in een kas, waarbij het bedrijfsmatig telen van gewassen
op
biologische wijze blijkt uit een door Stichting Skal afgegeven
biocertificaat,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels),
teelttechnische of klimaattechnische voorzieningen en met uitzondering van de
volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting,
bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van
CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen
voor het produceren van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties
hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een kas voor biologische teelt kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2111 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het biocertificaat is beschikbaar
op skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en op de
website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
F 2112
Groen Label Kas voor biologische
teelt
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze bedrijfsmatig
telen van gewassen in een kas, waarbij is vastgesteld dat deze voldoet aan de
eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A 2113 en het bedrijfsmatig telen
van
gewassen op biologische wijze blijkt uit een door Stichting Skal afgegeven
biocertificaat,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en
teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas voor biologische teelt
komt ten hoogste voor het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd
teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 3.500.000:
Gewasgroep
|
€/m2
|
Groenten
|
120
|
Sierteelt
|
190
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor één van de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het biocertificaat is beschikbaar
op skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en op de
website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen
de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de
macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals
opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 2113
Groen Label Kas
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een
Groen Label Kas waarbij wordt voldaan aan de volgende eisen:
-
– de kas voldoet aan de eisen van het
Certificatieschema Groen Label Kas 15 (GLK15), wat blijkt uit een
kas-ontwerpcertificaat Groen Label Kas 15 (GLK15) dat voor de meldingsdatum
is
afgegeven door een door de Raad van Accreditatie hiervoor geaccrediteerde
organisatie, en waarbij:
-
– binnen drie jaar na afgifte van het
kas-ontwerpcertificaat GLK15 een kas-certificaat GLK15 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een
kas-certificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende maatlat
Groen Label Kas en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en
aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en
teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas komt ten hoogste voor
het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2
|
Groenten
|
120
|
Sierteelt
|
190
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor één van de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Het Certificatieschema Groen Label Kas 15 (GLK15)
is beschikbaar op groenlabelkas.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en op de
website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen
de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de
macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals
opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 2130
Mechanische of (micro)biologische
bestrijdingsapparatuur voor plagen of ziekten in een tuinbouwkas
-
a. bestemd voor: het bestrijden van plagen of ziekten in een
tuinbouwkas, door:
-
1. het inzetten van natuurlijke vijanden voor
(micro)biologische bestrijding,
-
2. het op mechanische wijze actief laten opvliegen en
vangen van de plaagdieren, of
-
3. het op mechanische wijze bestrijden van motten en
vlinders met behulp van micro-drones,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch
noodzakelijk zijn voor de (micro)biologische of mechanische bestrijding, met
uitzondering van het trekkende voertuig.
Een investering in mechanische of biologische
bestrijdingsapparatuur voor plagen of ziekten als onderdeel van een kas die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder
bedrijfsmiddel A 2130 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 2131
Luisdicht insectengaas met vochtafvoer
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanbrengen van vuilafstotend
insectengaas bij bestaande kassen ter beperking van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen, waarbij de nadelige effecten daarvan op het klimaat
in de kas worden gecompenseerd door actieve be- of ontvochtiging, al dan niet
in combinatie met warmteterugwinning,
-
b. bestaande uit: luisdicht gaas, apparatuur om vocht af te
voeren uit de kas, bevochtigingsapparatuur en al dan niet de volgende
onderdelen: warmteterugwinning, ondersteuningsmateriaal en een toegangssluis
met dubbele deur en met uitzondering van scherminstallaties en
verwarmingsinstallaties.
Een investering in luisdicht insectengaas met vochtafvoer als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111,
F
2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel D 2131 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek.
A 2135
Installatie voor het verhogen van de
plantweerbaarheid in de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een kas op biologische wijze
verhogen van de weerbaarheid van planten tegen ziekten, waarbij geen chemische
stoffen of metalen worden toegepast en waardoor het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verhogen van de
plantweerbaarheid, met uitzondering van wateropslagvoorzieningen en
watergiftesysteem.
Een investering in een installatie voor het verhogen van de
plantweerbaarheid als onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2135 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2140
Ondergrondse waterberging
-
a. bestemd voor: het individueel of collectief opslaan van
water in ondergrondse bodemlagen, niet zijnde een warmte-koude opslag (WKO)
of
systeem voor geothermie, voor het gebruik als beregenings- of gietwater in de
veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrond- of bedekte
teelt, waarbij door het bevoegd gezag schriftelijk toestemming is verleend voor
de ondergrondse wateropslag,
-
b. bestaande uit: ondergrondse wateropslagvoorziening,
putten, pompen, al dan niet filtersystemen voor het zuiveren van het te bergen
water en met uitzondering van voorzieningen voor het opvangen van het
regenwater en het geschikt maken van het teruggewonnen water.
Een investering in een ondergrondse waterberging als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111,
F
2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2140 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedekte teelt wordt ook glastuinbouw
verstaan.
F 2141
Waterberging onder de kas
-
a. bestemd voor: het onder een tuinbouwkas individueel of
collectief opslaan van regen- of recirculatiewater in een afgesloten
voorziening voor gebruik in de glastuinbouw,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening onder de kas,
pompen en al dan niet filtersystemen voor het zuiveren van het te bergen water
en met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzieningen voor het opvangen
van het regen- of circulatiewater en voorzieningen voor het voor gebruik
geschikt maken van het teruggewonnen water.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Een investering in een waterberging onder een kas als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111,
F
2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2141 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
A 2142
Apparatuur voor verminderd gebruik van
grondwater als gietwater in de glastuinbouw (aanpassing bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de hoeveelheid
opgepompt grondwater voor de productie van gietwater voor gebruik in de
glastuinbouw met ten minste 45% ten opzichte van de bestaande situatie,
waarbij:
-
– eventuele wijzigingen in de teeltcapaciteit en
gewasbehoefte van de kas in de berekening van de besparing worden
meegenomen,
-
– de vermindering wordt gerealiseerd door het
terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn of de vergroting van
regenwatergebruik, waarbij de totale regenwateropslag meer per hectare
teeltoppervlak bedraagt dan wettelijk verplicht, en
-
– er geen brijn in de bodem wordt gebracht,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van water
en grondstoffen uit brijn, een vacuümverdamper of een (uitbreiding van de)
regenwateropslagvoorziening en al dan niet opslagvoorzieningen voor
recirculatie van (afval)water.
Een investering in apparatuur voor verminderd gebruik van
grondwater als onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2142 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2143
Systeem voor individuele meting van
nutriënten
-
a. bestemd voor: het automatisch meten van individuele
nutriëntconcentraties in voedingswater voor de glastuinbouw voor het bepalen
van de optimale voedingsgift en het verminderen van de hoeveelheid te lozen
drainwater, waarbij ten minste van de volgende nutriënten de individuele
concentraties worden gemeten:
-
– natrium,
-
– kalium,
-
– magnesium,
-
– calcium,
-
– ammonium,
-
– chloor,
-
– nitraat,
-
– sulfaat,
-
– waterstofcarbonaat en
-
– fosfaat,
-
b. bestaande uit: een meetsysteem.
Een investering in een systeem voor individuele meting van
nutriënten als onderdeel van een Groen Label Kas die gemeld is onder één van
de
bedrijfsmiddelen F 2112 of A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2143 niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
A 2145
Installatie voor het ontzouten van
drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar vaker recirculeren van
drain(age)water binnen het teeltproces ten opzichte van de bestaande situatie,
door het verbeteren van de verwijdering van (natrium-)zouten, waardoor de
lozing van drain(age)water verminderd of vermeden wordt en waarbij de
investering op bedrijfsniveau niet leidt tot het lozen van meer brijn,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verwijderen van
zouten en al dan niet de volgende onderdelen: een vacuümverdamper en
meetapparatuur.
Een investering in een installatie voor het ontzouten van
drain(age)water als onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2145 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2146
Voorzieningen voor nullozing in de
glastuinbouw (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het realiseren van nullozing in een
bestaande tuinbouwkas, waarbij:
-
– aangetoond wordt dat de investering bijdraagt aan
nullozing zoals is omschreven in de Aanpak Aantonen Nullozing, vastgesteld
door
het Platform Duurzame Glastuinbouw of volgt uit een onderzoek naar de
waterstromen op het bedrijf door een relevante onderzoek- of
adviesorganisatie,
-
– drainwater bij substraatteelt, drainagewater bij
grondgebonden teelt en filterspoelwater niet meer wordt geloosd op
oppervlaktewater of het riool, wat wordt aangetoond met een bezoekverslag
van
een handhaver of toezichthouder en een verklaring van bevoegd gezag, en
-
– waarbij verklaart wordt dat de voorziening geen
wettelijk verplichte investering betreft,
-
b. bestaande uit: voorzieningen ten behoeve van het
realiseren van nullozing zoals filters, meetapparatuur, opvangbassins,
meetapparatuur en leidingwerk.
Een investering in een voorziening voor nullozing als onderdeel
van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en
A
2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2146 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Informatie over nullozing is beschikbaar op
glastuinbouwwaterproof.nl.
F 2150
Apparatuur voor het opwerken van
plantenresten tot grondstof
-
a. bestemd voor: het verwerken van plantenresten uit de
glastuinbouw, al dan niet in combinatie met reststromen uit de
oesterzwammenteelt, tot een grondstof voor een product, niet zijnde een
brandstof of een meststof,
-
b. bestaande uit: opwerkingsapparatuur die nodig is voor het
verwerken van de plantenresten met uitzondering van opslagvoorzieningen.
2.2 Veehouderij
B 2200
Proefstal
-
a. bestemd voor: het houden van dieren in een proefstal met
een stalsysteem waarvoor een bijzondere emissiefactor als bedoeld in artikel
3
van de Regeling ammoniak en veehouderij is vastgesteld, waarbij de opdracht
voor een meting van de ammoniakemissie bij het toegepaste stalsysteem is
verstrekt voor de meldingsdatum en deze meting wordt uitgevoerd volgens het
voorgeschreven Protocol voor meting van ammoniakemissie uit
huisvestingssystemen in de veehouderij of een gelijkwaardige meetmethode,
-
b. bestaande uit: een proefstal, met uitzondering van
luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een proefstal kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel B 2200 worden gemeld.
Toelichting: Meer informatie over de proefstalregeling is
beschikbaar op
https://rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest/innovatieve-veehouderij/regeling-ammoniak-veehouderij.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2201
Stal voor biologische melk- of
pluimveehouderij met ammoniakemissiereductie
-
a. bestemd voor: het houden van melk- of pluimvee in een
bedrijf dat dierlijke landbouwproducten produceert volgens de voorschriften
van
het Besluit dierlijke producten, wat blijkt uit een door Skal afgegeven
certificaat Biologische Productie Nederland, en waarbij al het vee in de gehele
stal wordt gehouden in één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingssystemen:
-
1. die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling
ammoniak en veehouderij en niet zijn aangemerkt als een ‘overig
huisvestingssysteem’, of
-
2. waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld
als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij,
waarbij de voorwaarden onder de hierboven genoemde punt 1
en 2 niet gelden voor een huisvestingssysteem voor jongvee indien in een
melkveestal tevens jongvee wordt gehouden,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen, mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis
en met uitzondering van luchtwassers, duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel, het verzamelen, verwerken
en
het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een besloten ruimte wordt
verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte
buitenruimte.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een stal voor biologische melk- of
pluimveehouderij met vermindering van de ammoniakemissie kunnen uitsluitend
in
zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2201 worden gemeld.
Toelichting: De gehele stal moet zijn voorzien van één of
meerdere ammoniakemissiearme huisvestingsystemen als bedoeld in de Regeling
ammoniak en veehouderij. Een stal voorzien van meerdere huisvestingssystemen
waarvan een huisvestingssysteem is aangemerkt als een ‘overig
huisvestingssysteem’ komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Informatie over het Besluit dierlijke producten is
beschikbaar op skal.nl.
In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn
geen huisvestingsystemen opgenomen voor biologisch gehouden varkens, waardoor
een biologische varkensstal niet voldoet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel
B 2201.
Onder melkvee wordt verstaan: al het vee dat wordt gehouden
voor de productie van melk.
Zie bedrijfsmiddel B 2200 voor een proefstal, bijvoorbeeld
een biologische varkensstal waarvoor een bijzondere emissiefactor als bedoeld
in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij is vastgesteld.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2202
Klimaat- en
dierenmonitoringssysteem
-
a. bestemd voor: het in een stal monitoren van dieren en
meten van klimaatparameters, waardoor inzichtelijk wordt op welke manier het
gebruik van antibiotica of hormonen op het bedrijf gereduceerd kan worden en
vermindering van de ammoniakemissie mogelijk is, door het maken van foto's van
de dieren, het opnemen van geluid in de stal en het meten van tenminste de
volgende parameters in de stal:
-
b. bestaande uit: een sensoreenheid met camera's, sensoren
en 4G-verbinding, een voedingskabel en software voor real-time inzicht in de
meetresultaten.
A 2204
Formalinevrij bad voor de desinfectie van
klauwen van vee
-
a. bestemd voor: het met onderchlorigzuur (HOCl)
desinfecteren van de klauwen van vee door het gebruik van een zelfvullend
desinfectiebad, dat is aangesloten op een in-situ desinfectiesysteem op basis
van elektrolyse van natriumchloride, waarbij de leverancier van het in-situ
desinfectiesysteem geregistreerd is op de lijst 'Biocidal Products Regulation
(BPR) Artikel 95' van de Europese Chemisch Agentschap (ECHA),
-
b. bestaande uit: een in-situ desinfectiesysteem op basis
van elektrolyse van natriumchloride, desinfectiebad(en), pomp(en) en tyleen
leiding(en).
A 2205
Omgekeerde osmose-installatie voor het
verwerken van spuiwater van een biologische luchtwasser
-
a. bestemd voor: het verminderen van het waterverbruik van
biologische luchtwassers met ten minste 60%, door met omgekeerde osmose het
spuiwater te zuiveren, waarna het gezuiverde spuiwater opnieuw wordt gebruikt
in de biologische luchtwasser en het resterende concentraat nuttig wordt
toegepast,
-
b. bestaande uit: een omgekeerde osmose-eenheid en al dan
niet de volgende onderdelen: een opslagvoorziening voor het concentraat, een
opslagvoorziening voor het te recirculeren waswater en voorzieningen om het
behandelde spuiwater geschikt te maken voor recirculatie, met uitzondering van
een luchtwasser.
F 2206
Apparatuur of voorzieningen voor
gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of rundveestallen (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden opvangen en
bewaren van dierlijke mest en urine in bestaande varkens- of
rundveestallen,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen voor het
gescheiden opvangen en bewaren van dierlijke mest en urine, al dan niet een
afzuigingssysteem dat de kelderlucht continu afzuigt en met uitzondering van
mestscheidingsapparatuur.
Een investering in apparatuur of voorzieningen voor
gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of rundveestallen als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, B 2201,
B
2210, B 2211, A 2212, B 2220 en B 2221 komt onder bedrijfsmiddel F 2206 niet
in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Mestscheidingsapparatuur zoals schroefpersen,
zeefbandpersen of decanters komen onder bedrijfsmiddel F 2206 niet in
aanmerking.
B 2207
Koelinstallatie voor drijfmest (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het koelen van drijfmest in een bestaande
stal waardoor de temperatuur van de drijfmest ten hoogste 15°C bedraagt en
waarbij de uit de drijfmest verkregen warmte nuttig wordt ingezet,
-
b. bestaande uit: mestkoeling, een warmtepomp en met
uitzondering van de mestkelder(s).
Een investering in een koelinstallatie voor drijfmest als
onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200,
B 2201, B 2210, B 2211, A 2212, B 2220, B 2221, B 2230, B 2231, B 2290 en B
2291 komt onder bedrijfsmiddel B 2207 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2208
Gasdichte voorziening voor een
drijfmestopslag
-
a. bestemd voor: het bij een veehouderij afdekken van een
drijfmestopslag met een gasdichte voorziening, niet zijnde een (na)vergister
of
digestaatopslag, waardoor de methaanemissie wordt verminderd en waarbij:
-
1. de ontstane gassen in een gasdichte ruimte worden
opgevangen en nuttig worden toegepast, of
-
2. de ontstane gassen thermisch worden geoxideerd door
affakkelen, en waarbij de affakkelinstallatie voldoet aan de veiligheidseisen
NPR 7910-1+C1,
-
b. bestaande uit: gasdichte voorziening, affakkelinstallatie
en met uitzondering van (onderdelen van) de mestopslag.
B 2209
Systeem voor mixen van drijfmest met
luchtbellen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het door middel van luchtbellen mixen van
drijfmest in een drijfmestkelder of mestsilo van een bestaand bedrijf zonder
stal(ontwerp)certificaat MDV 12, 13 of 14 dat mest produceert, verwerkt of
transporteert, waardoor de vorming van methaan en waterstofsulfide in de
drijfmestkelder of mestsilo aanzienlijk gereduceerd wordt,
-
b. bestaande uit: een compressor, een besturingseenheid, een
regelklep, luchtslangen, pvc-uitlaten en met uitzondering van mestkelders en
mestsilo's.
Een investering in een systeem voor het mixen van drijfmest
met luchtbellen als onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen B 2200 en B 2201 komt onder bedrijfsmiddel B 2209 niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2210
Duurzame melkveestal
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die
voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 –
melkveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor
de
meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor
geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal komt ten hoogste
voor € 6.250 per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen B 2210 of A 2212 worden
gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten te vinden. De investeringen
in
jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het maximum bedrag
tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal
melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2211
Duurzame vleeskalver- of
vleesveestal
-
a. bestemd voor: het houden van vleeskalveren of vleesvee in
een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV)
14
– vleeskalverstallen of vleesveestallen, wat blijkt uit een
stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal
komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal
kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2211 worden
gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2212
Duurzame melkveestal met
weidegang
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die
voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14
melkveestallen met weidegang, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV
14 met weidegang dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad
voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– de stal binnen twee jaar na afgifte van het
stalontwerpcertificaat in gebruik is genomen en er binnen drie jaar na afgifte
van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat met weidegang wordt
overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal met weidegang komt
ten hoogste voor € 6.250 per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000. Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen B 2210 of A 2212
worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op
deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en
aanvullende besluiten te vinden.
De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter
onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal
jongveeplaatsen als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2213
Autonome mestverzamelrobot
-
a. bestemd voor: het opzuigen of opnemen van koemest op
dichte stalvloeren ter vermindering van de ammoniakemissie, klauw- en
uierproblemen en antibioticagebruik, waarbij de mestrobot met behulp van
sensoren zelfstandig door de stal navigeert, en:
-
1. voorzien is van waterzakken waardoor het apparaat aan
de voor- en achterzijde van de vloer water sproeit, zodat de mest makkelijker
verwijderd kan worden, of
-
2. waarbij de stal voorzien is van een sproei- of
vernevelingssysteem zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden,
-
b. bestaande uit: een mestverzamelrobot, een oplaadstation,
een mestdumppunt en al dan niet de volgende onderdelen: een waterbijvulstation
en een sproei- of vernevelingssysteem.
Een investering in een autonome mestverzamelrobot als
onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200,
B 2201, B 2210, B 2211 en A 2212 komt onder bedrijfsmiddel B 2213 niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2217
Getrokken elektrische voermengwagen voor
herkauwers
-
a. bestemd voor: het verstrekken van ruwvoer aan herkauwers
met een getrokken voermengwagen, die:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat, en
-
– het voer autonoom mengt en verdeelt,
-
b. bestaande uit: een getrokken elektrische voermengwagen en
al dan niet een oplaadstation en een automatisch monitoringssysteem voor
voerefficiency.
A 2218
Automatisch ruwvoermengsysteem of
zelfrijdend autonoom ruwvoersysteem voor herkauwers
Een investering in een automatisch ruwvoermengsysteem of
zelfrijdend ruwvoersysteem voor herkauwers als onderdeel van een stal die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, B 2201, B 2210, B 2211,
A
2212 en B 2291 komt onder bedrijfsmiddel A 2218 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een autonome machine wordt een machine
verstaan die werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Onder een
zelfrijdende machine wordt een niet getrokken machine verstaan die beschikt
over een eigen rijaandrijving.
B 2219
Permanente afdekinstallatie voor
kuilvoerplaatsen
-
a. bestemd voor: het afdekken van kuilvoer met een
mechanisch op- en afrolbaar permanent dekkleed voorzien van kanalen die met
water gevuld worden om het kuilvoer aan te drukken,
-
b. bestaande uit: een dekkleed met waterslurven en een
afdekmachine.
B 2220
Duurzame varkensstal met bronmaatregel
voor het verminderen van ammoniakemissie
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal waarin
een of meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie
worden toegepast, waarbij:
-
– de stal voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame
Veehouderij (MDV) 14 – varkensstallen, wat blijkt uit een
stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste
voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
625
|
Gespeende biggen
|
375
|
Guste en dragende zeugen
|
1.750
|
Kraamzeugen
|
4.375
|
Dekberen
|
4.250
|
Investeringen in een duurzame varkensstal waarin een of
meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie worden
toegepast kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2220 worden
gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame varkensstallen waarin
geen bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie is toegepast,
kunnen in zijn geheel gemeld worden voor bedrijfsmiddel B 2221.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is
beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2221
Duurzame varkensstal
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal die
voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 –
varkensstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor
de
meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor
geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste
voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
540
|
Gespeende biggen
|
325
|
Guste en dragende zeugen
|
1.505
|
Kraamzeugen
|
3.765
|
Dekberen
|
3.655
|
Investeringen in een duurzame varkensstal waarin geen
bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie is toegepast kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2221 worden gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame varkensstallen waarin
een of meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie
worden toegepast, kunnen in zijn geheel gemeld worden voor bedrijfsmiddel B
2220.
Luchtwassers zijn sinds dit jaar uitgesloten van fiscaal
voordeel via milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen. Daarom is het bedrag per dierplaats bij bedrijfsmiddel
B
2221 lager dan bij bedrijfsmiddel B 2220.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is
beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2230
Duurzame pluimveestal met bronmaatregel
voor het verminderen van ammoniakemissie
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden
of kalkoenen, in een stal waarin een of meerdere bronmaatregelen voor het
verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast, waarbij:
-
– de stal voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame
Veehouderij (MDV) 14 – pluimveestallen, wat blijkt uit een
stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste
voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van
dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–11
12
|
23,25
25,00
28,75
34,50
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–9
10
|
29,50
37,50
52,50
65,00
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
36,25
45,00
60,00
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
67,50
77,50
87,50
|
Vleeskuikens
|
0–2
3–4
5–6
7
|
18,25
22,00
27,00
32,50
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal waarin een of
meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie worden
toegepast kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2230 worden
gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame pluimveestallen waarin
geen bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie is toegepast,
kunnen in zijn geheel gemeld worden voor bedrijfsmiddel B 2231.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is
beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2231
Duurzame pluimveestal
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden
of kalkoenen in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame
Veehouderij (MDV) 14 – pluimveestallen, wat blijkt uit een
stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste
voor het volgende bedrag per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
met
een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van
dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–11
12
|
20,25
21,75
25,25
30,00
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–9
10
|
25,75
32,75
45,75
56,75
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
31,75
39,25
52,25
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
58,75
67,50
76,25
|
Vleeskuikens
|
0–2
3–4
5–6
7
|
16,00
19,25
23,50
28,50
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal waarin geen
bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie is toegepast kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2231 worden gemeld.
Toelichting:
Investeringen in duurzame pluimveestallen waarin een of
meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie worden
toegepast, kunnen in zijn geheel gemeld worden voor bedrijfsmiddel B 2230.
Luchtwassers zijn sinds dit jaar uitgesloten van fiscaal
voordeel via milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen. Daarom is het bedrag per dierplaats bij bedrijfsmiddel
B
2231 lager dan bij bedrijfsmiddel B 2230.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is
beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
D 2235
Stofemissiereducerende techniek voor een
pluimveestal (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van stof van
een pluimveestal zonder stal(ontwerp)certificaat MDV door
toepassing van één of meerdere technieken die op het moment van melden zijn
vermeld in de op grond van artikel 66, eerste lid, aanhef en onderdeel i, van
de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 gepubliceerde lijst van
emissiefactoren fijnstof voor veehouderij,
-
b. bestaande uit: stofemissiereducerende techniek(en).
Toelichting: De lijst van emissiefactoren staat in de
publicatie 'emissiefactoren fijnstof voor veehouderij'. Deze publicatie is te
vinden op rijksoverheid.nl of via internet met zoekterm 'emissiefactoren
fijnstof'.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek, zoals
opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 2280
Duurzame paardenstal
-
a. bestemd voor: het houden van paarden of pony’s in een
stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 –
Paard, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de
meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor
geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een paardenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame paardenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel
voor bedrijfsmiddel B 2280 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op
deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en
aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: voor investeringen door ondernemers in de agrarische
sector geldt naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel dat de totale
staatssteun voor de investering in de paardenstal of paardenstallen niet meer
mag bedragen dan € 500.000 per investeringsproject. Zie punt 7 van paragraaf 1
van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale
staatssteun’.
B 2290
Duurzame konijnen-, eenden- of
kalkoenenstal
-
a. bestemd voor: het houden van konijnen, eenden of
kalkoenen in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame
Veehouderij (MDV) 14 – konijnenstallen of pluimveestallen, onderdeel eenden-
of
kalkoenenstal, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de
meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor
geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame konijnen-, eenden- of
kalkoenenstal komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen. Investeringen in een duurzame konijnen-, eenden- of
kalkoenenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2290
worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op
deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en
aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2291
Duurzame melkgeiten- of
melkschapenstal
-
a. bestemd voor: het houden van melkgeiten of melkschapen in
een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV)
14
– melkgeiten- of melkschapenstallen, wat blijkt uit een
stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een
door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat MDV 14 wordt overgelegd,
of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
definitief stalcertificaat wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende
Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden
gehuisvest, een stalinrichting, klimaattechnische en voertechnische systemen,
ammoniakemissiereducerende systemen en een mestafvoer en -opslag en met
uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een
gedeeltelijk omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal
komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2291 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame
Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website
zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
E 2292
Elektrische krachtvoerinstallatie voor
melkgeiten
-
a. bestemd voor: het gericht voeren van krachtvoer aan
melkgeiten met een elektrische installatie, door specifiek het rantsoen per
geit vast te stellen, waardoor minder krachtvoer wordt verspild, de
diergezondheid verbetert, antibioticagebruik wordt verminderd en minder uitval
van geiten optreedt,
-
b. bestaande uit: elektrisch systeem voor het verstrekken
van krachtvoer.
Een investering in een elektrische krachtvoerinstallatie voor
melkgeiten als onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen B 2200 en B 2291 komt onder bedrijfsmiddel E 2992 niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 2299
Ondergrondse kadaverkoeling met natuurlijk
koudemiddel
2.3 Landbouwapparatuur
A 2300
Apparatuur of voorzieningen voor het
combineren van akkerbouw of veeteelt met bomen en struiken
-
a. bestemd voor: het versterken van de biodiversiteit, het
vastleggen van CO2, het verbeteren van de organische stofopbouw in
de bodem en het verbeteren van de weerbaarheid van landbouwgewassen of
leefomstandigheden van vee, door akkerbouw of veeteelt in combinatie met
aanplant van fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed, waarbij:
-
– een investering die naar aard, gebruik en toepassing
overeenkomt met een in paragraaf 2a omschreven bedrijfsmiddel met
middelvoorschrift moet voldoen aan de vereisten van het betreffende
bedrijfsmiddel,
-
– de investering aantoonbaar bijdraagt aan akkerbouw of
veehouderij in combinatie met bomen en struiken,
-
– er gebruik gemaakt wordt van dierlijke meststoffen,
en
-
– de teelt geen betrekking heeft op bosbouw,
natuurgrond of fruitteelt als hoofdteelt,
-
b. bestaande uit: voorzieningen en apparatuur die
aantoonbaar bijdragen aan akkerbouw of veeteelt in combinatie met fruitbomen,
notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed en al dan niet mobiele kippenstallen
met minder dan 250 dierplaatsen ten behoeve van insecten- of onkruidbestrijding
en met uitzondering van alle andere stallen en stalinrichting, gebouwen,
opslagvoorzieningen en verwerkingsapparatuur.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2300 vallen investeringen
in voorzieningen voor mengteelten op landbouwgrond, niet zijnde bosbouw en
randbeplantingen van bomen. Dit is een onderdeel van agroforestry, waarbij de
aanleg van fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed worden gemengd
met akkerbouw, groenteteelt of grasland (veeteelt).
Stallen zijn uitgesloten maar mobiele stallen waarin dieren
gehuisvest zijn en die bijdragen aan onkruidverwijdering komen wel in
aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
Bomen voor hakhout met korte omlooptijd, kerstbomen en
snelgroeiende bomen voor energieproductie (biomassa) komen niet in aanmerking
onder A 2300. Voor meer achtergrondinformatie voor deze landbouwsystemen zie
edopot.wur.nl/454070.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat
voor het totale investeringsproject niet meer dan € 500.000 staatssteun
verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en
rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2310
Teeltsysteem voor vollegrondgewassen in de
open lucht
-
a. bestemd voor: het in de open lucht in teeltgoten telen
van gewassen:
-
– waarvan het gangbaar is dat deze in de volle grond
geteeld worden,
-
– waarbij nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen niet
uitspoelen naar het grond- en oppervlaktewater, en
-
– waarbij het drainwater wordt opgevangen en
gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, een water- en
mestgiftsysteem en met uitzondering van een foliekas, een regen- of
drainwateropvang en een waterrecirculatiesysteem.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2310 komen alleen
teeltsystemen in de open lucht in aanmerking. Teeltsystemen onder glas komen
niet in aanmerking.
B 2311
Productieapparatuur voor zilte
teelt
-
a. bestemd voor: het telen van gewassen op een zilte bodem
zonder dat gebruik gemaakt wordt van bestrijdingsmiddelen en andere chemische
toevoegingen, waarbij de teelt is toegestaan volgens de op de meldingsdatum
geldende milieuvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van
gewassen op een zilte bodem.
A 2312
Productieapparatuur voor paludicultuur
(natte teelt)
-
a. bestemd voor: het op het eigen bedrijf telen van de
gewassen lisdodde, cranberry, kroosvaren of veenmos, zonder gebruik te maken
van bestrijdingsmiddelen, kunstmest en andere chemische toevoegingen,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van
bovenstaande gewassen, met uitzondering van tractoren.
A 2314
Klimaatcel voor gewasteelt
-
a. bestemd voor: het produceren van gewassen, niet zijnde
witlof of paddenstoelen, in een volledig geïsoleerde klimaatcel, niet zijnde
een kas, waarbij:
-
– voor de teelt uitsluitend gebruik wordt gemaakt van
ledverlichting,
-
– het gebruikte water volledig wordt
gerecirculeerd,
-
– voor de warmtevoorziening geen gebruik wordt gemaakt
van aardgas, en
-
– ten minste 30% van de benodigde elektriciteit
duurzaam is opgewekt in Nederland,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, aanpassingen in een
daglichtdichte ruimte, teelttechnische en klimaattechnische voorzieningen en
celwanden voor zover geen onderdeel van een gebouw en met uitzondering van de
volgende onderdelen: gebouwen, warmtepompen, ledverlichting en voorzieningen
voor het produceren van elektriciteit.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Een investering in een klimaatcel als onderdeel van de Groen
Label Kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen F 2112 of A 2113 komt
onder bedrijfsmiddel A 2314 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2317
Meerjarige kweektrays (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van het gebruik van
wegwerptrays kweken van gewassen in meerjarige kweektrays die ten minste tien
jaar meegaan en aan het einde van de levensduur worden gerecycled tot nieuwe
meerjarige trays,
-
b. bestaande uit: meerjarige kweektrays, (aanpassing van de)
pelletiseerinstallatie, (aanpassing van de) apparatuur voor het wassen,
stapelen en ontstapelen van de trays.
Een investering in meerjarige kweektrays als onderdeel van
een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A
2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2317 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
D 2320
Gps-nauwkeurig meetsysteem voor lokale
klimaatgegevens
-
a. bestemd voor: het doen van lokale plantenziektenkundig
relevante waarnemingen van klimatologische aard met een gps-nauwkeurig
meetsysteem op een land- of tuinbouwbedrijf,
-
b. bestaande uit: een gps-nauwkeurig meetsysteem,
temperatuursensoren en al dan niet de volgende onderdelen: lichtsensoren, een
elektronische verwerkings- en registratie-installatie, een sturingsinstallatie
en plantsensoren.
B 2321
Spuitmachine voor plaatsspecifieke
toediening met doponafhankelijke aansturing
-
a. bestemd voor: het neerwaarts toedienen van
gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen aan landbouwgewassen, waarbij:
-
– rekening wordt gehouden met de plaatselijke
omstandigheden door meting van de in het gewas aanwezige plaagdruk, onkruiddruk
of ziektedruk,
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in
een gps/gis-systeem worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens
(taakkaarten) de optimale hoeveelheid door een regeleenheid wordt bepaald,
en
-
– de spuitmachine door een regeleenheid op basis van
taakkaarten per dop onafhankelijk het middel aan het gewas toedient,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, een gps/gis-systeem, een
regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem, een
doponafhankelijke aansturing met gps/gis-koppeling, een aanpassings- of
stuursysteem voor de spuitmachine, al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur met gps/gis-koppeling, een ISObus 11783-systeem, een systeem
voor het bepalen van de spuitdruk waarbij automatisch de juiste spuitdop wordt
ingesteld, een volledig gesloten vulsysteem, een plantherkenningssysteem en
onkruidsensoren en met uitzondering van boomgaardspuitmachines en spuitmachines
die het gewas op- en zijwaarts bespuiten.
B 2322
Plaatsspecifieke
bemestingsapparatuur
-
a. bestemd voor: het zodanig toedienen van organische
meststoffen, bewerkte of verwerkte dierlijke mest dat rekening wordt gehouden
met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in de grond aanwezige
voorraad meststoffen, waarbij:
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in
een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter worden
vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens
(taakkaarten) de optimale hoeveelheid meststoffen door een regeleenheid wordt
bepaald,
-
– in geval van een mestinjectie-machine of
zodenbemester door een regeleenheid op basis van taakkaarten per sectie of
per
dop onafhankelijk het middel of de mest aan het gewas wordt toegediend, en
-
– in geval van vaste mest- of organische stofstrooiers
door een regeleenheid op basis van taakkaarten gebaseerd op bodemscans of
grondmonsters plaatsspecifiek meer of minder mest wordt toegediend aan het
gewas,
-
b. bestaande uit: bemestingsapparatuur, meetapparatuur met
gps/gis-koppeling, een gps/gis-systeem, een regeleenheid voor optimale
dosering, een autopilot systeem en al dan niet de volgende onderdelen:
sensoren, een plantherkenningssysteem, een ISObus 11783-systeem, een
automatisch sectieafsluitingssysteem met gps/gis-koppeling, een sneltester voor
stikstof, een NIR-sensor in de mesttank en een uitschuifbare as bij een
mestinjectie-machine of een zodenbemester.
Bemestingseenheden op zaai-, poot- en plantmachines,
granulaatstrooiers en kunstmeststrooiers komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 2321 voor spuitmachines
voor plaatsspecifiek
toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen met
doponafhankelijke
aansturing.
B 2324
Spuitmachine met detectiesensoren of
camera’s voor plaatsspecifieke toediening in de open teelt
-
a. bestemd voor: het bestrijden van ziekten, plagen en
onkruiden door het plaatsspecifiek toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan
een gewas in de open teelt:
-
– waarbij sensoren of camera’s detecteren waar het
gewas aangetast is of waar de plant of het onkruid staat, en
-
– waarop de spuitdoppen worden aangestuurd om alleen
gewasbeschermingsmiddel toe te dienen waar het gewas is aangetast of waar
het
onkruid of de plant staat,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, sensoren of camera's,
spuitdoppen, een computer, een regeleenheid, een sensorbesturing van de
spuitboom en al dan niet een volledig gesloten vulsysteem.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2326
Meetsensor voor
gewasparameters
-
a. bestemd voor: het met een (nabij-)infrarood sensor op
basis van gewasreflectie meten van gewasparameters van landbouwgewassen op
basis waarvan de hoeveelheid toe te dienen meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen direct wordt bepaald en
toegediend met behulp van een regeleenheid,
-
b. bestaande uit: een gewassensor, een montageset, een
bedieningspaneel, een regeleenheid, softwaremodules, aansluitkabels, een
gps/gis-systeem en al dan niet een sneltester voor stikstof, met uitzondering
van apparatuur voor het toedienen van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen
of
loofdodingsmiddelen.
A 2330
Stoomunit voor planten, uitgangsmateriaal
of bloembollen
-
a. bestemd voor: het voorkomen en bestrijden van plagen of
ziekten door planten, uitgangsmateriaal of bloembollen te verhitten met stoom,
waarbij geen stoffen of metalen worden toegediend en waardoor het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een luchtdichte stoomunit en een
boiler.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2330 komen alleen
stoomunits voor het verhitten van planten, uitgangsmateriaal of bloembollen in
aanmerking. Stoomunits om grond of substraat te verhitten komen niet in
aanmerking.
A 2336
Uv-gewasbeschermingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het doden van plantpathogenen in grasvelden
of land- en tuinbouwgewassen door behandeling met uv-licht, ter stimulering
van
geïntegreerde gewasbescherming en beperking van het gebruik van chemische
bestrijdingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een hangende, getrokken of zelfrijdende
gewasbeschermingsinstallatie, uv-lampen, voeding en meet- en regelapparatuur,
met uitzondering van het trekkend voertuig of de rail.
Een investering in een uv-gewasbeschermingsinstallatie als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111,
F
2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2336 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2338
Insectengaas voor de
fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van schade aan fruit door
insecten en het gebruik en de verspreiding van chemische middelen in de
fruitteelt in de open lucht, door toepassing van insectengaas met een
maasopening van ten hoogste 0,98 vierkante millimeter,
-
b. bestaande uit: insectengaas met
ondersteuningsconstructie.
E 2339
Hagelnetten voor de
fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik en de
verspreiding van chemische middelen in de fruitteelt en het voorkomen van
hagelschade aan fruit door toepassing van hagelnetten,
-
b. bestaande uit: hagelnetten en een
ondersteuningsconstructie voor de hagelnetten.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.
F 2340
Omgekeerde, onderwater- of peilgestuurde
drainage
-
a. bestemd voor: het via drainage reguleren van het
grondwaterpeil van één of meerdere landbouwpercelen, waardoor verdroging,
verzilting, te natte landbouwgrond en afspoeling van meststoffen wordt
voorkomen, en waarbij:
-
1. sprake is van omgekeerde drainage of
onderwaterdrainage, of
-
2. het drainagesysteem is aangesloten op een verzamelput
met verstelbare overstort of een sloot met een regelbare stuw,
-
b. bestaande uit: een drainagesysteem onder het perceel, een
verzameldrain en al dan niet de volgende onderdelen: een verzamelput met
verstelbare overstort of een regelbare stuw, een meetsysteem voor het meten
van
het grondwaterpeil, een meetsysteem voor het meten van één of meer parameters
van de grondwaterkwaliteit en een pomp.
B 2341
Emissiearm erf bij een bedrijf in de
akkerbouw, veehouderij of bloembollen-, fruit of boomteelt
-
a. bestemd voor: het tegengaan van erfafspoeling bij een
bedrijf in de akkerbouw, veehouderij of bloembollen-, fruit- of boomteelt met
een erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat Schoon Erf MSE 5, wat blijkt
uit een (ontwerp)certificaat MSE 5 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door
een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het
ontwerpcertificaat MSE 5 een certificaat MSE 5 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een
certificaat MSE wordt overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat
Schoon Erf en de bijbehorende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten,
-
b. bestaande uit: voorzieningen voor een emissiearm
erf.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen uitgaande van de eenheden zoals vermeld op het certificaat
MSE 5:
€ 12.500 per 500 m2 erfverharding
€ 30.000 per 500 m2 sleufsilo
€ 10.000 per 100 m2 mestsilo
€ 15.000 per wasplaats
€ 1.500 per 500 m2 erfverharding
infiltratievoorziening
€ 1.250 per 500 m2 erfverharding opvangput voor
hergebruik van regenwater in combinatie met erfverharding, niet zijnde
perssappenopvang
€ 175 per 10 m2 overkapping in combinatie met
sleufsilo, mestsilo, wasplaats, koepad of dierverblijven op het erf
€ 10.000 per 100 m2 composteervoorziening
€ 4.750 per automatische inwendige reiniger voor
spuitmachines
€ 3.000 per vulplaats voor spuitapparatuur
€ 2.500 per straatkolk met opvangput bij
koepaden/dierenverblijven op het erf
€ 25.000 per ontsmettingsinstallatie voor bloembollen
(inclusief voorzieningen op transportwagens)
€ 900 per set droogrijmatten voor een ontsmettingsinstallatie
voor bloembollen of behandelingsinstallatie voor fruit
€ 350 per kunststof kist voor fruitteelt
€ 4.400 per opvangvoorziening voor naoogstbehandeling van
fruit
€ 5.400 per zuiveringsvoorziening voor
fruitsorteerinstallaties.
Investeringen in een emissiearm erf kunnen uitsluitend in
zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2341 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is
beschikbaar op maatlatschoonerf.nl. Op deze website zijn ook te vinden de
geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen, aanvullende besluiten en een module
voor het berekenen van het maximale bedrag dat in aanmerking komt.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden
binnen de daartoe gestelde termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die
buiten de macht van de ondernemer liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij
RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 2342
Volautomatische fusten- of kistenreiniger
met gesloten wassysteem
F 2343
Fosfaatabsorptie met ijzerzand in de
bloembollenteelt
-
a. bestemd voor: het voorkomen van afspoeling van fosfaat
via het drainwater van bloembollenpercelen door:
-
1. met ijzerzand omhulde drains in het perceel,
-
2. ijzerzand als absorberende laag in het perceel,
of
-
3. ijzerzand in een aan een bloembollen perceel
grenzende oever of watergang,
-
b. bestaande uit: met ijzerzand omhulde drains of toepassing
van ijzerzand in de watergang, een waterberging in een krattensysteem of een
bassin op het perceel.
G 2344
Voorziening voor het benutten van effluent
in de glastuinbouw of open teelt
-
a. bestemd voor: het benutten van effluent van een
rioolwaterzuiveringsinstallatie als gietwater in de glastuinbouw of bevloeiing
in de open teelt, waarbij:
-
– voor het transport van het gezuiverde effluent geen
wegverkeer nodig is,
-
– voor het toepassen van het gezuiverde effluent een
vergunning is afgegeven door het bevoegd gezag, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van onttrekking van grond- of oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan
niet de volgende onderdelen: meetapparatuur, ontzoutingsapparatuur en
apparatuur om het water geschikt te maken voor benutting en met uitzondering
van apparatuur voor het toedienen van het gezuiverde effluent aan de
planten.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen
water komt uitsluitend in aanmerking als deze aanvullend is op kosten die het
ontvangende bedrijf had moeten maken voor het benutten van grondwater of
oppervlaktewater.
F 2345
Biologisch verwijderingssysteem voor
gewasbeschermingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze behandelen van met
gewasbeschermingsmiddelen verontreinigd spoel- of afvalwater uit de land- of
tuinbouw, niet zijnde de glastuinbouw, in een biologisch systeem, waarbij het
water verdampt of geconcentreerd wordt en reststromen, zoals het substraat en
het geconcentreerde afvalwater, worden afgevoerd naar een erkend
afvalverwerkingsbedrijf of, in geval van substraat, ten minste één jaar wordt
gecomposteerd,
-
b. bestaande uit: biologisch waterbehandelingssysteem met
bijbehorende overkapping en een afvalwaterbuffer, met uitzondering van de
volgende onderdelen: wasplaats, olie/water-afscheider en slibvangput.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2690 voor
ozonoxidatie-installaties voor ontsmetting van (opslag) ruimten, lucht of
producten in de land- en tuinbouw.
A 2346
Chloorbleekloogvrije
ontsmettingsinstallatie voor bloembollen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het door middel van elektrolyse uit water
en natriumchloride produceren van chloorhoudend ontsmettingsmiddel, ter
vervanging van ontsmetting van bloembollen met chloorbleekloog, waarbij:
-
– het geproduceerde chloor tijdens het productieproces
door onderdruk oplost in water, en
-
– geen correctie van de zuurgraad met zwavelzuur
plaatsvindt,
-
b. bestaande uit: een elektrochemische membraancel, systeem
voor het creëren van onderdruk en voorziening voor het neutraliseren of
oxideren van reststoffen van het productieproces.
B 2347
Kuubkisten voor bloembollen die geen vocht
en chemische middelen opnemen
-
a. bestemd voor: het bewaren van bloembollen tijdens opslag,
transport of ontsmetten, waarbij gebruik wordt gemaakt van kuubkisten
vervaardigd van materialen die aantoonbaar geen vocht opnemen, wat direct een
besparing aan chemische middelen oplevert,
-
b. bestaande uit: kuubkisten voor bloembollen gemaakt van
materiaal dat geen vocht opneemt.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum
meldingsbedrag van € 2.500. Bij bijvoorbeeld een prijs van € 350 per kuubkist
worden ten minste 8 kuubkisten tegelijk aangeschaft en gemeld.
A 2349
Systeem voor het mengen van
gewasbeschermingsmiddelen in de spuitleiding
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het ontstaan van
restvloeistof in de spuittank bij het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen
aan gewassen in de landbouw, bloembollen-, boom- of fruitteelt, niet zijnde
glastuinbouw, door een systeem waarbij de gewasbeschermingsmiddelen op het
laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd
worden,
-
b. bestaande uit: een selectieve doseringseenheid of een
spuitmiddelinjectiesysteem.
A 2350
Mechanische
onkruidbestrijdingsmachine
-
a. bestemd voor: het mechanisch bestrijden van onkruid
tussen de rijen van een gewas waarbij nauwkeurig langs de gewasrijen gestuurd
wordt met behulp van:
-
1. een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste
10 centimeter, of
-
2. een automatisch camerastuursysteem met een afwijking
van ten hoogste 10 centimeter dat het onkruidbestrijdingssysteem
aanstuurt,
-
b. bestaande uit: een mechanische
onkruidbestrijdingsmachine, een gps/gis-systeem of een automatisch
camerastuursysteem, een terminal en al dan niet de volgende onderdelen:
onkruidsensoren, een plantherkenningssysteem en een autopilotsysteem.
A 2351
Intrarijwieder
-
a. bestemd voor: het mechanisch of pneumatisch bestrijden
van onkruid zowel tussen als in de rijen van het gewas,
-
b. bestaande uit: een intrarijwieder met een mechanisch of
pneumatisch onkruidbestrijdingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen:
onkruidsensoren en een plantherkenningssysteem.
B 2352
Mechanische onkruidtrekker, -knipper of
-snijder
-
a. bestemd voor: het uittrekken of doorsnijden van de
dikkere stengels van onkruid met een machine voorzien van een trekkam en knip-
of snijtechniek, waarbij het geteelde gewas niet wordt beschadigd en de
onkruiddruk in akkerbouwgewassen of grasland wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidtrekker, -knipper
of -snijder en al dan niet een bezem.
A 2353
Precisiezaaimachine met voorzieningen voor
sojateelt
-
a. bestemd voor: het zaaien van sojazaden en al dan niet
andere zaden met een precisiezaaimachine zodat er een optimale verdeling van
de
zaden per vierkante meter plaatsvindt en waarbij het gps/gis-systeem een
afwijking heeft van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een precisiezaaimachine, een
gps/gis-systeem en een bedieningsterminal.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Om in aanmerking te komen voor bedrijfsmiddel A
2353 moet worden aangetoond dat de precisiezaaimachine ook gebruikt wordt voor
het zaaien van soja.
A 2354
Flexibel maaibord voor het oogsten van
sojabonen
-
a. bestemd voor: het laag bij de grond oogsten van sojabonen
met een flexibel maaibord,
-
b. bestaande uit: een flexibel maaibord.
A 2355
Onkruidbestrijdingsmachine op basis van
stroom (hoogspanning)
-
a. bestemd voor: het bestrijden van onkruid in de landbouw
door het toedienen van stroom door een machine die stroom genereert en waarbij
applicatoren de hoogspanning naar het onkruid overbrengen waardoor het onkruid
geëlektrocuteerd wordt,
-
b. bestaande uit: een onkruidbestrijdingsmachine die stroom
genereert en het onkruid elektrocuteert.
A 2359
Elektrisch aangedreven
wiedbed
-
a. bestemd voor: het wieden van onkruid met een wiedbed,
niet zijnde een getrokken wiedbed, dat:
-
– is voorzien van zit- of ligplaatsen voor mensen die
onkruid wieden, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket
dat
geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel, brandstofcel of
zonnepanelen,
-
b. bestaande uit: een wiedbed en al dan niet een vast aan
het werktuig verbonden zonnepaneel.
A 2360
Doseereenheid voor vloeibare meststoffen
met gps-gestuurde afschakeling per rij
-
a. bestemd voor: het gelijktijdig met het zaaien, poten,
planten, frezen, schoffelen of aanaarden per rij gedoseerd toedienen van
vloeibare kunstmest of de vloeibare fractie die rest na de verwerking van
dierlijke meststoffen, in de grond vlak bij het zaad, de knol of het plantje,
waarbij er plaatsspecifiek meer of minder mest wordt gegeven met behulp van
een
gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een geheel van een tank voor vloeibare
meststoffen, een regeleenheid om vloeistof te sturen en doseren, een
schoonwatertank, een verdeelset, doseerslangen, een aangepaste injectiekouter
of -tand, een gps/gis-systeem, gps/gis-gestuurde afsluitkleppen, opbouw op een
plant-, poot- of zaaimachine en een slangenpompset of een membraan-, een
centrifugaal- of een tandwielpomp, en met uitzondering van de volgende
onderdelen: de plant-, poot- of zaaimachine, granulaatstrooiers,
sleepslangdoseersystemen, sleepslang- en zodenbemesters.
F 2361
Druppelbevloeiingssysteem voor open
teelten
-
a. bestemd voor: het met een druppelsysteem gereguleerd
doseren van water en al dan niet meststoffen aan gewassen in de
vollegrondteelt, niet zijnde glastuinbouw, ter voorkoming van uitspoeling en
ter besparing van (grond)water,
-
b. bestaande uit: vochtmeetapparatuur, een regeleenheid, een
druppelbevloeiingssysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een
regenwateropslag, waterzuiveringsapparatuur, een lichtmeter, apparatuur voor
het bepalen van het mineralengehalte, een meetsysteem voor het meten van het
grondwaterpeil en een meetsysteem voor het meten van één of meer parameters
van
de grondwaterkwaliteit.
Toelichting: Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen via het
druppelbevloeiingssysteem aan de gewassen toegediend worden.
A 2365
Regen- of spoelwateropslag voor het
verdunnen van mest
-
a. bestemd voor: het opslaan van regenwater of spoelwater
voor het verdunnen van drijfmest in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-,
boom-, fruit- of vollegrondteelt,
-
b. bestaande uit: regen- of spoelwateropslag.
Toelichting: Er moet aangetoond worden dat er geïnvesteerd in
een regen- of spoelwateropslag waarbij het water gebruikt wordt voor het
verdunnen van mest.
B 2370
Bodemdrukverlagend bandensysteem in de
open teelt
-
a. bestemd voor: het verlagen van de bodemdruk in de open
teelt, ter behoud van de bodemstructuur, door:
-
1. rupsbanden voor een tractor, of
-
2. brede luchtbanden voor een mobiel werktuig, niet
zijnde een getrokken werktuig, in combinatie met een
luchtdrukwisselsysteem,
-
b. bestaande uit: rupsbanden voor een tractor of brede
luchtbanden en een luchtdrukwisselsysteem voor een niet getrokken mobiel
werktuig.
A 2375
Mulch-apparatuur
-
a. bestemd voor: het ter bescherming, verbetering en
voorkoming van erosie van de bodem aanbrengen van een mulchlaag bestaande uit
organisch restmateriaal, niet zijnde bokashi, compost, stro of mest, voor teelt
in de open lucht, waarbij de bodem, in het geval van bodembewerking, niet
dieper dan 5 centimeter wordt bewerkt,
-
b. bestaande uit: apparatuur noodzakelijk voor het
aanbrengen van een mulchlaag of het verkleinen of kapot maken van vanggewassen
of groenbemesters, met uitzondering van cultivators, frezen, grasmaaiers,
meststrooiers, versnipperaars en weilandbloters.
B 2391
Versnipperaar voor kunststofafval van een
landbouwbedrijf
-
a. bestemd voor: het op locatie van een eigen
landbouwbedrijf versnipperen van kunststof bussen, fusten en ander
kunststofafval, niet zijnde landbouwfolie of landbouwplastic, afkomstig van
dat
landbouwbedrijf, waarbij:
-
– het kunststofafval gescheiden wordt aangeboden aan
een afvalverwerkend bedrijf waar dat in de huidige situatie nog niet het geval
is, en
-
– het kunststofafval wordt gerecycled tot nieuwe
kunststofproducten,
-
b. bestaande uit: een speciaal daarvoor aangepaste
versnipperaar die past op de inzamelcontainer voor kunststofafval.
2.4 Aquacultuur
F 2400
Polycultuurkwekerij voor aquatische
producten
-
a. bestemd voor: het kweken van twee of meer aquatische
productgroepen (planten, vissen, weekdieren, schaaldieren, schelpdieren,
insecten, ringwormen en overige lagere diersoorten) waarbij:
-
– ten minste één van de gekweekte productgroepen als
voedsel dient voor een andere productgroep,
-
– dierlijke producten worden verkregen van gekweekte
ouderdieren,
-
– er geen sprake is van kweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het
ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt
gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat
uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time
monitoringsysteem voor waterkwaliteit en al dan niet de volgende onderdelen:
waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 2410
Duurzame viskwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van vis in een viskwekerij,
waarbij:
-
– de juveniele vissen verkregen wordt van gekweekte
ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het
ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt
gemonitord,
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat
uit al dan niet bewerkte afvalstromen, en
-
– de verwerking en transport van de vis voldoet aan de
eisen van bedrijfsmiddel F 2612,
-
b. bestaande uit: een viskwekerij, een real-time
monitoringssyteem voor het effluent, waterzuiveringsapparatuur, al dan niet
een
voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor
het
personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 2411
Duurzame pootviskwekerij
-
a. bestemd voor: het opkweken van pootvis in een
viskwekerij, waarbij:
-
– de pootvis verkregen wordt van gekweekte
ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het
ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt
gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat
uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een pootviskwekerij, een real-time
monitoringssyteem voor het effluent, waterzuiveringsapparatuur, al dan niet
een
voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor
het
personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 2420
Schaal- en
schelpdierbroedinstallatie
-
a. bestemd voor: het broeden en opkweken van schaal- en
schelpdieren uit ouderdieren, waarbij:
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open
water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het
ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt
gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat
uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een broedinstallatie, een kweeksysteem,
een real-time monitoringssyteem voor het effluent, al dan niet de volgende
onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem en met
uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 2421
Schaal- of
schelpdierkwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van schelp- of schaaldieren,
waarbij:
-
– de juveniele schelp- of schaaldieren worden verkregen
van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open
water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het
ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt
gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat
uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time
monitoringssyteem voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen:
waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
2.5 Visserij
F 2510
Akoestische afschrikkingsapparatuur aan
visnetten
-
a. bestemd voor: het ter vermijding van bijvangst verdrijven
van walvisachtigen door aan visnetten bevestigde apparatuur die ultrasoon
geluid produceert met een variabele pulssnelheid, voor zover die visnetten niet
genoemd zijn in bijlage I van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van
26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten van
walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98
(PbEU 2004, L 150),
-
b. bestaande uit: akoestische afschrikkingsapparatuur.
F 2511
Boomkor vervangende visinstallatie op een
bestaand visserijschip
-
a. bestemd voor: het op een bestaand visserijschip
verminderen van bijvangst en schade aan de onderwaterbodem door het volledig
vervangen van boomkorvistuig en -installaties door een alternatieve
visinstallatie, waarbij uit de op de meldingsdatum geldende vismachtiging die
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening voor het schip heeft
afgegeven, blijkt dat niet meer met boomkor wordt gevist,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van de) visinstallatie, het
verwijderen van de boomkorinstallatie en met uitzondering van
pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel 340000 van de
energie-investeringsaftrek voor een hydrowingsysteem voor de garnalenvisserij
en energiezuinige visinstallaties.
F 2590
Balenpers voor plastic afval op een
zeeschip
-
a. bestemd voor: het minimaliseren van plastic afvalopslag
op een zeegaand (visserij)schip varend onder Nederlandse vlag, met een vast
aan
boord opgestelde balenpers, waarbij het plastic afval ter verwerking afgegeven
wordt aan een havenontvangstinstallatie,
-
b. bestaande uit: een balenpers en al dan niet geïntegreerde
zonnecellen voor de energievoorziening.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Green Deal
‘Visserij voor een Schone Zee’ en de Green Deal ‘Scheepsafvalketen’.
2.6 Verwerkingsapparatuur voor agrarische producten
F 2600
Apparatuur voor lokale verwerking van
landbouwgewassen (voorwaartse integratie)
-
a. bestemd voor: het op of in de nabijheid van het land waar
de landbouwgewassen voor het proces zijn geteeld uitvoeren van kleinschalige,
decentrale processtappen in de verwerking van het gewas, waarbij het gangbaar
is dat deze processtappen centraal en fabrieksmatig plaatsvinden, met als doel
het verkleinen van kringlopen, het op het land houden van nutriënten en het
voorkomen van afval bij de fabriek,
-
b. bestaande uit: verwerkingsapparatuur en -voorzieningen
voor lokale verwerking, en met uitzondering van de volgende onderdelen:
apparatuur en voorzieningen voor het transporteren, sorteren, verpakken,
schoonmaken en opslaan van primaire landbouwproducten, gebouwen en mobiele
machines.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld
kleinschalige en lokale fermentatie-apparatuur, als het gangbaar is om dat
fabrieksmatig en centraal te doen.
F 2601
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige
(afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
-
a. bestemd voor: het tot humane voedingsmiddelen verwerken
van hoogwaardige voedingsmiddelen die worden gezien als overschotten, minder
vers zijn of zijn afgekeurd,
-
– die voldoen aan geldende wetgeving op gebied van
traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– die in de gangbare praktijk een laagwaardigere
toepassing zouden krijgen, zoals vergisting, compostering of verwerking tot
diervoeder,
-
– waarbij wordt aangetoond dat de verwerking een
milieubelasting heeft die ten hoogste gelijk is aan wat gangbaar is voor de
verwerking van de betreffende stroom, en
-
– waarbij het restproduct al dan niet een
energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van
hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten, met uitzondering van de volgende
onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het transporteren, sorteren,
verpakken, schoonmaken en opslaan van hoogwaardige voedingsmiddelen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld apparatuur
zijn voor het verwerken van oud brood of optisch afgekeurde groenten en fruit
of een 3D-printer voor foodprinting.
F 2605
Apparatuur voor het opwaarderen van
plantaardige (rest)stromen tot voedingsmiddelen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 2612
Verwerkingsapparatuur voor
diervriendelijke verwerking van gekweekte vis
-
a. bestemd voor: het slachten en verwerken van gekweekte
vis, waarbij:
-
– de verwerking plaatsvindt binnen 25 kilometer van de
kwekerij,
-
– de vis voorafgaand aan het slachten binnen één
seconde wordt bedwelmd, verdoofd of hersendood gemaakt en gedood zonder dat
de
vis bijkomt, en
-
– op de transportwagen voor aan- en afvoer van levende
vis, apparatuur aanwezig is die tijdens transport het zuurstofniveau meet
en
aanpast waardoor het zuurstofgehalte ten hoogste 110% bedraagt en
meetapparatuur voor de waterkwaliteit aanwezig is die ten minste de
watertemperatuur meet en de mogelijkheid biedt dit tijdens transport
automatisch bij te sturen,
-
b. bestaande uit: diervriendelijke dodingsapparatuur,
slachtapparatuur, verwerkingsapparatuur en -voorzieningen en meetapparatuur
en
voorzieningen ter beheersing van de waterkwaliteit tijdens transport en met
uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor
sorteren, verpakken en opslag, gebouwen en mobiele werktuigen.
B 2615
Volautomatische optische
sorteerinstallatie voor aardappelen, uien of wortelen
-
a. bestemd voor: het met een camerasysteem automatisch
sorteren van aardappelen, uien of wortelen zodat er qua vorm, maat en kwaliteit
uniforme partijen worden verkregen waardoor uitval nagenoeg voorkomen wordt
en
waarbij:
-
1. sortering van aardappelen op ten minste diameter,
vierkantsmaat, knolvorm, beschadigingen, groeiafwijkingen en ziekten
plaatsvindt,
-
2. sortering van uien op ten minste gewicht, diameter,
kleur, externe en interne kwaliteit plaatsvindt, of
-
3. sortering van wortelen op ten minste gewicht,
diameter, lengte, kleur en externe kwaliteit plaatsvindt,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a., punt 1, in-, door-
en uitvoerbanden, een verenkelings- en rotatiesysteem met trillende
axiaalrollen, een kleuren- en infraroodcamera, een led-belichtingssysteem,
een
besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware en een
persluchtsysteem waarmee aardappelen bij de juiste sorteeruitgang worden
geblazen en sorteeruitgangen,
-
2. met betrekking tot onderdeel a., punt 2, in-, door-
en uitvoerbanden of rollensets, een verenkelaar, een cupsorteerder met alle
controle-units met NIR-technologie, cameraboxen en lasers, een weegunit,
persluchtvoorzieningen, kistenvullers en een volautomatische wasstation voor
het reinigen van de machine, of
-
3. met betrekking tot onderdeel a., punt 3, in-, door-
en uitvoerbanden, een verenkelaar, een kleuren- en NIR-camera, een
besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware, een persluchtsysteem
waarmee wortelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen en
sorteeruitgangen.
B 2620
Hogedruk pasteurisatie-installatie voor
conservering van verse levensmiddelen
-
a. bestemd voor: het onder een druk van 400 tot 600 MPa
pasteuriseren van verse levensmiddelen waardoor de houdbaarheid verlengd wordt
en waarbij de verse levensmiddelen niet worden verhit,
-
b. bestaande uit: een hogedrukvat, een juk, een systeem om
het vat op druk te brengen, een systeem voor het laden en lossen en een
regeleenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Deze conserveringstechniek wordt ook High Pressure
Processing (HPP) genoemd. Installaties die levensmiddelen pasteuriseren door
middel van verhitting voldoen niet aan bedrijfsmiddel B 2620.
A 2630
Bevochtigingsapparatuur voor verse
voedingsmiddelen in de horeca
-
a. bestemd voor: het met ultrasone techniek uit gezuiverd
water gecreëerde aerosolen kleiner dan 5 micron bedekken van verse
voedingsmiddelen in de horeca, zodat in de directe omgeving van de
voedingsmiddelen de luchtvochtigheid toeneemt en de temperatuur daalt, waardoor
de voedingsmiddelen langer houdbaar blijven en voedselverspilling wordt
voorkomen,
-
b. bestaande uit: waterbehandelingsapparatuur met
voorfilters en een omgekeerd osmosemembraan, een
waterkwaliteitscontrolesysteem, een waterbesparingspomp, een ultrasone
bevochtiger voor voedingsmiddelen, een automatische leegloopfunctie, een
ozongenerator, een afvoerpomp, een frame, een deelstelsel en al dan niet
koelapparatuur.
A 2631
Automatische
voedselafvalmonitor
-
a. bestemd voor: het automatisch wegen, fotograferen en
analyseren van voedselafval en -overschotten in de horeca om voedselverspilling
te voorkomen,
-
b. bestaande uit: een weegschaal, een camera-unit en een
softwarepakket.
Toelichting: Alleen degene die de automatische voedselmonitor
aanschaft kan gebruik maken van MIA/Vamil. Als u de voedselmonitor least kunt
u
geen gebruik maken van MIA/Vamil.
A 2635
Laserapparaat voor natural branding van
groente, fruit en aardappelen
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van plastic
verpakkingsmateriaal of stickers met een laser weghalen van pigment in de
buitenste schil van groente, fruit of aardappelen, waardoor een logo of tekst
ontstaat en waarbij geen gebruik van hulpstoffen wordt gemaakt,
-
b. bestaande uit: een laserapparaat.
A 2650
Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of
stikstof uit dierlijke mest
-
a. bestemd voor: het behandelen van dierlijke mest, waarbij
de fosfaat- of stikstofstroom uit de mest wordt gescheiden en tot een nuttig
product wordt omgezet door een installatie die is toegestaan door het bevoegd
gezag, en die:
waarbij een bij punt 1 of punt 2 ontstane waterige
fractie wordt gerecirculeerd of loosbaar is op het oppervlaktewater of
riool,
-
b. bestaande uit: een terugwinningsinstallatie, met
uitzondering van de volgende onderdelen: mestvergistingsinstallatie,
hygiëniseerinstallatie, droogband, validatie-installatie, composteerinstallatie,
verbrandingsinstallatie en gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Mogelijkheden voor behandelen van stikstofhoudend
concentraat zijn stikstof strippen, stikstof kraken en stikstof verdampen in
een gesloten installatie.
A 2690
Ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting
van (opslag)ruimten, lucht of producten in de land- en tuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een land- of tuinbouwbedrijf
desinfecteren van lucht, een gesloten (opslag)ruimte of een product
door oxidatie met ozon, waardoor het gebruik van chemicaliën aantoonbaar wordt
verminderd of vermeden,
-
b. bestaande uit: een oxidatie-installatie, een
ozongenerator en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of
injectieapparatuur, een restozonabsorber of -vernietiger, een besturingssysteem
en meet- en regelapparatuur.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 1220 voor een oxidatiereactor
voor waterreiniging.
2.7 Eiwittransitie
F 2700
Productieapparatuur voor
vleesvervangers
-
a. bestemd voor: het vervaardigen van vleesvervangers op
basis van in de Europese Unie geteelde plantaardige grondstoffen of
(grondstoffen uit) schimmels, waarbij de terugverdientijd van het
bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende
investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten (niet
zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in
productieapparatuur voor vleesvervangers,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor
vleesvervangers.
F 2710
Productiesysteem voor algen, kroos of
(zee)wieren
-
a. bestemd voor: het produceren van algen, kroos of
(zee)wieren, waarbij:
-
– de geproduceerde algen, kroos of (zee)wieren worden
ingezet voor humane voedingsproducten, diervoeders of als biostimulant, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in een productiesysteem voor
algen, kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem en al dan niet de
volgende onderdelen: apparatuur voor recirculatie van de voedingsoplossing en
apparatuur voor het invoeden van CO2 uit afgassen en met
uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en
diervoeders zijn vleesvervangers, veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten
helpen de plant om voedingstoffen efficiënt te gebruiken of beter bestand te
zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd in de Verordening (EU)
2019/1009 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot
vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van
EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009
en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003
(PbEU 2019, L 170/1).
Zie bedrijfsmiddel F 2711 voor verwerkingsapparatuur voor
algen, kroos of (zee)wieren.
F 2711
Verwerkingsapparatuur voor algen, kroos of
(zee)wieren
-
a. bestemd voor: het verwerken van algen, kroos of
(zee)wieren tot grondstof voor humane voedingsproducten, diervoeders of
biostimulanten, waarbij de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in verwerkingsapparatuur voor
algen, kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een oogstsysteem en verwerkings- of
voorbewerkingsapparatuur en met uitzondering van gebouwen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en
diervoeders zijn vleesvervangers, veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten
helpen de plant om voedingstoffen efficiënt te gebruiken of beter bestand te
zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd in de Europese
Meststoffenverordening.
Verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor algen, kroos of
(zee)wieren kan betrekking hebben op het malen en drogen en scheiden in
verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten.
Zie bedrijfsmiddel F 2710 voor een productiesysteem voor
algen, kroos of (zee)wieren.
F 2714
Apparatuur voor de winning van
blad-eiwit
-
a. bestemd voor: de winning van wateroplosbaar blad-eiwit
uit geteelde gewassen of agrarische reststromen voor de toepassing in humane
voedingsproducten of diervoeders,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de winning van
blad-eiwit.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en
diervoeders zijn vleesvervangers, veevoer, petfood en visvoer.
F 2715
Apparatuur voor de winning van
eiwit
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
A 2720
Insectenkweeksysteem
-
a. bestemd voor: het kweken van insecten ter vervanging van
andere eiwitbronnen voor humane voeding of diervoer, of voor toepassing in
farmaceutica, waarbij de kweek van de insecten en het voedsel voor de insecten,
dat niet bestaat uit (bestanddelen van) vis, wettelijk zijn toegestaan,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem voor insecten, met
uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zowel de kweek van de insectensoort als het
voedsel waarop de insecten worden gekweekt moeten wettelijk zijn toegestaan.
Kweek van insecten op voedsel dat (deels) bestaat uit vis komt niet in
aanmerking vanwege het niet-duurzame karakter van dit voedsel.
Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld een insectenkwekerij voor
humane voedingsproducten, diervoer of farmaceutica betreffen. Onder het kweken
van insecten wordt ook de opfok van insecten verstaan. Zowel 'breeding' als
'rearing' van insecten komt in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel F 2721 voor apparatuur voor de verwerking
van insecten tot producten. Zie bedrijfsmiddel F 2722 voor
verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel
voor insectenkweek.
F 2721
Verwerkingsapparatuur voor
insecten
-
a. bestemd voor: het verwerken van insecten tot een product
dat wettelijk is toegestaan,
-
b. bestaande uit: verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur
voor insecten, met uitzondering van gebouwen.
Toelichting: Verwerkingsapparatuur voor insecten kan
betrekking hebben op het scheiden van insecten in verschillende fracties, zoals
vetten en eiwitten. Ook apparatuur voor het verwerken van insecten tot voer-
of
voedingsproducten kan in aanmerking komen.
Zie bedrijfsmiddel A 2720 voor een insectenkweeksysteem.
F 2722
Verwerkingsapparatuur van laagwaardige
plantaardige reststromen tot voedsel voor insectenkweek
-
a. bestemd voor: de verwerking van een laagwaardige
plantaardige en aantoonbaar onvermijdbare reststroom, waarbij:
-
– de reststroom wordt ingezet als voedsel voor
insecten,
-
– de reststroom in de gangbare praktijk laagwaardiger
wordt ingezet zoals voor vergisting of compostering,
-
– het voedsel voor de insecten wettelijk is
toegestaan,
-
– de insecten worden gekweekt voor de productie van
voedingsmiddelen of ingrediënten voor humane consumptie of vis- of veevoer,
en
-
– wordt aangetoond dat de verwerking
milieuvriendelijker is dan de gangbare verwerking van de betreffende
stroom,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van
laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor insectenkweek.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2720 voor een
insectenkweeksysteem.
3. Mobiliteit
Stille, schone en zuinige transportmiddelen,
mobiele werktuigen, distributie van alternatieve brandstoffen,
transportpreventie
3.1 Wegvervoer
G 3101
Elektrische bestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste het
investeringsbedrag minus € 11.000 in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Over de eerste € 11.000 ontvangt u geen
milieu-investeringsaftrek. Stel, u investeert in een elektrische bestelauto ter
waarde van € 50.000, dan komt de investering voor ten hoogste € 50.000 –
€ 11.000 = € 39.000 in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
G 3104
Waterstofbestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
E 3105
Elektrisch aangedreven taxi
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een voertuig,
niet zijnde een taxi voor rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen:
-
– waarvoor in het kentekenregister de vermelding ‘taxi’
is opgenomen, en
-
– dat is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven taxi en al dan
niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
D 3106
Elektrisch aangedreven taxi met 9
zitplaatsen of voor rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
G 3108
Elektrische bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus,
die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3,
en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrische bus en al dan niet een
oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 300.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 3109
Waterstofpersonenauto
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een
uitsluitend elektrisch aangedreven personenauto, niet zijnde een taxi voor
rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen, waarbij de voor de aandrijving benodigde
energie wordt geleverd door een brandstofcel en al dan niet een
accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofpersonenauto en al dan niet
een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat
een lijst met merken en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder
a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
D 3111
Elektrisch aangedreven voertuig met
zonnepanelen
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een
uitsluitend elektrisch aangedreven personenauto die is voorzien van in het
voertuig geïntegreerde zonnepanelen, waarbij:
-
– de voor de aandrijving benodigde energie wordt
opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat, en
-
– de waarde van het vermogen van de zonnepanelen in
Wattpiek (Wp) gedeeld door het volgens de WLTP gemeten verbruik in wattuur
(Wh)
per kilometer ten minste 7 is,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven personenauto
met geïntegreerde zonnepanelen en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 100.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat
een lijst met merken en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder
a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
F 3112
Waterstoftaxi met 9 zitplaatsen of voor
rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
A 3113
Plug-in-hybridebakwagenchassis, trekker of
bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen met
een plug-in-hybride bus, bakwagenchassis of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2, N3, M2
of M3, niet zijnde een bus voor een lijndienst, en
-
– is voorzien van een combinatie van één of meerdere
elektromotoren, een elektrische aandrijving en een verbrandingsmotor voor
de
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde elektrische energie
wordt
opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een bus, bestelauto, bakwagenchassis of
trekker.
E 3114
Elektrisch aangedreven L7e-voertuig of
niet gekentekend voertuig
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen op
land in de open lucht met een voertuig, niet zijnde een personenauto,
motorfiets, fiets, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig, quad,
brandstofcel aangedreven voertuig, bestelauto, vrachtwagen, bus, tram, metro
of
mobiel werktuig, dat:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door accupakket dat geen lood bevat, en
-
– een actieradius heeft van ten minste 50 kilometer op
een vol accupakket als het een niet gekentekend voertuig betreft,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven voertuig en al
dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat
een lijst met merken en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder
a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
F 3115
Waterstofbus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus,
die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3,
en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door een brandstofcel en al dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofbus en al dan niet een
oplaadstation.
G 3116
Elektrische of
waterstofvrachtwagen
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een
bakwagenchassis, trekker of terminaltrekker, die:
-
– als het een bakwagen of trekker betreft, behoort tot
de Europese voertuigcategorie N2 of N3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische
aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd
door:
-
1. een accupakket dat geen lood bevat, of
-
2. een brandstofcel en al dan niet een
accupakket,
-
b. bestaande uit: een elektrische of
waterstofbakwagenchassis, -trekker of terminaltrekker en al dan niet een
oplaadstation of voor de elektrische aandrijving noodzakelijke aanpassingen
aan
de opbouw.
B 3118
Speed-pedelec
-
a. bestemd voor: het vervoer in de open lucht met een
gekentekende fiets met elektrische trapondersteuning en een maximale snelheid
tussen de 25 km per uur en de 45 km per uur,
-
b. bestaande uit: een fiets met trapondersteuning.
F 3119
Elektrische bakfiets
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig vervoer van goederen of
personen met een elektrische bakfiets waarbij de aanschaf per bakfiets ten
minste € 4.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een elektrische bakfiets en al dan niet de
volgende onderdelen: een aanhangwagen, wisselaccu(’s) en een
oplaadstation.
B 3121
Dual-fuel
waterstofvrachtwagen
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een
bakwagenchassis of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of
N3,
-
– is voorzien van een verbrandingsmotor en een
toevoersysteem dat zowel diesel als waterstof in de motor kan injecteren,
en
-
– is voorzien van één of meerdere waterstoftanks die
een gezamenlijke inhoud hebben van ten minste 300 liter en waarbij de
waterstoftanks zijn ontworpen voor een druk van ten minste 700 bar,
-
b. bestaande uit: een dual-fuel waterstofvrachtwagen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 120.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
D 3130
Elektrisch aangedreven AGV
-
a. bestemd voor: het over bedrijfsterreinen vervoeren van
containers of trailers met een volledig elektrisch aangedreven automatisch
geleid voertuig zonder chauffeur,
-
b. bestaande uit: een automatisch geleid elektrisch voertuig
en al dan niet een brandstofcel of een oplaadstation.
A 3160
NOx-reductiesysteem voor een
voertuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie
en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een Euro 4,
5,
IV of V bestelauto, vrachtauto of bus met een retrofit SCR-systeem,
waarbij:
-
– het voertuig voor de aandrijving is voorzien van een
dieselmotor en behoort tot de voertuigcategorie N1, N2, N3, M1, M2 of M3,
en
-
– de NOx-emissie de grenswaarden van Euro 6
of VI niet overschrijdt, wat wordt aangetoond met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een retrofit SCR-systeem en al dan niet
een NOx-monitoringsysteem.
E 3170
Bakwagenchassis of trekker met gereduceerd
aandrijfgeluid (Quiet Truck)
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een
bakwagenchassis of een trekker, die niet is voorzien van een aardgasmotor of
elektromotor, en die behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,
-
– met een aandrijfgeluid van ten hoogste 70 dB(A),
en
-
– waarvoor een QuietTRUCK-certificaat van Piek-Keur is
afgegeven,
-
b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Met bovengenoemde geluidseis komt niet iedere
Quiet Truck in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek. Het advies is om
voorafgaand aan de melding te controleren of het aandrijfgeluid voldoende laag
is.
Zie bedrijfsmiddel G 3116 voor elektrische of
waterstofvrachtwagens.
F 3190
CO2- of
N2-vulstation voor transportkoeling
-
a. bestemd voor: het afleveren van vloeibare CO2
of stikstof als koelmiddel van cryogene koelinstallaties van eigen vrachtwagens
of vaartuigen voor transport van goederen, ter beperking van luchtzijdige
emissies en geluidhinder,
-
b. bestaande uit: een afleverkast of -zuil, een pomp, een
bufferopslag en een kaartlezer.
Toelichting: Installaties voor het vullen van stationaire
installaties met CO2 of stikstof komen niet in aanmerking onder
bedrijfsmiddel F 3190.
A 3191
Voertuig met halogeenvrije
transportkoeling
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen met een
aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger, waarbij de goederen worden
gekoeld door een gesloten koelsysteem dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk
(halogeenvrij) koudemiddel,
-
– niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor
bestemde dieselmotor, en
-
– van energie wordt voorzien door middel van een
lithiumaccu,
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw,
bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
A 3192
Transportcontainer met niet-cryogene
CO2-koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een
(zee)container of reefer over water of de openbare weg, waarbij de goederen
worden gekoeld door een gesloten koelsysteem dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van R744 (CO2)
als koudemiddel, en
-
– wordt aangedreven door een elektromotor met een
accupakket voor opslag van energie,
-
b. bestaande uit: een gekoelde transportcontainer en al dan
niet ombouwkosten van een gekoelde transportcontainer op basis van
halogeenhoudende koudemiddelen naar een transportcontainer met een
koelinstallatie zoals hierboven omschreven.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
E 3194
Transporttrailer met halogeenvrije
koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een
transporttrailer, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten
koelsysteem dat uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij)
koudemiddel,
-
b. bestaande uit: een op basis van een natuurlijk
(halogeenvrij) koudemiddel gekoelde transporttrailer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
3.2 Installaties voor vervoermiddelen en werktuigen
A 3210
Toegangssysteem voor een
(waterstof-)elektrische deelauto
-
a. bestemd voor: het van een toegangssysteem voorzien van
een elektrische of waterstofdeelauto die wordt ingezet door een
deelautobedrijf, waarbij het toegangssysteem:
-
– het mogelijk maakt de auto met een pas of app te
openen, waardoor fysieke sleuteloverdracht overbodig wordt, en
-
– locatie- en rijgegevens continu bijhoudt en verzendt
naar het deelautobedrijf,
-
b. bestaande uit: een toegangssysteem met software.
G 3260
Gesloten roetfilter voor een koelmotor,
dieselmotor of mobiel werktuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de fijnstofemissie van
een bestaande stationaire dieselmotor of een bestaande dieselmotor voor een
transportkoeling of een mobiel werktuig door deze te voorzien van een
roetfilter, waarbij:
-
– het roetfilter niet is voorzien van een
bypass-voorziening, en
-
– de fijnstofemissie de grenswaarden van 0,015 g/kWh
(Pm) en 1 x 10¹² deeltjes per kWh (Pn) aantoonbaar niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter.
Toelichting: Het gaat hier om een nageschakelde techniek. De
aanschaf van een motor komt niet in aanmerking.
F 3261
NOx-reductiesysteem voor een
mobiel werktuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie
en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een bestaand
mobiel werktuig, waarbij:
-
– bij een fase I, II, IIIA of IIIB-dieselmotor de
NOx-emissie de grenswaarden van fase IV of V niet overschrijdt,
-
– bij een fase IV of V-dieselmotor met een vermogen tot
56 kW, de NOx-emissie maximaal 0,8 g/kWh is, of
-
– bij een fase IV of V-dieselmotor met een vermogen
vanaf 56 kW, de NOx-emissie maximaal 0,4 g/kWh is, ende
emissiewaarden worden aangetoond met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een NOx-reductiesysteem en al
dan niet de kosten voor de uitgevoerde emissiemeting.
Toelichting: Het gaat hier om een nageschakelde techniek. De
aanschaf van een motor komt niet in aanmerking.
3.3 Scheepvaart
F 3300
Voorspeller van
scheepsbewegingen
-
a. bestemd voor: het langer en vaker kunnen doorwerken op
een vaartuig dat onder Nederlandse vlag vaart, door gebruik te maken van een
voorspeller van scheepsbewegingen, die op basis van analyse van weer-, radar-
of satellietgegevens de bewegingen van het schip vooruit voorspelt,
-
b. bestaande uit: hardware en software die nodig is om met
golfvoorspelling te kunnen werken.
A 3310
Loodvrij accupakket voor
vaartuigen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een
vaartuig met een modulair of in het vaartuig ingebouwd accupakket dat geen lood
bevat,
-
b. bestaande uit: een accupakket.
A 3311
Waterstof brandstofvoorziening voor
schepen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een
vaartuig met een modulaire of in het vaartuig ingebouwde eenheid voor de opslag
en conversie van in vloeistof of zout opgeslagen waterstof,
-
b. bestaande uit: een opslagtank voor waterstof in vloeistof
of zout en al dan niet een brandstofcel en katalysator.
B 3320
Duurzame aandrijving voor een
vaartuig
-
a. bestemd voor: de voortstuwing van een vaartuig, niet
zijnde een vissersschip, dat vaart op binnenwateren of het Nederlandse deel
van
de Noordzee, voor het verrichten van werkzaamheden, het bestrijden van
calamiteiten of voor het vervoer van personen of goederen, met een installatie
waarin uitsluitend één of meerdere van de volgende motoren of systemen worden
toegepast:
-
1. een motor die voldoet aan Euro VI, waarbij de
emissiegrenswaarde waaraan wordt voldaan is opgenomen in Verordening (EG)
nr.
595/2009 van het Europees parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende
de
typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies
van
zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en
onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en
richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG,
2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, 188), of
-
2. een hybride systeem voor voortstuwing en de overige
vermogensbehoefte met een aardgasmotor, waarbij één of meer verbrandingsmotoren
en één of meer elektromotoren samen worden ingezet,
-
b. bestaande uit: één of meerdere motoren of een hybride
aandrijving.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen
van een Green Award-certificaat. Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3321
Zeer duurzame motor voor een
vaartuig
-
a. bestemd voor: de energievoorziening of voortstuwing van
een vaartuig, niet zijnde een visserijschip, door een hoofdmotor die bestaat
uit:
-
1. een aardgasmotor, waarbij de methaanslip van een
toegepaste gasmotor ten hoogste 4,0 gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt
aangetoond door een relevant meetrapport opgesteld door een erkend en
onafhankelijk meetinstituut,
-
2. een brandstofcel, of
-
3. een combinatie van 1 en 2,
-
b. bestaande uit: al dan niet de volgende onderdelen: een in
het vaartuig ingebouwde aardgasmotor, een gastank, een brandstofcel en een
oplaadstation.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3310 voor een loodvrij
accupakket voor een vaartuig.
Onder aardgas wordt ook biogas dat tot aardgaskwaliteit of
beter is opgewerkt verstaan.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een
Green Award-certificaat. Zie greenaward.org voor de vereisten.
A 3322
Elektrische
scheepsaandrijving
-
a. bestemd voor: het aandrijven van een onder Nederlandse
vlag varend schip, dat niet is voorzien van een verbrandingsmotor en niet
bestemd is voor het vervoeren van passagiers, waarbij de stroomvoorziening
voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel A 3310 of A 3311,
-
b. bestaande uit: een elektrische aandrijflijn en al dan
niet een stroomvoorziening.
A 3325
Automatisch
smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor
-
a. bestemd voor: het automatisch, op basis van het
zwavelgehalte in de brandstof en de specifieke samenstelling van de smeerolie,
uitvoeren van smeerolie-deelverversingen in een scheepsmotor op een schip dat
onder Nederlandse vlag vaart,
-
b. bestaande uit: een smeerolie-deelverversingseenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 25.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 3330
Duurzame romp van een
binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over
binnenwateren of het bestrijden van calamiteiten op binnenwateren, met een
schip waarvan de romp voldoet aan onderstaande criteria:
-
– de romp van het schip is voorzien van een
milieuvriendelijk antifoulingsysteem als bedoeld in bedrijfsmiddel B 3332,
-
– als het schip is voorzien van ankers en kluizen, zijn
deze zodanig geplaatst dat schade bij een aanvaring wordt voorkomen,
-
– de romp van het schip heeft een beschermingssysteem
tegen corrosie dat geen offeranodes bevat, zoals opgedrukte stroom, en
-
– als een buikdenning wordt toegepast, dit een
kunststof of stalen buikdenning is, waarbij de eigenaar van het schip met
meetrapporten of certificaten aantoont dat aan de vereiste specificaties wordt
voldaan,
-
b. bestaande uit: een romp van een binnenvaartschip en al
dan niet de volgende onderdelen: een beschermingssysteem tegen corrosie en een
buikdenning.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
B 3332
Antifoulingsysteem voor een
scheepshuid
-
a. bestemd voor: het beschermen van de scheepshuid tegen
corrosie en aangroei met een verfsysteem of een folie dat biocidevrij,
kopervrij, teervrij en niet zelfslijpend is, en waarbij de aangebrachte
antifouling gegarandeerd gedurende ten minste 7 jaar niet hoeft te worden
vervangen,
-
b. bestaande uit: een coating van de scheepshuid.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat
een lijst met merken en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder
a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
B 3340
Waterzuiveringsinstallatie voor een
vaartuig
-
a. bestemd voor: het zuiveren en al dan niet recyclen van
aan boord van een vaartuig ontstaan huishoudelijk (of hiermee vergelijkbaar)
afvalwater met een vast opgestelde afvalwaterzuiveringsinstallatie die het
water op een biologische wijze zuivert,
-
b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie, een
opslagtank en al dan niet een recyclingsysteem.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 3341
Oxidatiereactor voor waterreiniging aan
boord van een vaartuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het bij een bestaand schip vervangen van
legionellapreventie door middel van heet water, chloor of chemicaliën
door:
-
1. ontsmetting van het drinkwatersysteem met ozon,
waterstofperoxide, uv-bestraling of een combinatie van deze technieken, of
-
2. het aan boord bereiden van drinkwater uit
oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: ozongenerator of doseer- of
injectieapparatuur voor waterstofperoxide, uv-bestralingseenheid en al dan niet
de volgende onderdelen: een restozonvernietiger, een biologisch actief
koolfilter, een omgekeerde osmose-installatie, een ionenwisselaar en een pomp
voor het oppompen van oppervlaktewater.
B 3342
Waterzuiveringsinstallatie voor een
pleziervaartuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het zuiveren van aan boord van een bestaand
pleziervaartuig ontstaan toiletwater met een vast opgestelde
zuiveringsvoorziening die voldoet aan de wettelijke voorschriften voor
zuiveringsvoorzieningen aan boord van een pleziervaartuig,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsvoorziening en al dan niet
een recyclingsysteem en een opslagtank.
Toelichting: Chemische toiletten met uitneembare cassettes
zijn geen zuiveringsvoorzieningen en komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Voorzieningen voor het zuiveren van toiletwater van
pleziervaart moeten voldoen aan de eisen van artikel 2.28 van de Regeling lozen
buiten inrichtingen.
Investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze
bijlage.
F 3360
NOx-reductiesysteem voor een
schip
Toelichting: Dieselmotoren op een binnenvaartschip die onder
bedrijfsmiddel F 3360 in aanmerking kunnen komen zijn voortstuwingsmotoren,
boegschroeven, aggregaten en (beladings)pompen.
Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met
SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties), genoemd in bedrijfsmiddel F 3360.
Roetfilters voor een binnenvaartschip kunnen worden gemeld onder bedrijfsmiddel
A 3361.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een
Green Award-certificaat. Zie greenaward.org voor de vereisten.
A 3361
Gesloten roetfilter voor een
binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes uit de
rookgassen van een binnenvaartschip, al dan niet in combinatie met andere
schadelijke luchtverontreinigingen, met een gesloten roetfilter dat voldoet
aan
de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst van VERT (Verminderung
der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU (Bundesambt für
Umwelt), en dat voorzien is van een:
-
1. actief regeneratiesysteem, of
-
2. passief regeneratiesysteem in combinatie met een
SCR-katalysator,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter en een actief
regeneratiesysteem of een passief regeneratiesysteem met een
SCR-katalysator.
Toelichting: Roetfilters kunnen geplaatst worden in
combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties), genoemd in
bedrijfsmiddel F 3360. De roetfilterlijsten van VERT en BAFU zijn te vinden
op
vert-certification.eu en bafu.admin.ch.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een
Green Award-certificaat. Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3365
Ontgassingsinstallatie voor
transportcontainers
-
a. bestemd voor: het ontgassen van transportcontainers door
afzuiging van lucht gevolgd door behandeling van de afgezogen lucht, ter
voorkoming van emissie van ontsmettingsgassen of andere luchtverontreinigende
stoffen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een
filterinstallatie en al dan niet gasnabehandelingsapparatuur, met uitzondering
van gasdetectieapparatuur.
F 3366
Ontgassingsinstallatie voor
scheepstanks
-
a. bestemd voor: het ontgassen van scheepstanks voor het
vervoer van vluchtige koolwaterstoffen of brandstoffen, waarbij de afgevangen
gassen worden gereinigd en de afgescheiden koolwaterstoffen nuttig worden
toegepast of worden vernietigd,
-
b. bestaande uit: een ontgassingsinstallatie en een
luchtreinigingsinstallatie.
Toelichting: Onder dit bedrijfsmiddel valt ook een
ontgassingsinstallatie aan boord van een schip of op een ponton.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
G 3390
Walstroomaansluiting aan boord van een
schip
-
a. bestemd voor: het gebruik maken van aangeboden walstroom
aan boord van een schip, niet zijnde een pleziervaartuig, dat is voorzien van
een eigen aandrijving en bestemd is voor het vervoer van personen of
goederen,
-
b. bestaande uit: aansluitpunt(en), aanpassing van het
elektrische systeem aan boord en een verlengkabel om een verbinding tussen het
schip en de walstroomkast te kunnen maken en met uitzondering van eventuele
zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek. Deze
aftopping geldt niet voor walstroomaansluitingen aan boord van zeegaande
schepen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen
van een Green Award-certificaat. Zie greenaward.org voor de vereisten.
G 3391
Walstroominstallatie op de
kade
-
a. bestemd voor: het leveren van walstroom aan eigen
schepen, niet zijnde pleziervaartuigen, zodat de eigen generatoren niet
gebruikt worden als de schepen aan de kade liggen,
-
b. bestaande uit: een walstroomkast met één of meerdere
aansluitpunten en al dan niet de volgende onderdelen: een registratiesysteem
en
een omvormer.
3.4 Mobiele werktuigen
G 3413
Elektrisch aangedreven mobiel
werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden:
-
1. op een vaartuig, of
-
2. op land in de open lucht en al dan niet in een stal,
met een mobiel werktuig, niet zijnde een hoogwerker, verreiker, pallet-, reach-
of heftruck, wiedbed of autonoom mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste
bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket
dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de
volgende onderdelen: een vast aan het werktuig verbonden zonnepaneel, een
netspanningskabel, een oplaadstation en een wisselaccupakket.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een
mobiel werktuig verstaan dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder.
Onder een heftruck wordt geen meeneemheftruck verstaan. Een mobiel werktuig
met
een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine,
laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht
uitvoeren. Een mobiel werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor
reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
D 3414
Elektrisch aangedreven mobiel werktuig op
netspanning
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in
de open lucht met een mobiel werktuig, niet zijnde een autonoom mobiel
werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste
bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een
netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet een
vast aan het werktuig verbonden zonnepaneel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 250.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een
mobiel werktuig verstaan dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder.
Een mobiel werktuig met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een
dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker of
bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht
uitvoeren. Een mobiel werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor
reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
E 3415
Plug-in hybride aangedreven mobiel
werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in
de open lucht met een mobiel werktuig, niet zijnde een autonoom mobiel
werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste
bestuurders(zit)plaats, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van een combinatie
van één of meerdere elektromotoren en verbrandingsmotoren, waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket
dat
geen lood bevat en kan worden opgeladen via een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de
volgende onderdelen: een oplaadstation en een wisselaccupakket en met
uitzondering van bedrijfsauto's.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een
mobiel werktuig verstaan dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder.
Een mobiel werktuig met een vaste bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een
dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker of
bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht
uitvoeren. Een mobiel werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor
reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
G 3416
Elektrische vorkheftruck voor gebruik in
de open lucht
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in
de open lucht met een vorkheftruck die af-fabriek is voorzien van een vaste
bestuurderszitplaats en gesloten cabine, waarbij deze vorkheftruck:
-
– een hefcapaciteit heeft van ten minste 5 ton, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één
of meerdere elektromotoren, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een
brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische vorkheftruck en al dan
niet een oplaadstation en een wisselaccupakket.
Toelichting: De vorkheftruck moet de werkzaamheden in de open
lucht uitvoeren. Een vorkheftruck die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen
voor reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in
aanmerking.
G 3417
Elektrische verreiker
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in
de open lucht met een verreiker, niet zijnde een mobiele hijskraan of
vorkheftruck, die:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste
bestuurders(zit)plaats en een telescooparm die horizontaal en verticaal kan
voortbewegen, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket
dat
geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische verreiker en al dan niet
de volgende onderdelen: een netspanningskabel, een oplaadstation en een
wisselaccupakket.
Toelichting: De verreiker moet de werkzaamheden in de open
lucht uitvoeren. Een verreiker die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor
reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
Zie de bedrijfsmiddelen G 3416 en E 3420 voor elektrische
vorkheftrucks en mobiele elektrische hijswerktuigen.
A 3418
Hybride aangedreven land- of
bosbouwtrekker met range-extender
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden met een
uitsluitend elektrisch aangedreven land- of bosbouwtrekker, waarbij:
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt
geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en een capaciteit heeft van
ten minste 35 kWh, in combinatie met een range-extender voor het opwekken
van
elektrische energie, en
-
– de land- of bosbouwtrekker volledig elektrisch kan
werken zonder gebruik van de range-extender,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven land- of
bosbouwtrekker en al dan niet een oplaadstation.
A 3419
Elektrisch werktuig op een
truckchassis
-
a. bestemd voor: het verrichten van hijswerkzaamheden of het
laden en lossen van ladingen met een vast op het voertuig gemonteerd werktuig
dat uitsluitend elektrisch wordt aangedreven en waarbij:
-
– de accu’s niet door de hoofdmotor van het voertuig
worden opgeladen, en
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt
geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een
brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een vast op het voertuig gemonteerd
werktuig en met uitzondering van het voertuig.
E 3420
Mobiel elektrisch
hijswerktuig
-
a. bestemd voor: het hoofdzakelijk in de open lucht
verrichten van hijswerkzaamheden met een mobiel werktuig dat uitsluitend
elektrisch wordt aangedreven en waarbij de elektrische energie voor de
aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan
niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een hijswerktuig en een accupakket.
B 3421
Hybride aangedreven mobiele toren- of
telescoopkraan
-
a. bestemd voor: het verrichten van hefwerkzaamheden met een
mobiele toren- of telescoopkraan, waarbij deze machine:
-
– voor de aandrijving is voorzien van één of meerdere
elektromotoren in combinatie met een verbrandingsmotor, en
-
– de hefwerkzaamheden volledig elektrisch kunnen worden
uitgevoerd door een bouwstroomaansluiting en een accupakket dat geen lood
bevat, zonder dat een brandstofmotor wordt toegepast voor de opwekking van
elektrische energie,
-
b. bestaande uit: een hybride mobiele toren- of
telescoopkraan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 550.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
D 3423
Elektrisch aangedreven
hoogwerker
-
a. bestemd voor: het in de open lucht verrichten van
werkzaamheden met een hoogwerker die uitsluitend elektrisch wordt aangedreven,
waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een
accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische hoogwerker.
Toelichting: De hoogwerker moet de werkzaamheden in de open
lucht uitvoeren. Een hoogwerker die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor
reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
3.5 Spoorvervoer
F 3510
Hybride, elektrische of waterstoflocomotief
(aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de luchtzijdige emissies
van een bestaande diesellocomotief door de bestaande aandrijving aan te passen
en de locomotief te voorzien van een accupakket voor de opslag van
aandrijvingsenergie en al dan niet een brandstofcel, waarbij:
-
– de locomotief in staat is om volledig elektrisch te
rijden op trajecten zonder bovenleiding,
-
– remenergie wordt teruggewonnen en opgeslagen in het
accupakket, en
-
– het accupakket kan worden bijgeladen op trajecten met
bovenleiding,
-
b. bestaande uit: een accupakket, aanpassingen aan de
bestaande aandrijving, een systeem voor het terugwinnen van remenergie en al
dan niet een brandstofcel of oplaadsysteem.
3.6 Luchtvervoer
B 3610
Elektrisch vliegtuig of
helikopter
-
a. bestemd voor: het vervoeren van personen of goederen met
een bemand vliegtuig of een bemande helikopter voorzien van een uitsluitend
elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt
geleverd door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch vliegtuig of elektrische
helikopter.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in
aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
3.7 Distributie van alternatieve brandstoffen
F 3710
Waterstofafleverstation voor voer- of
vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van waterstof als
motorbrandstof voor uitsluitend eigen voer- of vaartuigen,
-
b. bestaande uit: een afleverpunt en al dan niet de volgende
onderdelen: compressoren, een bufferopslag en een lokale
waterstofzuiveringseenheid.
G 3720
Slim oplaadpunt voor elektrische
voertuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden en al dan niet
ontladen van accu’s van uitsluitend eigen personenauto’s, bestelauto’s of
motorfietsen met een oplaadsysteem dat permanent met het internet is verbonden
waarbij de communicatie volgens het Open Charge Point Protocol (OCCP) versie
1.6 met CS-certificaat of hoger verloopt en het oplaadpunt is opgesteld op het
eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de
volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem en een
stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
F 3721
Oplaadpunt voor zware elektrische
voertuigen en mobiele werktuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van
uitsluitend eigen voertuigen behorende tot de Europese voertuigcategorie M2,
M3, N2 of N3 of eigen mobiele werktuigen op een bouwplaats, die zijn voorzien
van een geheel of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving en waarbij de
communicatie volgens het Open Charge Point Protocol (OCCP) versie 1.6 met
CS-certificaat of hoger verloopt,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de
volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem, een
lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een stekkerherkenningssysteem
en met uitzondering van zonnepanelen.
F 3722
Oplaadpunt voor vliegtuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van
uitsluitend eigen vliegtuigen of helikopters die zijn voorzien van een geheel
of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de
volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem, een
lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.
G 3723
Oplaadpunt voor elektrische
vaartuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden en al dan niet
ontladen van accu’s van uitsluitend eigen vaartuigen waarbij het oplaadpunt
is
opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de
volgende onderdelen: een ontlaadsysteem, een meet- en regelsysteem en een
stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 3730
Afleverstation voor hoge blend
biobrandstof
-
a. bestemd voor: het afleveren van hoge blend biobrandstof
als motorbrandstof voor eigen voertuigen, waarbij:
-
– uitsluitend één of meerdere van de volgende
brandstoffen worden afgeleverd: B30, B100, E85, ED95, biomethanol, hernieuwbare
DME, PPO of brandstof die ten minste 30% Hydrotreated Vegetable Oil (HVO)
bevat, en
-
– het afleverstation is opgesteld op het eigen
bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een afleverzuil en een bufferopslag voor
biobrandstof.
G 3741
Aardgasvulpunt voor
vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als
motorbrandstof voor eigen vaartuigen door een installatie die, voor zover van
toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de PGS 33-2: 2014 en waarbij onder
aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat tot aardgaskwaliteit of
beter is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een al dan niet drijvend
aardgasvulpunt.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke
Stoffen. Informatie over PGS is beschikbaar op
publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
4. Klimaat en lucht
CO2-uitstoot, overige
broeikasgassen, zure depositie, fijnstof, smog, vluchtige organische stoffen
(VOS), overige luchtverontreiniging, geur
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende
technologie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
4.1 CO2-uitstoot
F 4100
Productieapparatuur voor het voorkomen van
CO2-vorming
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van
CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4102
Apparatuur voor het transport van
CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4103
Apparatuur voor het binden van
CO2
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4109
Reformer voor waterstofproductie uit een
hernieuwbare bron
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie door
reforming kleinschalig produceren van waterstof voor eigen gebruik, waarbij
de
waterstof gemaakt wordt uit biobrandstof of biogas dat niet afkomstig is van
mestvergisting,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een
waterstofzuiveringseenheid en al dan niet katalysatoren en
voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering van
voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van
CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming,
autothermal reforming (ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek
voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 uit de
afgassen voor permanente opslag.
A 4110
Reformer voor
waterstofproductie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie door
reforming kleinschalig produceren van waterstof voor eigen gebruik,
waarbij:
-
– de waterstof gemaakt wordt uit aardgas, raffinagegas
of andere afgassen of restbronnen, en
-
– de vrijkomende CO2 nuttig wordt
toegepast,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een
waterstofzuiveringseenheid en al dan niet katalysatoren en
voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering van
voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van
CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming,
autothermal reforming (ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en terugwinnen
van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie bedrijfsmiddel
270301 van de energie-investeringsaftrek voor het afscheiden, terugwinnen en
transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van
processen in de chemische industrie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4120
Oxyfuel-verbrandingsinstallatie met
CO2-terugwinning
-
a. bestemd voor: het verbranden van brandstoffen met zuivere
zuurstof, waarbij de ontstane CO2 wordt afscheiden en teruggewonnen,
met uitzondering van toepassingen in de be- en verwerking van metalen,
metaalverbindingen en glas,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen aan) een
verbrandingsinstallatie en al dan niet een gasscheidingsinstallatie voor het
maken van zuivere zuurstof, apparatuur voor het afscheiden en terugwinnen van
CO2 en met uitzondering van voorzieningen voor het afscheiden,
terugwinnen en transporteren van CO2 voor permanente opslag.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en
terugwinnen van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie
bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek voor het afscheiden,
terugwinnen en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente
opslag.
A 4140
CO2-emissiearme
waterzuiveringsinstallatie voor stikstofverwijdering (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van
CO2 van een bestaande waterzuiveringsinstallatie door het vervangen
van een conventionele nitrificatie-/denitrificatie-installatie door een
bioreactor met korrelslib, waarbij ammonium in een enkele processtap wordt
omgezet in stikstofgas en er geen nitraat wordt gevormd,
-
b. bestaande uit: een bioreactor, een (lamellen)afscheider,
een chemicaliëndosering, een compressor, een beluchtingsinstallatie, een
menger, een koolstofbrondosering en al dan niet een warmtewisselaar, met
uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken en
voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.
4.2 Overige broeikasgassen
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van
overige broeikasgassen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4201
Apparatuur voor vervanging van
gefluoreerde broeikasgassen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het voorkomen van gebruik van gefluoreerde
broeikasgassen (zoals HFK’s en PFK’s, SF6en NF3) of
lachgas (N2O) waarbij:
-
– gefluoreerde broeikasgassen of lachgas
(N2O) worden vervangen door natuurlijke of duurzame middelen met een
Global Warming Potential (GWP) van ten hoogste 5, voor zover dit niet gangbaar
is in de branche,
-
– geen sprake is van gefluoreerde broeikasgassen die
gebruikt worden als koudemiddel in koelsystemen,
-
– wordt aangetoond dat het gebruikte broeikasgas wordt
opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving),
-
b. bestaande uit: aanpassingen van apparatuur die technisch
noodzakelijk zijn om het natuurlijke of duurzame middel te kunnen inzetten en
al dan niet het vervangende natuurlijke of duurzame middel indien dit geen
verbruiksgoed is.
Toelichting: Voorbeelden van apparatuur voor vervanging van
gefluoreerde broeikasgassen zijn gesloten plasmareinigingssysteem op basis van
fluorgas in plaats van bijvoorbeeld NF3, voor extractietechnieken of
als isolatiegas in productieprocessen.
Zie voor SF6 in schakelsystemen D 4208, F 4209 en
A 4210. Zie voor halogeenvrije koudemiddelen in stationaire koelinstallaties
of
warmtepompen de Energie-investeringsaftrek (EIA).
D 4208
Vacuüm
middenspanningsschakelsysteem
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van
middenspanning met een schakelsysteem dat geen SF6 bevat, maar
geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars,
-
b. bestaande uit: een middenschakelsysteem dat geïsoleerd is
door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Middenspanning is lager dan 50 kV. Een voorbeeld
van een middenspanningsschakelsysteem is een ringschakelstation of een
hoofdverdeelstation.
Zie bedrijfsmiddel F 4209 voor het voortijdig vervangen van
een SF6-houdend schakelsysteem.
F 4209
Vacuüm hoog- of
middenspanningsschakelsysteem (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het voortijdig vervangen van een
SF6-houdend schakelsysteem voor het doorschakelen van hoog- of
middenspanning met een schakelsysteem dat geen SF6 bevat, maar
geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars,
waarbij:
-
– het vervangen van het SF6-houdend
schakelsysteem wordt uitgevoerd door een wettelijk gecertificeerd monteur,
en
-
– wordt aangetoond dat het SF6 is opgevangen
en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een vervangend schakelsysteem dat
geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Van voortijdige vervanging is sprake als het
bestaande schakelsysteem wordt vervangen voordat het einde van de technische
levensduur van dat systeem is bereikt.
A 4210
Hoogspanningsschakelsysteem of
gasgeïsoleerde leiding met een laag GWP-isolatiegas
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van
hoogspanning met een schakelsysteem of gasgeïsoleerde leiding dat geen
SF6 bevat, maar geïsoleerd is met een isolatiegas met een Global
Warming Potential (GWP) van minder dan 500 CO2-equivalenten,
waarbij:
-
– dit in geval van het vervangen van een
SF6-houdend schakelsysteem, wordt uitgevoerd door een wettelijk
gecertificeerd monteur, en
-
– wordt aangetoond dat het SF6 is opgevangen
en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een (vervangend) schakelsysteem of
gasgeïsoleerde leiding met isolatiegas.
Toelichting: Hoogspanning is ten minste 50 kV.
F 4240
Chiller met water als
koudemiddel
-
a. bestemd voor: het koelen van industriële processen,
serverruimtes, schakelkasten of bedrijfsgebouwen met een chiller met water
(R718) als koudemiddel, niet zijnde een waterkoeler, waarbij de verdamping en
condensatie plaatsvindt in een vacuüm gesloten circuit,
-
b. bestaande uit: een chiller.
Toelichting: Een chiller gebruikt de techniek van een
warmtepomp en bestaat uit een verdamper, een compressor, een condensor en een
expansiedeel. Waterkoelers komen niet in aanmerking onder bedrijfsmiddel F
4240.
4.3 Zure depositie
B 4301
Automatisch brandstofinvoersysteem of
buffervat voor bestaande ketels of kachels
F 4305
NOx-emissiereducerende
techniek
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4306
Apparatuur voor natte
NOx-verwijdering
-
a. bestemd voor: het uit rookgassen verwijderen van
NOx en al dan niet andere componenten door de rookgassen te leiden
door een waterbad of door een gaswasser met water als scrubbervloeistof,
-
b. bestaande uit: natte wasser of waterbad en al dan niet de
volgende onderdelen: een loogdosering, oxidatiesysteem op basis van uv, ozon
of
chemische omzetting of een combinatie hiervan, warmteterugwinningssysteem,
apparatuur voor waterzuivering al dan niet met hergebruik van het water.
D 4309
Verwarmingsketel met geïntegreerde
low-NOx-brander ≤ 20 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met
een geïntegreerde brander, waarbij de rookgassen niet meer dan 20 milligram
NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten,
aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde
installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium of een SCIOS scope
6 gecertificeerd bedrijf volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij
geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde
brander.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het
Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe
geaccrediteerd (metingen volgens EU normen NEN-EN 14792 voor NOx,
NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd
(metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst
met merken en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a.
gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
E 4310
Verwarmingsketel met geïntegreerde
low-NOx-brander ≤ 30 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met
een geïntegreerde brander, waarbij de rookgassen niet meer dan 30 milligram
NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, wat
wordt aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan
eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium of een
SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid
wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde
brander.
Het bedrijfsmiddel komt voor 75% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het
Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe
geaccrediteerd (metingen volgens EU normen NEN-EN 14792 voor NOx,
NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd
(metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst
met merken en typen waarvan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft
vastgesteld dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit
bedrijfsmiddel.
B 4311
Verwarmingsketel met
low-NOx-voorzetbrander ≤ 40 mg
NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water of het produceren
van lagedrukstoom met een druk van ten hoogste 5 bar met een combinatie van
een
ketel en een voorzetbrander, waarbij de rookgassen niet meer dan 40 milligram
NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, wat
wordt aangetoond met een emissierapportage volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid
wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een voorzetbrander en een ketel.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd
(metingen volgens EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1
voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen
volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
B 4312
Verwarmingsketel met
low-NOx-brander voor stoom of thermische olie ≤ 60 mg
NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het produceren van hogedrukstoom met een
druk van ten minste 5 bar of het verwarmen van thermische olie met een
combinatie van een ketel en een brander, waarbij de rookgassen niet meer dan
60
milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2
bevatten, aangetoond met emissierapportage volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid
wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een brander en een ketel.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd
(metingen volgens EU normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1
voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen
volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
A 4315
Selectieve (katalytische)
reductie-installatie (SCR of SNCR) (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het omzetten van NOx uit
afgassen van een bestaande stookinstallatie door injectie van ureum of
ammoniak, al dan niet in combinatie met een katalysator, waardoor de
NOx-emissie van de stookinstallatie, gemeten volgens de
Activiteitenregeling milieubeheer, ten minste 30% lager is dan de wettelijk
eis
in het Activiteitenbesluit milieubeheer of voorgeschreven door het bevoegd
gezag, en waarbij de stookinstallatie:
-
– een ketel, zuigermotor, gasturbine- of motor met een
thermisch vermogen van meer dan 400 kilowatt en minder dan 50 megawatt betreft,
en
-
– niet is bestemd voor schepen die na 1 januari 2021
zijn gebouwd, de glastuinbouw en afvalverbrandingscentrales,
-
b. bestaande uit: een reductie-installatie met een ammoniak-
of ureuminjectiesysteem en al dan niet een katalysator, een stoffilter en een
warmteterugwinningsinstallatie.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het
Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe
geaccrediteerd (metingen volgens EU-normen NEN-EN 14792 voor NOx,
NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd
(metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is. Voor de berekening van de uitworp
van rookgas door een stookinstallatie wordt de massaconcentratie van
stikstofoxiden (NOx) in het rookgas herleid op rookgas met een
volumegehalte aan zuurstof van:
-
a. 15%, als het een dieselmotor, gasmotor of gasturbine
betreft;
-
b. 6%, als het een stookinstallatie met vaste brandstof
(biomassa) betreft;
-
c. 3%, in alle andere gevallen (zoals bij aardgas en
brandstof in vloeibare vorm).
Zie bedrijfsmiddel F 3360 voor een
NOx-reductiesysteem op een schip.
F 4325
(Biologische)
ontzwavelingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het al dan niet biologisch reinigen van met
zwavel verontreinigde gassen door een ontzwavelingsinstallatie met een
zwavelverwijderingsrendement van ten minste 95%, waarbij:
-
– elementair zwavel of zwavelverbindingen worden
afgescheiden en nuttig worden toegepast, en
-
– in geval van chemisch reinigen sprake is van
recirculatie van hulpstoffen in het reinigingsproces,
-
b. bestaande uit: een ontzwavelingsinstallatie en al dan
niet een wasvloeistofbehandelingssysteem, met uitzondering van apparatuur voor
de productie of nuttige toepassing van zwavel of zwavelverbindingen.
4.4 Fijn stof
F 4410
Apparatuur voor het voorkomen van ontstaan
van stof (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
E 4417
Rookgenerator voor
voedselbewerking
-
a. bestemd voor: het bewerken of garen van voedingswaren met
rookcondensaat, waarbij het rookcondensaat verneveld wordt in de
rookkamer,
-
b. bestaande uit: een rookgenerator.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van
stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel
met doelvoorschrift en de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met
doelvoorschrift.
F 4421
Apparatuur voor optische stofdetectie en
-registratie
-
a. bestemd voor: het monitoren van de stofemissie door het
continu optisch online detecteren, registreren en terugrekenen tot
signaleringsniveaus voor het nemen van maatregelen rondom op- en overslagen,
met als doel de stofemissie te minimaliseren,
-
b. bestaande uit: stofdetectieapparatuur op basis van een
optische techniek en registratieapparatuur.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
D 4422
Gesloten beladingssysteem
-
a. bestemd voor: het met een sluitkegel, een opblaasbare
band of een stofrok verminderen van stofemissies bij het laden of lossen van
vrachtwagens of schepen, waarbij de verbinding op onderdruk wordt gehouden en
de uittredende lucht wordt gefilterd,
-
b. bestaande uit: een beladingsbalg met een sluitkegel, een
opblaasbare band of een stofrok, een filteraansluiting of een geïntegreerd
stoffilter en al dan niet een ventilator.
A 4485
Stofafscheider
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een
afgas of luchtstroom met een vast opgestelde stofafscheider, waarbij:
-
– de restemissie geforceerd naar de buitenlucht wordt
afgevoerd en ten hoogste 2 milligram stof per normaal kubieke meter
bedraagt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd in de
bedrijfsruimte waar personeel werkt, en
-
– de afgas of luchtstroom niet afkomstig is van een
crematorium, kantoorgebouw, kas of stal,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een
ventilator en apparatuur die benodigd is om de condities van de te reinigen
gassen aan te passen voor stofafscheiding.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
Bedrijfsmiddelen waarvoor arboverplichtingen gelden komen
niet in aanmerking. Arboverplichtingen kunnen bijvoorbeeld gelden als
gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd in de
bedrijfsruimte waar personeel werkt.
A 4486
Filterinstallatie voor hout- en
pelletstook
-
a. bestemd voor: het met een vast opgesteld filter
verwijderen van stofdeeltjes uit een rookgas afkomstig van een hout- of
houtpelletgestookte ketel, kachel of oven met een thermisch vermogen van minder
dan 1 megawatt,
-
b. bestaande uit: een filterinstallatie en al dan niet een
ventilator.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 4487
Filtrerende stofafscheider voor stofbron
met een wettelijke emissiegrenswaarde ≥ 10 mg/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een
afgas met een vast opgestelde filtrerende stofafscheider met een poreus
filtermedium, waarbij:
-
– de wettelijk geldende emissiegrenswaarde voor de
betreffende stof volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer ten minste 10
milligram stof per normaal kubieke meter bedraagt of volgens het
Activiteitenbesluit milieubeheer geen emissiegrenswaarde geldt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd in de
bedrijfsruimte waar personeel werkt,
-
– de restemissie die geforceerd naar de buitenlucht
wordt afgevoerd ten hoogste 5 milligram stof per normaal kubieke meter
bedraagt, en
-
– de emissiegrenswaarde en restemissie worden
uitgedrukt volgens de Activiteitenregeling milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een
ventilator en apparatuur die benodigd is om de condities van de te reinigen
gassen aan te passen voor stofafscheiding.
4.5 Vluchtige organische stoffen (VOS)
F 4520
Hermetisch gesloten magnetische
koppeling
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van lek- en
verdampingsverliezen van vluchtige organische stoffen of andere
milieuschadelijk gassen langs roterende assen van machines door een hermetisch
gesloten magnetische koppeling,
-
b. bestaande uit: een magnetische koppeling.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 4550
Druktorens voor waterloze
offset
-
a. bestemd voor: het bedrukken van materiaal zoals papier,
karton, textiel of kunststof door een offsetdrukmachine die waterloze inkten
verbruikt,
-
b. bestaande uit: druktorens en al dan niet een droogeenheid
en een terugdraaivoorziening ter voorkoming van uitval.
A 4551
Drukvormwasinstallatie voor
zeefdrukvormen
-
a. bestemd voor: het in twee opeenvolgende processtappen
verwijderen van inkt en het strippen van zeefdruksjablonen in een gesloten
systeem zonder gebruik te maken van vluchtige organische
reinigingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een inktverwijderingseenheid, een
stripeenheid en een rondpompsysteem, met uitzondering van apparatuur voor het
reinigen van persrollen.
F 4570
Textielreinigingssysteem met
CO2
-
a. bestemd voor: het reinigen van textiel met
CO2,
-
b. bestaande uit: een reinigingsinstallatie, een
toevoereenheid, een mengsysteem, een pomp en een opslagsysteem voor
CO2.
G 4571
Natreinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van bovenkleding, voorzien van
een reinigingsetiket met het symbool voor professionele natreiniging normaal
proces, professionele natreiniging mild proces of professionele natreiniging
zacht proces (volgens ISO 3758), door een nat proces op basis van water in
plaats van perchloorethyleen, waarbij de gereinigde bovenkleding wordt gedroogd
met een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
b. bestaande uit: een reinigingsmachine, een droogsysteem en
al dan niet een vormdroger.
E 4572
Gesloten textielreinigingsmachine van de
6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen
-
a. bestemd voor: het reinigen van niet-natwasbaar textiel in
een gesloten textielreinigingsmachine,
-
– die in één cyclus textiel reinigt en droogt,
-
– die reinigt met niet-toxische, halogeenvrije
oplosmiddelen van klasse A III met een vlampunt boven 55°C en die lichter
zijn
dan water,
-
– die voorzien is van een droogsysteem op basis van een
warmtepomp,
-
– waarbij het droog- en destillatiesysteem zijn
voorzien van waterbesparende ventielen,
-
– waarin het oplosmiddel wordt teruggewonnen in een
emissievrij destillatiesysteem, en
-
– waarbij de bestaande reinigingsmachine wordt
vervangen en verwijderd,
-
b. bestaande uit: een computergestuurde
textielreinigingsmachine, een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
elektronische droogcontrole, een waterafscheider, een overvulbeveiliging van
het destillatie- en residuvat, een emissievrij vul- en uitruimsysteem.
F 4580
Thermische oxidator voor laag calorische
afgassen
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van (al dan niet
verdunde) laagcalorische afgassen zoals stortgassen, hoogovengas of afgassen
bevattende vluchtige organische stoffen of methaan, waarbij de
NOx-emissie na verbranding niet meer bedraagt dan 10 milligram per
nominaal kubieke meter, door:
-
– het verdichten van de afgassen of vluchtige
organische stoffen waardoor een autotherme verbranding mogelijk wordt met
een
Regeneratieve Thermische Oxidator, of
-
– vlamloze thermische oxidatie waarbij sprake is van
netto energiewinst,
-
b. bestaande uit: een regeneratieve of vlamloze thermische
oxidator en al dan niet een techniek voor verdichting van afgassen, een
compressor, een warmtewisselaar en met uitzondering van een turbine en een
generator.
Toelichting: Een emissiemeting wordt uitgevoerd door een
bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd is (periodieke metingen) volgens EU normen
NEN-EN 14792 en NEN-EN 15259.
E 4581
Vlamloze Thermische oxidator voor
afgassen
-
a. bestemd voor: het vlamloos thermisch oxideren van
afgassen of vluchtige organische stoffen, waarbij:
-
– de NOx-emissie tijdens autotherme
verbranding niet meer bedraagt dan 5 milligram per nominaal kubieke meter,
en
-
– al dan niet sprake is van warmteterugwinning,
-
b. bestaande uit: een vlamloze thermische oxidator en al dan
niet een warmtewisselaar.
Toelichting: Een emissiemeting wordt uitgevoerd door een
bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd is (periodieke metingen) volgens EU normen
NEN-EN 14792 en NEN-EN 15259.
B 4584
Biologisch luchtfilter voor vluchtige
organische stoffen
-
a. bestemd voor: de microbiologische afbraak van vluchtige
organische stoffen uit afgassen,
-
b. bestaande uit: een bak of vat met biomassa, een
ventilator en al dan niet de volgende onderdelen: een
filterbevochtigingsinstallatie, een afgasbevochtigingsinstallatie, een demister
en een afgassenkoelinstallatie.
4.6 Overige luchtverontreiniging
B 4680
Koude oxidatie-installatie voor
luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het (al dan niet katalytisch)
niet-thermisch oxideren van geurstoffen, VOS of pathogenen in naar buiten te
blazen luchtstromen in de industrie of horeca door koud plasma of ionisatie,
waarbij de verontreinigingen worden omgezet in onschadelijke stoffen of
uiteenvallen in hun elementaire componenten,
-
b. bestaande uit: een reactorkamer met plasmaplaten
(plasmaomzetter) of ionisator (op basis van hoogspanning) en al dan niet de
volgende onderdelen: een katalysator, een voorfilterinstallatie voor het koude
oxidatieproces en een nageschakelde restradicalenabsorber of -vernietiger.
E 4681
Ozon- en uv-oxidatie-installatie voor
luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het oxideren van pathogenen, geur- of
koolwaterstoffen in naar buiten te blazen luchtstromen afkomstig van horeca
of
voedingsmiddelenindustrie, waarbij gebruik gemaakt wordt van een gaswasser met
opgelost ozon in combinatie met uv-bestraling en geen gebruik wordt gemaakt
van
chemicaliën,
-
b. bestaande uit: een ozongenerator en uv-lampen, een
wastoren, een waterrecyclesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een
katalysator en een restozonabsorber of -vernietiger.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2690 voor
ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting van (opslag)ruimten, lucht of
producten in de land- en tuinbouw.
A 4682
Apparatuur voor het verwijderen van
zwavelhoudende geuremissies
-
a. bestemd voor: het in een gesloten systeem in een
kalkhoudende waterige oplossing condenseren van zwavelhoudende dampen en de
daarmee samenhangende geurstoffen afkomstig van een industrieel proces, waarbij
de geurstoffen worden gebonden en geuremissie naar buiten wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur die aantoonbaar noodzakelijk is
om de geurstoffen te verwijderen en al dan niet een
waterbehandelingssysteem.
E 4685
Biologische afgaswasser
-
a. bestemd voor: het verwijderen van gasvormige
verontreinigingen uit afgassen, niet afkomstig uit afval- of
slibverbrandingsinstallaties of stallen, door een biologische
gaswasinstallatie, waarbij er geen sprake is van het opwaarderen van gas, zoals
biogas of stortgas, tot een hoogwaardiger brandstof,
-
b. bestaande uit: biomassa, een tank en al dan niet de
volgende onderdelen; een ventilator, een druppelvanger, een
chemicaliëndoseerinstallatie en een wasvloeistofbehandelingssysteem.
Toelichting: Bedrijfsmiddel E 4685 is enkel bestemd voor de
behandeling van afgassen en niet voor de productie van gassen. Onder
opwaarderen tot een brandstof wordt verstaan zowel het verhogen van de
energie-inhoud als het reinigen van de (af)gassen.
5. Ruimtegebruik
Ecologische systemen, biodiversiteit,
oppervlaktewater, grondwater, bodem, gevaarlijke stoffen, externe
veiligheid
5.1 Ecosystemen en biodiversiteit
F 5100
Voorzieningen voor het versterken van
biodiversiteit
-
a. bestemd voor: het versterken van gebiedseigen
biodiversiteitsfactoren in het landelijk gebied door landschapselementen,
bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur, al dan niet in combinatie
met waterretentie of preventie van de eikenprocessierups, waarbij geldt
dat:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en
insecten bestaan uit sloophout, snoeihout of hout dat is gecertificeerd door
middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment
Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de
eisen zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft
als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer,
-
– het niet een investering betreft die als
randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid,
en
-
1. de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren zijn
bepaald op basis van een ecologisch rapport door een relevante onderzoeks-
of
adviesorganisatie, of
-
2. de biodiversiteitversterkende voorzieningen
volgen uit een quickscan of pre-screening van de maatlatten BREEAM-NL Gebied,
NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of
civieltechnische werken of apparatuur die technisch noodzakelijk zijn voor
versterking van gebiedseigen biodiversiteit en al dan niet de volgende
onderdelen: kweekkasten voor sluipwespen, beregeningsinstallaties die gebruik
maken van oppervlakte- of regenwater, een natuurzwemvijver, natuurlijke
speelelementen en met uitzondering van geprefabriceerde speelelementen,
niet-inheemse beplanting en andere in de Milieulijst genoemde
bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen kunnen bijvoorbeeld
veedrinkpoelen, houtwallen, hagen en bomen of natuurzuilen zijn. Informatie
over gebiedseigen elementen is onder andere beschikbaar op landschapsbeheer.nl
en nederlandscultuurlandschap.nl.
Informatie over BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL
Terreinlabel is te vinden op breeam.nl/keurmerken/gebied,
nlgebiedslabel.nl en nlterreinlabel.nl.
F 5101
Voorzieningen voor het verbeteren van de
leefomstandigheden van insecten
-
a. bestemd voor: het uitbreiden van voedselaanbod en
nestgelegenheid voor bijen en andere insecten door landschapselementen,
bouwkundige of civieltechnische werken of permanente voorzieningen, al dan niet
in combinatie met waterretentie of broed- of overwintergelegenheid voor vogels
of vleermuizen, waarbij geldt dat:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en
insecten bestaan uit sloophout, snoeihout of hout dat is gecertificeerd door
middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment
Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de
eisen zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
– de genomen maatregelen ten behoeve van insecten
gebaseerd zijn op adviezen van relevante onderzoeks- of
adviesorganisaties,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft
als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer, en
-
– het niet een investering betreft die als
randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of
civieltechnische werken of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn voor
het verbeteren van leefomstandigheden van insecten en al dan niet
beregeningsinstallaties die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater en
met
uitzondering van andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen of voorzieningen voor
insecten zijn bijvoorbeeld bijenhotels, houtwallen, windhagen, natuurzuilen,
bloeiende bomen en op insecten afgestemde erf- of terreinbeplanting. Informatie
over insectvriendelijke landschapselementen en voorzieningen is beschikbaar
op
vlinderstichting.nl, nederlandzoemt.nl, 2B-connect.eu en food4bees.nl.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is
beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout
is beschikbaar op keurhout.nl.
Investeringen in het kader van de Nationale Bijenstrategie
kunnen op grond van dit bedrijfsmiddel gemeld worden.
F 5105
Natuurvriendelijke voorzieningen in de
bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom, met apparatuur,
landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken versterken van
gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met het
verminderen van hittestress en het hitte-eiland effect of het tegengaan van
plagen, waarbij:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en
insecten bestaan uit sloophout, snoeihout of hout dat is gecertificeerd door
middel van een certificatiesysteem dat door het Timber Procurement Assessment
Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de
eisen zoals opgenomen onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage, en
-
1. de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren zijn
bepaald op basis van een ecologisch rapport door een relevante onderzoeks-
of
adviesorganisatie, of
-
2. de biodiversiteitversterkende voorzieningen
volgen uit een quickscan of pre-screening van de maatlatten BREEAM-NL Gebied,
NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen,
bouwkundige of civieltechnische werken die technisch noodzakelijk zijn voor
versterking van de gebiedseigen biodiversiteit en al dan niet de volgende
onderdelen: natuurlijke speelelementen en beregeningsinstallaties die gebruik
maken van oppervlakte- of regenwater en met uitzondering van de volgende
onderdelen: geprefabriceerde speelelementen, niet-inheemse beplanting,
investeringen in gebouwen en andere in de Milieulijst genoemde
bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor maatregelen in de bebouwde kom kan men
gebruik maken van de informatie van de vogelbescherming
(vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/stadsvogels) en van het
biodiversiteitsportaal (biodiversiteit.nl).
Informatie over BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL
Terreinlabel is te vinden op breeam.nl/keurmerken/gebied,
nlgebiedslabel.nl en nlterreinlabel.nl.
F 5121
Zwerfafvalvangsysteem op het
water
-
a. bestemd voor: het verwijderen van het in het
oppervlaktewater aanwezige plastic afval met een verzamelvoorziening of
-installatie op binnenwateren of het Nederlands Continentaal Plat (NCP),
waarbij de hoeveelheid verwijderd plastic zwerfafval toeneemt ten opzichte van
de bestaande situatie en het verzamelde materiaal wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een zwerfafvalvangsysteem en al dan niet
een monitoringssysteem en een sorteerinstallatie.
Toelichting: Dit is een onderdeel van het Kunststof
Ketenakkoord.
F 5122
Systeem voor het verbeteren van kwaliteit
van maaisel
-
a. bestemd voor: het verbeteren van de kwaliteit van maaisel
door het aanpassen van een maaimachine, waardoor voor of tijdens
het maaien van openbaar groen ten minste:
-
1. de kwaliteit van maaisel wordt beoordeeld door middel
van een camerasysteem en data-analyse, of
-
2. zwerfafval gelijktijdig wordt verwijderd en
gescheiden wordt verzameld, waarbij het maaisel ten opzichte van de gangbare
situatie hoogwaardiger wordt toegepast en het verzamelde zwerfafval al dan
niet
aangeboden wordt voor recycling,
-
b. bestaande uit: aanpassing van een maaisysteem die
technisch noodzakelijk is voor het verbeteren van de kwaliteit van maaisel,
met
uitzondering van het maaisysteem.
Toelichting: Onder openbaar groen worden onder meer bermen,
parken, natuurgebieden en oevers verstaan. Onder een hoogwaardigere toepassing
wordt bijvoorbeeld het als grondstof gebruiken van (een groter deel van) het
maaisel of zwerfafval verstaan. Met dit bedrijfsmiddel is het mogelijk om
maaisel te oogsten, zwerfafval te scheiden en deze nuttige toepassing te
geven.
F 5140
Biodiversiteitversterkende voorzieningen
voor het aquatisch milieu
-
a. bestemd voor: het in of op een waterlichaam (inclusief de
Nederlandse kustwateren) versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren,
al dan niet in combinatie met verbetering van oppervlaktewaterkwaliteit of
kust- of oeverbescherming, door landschapselementen, zoals natuurvriendelijke
oevers, nestvlotjes en wilgenbossen of bouwkundige of civieltechnische werken,
zoals kunstriffen, hangende structuren of hard substraat, waarbij:
-
– het bepalen van de gebiedseigen
biodiversiteitsfactoren in lijn is met adviezen van relevante beheerplannen
of
gebaseerd is op een ecologisch rapport door een relevante onderzoeks- of
adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of
voorkomen,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of
civieltechnische werken, die aantoonbaar bijdragen aan de gebiedseigen
aquatische biodiversiteit en met uitzondering van drijvende zonnepanelen en
apparatuur of installaties bestemd voor onderhoud, kweek of productie en andere
in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor een waterlichaam wordt de definitie uit de
Kaderrichtlijn water gehanteerd: een ‘onderscheiden oppervlaktewater van
aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier,
een kanaal, een overgangswater of een strook kustwater’.
Relevante beheerplannen zijn beschikbaar op rwsnatura2000.nl.
Informatie over het versterken van aquatische biodiversiteit, eventueel in
combinatie met kust- of oeverbescherming, is onder andere beschikbaar op
buildingwithnatureindestad.nl, natuurvriendelijkeoevers.stowa.nl of in het
rapport ‘Bouwen met Noordzee-natuur. Uitwerking Gebiedsagenda Noordzee 2050’
van Wageningen Marine Research (edepot.wur.nl/411288).
5.2 Kwaliteit van bodem en water
F 5210
Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit
kunstmest
-
a. bestemd voor: het verwijderen van cadmium uit kunstmest
tijdens of na de productie, zodat de geproduceerde kunstmest in totaal minder
dan 20 milligram cadmium per kilogram fosfaat bevat, wat wordt aangetoond door
een meetrapport van een onafhankelijk meetinstituut of laboratorium,
-
b. bestaande uit: een cadmiumverwijderingsinstallatie.
E 5211
Transformator met giethars
-
a. bestemd voor: het omzetten van hoogspanning naar
laagspanning door een transformator die is geïsoleerd met giethars,
-
b. bestaande uit: een transformator.
A 5241
Vuilwaterinnamestation voor
pleziervaartuigen
-
a. bestemd voor: het innemen van bilge- of zwartwater van
pleziervaartuigen:
-
1. langs een vaarroute of bij een aanmeer-, afmeer- of
een ligplaats, waarbij een innamestation bij een jachthaven alleen in
aanmerking komt als de jachthaven niet meer dan 50 ligplaatsen heeft voor
niet-open pleziervaartuigen, of
-
2. bij een jachthaven met meer dan 50 ligplaatsen voor
niet-open pleziervaartuigen, wanneer de jachthaven meer dan één innamestation
exploiteert,
-
b. bestaande uit: een inzamelstation, tanks, pompen,
leidingen en al dan niet een olie-afscheider.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
5.3 Leefomgeving
F 5300
Groendak
-
a. bestemd voor: het van beplanting voorzien van het dak van
een bedrijfsgebouw of woning,
-
b. bestaande uit: een vegetatielaag, substraatlaag,
drainagelaag en al dan niet de volgende onderdelen: een kunstmatige bevloeiing
en verankering, en constructieve aanpassingen bij bestaande daken en
nestelvoorzieningen.
Een investering in een vegetatiedak als onderdeel van een
duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en
met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 5300 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 5301
Groene gevel of muur
-
a. bestemd voor: het van beplanting voorzien van de gevel
van een bedrijfsgebouw of woning of beide zijden van een muurconstructie,
-
b. bestaande uit: een van beplanting en substraat of
potgrond voorzien frame of bouwblokken, en al dan niet de volgende onderdelen:
een gevelbeschermende laag, constructieve aanpassingen bij bestaande muren,
irrigatieleidingwerk, een geïntegreerde waterbuffer en nestel- of
foerageervoorzieningen voor dieren of insecten.
Een investering in een gevel- of muurbegroeiingssysteem als
onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 5301 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
D 5340
Klimaatadaptief bedrijfsterrein (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het herinrichten van een bestaand
bedrijfsterrein gelegen op een bestaand bedrijventerrein of in een economische
zone type C1 (retail, meubelboulevards) zoals deze in het IBIS wordt gehanteerd
of op een bestaande kantorenlocatie, zodanig dat wateroverlast, verdroging en
hittestress tegen wordt gegaan door:
-
– het verwijderen van bestaande aansluitingen van de
regenwaterafvoer op de riolering van het gebouw, en
-
– het vervangen van ten minste 50% van de bestaande
dichte verharding bestemd voor parkeren, zij- en achterpaden (met uitzondering
van trottoir en wegen) door groen, een waterpartij die niet in directe
verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem, waterdoorlatende
(half)verharding of waterpasserende (half)verharding, waarbij ten minste één
van de volgende voorzieningen aanwezig is of toegepast wordt:
-
1. een groendak als bedoeld in bedrijfsmiddel F
5300,
-
2. een groene gevel of muur als bedoeld in
bedrijfsmiddel F 5301,
-
3. een draaibare multifunctionele
oppervlaktebedekking als bedoeld in bedrijfsmiddel F 6405,
-
4. een infiltratiesysteem of wadi als bedoeld in
bedrijfsmiddel G 5342,
-
5. een retentiedak met dynamische afvoer als bedoeld
in bedrijfsmiddel F 5344, of
-
6. een natuurvriendelijke voorziening als bedoeld in
bedrijfsmiddel F 5105,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen,
bouwkundige of civieltechnische werken die technisch noodzakelijk zijn voor
de
klimaatadaptieve maatregelen.
Een investering in klimaatadaptief aanpassen van een
bedrijfsterrein als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één
van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel D
5340 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Voor bedrijventerrein en economische zone wordt de
definitie aangehouden zoals deze in het IBIS (Integraal Bedrijventerreinen
Informatie Systeem) wordt gehanteerd (zie ibis-bedrijventerreinen.nl/).
E 5341
Vergroening van een bedrijfsterrein,
parkeerterrein of tuin (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het vervangen van de bestaande dichte
verharding van een bestaand bedrijfsterrein of parkeerterrein of tuin van een
of meerdere woningen, door:
-
1. vegetatie,
-
2. een waterpartij die niet in directe verbinding staat
met een oppervlaktewatersysteem,
-
3. waterdoorlatende of waterpasserende (half)verharding,
al dan niet in combinatie met infiltratiekolken of slimme kolken, of
-
4. een combinatie van de bovenstaande maatregelen,
waarbij geldt dat:
-
– het terrein geen deel uitmaakt van een
landbouwbedrijf en gesitueerd is in de bebouwde kom,
-
– ten minste 50% van de dichte verharding bestemd
voor parkeren, zij- en achterpaden (met uitzondering van trottoir en wegen)
wordt vervangen, of
-
– ten minste 50% van de totale dichte verharding
wordt vervangen voor zover daarvoor geen beperkingen gelden vanuit het bevoegd
gezag en de functie van de verharding dit toelaat,
-
b. bestaande uit: vegetatie, een waterpartij,
waterdoorlatende of waterpasserende bestrating en al dan niet een van de
volgende onderdelen: infiltratiekolken, slimme kolken, een helofytensloot, een
vegetatiestuw of verwijderen van bestaande aansluitingen op het riool.
G 5342
Infiltratiesysteem of wadi (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom bufferen en
infiltreren van regenwater in een infiltratiesysteem of wadi, waarbij het
infiltratiesysteem of de wadi:
-
– wordt aangelegd bij een bestaand bedrijfsgebouw, een
bestaand bedrijfsterrein of bestaande woningen, en
-
– geen infiltratie voor land- of tuinbouw betreft,
-
b. bestaande uit: een infiltratiesysteem of wadi, met
uitzondering van gebouwriolering op, in of aan het gebouw.
Toelichting: Onder gebouwriolering worden onder andere
dakgoten en regenpijpen verstaan (zie Bouwbesluit, NEN 3215).
Zie bedrijfsmiddel F 5344 voor het bufferen van regenwater
zonder infiltratie.
F 5343
Paardrijbak of sportveld met
regenwateropvang en -infiltratie
-
a. bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste
de eigen bedrijfsgebouwen in een waterdichte paardrijbak of waterdicht
sportveld met overloop naar een infiltratiegebied niet zijnde een afwatersloot,
al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van het opgevangen regenwater,
-
b. bestaande uit: een waterdichte paardrijbak of waterdicht
sportveld, leidingwerk en met uitzondering van dak en goten.
F 5344
Retentiedak met dynamische afvoer in de
bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom tijdens hevige
regenval bufferen van regenwater met een retentiedak of blauw-groendak, waarbij
de regenwaterbuffer:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter
dakoppervlak kan bufferen,
-
– beschikt over een weer- en sensorgestuurde dynamische
afvoer om regenwater vertraagd af te voeren, waardoor het riool of het
regionale watersysteem niet overbelast raken,
-
– geen regenwateropslag voor land- of tuinbouw
betreft,
-
b. bestaande uit: een retentiedak of blauw-groen dak, een
weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer en al dan niet de kosten voor
constructieve aanpassingen aan het dak, met uitzondering van kosten voor
parkeervoorzieningen.
Een investering in een retentiedak als onderdeel van een
duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en
met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 5344 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een weer- en sensorgestuurde dynamische
afvoer verstaan we een afvoer die zo is ingesteld dat automatisch regenwater
wordt vastgehouden bij regenval en afgevoerd in drogere periodes.
Wanneer voor de investering naast MIA/Vamil ook andere
staatssteun is aangevraagd, dient de totale staatssteun inclusief MIA/Vamil
binnen de daartoe vastgestelde steunkaders van de Europese Unie te
blijven.
Zie bedrijfsmiddel G 5342 voor een infiltratiesysteem en
bedrijfsmiddel D 1249 voor het benutten van regenwater in industriële
processen.
F 5345
Regenwaterbuffering met dynamische afvoer
in de bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het tijdens hevige regenval in de bebouwde
kom bufferen van regenwater in een retentievijver of onder de grond, waarbij
de
regenwaterbuffer:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter
opvangoppervlak kan bufferen,
-
– beschikt over een weer- en sensorgestuurde dynamische
afvoer om regenwater vertraagd af te voeren, waardoor het riool of het
regionale watersysteem niet overbelast raken,
-
– geen regenwateropslag voor land- of tuinbouw
betreft,
-
b. bestaande uit: een retentievijver of regenwaterbuffer,
een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer en al dan niet een
helofytensloot, vegetatiestuw, waterdoorlatende bestrating en afscheider voor
olie, water en slib.
Toelichting: Onder een retentievijver verstaan we een vijver
waarin tijdens en na hevige regenval regenwater wordt opgevangen en vertraagd
wordt afgevoerd.
Onder een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer verstaan
we een afvoer die zo is ingesteld dat automatisch regenwater wordt vastgehouden
bij regenval en wordt afgevoerd in drogere periodes.
5.4 Externe veiligheid
A 5405
Apparatuur voor lokale productie van
gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op
ongevallen in Nederland bij transport of opslag van gevaarlijke stoffen, door
het op eigen locatie gaan produceren van gevaarlijke stoffen, waarbij:
-
– in de bestaande situatie de gevaarlijke stof over een
afstand van meer dan 10 kilometer wordt getransporteerd over weg of spoor,
-
– dit transport volledig wordt beëindigd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of
meer kernprocessen,
-
– niet meer wordt geproduceerd dan voor het kernproces
noodzakelijk is, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en
2 van de Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli
2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking
van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197), waarnaar verwezen wordt
vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid
van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde genoemd in kolom
2
van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: lokale productie-installatie van
gevaarlijke stoffen en al dan niet: transportleidingen naar het kernproces of
kernprocessen tot ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
A 5406
Apparatuur voor continue productie van
gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op
ongevallen in Nederland bij grootschalige opslag van gevaarlijke stoffen door
het continu in plaats van batchgewijs produceren van die gevaarlijke stoffen,
waarbij:
-
– het volume van de opslag met ten minste 80% wordt
gereduceerd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of
meer kernprocessen, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en
2 van de Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli
2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking
van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197), waarnaar verwezen wordt
vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid
van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde genoemd in kolom
2
van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor continue productie van
gevaarlijke stoffen en al dan niet transportleidingen naar het kernproces tot
ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
F 5410
Gasdetectieapparatuur bij grote opslagen
van toxische gassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste twee sensoren
vroegtijdig detecteren van lekken bij opslagen van toxische gassen groter dan
5
normaal kubieke meter, met activering van een systeem dat het ontsnappen van
de
gassen tegengaat of met automatische doormelding naar een alarmcentrale,
-
b. bestaande uit: gasdetectieapparatuur voor vroegtijdige
detectie en al dan niet de volgende onderdelen: apparatuur voor doormelding
naar een alarmcentrale en een noodopslagtank die geen deel uitmaakt van de
normale bedrijfsvoering.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage. Voorbeelden van toxische gassen zijn ammoniak
en chloor.
F 5411
Branddetectiesysteem in
chemicaliënopslagen tot 10 ton
-
a. bestemd voor: het vroegtijdig detecteren van brand in
chemicaliënopslagruimten met een opslagcapaciteit van minder dan 10 ton, met
activering van een blussysteem of met automatische doormelding naar een
alarmcentrale, voor zover het systeem niet vanuit een brandconcept noodzakelijk
is,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur en al dan niet de
volgende onderdelen: een automatisch brandblussysteem en apparatuur voor
doormelding naar een alarmcentrale.
Toelichting: Branddetectiesystemen bij vuurwerkopslagen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en de willekeurige
afschrijving milieu-investeringen. Vuurwerkopslagen worden niet aangemerkt als
chemicaliënopslagen.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen
komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf
1
van deze bijlage.
F 5412
Lichtschuimblusinstallatie voor
chemicaliënopslagen
-
a. bestemd voor: het bij brand vol schuimen van de
opslagruimte bij installaties,
-
b. bestaande uit: lichtschuimgeneratoren.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage. Van wettelijke verplichtingen is bijvoorbeeld
sprake wanneer voldoen aan beschermingsniveau 1 op grond van PGS 15:2005
verplicht is.
PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen.
Informatie over PGS is beschikbaar op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
A 5415
Laad- en losapparatuur voor
modaliteitsverschuiving vervoer gevaarlijke stoffen
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico van een
zwaar ongeval door het omschakelen van bestaand transport van gevaarlijke
stoffen over weg of spoor naar transport per binnenvaartschip,
-
b. bestaande uit: laad- en losvoorzieningen en al dan niet
kadefaciliteiten die technisch noodzakelijk zijn om vervoer via een
binnenvaartschip mogelijk te maken.
A 5416
Tweede omhulling voor een proces- of
verladingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het in de buitenlucht
komen van incidentele emissies van toxische gassen uit een chemische
procesinstallatie of een verladingsinstallatie met een uitsluitend daartoe
bestemde constructie die in overeenstemming is met de eisen betreffende
arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding, wat blijkt uit een
verklaring opgesteld door een onafhankelijke deskundige dan wel het bevoegde
gezag,
-
b. bestaande uit: een constructie die als een tweede
omhulling de proces- of verladingsinstallatie omsluit zodanig dat er geen
toxisch gas naar buiten kan treden, met uitzondering van de gasopvang- en
neutralisatie-installatie.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte
bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals opgenomen onder punt 4
van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 5417
Apparatuur voor veilig
waterstoftransport
-
a. bestemd voor: het onder atmosferische omstandigheden
transporteren van waterstof gebonden aan een vloeibaar dragermateriaal, waarbij
het dragermateriaal na het vrijmaken van de waterstof opnieuw wordt gebruikt
als vloeibaar dragermateriaal,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het binden van waterstof
aan een vloeibaar dragermateriaal of het (katalytisch) vrijmaken van waterstof
van een vloeibaar dragermateriaal, met uitzondering van faciliteiten voor
opslag van de waterstof.
6. Gebouwde omgeving
Duurzame gebouwen, bouwmaterialen, interieur
inrichting, installaties, civiele voorzieningen
6.1 Duurzame gebouwen
G 6100
Circulair utiliteitsgebouw
-
a. bestemd voor: het realiseren van een circulair
utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde een woning, stal, kas of datacenter,
waarbij:
-
1. het gebouw(deel) een bijdrage levert aan het creëren
van circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt
overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuw gebouw(deel), de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerd gebouw(deel), de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw en Transformatie (11 november 2020),
als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken,
-
4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt
dat:
-
– de milieuprestatie van een gebouw(deel) zonder
industriefunctie ten hoogste € 0,5 per m2 bvo per jaar is, of
-
– de milieuprestatie van een gebouw(deel) met
industriefunctie ten hoogste € 0,3 per m2 bvo per jaar is,
-
5. het gebouw(deel) ten minste:
-
– voor 50% op volumebasis bestaat uit hernieuwbare
grondstoffen, uitgaande van het totale volume exclusief de fundatie en
installaties, of
-
– is gebouwd met vijf bouwmaterialen of drie
bouwmaterialen en een toestel binnen een bouwwerkinstallatie met een categorie
1 productkaart in de NMD, waarbij voor de bouwmaterialen uit de NMD blijkt
dat:
-
a. deze materialen voor ten minste 50% op
gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal, of
-
b. het herbruikbare bouwmaterialen betreffen,
niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind en grond als ongebonden bouwstoffen,
waarbij in het eindelevensduurscenario sprake is van ten minste 20%
producthergebruik, of
-
c. een combinatie hiervan,
-
6. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel)
een actuele rapportage of dataset beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het
gebouw(deel) bevat, inclusief informatie over de demontabiliteit en
mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele elementen
en
componenten, en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel)
bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk hergebruiken en recyclen van de
vrijkomende elementen en componenten,
-
7. bovenstaande onder punt 1 tot en met 6 wordt
aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na meldingsdatum
is gevalideerd door een onafhankelijke assessor van een door de regeling
erkende maatlatmethodiek,
-
8. opleverresultaten van het project worden aangeleverd
conform de checklist voor publicatie, genoemd in de ‘Handreiking Circulaire
Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten binnen een jaar
na
oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie van het
ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
9. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp en
opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar worden
gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulair utiliteitsgebouw(deel) en
onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in
de
Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau, en met uitzondering van de
volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, interieur,
inrichting (waaronder magazijnstellingen), terrein(inrichting), aankoop van
grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).
Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals
hierboven genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100
gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te
realiseren gebouw(deel) een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van
circulaire materiaalketens, met als doel het verlagen van de milieudruk.
Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens kan bijvoorbeeld door
het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig
recyclebare bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft.
Gangbare toepassingen zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton
of
staal dat gedeeltelijk uit gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen
niet in aanmerking, de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van
de in het circulaire gebouw(deel) toe te passen elementen en componenten
(circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame
Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt
de
kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire
bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie van het circulaire
gebouw(deel) vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna
deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en
energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame
Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken
zijn in 2022 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op
milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen
op
de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u
vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6102
Circulaire woning
-
a. bestemd voor: het realiseren van een circulaire woning
met woon- of logiesfunctie, waarbij:
-
1. de woning een bijdrage levert aan het creëren van
circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt
overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuw gebouw(deel), de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerd gebouw(deel), de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw en Transformatie (11 november 2020),
als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken,
-
4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt dat
de milieuprestatie van de woning ten hoogste € 0,5 per m2 bvo per
jaar is,
-
5. het gebouw(deel) ten minste:
-
– voor 50% op volumebasis bestaat uit hernieuwbare
grondstoffen, uitgaande van het totale volume exclusief de fundatie en
installaties, of
-
– is gebouwd met vijf bouwmaterialen of drie
bouwmaterialen en een toestel binnen een bouwwerkinstallatie met een categorie
1 productkaart in de NMD, waarbij voor de bouwmaterialen uit de NMD blijkt
dat:
-
a. deze materialen voor ten minste 50% op
gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal, of
-
b. het herbruikbare bouwmaterialen betreffen,
niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind en grond als ongebonden bouwstoffen,
waarbij in het eindelevensduurscenario sprake is van ten minste 20%
producthergebruik, of
-
c. een combinatie hiervan,
-
6. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel)
een actuele rapportage of dataset beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het
gebouw(deel) bevat, inclusief informatie over de demontabiliteit en
mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele elementen
en
componenten, en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel)
bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk hergebruiken en recyclen van de
vrijkomende elementen en componenten,
-
7. bovenstaande onder punt 1 tot en met 6 wordt
aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na meldingsdatum
is gevalideerd door een onafhankelijke assessor van een door de regeling
erkende maatlatmethodiek,
-
8. opleverresultaten van het project worden aangeleverd
conform de checklist voor publicatie, genoemd in de ‘Handreiking Circulaire
Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten binnen een jaar
na
oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie van het
ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
9. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp en
opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar worden
gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulaire woning en onderzoekskosten
voor het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale
Milieudatabase op categorie 1 niveau, en met uitzondering van de volgende
onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties, interieur, inrichting,
terrein(inrichting), aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand
gebouw(deel).
Investeringen in een circulaire woning, zoals hierboven
genoemd, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6102 gemeld
worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te
realiseren gebouw(deel) een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van
circulaire materiaalketens, met als doel het verlagen van de milieudruk.
Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens kan bijvoorbeeld door
het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig
recyclebare bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft.
Gangbare toepassingen zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton
of
staal dat gedeeltelijk uit gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen
niet in aanmerking, de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van
de in het circulaire gebouw(deel) toe te passen elementen en componenten
(circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame
Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt
de
kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire
bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie van het circulaire
gebouw(deel) vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna
deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en
energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame
Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken
zijn in 2022 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op
milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen
op
de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u
vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6105
Circulaire woon- of
utiliteitsgebouwgevel
-
a. bestemd voor: het realiseren van de circulaire gevel van
een woon- of utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde de gevel van een stal, kas
of
datacenter, waarbij:
-
1. de gevel een bijdrage levert aan het creëren van
circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt in
de gevel voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt
overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuwe gevel, de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerde gevel, de
Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw en Transformatie (11 november 2020),
als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken,
-
4. gedurende de gehele levensduur van het gebouwdeel een
actuele rapportage of dataset beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het
gebouwdeel bevat, inclusief informatie over de demontabiliteit en mogelijkheden
voor hergebruik en recycling van de individuele elementen en componenten,
en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouwdeel
bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk hergebruiken en recyclen van de
vrijkomende elementen en componenten,
-
5. de producent van de gevel contractueel is verplicht
tot het onderhouden van de gevel, waarbij vrijkomende elementen en componenten
van de gevel gegarandeerd worden teruggenomen en vervangen door de
producent,
-
6. bovenstaande onder punt 1 tot en met 5 wordt
aangetoond door een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na meldingsdatum
is gevalideerd door een onafhankelijke assessor van een door de regeling
erkende maatlatmethodiek of door een geaccrediteerde
certificeringsorganisatie,
-
7. opleverresultaten van het project worden aangeleverd
conform de checklist voor publicatie, genoemd in de ‘Handreiking Circulaire
Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten binnen een jaar
na
oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie van het
ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
8. de melder ermee akkoord gaat dat de projectgegevens,
ontwerp en opleverassessments voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar
kunnen worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
-
9. de circulaire gebouwgevel binnen drie jaar na de
eerste investeringsdatum in gebruik is genomen, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulaire woon- of
utiliteitsgebouwgevel en onderzoekskosten voor het opnemen van in het gebouw
toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau,
en
met uitzondering van de volgende onderdelen: aankoop van grond en aankoop en
sloop van een bestaand gebouw(deel).
Investeringen in een woon- of utiliteitsgebouw(deel) die meer
omvatten dan de gevel kunnen uitsluitend voor een van de bedrijfsmiddelen G
6100, G 6102 of G 6115 tot en met D 6130 gemeld worden.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te
realiseren gebouw(deel) een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van
circulaire materiaalketens, met als doel het verlagen van de milieudruk.
Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens kan bijvoorbeeld door
het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig
recyclebare bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft.
Gangbare toepassingen zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton
of
staal dat gedeeltelijk uit gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen
niet in aanmerking, de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van
de in het circulaire gebouw(deel) toe te passen elementen en componenten
(circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame
Gebouwen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt
de
kennis gedeeld met de Nederlandse samenleving en kan de circulaire
bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie vindt plaats op basis
van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie verrijkt wordt met
de
gegevens van het opleverrapport of publicatie vindt plaats op basis van een
gevelcertificaat zoals het SlimBouwen Keurmerk. Informatie hierover kunt u
vinden op slimbouwen.nl.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken
zijn in 2022 BREEAM-NL en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op
milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen
op
de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie over circulair bouwen kunt u
vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6115
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand
zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of
kas, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score
van 70% op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(BREEAM-NL-In-Use, versie 6) van de Dutch Green Building Council wordt behaald,
waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden
behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op
‘Materiaalstromen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na
meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use, versie 6 assessmentrapport, welke
is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum
afgegeven BREEAM-NL-In-Use certificaat, versie 6,
-
3b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) een
minimale score van 85% van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014) van de Dutch Green Building Council
wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde
score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en
45%
op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke
trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen
drie jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven
oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL voor Grootschalige
Renovatie, of
-
3c. voor een nieuw gebouw(deel) een minimale score van
85% van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020)
van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende
categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’,
45%
op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een
uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na
meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van
het
assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn
een
afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat van
BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
4. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem op ten
minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
5. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)inrichting, magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 5
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 4.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 4.b, 4.c of 4.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren kunnen uitsluitend
gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de betreffende Milieulijst, indien
voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een
lijst van goedgekeurde houtcertificatie-systemen is beschikbaar op tpac.smk.nl
of inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via
wetten.nl.
D 6116
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam
nieuw utiliteitsgebouw volgens BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of
kas, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score
van 55% op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(BREEAM-NL-In-Use, versie 6) van de Dutch Green Building Council wordt behaald,
waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden
behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op
‘Materiaalstromen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na
meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use, versie 6 -assessmentrapport, welke
is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum
afgegeven BREEAM-NL-In-Use, versie 6 certificaat,
-
3b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) een
minimale score van 70% van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014) van de Dutch Green Building Council
wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde
score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en
45%
op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke
trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen
drie jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven
oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL voor Grootschalige
Renovatie, of
-
3c. voor een nieuw gebouw(deel) een minimale score van
70% van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020)
van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende
categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’,
45%
op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een
uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na
meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van
het
assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn
een
afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat van
BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
4. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem op ten
minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
5. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)inrichting, magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 5
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 4.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 4.b, 4.c of 4.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren komen niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een
lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl
of inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via
wetten.nl.
G 6120
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand
zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas
of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van
de maatlat van GPR Gebouw 4.3 Bestaande Bouw of GPR Gebouw 4.4 Bestaande Bouw
met een score van ten minste 7,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid,
Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
3b. een nieuw of ingrijpend gerenoveerd gebouw(deel)
voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten
minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en
Toekomstwaarde,
-
4. het voldoen aan de eisen onder 3 blijkt uit een
uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven rapportage
van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een GPR Gebouw Expert
en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure
Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening, en waarbij na de oplevering van het
gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een
opleverrapportage overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw
Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de
Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening, dan wel buiten die termijn
volgens de op dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem op ten minste 20%
van
het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)inrichting, magazijninstellingen, aankoop van grond en aankoop en
sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren kunnen uitsluitend
gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de betreffende Milieulijst, indien
voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op
tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen
via wetten.nl.
D 6121
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam
nieuw utiliteitsgebouw volgens GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas
of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van
de maatlat van GPR Gebouw 4.3 Bestaande Bouw of GPR Gebouw 4.4 Bestaande Bouw
met een score van ten minste 7,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid,
Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
3b. een nieuw of ingrijpend gerenoveerd gebouw(deel)
voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten
minste 8,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit
en
Toekomstwaarde,
-
4. het voldoen aan de eisen onder 3 blijkt uit een
uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum afgegeven rapportage
van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een GPR Gebouw Expert
en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure
Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening), en waarbij na de oplevering van
het
gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een
opleverrapportage overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw
Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de
Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening), dan wel buiten die termijn
volgens de op dat moment geldende maatlat van GPR Gebouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem op ten
minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)inrichting, magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren komen niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op
tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen
via wetten.nl.
G 6125
Zeer duurzaam gerenoveerd of nieuw
utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas
of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen, genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Platinum’ van het
keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S.
Green Building Council wordt behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen
drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld
statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt hoe de volgende
creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH)
samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit
2
(BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 3 punten,
-
4. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een
oplevercertificaat wordt overgelegd op het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk
voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de U.S. Green Building Council
waaruit bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten die termijn volgens de
op
dat moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80, en een gevelbegroeiingssysteem op ten
minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen en met
uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen aan de
in
onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)inrichting, magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren kunnen uitsluitend
gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de betreffende Milieulijst, indien
voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en
bouwcertificering.org. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via
wetten.nl.
D 6126
Duurzaam gerenoveerd of nieuw
utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas
of datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt
voldoet aan de eisen genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze
bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de
milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode
Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Gold’ van het
keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S.
Green Building Council wordt behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen
drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld
statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt hoe de volgende
creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) maximale score,
EA
credit 2 (OEP) ten minste 7 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4
(PBT.SR-M) samen ten minste 2 punten,
-
4. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een
oplevercertificaat wordt overgelegd op het niveau ‘Gold’ van het keurmerk
voor
duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de U.S. Green Building Council waaruit
bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten die termijn volgens de op dat
moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien
van:
-
a. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak, waarbij
het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een Solar Reflectance
Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame
energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het dakoppervlak met
rondom
en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak op ten minste
25%
van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index
waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem op ten
minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet
wordt voorzien van een vegetatiedak op ten minste 75% van het
dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de
voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties,
(terrein)installaties, magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en
sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het volgende bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte
(bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met
vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens
punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met
industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar
van de eerste melding voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor een van de bedrijfsmiddelen G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld.
Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in nakomende jaren komen niet in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd
worden, kan één MilieuPrestatieberekening voor Gebouwen voor de
combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor
bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of
Energie-investeringsaftrek. De Nationale Milieudatabase informatie kunt u
vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en
bouwcertificering.org. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via
wetten.nl.
D 6130
(Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform
Milieulijst 2019, 2020 of 2021
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van
(utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012,
niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of
12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of
kas, waarbij:
-
– de gemelde investering een vervolginvestering betreft
voor de eerst gemelde investering in hetzelfde gebouw(deel) in het jaar 2019,
2020 of 2021, en
-
– het gebouw(deel) voldoet aan alle eisen van in het
jaar van de eerste melding voor dit project vigerende Milieulijst, conform
een
van de bedrijfsmiddelen 6115, 6120 of 6125,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, de voor
renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken of
gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen en met
uitzondering van gebouwdelen die niet voldoen aan de in onderdeel a. genoemde
eisen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste
het bedrag per gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) zoals
vermeld in bedrijfsmiddel 6115, 6120 of 6125, zoals deze luidde in het jaar
waarin de eerste melding voor de investering in het gebouw(deel) is gedaan,
in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek. Vervolginvesteringen in een duurzaam
gebouw(deel), niet zijnde vervolginvesteringen in het jaar van de eerst gemelde
investering, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor dit bedrijfsmiddel worden
gemeld. Uitsluitend vervolginvesteringen voor investeringen gemeld onder
bedrijfsmiddel 6115, 6120 of 6125 van de Milieulijst 2019, 2020 of 2021 komen
in aanmerking onder bedrijfsmiddel D 6130.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
6.2 Materiaalgebruik
E 6211
Duurzaam beton(product) van ten minste 30%
gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam beton in
(onderdelen van) een bouwwerk of prefab bouwproduct, waarbij:
-
– het beton voor ten minste 30% op volumebasis bestaat
uit gerecycled betongranulaat, (ballast)grind, zand of cement,
-
– de milieuprestaties van het beton met gerecycled
materiaal ten minste gelijk zijn aan die van beton met dezelfde technische
eigenschappen zonder gerecycled materiaal, en
-
– de producent van het beton(product) is gecertificeerd
volgens het certificeringsprogramma ‘Duurzaam beton’ van de Concrete
Sustainability Council (CSC),
-
b. bestaande uit: beton, inclusief de kosten voor transport
en verwerking van het beton, of een betonproduct.
De investering in het duurzame beton(product) komt voor ten
hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
€ 50 per kubieke meter beton bij uitsluitend
vervanging van de zand- en grindfractie
|
€ 75 per kubieke meter beton als 20% van het
gerecycled materiaal bestaat uit gerecycled cement.
|
Een investering in beton(producten) met gerecycled materiaal
als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel E 6211 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6212
Duurzame recyclebare POCB- of
EPDM-dakbedekking
-
a. bestemd voor: het bedekken van platte of licht hellende
daken met:
-
1. een beloopbare eenlaags POCB-dakbedekking, die:
-
– mechanisch wordt bevestigd zonder gebruik te
maken van gasbranders, waarbij alleen de overlappen worden gelast,
-
– niet geballast of verlijmd is, en
-
– geen zand, grind of leislag bevat, of
-
2. een homogeen niet-betalkt EPDM-membraan, dat:
-
– mechanisch wordt bevestigd,
-
– wordt bevestigd met een inductielasapparaat,
waarbij alleen de overlappen van de dakbanen aan elkaar zijn verbonden als
het
membraan uit meerdere dakbanen bestaat, en
-
– niet is verlijmd, waarbij onder punt 1 en 2 geldt
dat de dakbedekking aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos
wordt teruggenomen door de fabrikant om te worden hergebruikt of gerecycled
tot
grondstoffen voor nieuwe dakbedekking, wat blijkt uit de
garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een eenlaags POCB- of EPDM-dakbedekking,
inclusief de kosten voor transport en verwerking van de dakbedekking, en al
dan
niet een inductielasapparaat voor het bevestigen van de EPDM-dakbedekking.
Een investering in duurzame recyclebare dakbedekking als
onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel A 6212 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 6213
Sloophout in (onderdelen van) een bouwwerk
of product
-
a. bestemd voor: het gebruik voor de directe verwerking van
niet-geïmpregneerd sloophout, waarbij bekend is van welke bron het hout
afkomstig is en dit geverifieerd kan worden met onder andere afvoerbonnen,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een bouwwerk of product
van sloophout.
Een investering in sloophout als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130
komt onder bedrijfsmiddel B 6213 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Dit geldt niet voor het sloophout dat wordt toegepast in het interieur.
A 6214
Betontegel van ten minste 75% gerecycled
materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van betontegels voor
bestrating, waarbij de betontegels:
-
– voor ten minste 75% op gewichtsbasis bestaan uit
gerecycled materiaal, wat wordt aangetoond door middel van een EPD
(Environmental Product Declaration) volgens ISO 14025 en EN 15804, en
-
– niet zijn gemaakt van geopolymeren,
-
b. bestaande uit: betontegels, inclusief de kosten voor
transport en verwerking van de betontegels.
D 6215
Bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het gebruik van bio-asfalt voor
wegverharding, waarbij het bindmiddel voor ten minste 45% op gewichtsbasis
bestaat uit lignine,
-
b. bestaande uit: bio-asfalt, inclusief de kosten voor
transport en verwerking van het bioasfalt.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1115 voor productieapparatuur
voor bio-asfalt.
F 6216
Geopolymeer betontegel met ten minste 70%
gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van geopolymeer betontegels
voor bestrating of in (onderdelen van) een bouwwerk of prefab bouwproduct,
waarbij deze tegels:
-
– voor ten minste 70% op gewichtsbasis bestaan uit
gerecycled baksteen- en betongranulaat,
-
– voor ten hoogste 6% op gewichtsbasis bestaan uit
kaliumsilicaat en kaliumhydroxide, en
-
– geen poederkoolvliegas of hoogovenslakken
bevatten,
-
b. bestaande uit: geopolymeer betontegels, inclusief de
kosten voor transport en verwerking van de betontegels.
Een investering in geopolymeer betontegels op basis van
gerecycled materiaal als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel
F 6216 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
E 6217
Circulaire staalconstructie met
terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het toepassen van een circulaire
staalconstructie voor de hoofddraagconstructie van een gebouw, waarbij de
staalprofielen:
-
– volledig bestaan uit gerecycled staal,
-
– worden bevestigd met behulp van verbindingsstukken,
zonder dat deze worden gelast of in beton gegoten, waardoor deze volledig
demontabel en herbruikbaar zijn,
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd
kosteloos worden teruggenomen door de fabrikant om te worden hergebruikt,
wat
blijkt uit de garantievoorwaarden, en
-
– zijn opgenomen in de NMD met een categorie 1
productkaart,
-
b. bestaande uit: een circulaire staalconstructie, inclusief
de kosten voor transport en montage van de staalconstructie.
Een investering in een circulaire staalconstructie met
terugkoopgarantie als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
één
van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel E
6217 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 6218
Isolatiemateriaal van 100% gerecycled
polystyreen
-
a. bestemd voor: het isoleren van gebouwen met
isolatiemateriaal op basis van 100% gerecycled polystyreen afkomstig uit afval
van broomhoudend polystyreen isolatiemateriaal,
-
b. bestaande uit: isolatieplaat of -korrels.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
A 6219
Kalkhennep op basis van
hydraatkalk
-
a. bestemd voor: het isoleren van woningen en gebouwen met
kalkhennep, waarbij het isolatiemateriaal uitsluitend bestaat uit hydraatkalk,
hennephout, water en natuurlijke mineralen,
-
b. bestaande uit: isolatieblokken, prefab elementen of ter
plaatse aangebrachte isolatie van kalkhennep.
Een investering in kalkhennep op basis van hydraatkalk als
onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel A 6219 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
D 6220
CO2 gebonden bouwmaterialen met
ten minste 40% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van bouwblokken, straatstenen
of gevelstenen die geproduceerd zijn met gerecycled materiaal en CO2
als grondstof, waarbij dit bouwmateriaal:
-
– voor ten minste 6% op gewichtsbasis bestaat uit
gebonden CO2,
-
– voor ten minste 40% op gewichtsbasis bestaat uit
gerecycled materiaal, waarbij in geval van AEC-bodemas als grondstof voor
de
bouwmaterialen is toegepast, dit AEC-bodemas betreft die is opgewerkt tot
niet-vormgegeven bouwstof als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling
bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof, waarbij de uitloging van de
niet-vormgegeven bouwstof de maximale emissiewaarden genoemd in bijlage A
behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet
overschrijdt,
-
– voor ten hoogste 5% op gewichtsbasis bestaat uit
cement in geval van straatstenen en geen cement bevat als grondstof in geval
van bouwblokken en gevelstenen, en
-
– is opgenomen in de Nationale Milieudatabase
(NMD),
-
b. bestaande uit: uitsluitend de aanschaf van bouwblokken,
straatstenen of gevelstenen.
Een investering in CO2 gebonden bouwmaterialen als
onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder een van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel D 6220 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6221
Gerefurbishte plafondplaten
-
a. bestemd voor: het gebruik van gerefurbishte plafondplaten
in het systeemplafond van een gebouw(deel),
-
b. bestaande uit: gerefurbishte plafondplaten, met
uitzondering van plafondprofielen en ophangsystemen en de kosten voor het
aanbrengen van de plafondplaten.
6.3 Interieur en inrichting
A 6310
Akoestische panelen van
schapenwol
-
a. bestemd voor: het toepassen van akoestische panelen die
geproduceerd zijn uit wol die voor 100% afkomstig is van Nederlandse schapen
die grazen op gronden zonder landbouwkundige waarde, wat wordt verklaard en
aangetoond door de leverancier van de panelen,
-
b. bestaande uit: akoestische panelen en een
ophangsysteem.
E 6318
Circulaire keuken met
terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het gebruik van een circulaire keuken
waarbij:
-
– de corpus, achterwand, fronten en het blad volledig
zijn gemaakt van
-
1. nieuw biobased en formaldehydearm plaatmateriaal
dat in de formaldehyde emissieklasse E0, NAF (No Added Formaldehyde, ZF
(Zero
Formaldehyde) of E0,5 valt, of
-
2. plaatmateriaal gemaakt van gerecycled biobased
materiaal,
-
– de keuken volledig demontabel is en zonder lijm en
schroeven in elkaar gezet en weer uit elkaar gehaald kan worden,
-
– alle onderdelen van de keuken, inclusief de
installaties, onderling uitwisselbaar zijn,
-
– de keuken in de NMD is opgenomen met een categorie 1
productkaart, en
-
– de keuken aan het einde van de gebruiksduur kosteloos
wordt teruggenomen door de fabrikant om te worden hergebruikt of gerecycled,
wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een keuken, plug-and-play remontabele
installaties en met uitzondering van keukenapparatuur.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6319
Modulair herbruikbaar
wandsysteem
-
a. bestemd voor: het in kleinere ruimtes onderverdelen van
de binnenruimte in een gebouw met kantoor- of bijeenkomstfunctie, waarbij het
wandsysteem:
-
– bestaat uit modulaire en herbruikbare
(hoofd)onderdelen,
-
– niet is verbonden aan plafond, vloer of muur,
-
– is opgenomen in de NMD (Nationale Milieudatabase) met
een categorie 1 productkaart, en
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd
kosteloos wordt teruggenomen door de fabrikant om te worden hergebruikt of
gerecycled tot grondstoffen voor nieuwe wandsystemen, wat blijkt uit de
garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een modulair wandsysteem.
Toelichting: Het wandsysteem mag niet verbonden zijn aan het
plafond, vloer of muur. Hieronder wordt verstaan dat het wandsysteem of
onderdelen daarvan niet zijn geschroefd, gekit, gelijmd of anderszins verbonden
aan het plafond, vloer of muur. Een wandsysteem dat tussen het plafond, vloer
of muur geklemd wordt kan wel onder A 6319 gemeld worden.
F 6320
Circulair matras met
terugnamegarantie
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of
bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk
voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit
kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de
beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen
en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 6330
Inpandig
muurbegroeiingsysteem
-
a. bestemd voor: het met een muurbegroeiingssysteem zuiveren
en koelen van binnenruimten, ter ondersteuning van klimaatinstallaties, waarbij
het begroeid oppervlak van het muurbegroeiingssysteem ten minste 5 vierkante
meter per systeem bedraagt,
-
b. bestaande uit: een inpandig begroeiingsysteem met
vegetatie en al dan niet constructieve aanpassingen bij bestaande muren en
irrigatieleidingwerk.
F 6340
Composteerbaar vloerkleed met
terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met een losliggend
vloerkleed, waarbij:
-
– de toplaag volledig bestaat uit linnen,
-
– de rug volledig bestaat uit jute, en
-
– het vloerkleed aan het einde van de gebruiksduur
gegarandeerd kosteloos wordt teruggenomen om volledig te worden gecomposteerd,
wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: composteerbaar karpet met
terugnamegarantie.
F 6341
Lichtgewicht naaldvilt tapijttegels op
basis van gerecycled textiel en biomassa
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde
naaldvilt tapijttegels die behoren tot de gebruiksklasse 33 voor zwaar gebruik,
waarbij:
-
– de toplaag bestaat uit een garen dat voor ten minste
60% op gewichtsbasis bestaat uit duurzame biomassa,
-
– de rug volledig bestaat uit gerecycled textiel,
en
-
– de tapijttegels een maximale massa hebben van 1.600
gram per vierkante meter,
-
b. bestaande uit: lichtgewicht naaldvilt tapijttegels.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels
verstaan die niet zijn verlijmd aan de ondergrond.
B 6342
Circulair tapijt met
terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met kamerbreed
tapijt of tapijttegels die:
-
– volledig bestaan uit polyamide 6 en gerecycled
polyester of volledig bestaan uit gerecycled polyester,
-
– los zijn gelegd, en
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd
kosteloos worden teruggenomen om volledig te worden gerecycled tot grondstoffen
met een kwaliteit die ten minste gelijk is aan die van de oorspronkelijke
grondstoffen, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: circulair tapijt of tapijttegels met
terugnamegarantie, met uitzondering van de kosten voor het aanbrengen van het
tapijt.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden
tapijttegels verstaan die niet zijn verlijmd aan de ondergrond.
De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking,
het voorbereiden van de ondergrond en het leggen van het tapijt of de
tapijttegels komen niet in aanmerking.
B 6343
Tapijttegels van ten minste 80% gerecycled
materiaal
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde
tapijttegels die:
-
– voor ten minste 80% op gewichtsbasis bestaan uit
gerecycled materiaal,
-
– vrij zijn van bitumen, en
-
– zijn voorzien van een backing op basis van
biomassagrondstoffen, waarbij bovenstaande wordt aangetoond door middel van
een
voor de meldingsdatum afgegeven EPD (Environmental Product Declaration) volgens
ISO 14025 en EN 15804, gebaseerd op de Product Category Rules voor Floor
Covering,
-
b. bestaande uit: tapijttegels, met uitzondering van de
kosten voor het aanbrengen de tapijttegels.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag
in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden
tapijttegels verstaan die niet zijn verlijmd aan de ondergrond.
De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking,
het voorbereiden van de ondergrond en het leggen van het tapijt(tegels) komen
niet in aanmerking.
A 6344
Tapijttegels of vloerkleed op basis van
productie-uitval, restpartijen of gebruikte tapijttegels
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde
tapijttegels of een vloerkleed, waarbij de tapijttegel of het vloerkleed is
geproduceerd uit productie-uitval van de tapijtproductie, restpartijen van
projectstoffeerders of gebruikte tapijttegels,
-
b. bestaande uit: tapijttegels of een vloerkleed, met
uitzondering van de kosten voor het verwijderen van bestaande
vloerbedekking.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels
verstaan die niet zijn verlijmd aan de ondergrond. Onder productie-uitval wordt
een eindproduct verstaan dat niet aan de kwaliteitseisen van de producent
voldoet en daarom als niet verkoopbaar wordt gezien.
6.4 Installaties en civiele voorzieningen
F 6405
Draaibare multifunctionele
oppervlaktebedekking
-
a. bestemd voor: het gebruik van multifunctionele,
(vol)automatisch draaibare drie- of vierkantige kokers, waarbij voor ten minste
twee zijden van driekantige kokers en ten minste drie zijden van vierkantige
kokers geldt dat deze bijdragen aan luchtzuivering, waterberging, duurzame
energieopwekking, productie van hernieuwbare grondstoffen, vermindering van
het
warmte-eiland effect of vergelijkbaar milieuvoordeel bieden,
-
b. bestaande uit: (vol)automatisch draaibare drie- of
vierkantige kokers, een bevestigingsframe en al dan niet de volgende
onderdelen: bodem- of gevelbevestiging en constructieve aanpassingen ten
behoeve van plaatsing en met uitzondering van kosten voor reclameschermen.
C 6410
Cadmium-, fluor- en loodvrije zonnepanelen
met terugnamegarantie en losmaakbare zonnecellen
-
a. bestemd voor: het opwekken van elektriciteit met
zonnepanelen, waarbij de zonnepanelen:
-
– zodanig uit elkaar te halen zijn dat de zonnecellen
en platen waartussen deze zijn verwerkt apart kunnen worden gerecycled,
-
– geen cadmium, fluor of lood bevatten,
-
– zijn opgenomen in de NMD met een categorie 1
productkaart,
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd
kosteloos worden teruggenomen door de fabrikant om te worden hergebruikt of
gerecycled, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
– een gezamenlijk piekvermogen hebben van ten minste 15
kW, en
-
– niet worden geplaatst op landbouwgrond of in
natuurgebieden,
-
b. bestaande uit: zonnepanelen, met uitzondering van overige
onderdelen van de duurzame energieopwekkingsinstallatie.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel
van een gebouw volgens bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Uitsluitend de aanschaf van de zonnepanelen kan
worden gemeld voor Vamil, overige onderdelen van de duurzame
energieopwekkingsinstallatie zoals de omvormer, optimizers, montagerails en
andere bevestigingsmaterialen komen niet in aanmerking.
Zonnepanelen op landbouwgrond of in natuurgebieden komen niet
in aanmerking. Onder landbouwgrond wordt verstaan: landbouwareaal dat valt
onder artikel 4, lid 1, onder e, van Verordening 1307/2013.
Onder natuurgebied wordt in deze regeling verstaan: gebied
dat is aangewezen op grond van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april
1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 1979, L 103), Richtlijn
92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEU, L 206), artikel 1.1 van
de natuurbeschermingswet; gebieden vallend onder de Regeling aanwijzing
nationale parken en gebieden aangewezen in het Natuurnetwerk Nederland.
Zie bedrijfsmiddel 251102 van de energie-investeringsaftrek
voor PV-installaties met een piekvermogen van ten minste 15 kW en een
doorlaatwaarde van ten hoogste 3x80 A.
F 6446
Decentrale
sanitatie-installatie
-
a. bestemd voor: het decentraal zuiveren van
afvalwaterstromen van huishoudelijke aard of hiermee vergelijkbaar, al dan niet
in combinatie met andere reststromen, waarbij:
-
1. scheiding van afvalwaterstromen aan de bron
plaatsvindt en na bewerking of zuivering van het afvalwater grondstoffen en
schoon water worden teruggewonnen die vervolgens worden gerecycled of
anderszins nuttig toegepast, of
-
2. geneesmiddelresten, hormoonverstorende stoffen of
multiresistente bacteriën in het afvalwater onschadelijk worden
gemaakt,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsinstallatie en al dan niet
de volgende onderdelen: een vermaler, een vergister, een membraaninstallatie,
een oxidatiereactor, een actief kool filter en een afvalcompressor.
Een investering in een decentrale sanitatie-installatie als
onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de
bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 6446 niet
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Paragraaf 2b Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt:
-
1. Een investering komt in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen
indien de investering voldoet aan de voorschriften uit artikel 36 of artikel
47
van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dan wel artikel 14 of artikel
17 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening.
-
2. Een investering die bosbouw, energie, visserij of aquacultuur
betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
-
3. Een investering die landbouw betreft komt niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen, met uitzondering van investeringen in de bedrijfsmiddelen
F 1100, F 1400, A 1401, F 1406, F 2605, F 2715 en F 4101.
-
4. Een investering die primair gericht is op energiebesparing,
brandstofproductie, duurzame energie, andere energievoorzieningen of
energietoepassingen of automatisering komt niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
tenzij het produceren van brandstoffen expliciet wordt genoemd in de
omschrijving van het bedrijfsmiddel.
-
5. Brandstof en mest worden niet beschouwd als grondstof,
CO2 wordt wel beschouwd als grondstof.
-
6. In aanvulling op punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage is
het niveau van milieubescherming hoger dan gangbaar.
-
7. Een investering behaalt een aanmerkelijk milieuvoordeel in
relatie tot de bijkomende investeringskosten, vergeleken met het gangbare
niveau van milieubescherming.
-
8. Een investering die naar aard, gebruik en toepassing
overeenkomt met een in paragraaf 2a omschreven bedrijfsmiddel met
middelvoorschrift wordt niet gemeld als een bedrijfsmiddel met
doelvoorschrift.
-
9. Een investering die een gebouw of een voorziening voor het
beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden betreft, komt niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
-
10. De steun die door de milieu-investeringsaftrek en
willekeurige afschrijving milieu-investeringen voor een investering kan worden
verkregen bedraagt ten hoogste 35% van de in aanmerking komende kosten voor
investeringen ten behoeve van recycling en hergebruik van door andere
ondernemingen geproduceerd afval. Voor overige investeringen bedraagt deze
steun ten hoogste 40% van de in aanmerking komende kosten.
De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende
investeringskosten die nodig zijn om het niveau van milieubescherming verder
te
verhogen dan wat gangbaar is.
De steunintensiteit kan met 10 procentpunten worden verhoogd
voor steun aan middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor steun
aan
kleine ondernemingen in de zin van bijlage I van de Algemene
Groepsvrijstellingsverordening. Deze verhoging is niet van toepassing op
bedrijfsmiddelen A 1340, F 1700, A 4000, F 4100, F 4111, F 4200, F 4305, F 4410
en F 4420.
-
11. In afwijking van punt 10 bedraagt de steun die door de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
samen met eventuele staatssteun uit andere hoofde dan deze regeling, voor een
investering die landbouw betreft ten hoogste 40% van de investeringskosten,
waarbij een bedrijfsmiddel in de primaire landbouw voor ten hoogste € 3.500.000
van het investeringsbedrag in aanmerking komt.
Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘aanvullende
voorwaarden’ (onder het kopje Algemene voorwaarden) voor meer informatie over
bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of
producten op basis van biomassa
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage
van biomassastromen (zoals gras), biochemie of toepassing van natuurlijke
vezels, mits het geen gangbare toepassing is. De teelt van biomassa komt onder
dit bedrijfsmiddel niet in aanmerking.
Onder voedingsmiddelen worden zowel humane als dierlijke voeding
verstaan. Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa binnen
de voorwaarden van NTA 8080 (Better Biomass certificaat) is geproduceerd. Onder
duurzame biomassa worden ook biomassarest- en afvalstromen verstaan.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2700, F 2710, F
2717, F 2721 en F 2722 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of
aquacultuur.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van)
biobased plastics
-
a. bestemd voor: het voorkomen of verminderen van het gebruik
van plastics van fossiele grondstoffen door:
-
1. het verwerken van duurzame biomassa tot biobased
plastics, of
-
2. het produceren van (onderdelen van) producten met als
grondstof biobased plastics gemaakt van duurzame biomassa, waarbij onder punt
1
en 2 geldt dat:
-
– het gaat om plastics die de recycling van reguliere
plastics niet verstoren,
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een
tijdelijke functie hebben van enkele jaren in bodem of water, plastics zijn
die
voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995 en onder de toegepaste condities
biodegradeerbaar zijn, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verwerken van
(grondstoffen voor) biobased plastic en al dan niet apparatuur voor het
opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie tot grondstof.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage
van biomassastromen. Ook het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie op
basis van biomassa, om deze geschikt te maken voor het bijmengen in een
petrochemische kraakinstallatie als vervanger van fossiele nafta, komt niet in
aanmerking onder dit bedrijfsmiddel. De teelt van biomassa komt onder
bedrijfsmiddel F 1101 niet in aanmerking.
Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa
binnen de voorwaarden van NTA 8080 (Better Biomass certificaat) is
geproduceerd. Onder duurzame biomassa worden ook biomassarest- en afvalstromen
verstaan.
Van het verstoren van de recycling van reguliere plastics kan
bijvoorbeeld sprake zijn als biobased plastics in samenstelling niet gelijk
zijn aan plastics van fossiele grondstoffen en daardoor de kwaliteit van
recyclaat negatief beïnvloeden.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2700, F 2710, F
2717, F 2721 en F 2722 voor verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of
aquacultuur.
F 1106
Productiesysteem met
micro-organismen
Toelichting: Voorbeelden van hoogwaardige grondstoffen zijn
grondstoffen voor de productie van: basischemie, oliën, bestrijdingsmiddelen,
bindmiddelen, kleur-, geur- of smaakstoffen en antioxidanten.
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende
productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen tijdens productieprocessen door het toepassen van een nieuwe en
innovatieve technologie, waarbij:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw
werkingsprincipe,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of
hergebruik,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van
het gebruik van grondstoffen, met uitzondering van 3D-printers.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een
ten opzichte van bestaande technieken nieuwe en nog niet bewezen technologie,
die een risico op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen
optimalisatie of opschaling is van een bestaande technologie. Aangetoond moet
kunnen worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D); alleen engineering
volstaat niet.
Voorbeelden van apparatuur voor vermindering van het verbruik van
grondstoffen zijn investeringen in kringloopsluiting, afvalpreventie, het
verwaarden van reststromen en procesintensificatie (zoals micro- en spinning
disc reactoren).
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende
voorzieningen of installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1400 en verder voor
investeringen in recycling van grondstoffen en water.
A 1201
Grondstofbesparende
productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen tijdens productieprocessen, waarbij:
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of
hergebruik,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van
het gebruik van grondstoffen, met uitzondering van 3D-printers.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in
waterbesparende voorzieningen of installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1400 en
verder voor investeringen in recycling van grondstoffen en water.
B 1202
Grondstofbesparende industriële
apparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen door het gebruik van industriële apparatuur, niet zijnde
productieapparatuur, die tijdens het gebruik minder grondstoffen gebruikt,
waarbij:
-
– de aanschaf van de apparatuur ten minste € 100.000
bedraagt,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door
recycling,
-
– de vermindering niet primair watergebruik betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: grondstofbesparende apparatuur.
F 1203
Productieapparatuur voor duurzamere producten
met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen door het produceren van producten die vergeleken met gangbare
producten met dezelfde functie beter gerepareerd, hergebruikt of gerecycled
kunnen worden, waarbij:
-
– de producten aan het einde van de gebruiksduur
gegarandeerd kosteloos worden teruggenomen door de fabrikant om (gedeeltelijk)
te worden hergebruikt of gerecycled tot grondstoffen voor nieuwe producten,
wat
blijkt uit de garantievoorwaarden, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het produceren van duurzamere
producten met terugnamegarantie.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1260 en A 1261 voor
investeringen in productieapparatuur voor goed of redelijk recyclebare
kunststof verpakkingen.
A 1204
Productieapparatuur voor duurzamere
producten
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen door het produceren van producten die vergeleken met gangbare
producten met dezelfde functie beter gerepareerd, hergebruikt of gerecycled
kunnen worden, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het produceren van duurzamere
producten.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1260 en A 1261 voor
investeringen in productieapparatuur voor goed of redelijk recyclebare
kunststof verpakkingen.
F 1211
3D-printer voor duurzamer
produceren
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van
grondstoffen door het produceren van onderdelen of producten met een
3D-printer, met als hoofddoel:
-
1. meer reparatie of refurbishen van apparaten of
producten,
-
2. het voorkomen van een verspanende bewerking, bij gevallen
waar(in) verspanen de bestaande situatie of het gangbare alternatief is,
-
3. het verminderen van de bevoorrading voor deze onderdelen
of producten, of
-
4. meer recycling van deze onderdelen of producten doordat
het aantal grondstoffen of materialen waaruit het apparaat of product bestaat,
afneemt, waarbij onder punt 1 tot en met 4 geldt dat:
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een 3D-printer, met uitzondering van
3D-printers in tandarts- en tandtechniekpraktijken.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage ten
behoeve van hergebruik of recycling
-
a. bestemd voor: het in onderdelen uiteen nemen van producten,
waarbij:
-
– onderdelen van deze producten kunnen worden hergebruikt
of gerecycled tot grondstoffen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: al dan niet geautomatiseerde of gerobotiseerde
apparatuur of voorzieningen voor hergebruik of recycling, met uitzondering van
standaard handgereedschap.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel F 1301 kan bijvoorbeeld
apparatuur worden gemeld die gebruikt wordt om geautomatiseerd onderdelen van
elektronische apparatuur (mobiele telefoons), vangrails of zonnepanelen te
demonteren en voor te bereiden voor recycling of hergebruik in nieuwe
producten.
A 1340
Waterbesparende voorziening of
installatie
-
a. bestemd voor: het verminderen van de inname van grond-,
oppervlakte- of leidingwater voor gebruik als koel-, spoel- of proceswater door
efficiënter watergebruik of kringloopsluiting, waarbij:
-
– de investering geen koelinstallatie betreft welke gebruik
maakt van koudemiddelen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een waterbesparende voorziening of
installatie.
F 1400
Nieuwe en innovatieve
recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof,
niet zijnde het chemisch verwerken van afval, door het toepassen van een nieuwe
en innovatieve technologie, waarbij:
-
1. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot
grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot
grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger gerecycled wordt dan gangbaar,
en
onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw
werkingsprincipe,
-
– geen sprake is van het verwerken van afvalwater of
biomassa-afvalstromen,
-
– de bewerking, in geval van de verwerking van gemengde
stromen, niet leidt tot te storten stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van afval tot
grondstof, met uitzondering van investeringen in mobiele werktuigen en
apparatuur voor productie op basis van de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een
ten opzichte van bestaande technieken nieuwe en nog niet bewezen technologie
die een risico op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen
optimalisatie of opschaling is van een bestaande technologie. Aangetoond moet
kunnen worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D); alleen engineering
volstaat niet.
Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een
hogere kwaliteit van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van
virgin-kwaliteit. Een hogere marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere
kwaliteit. Andere criteria zijn een groter aantal cycli waarin de grondstof in
de keten kan blijven en minder milieuschade bij het recyclen (inclusief
energieverbruik), dit ten opzichte wat gangbaar is.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van
recyclinginstallaties voor kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke,
scheidingsinstallaties (zoals inductiescheiding, toepassen visiontechnologie,
magnetische dichtheidsscheiding, dubbele vacuümfiltratie voor extrusie van
kunststofgranulaat en XRF-technologie) of recyclinginstallaties voor
lithiumaccu’s.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende
installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in
preventie van gebruik van grondstoffen en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor
investeringen in chemische verwerking van afvalstoffen, waaronder
solvolyse-installaties.
A 1401
Recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van afval tot een grondstof,
niet zijnde het chemisch verwerken van afval, waarbij:
-
1. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot
grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot
grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger gerecycled wordt dan gangbaar,
en
onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– geen sprake is van het verwerken van afvalwater of
biomassa-afvalstromen,
-
– de bewerking, in geval van de verwerking van gemengde
stromen, niet leidt tot te storten stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van afval tot
grondstof, met uitzondering van investeringen in mobiele werktuigen en
apparatuur voor productie op basis van de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling
is een hogere kwaliteit van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter
benaderen van virgin-kwaliteit. Een hogere marktprijs kan een indicatie zijn
voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn een groter aantal cycli waarin de
grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade bij het recyclen
(inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van wat gangbaar is.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van
recyclinginstallaties voor kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke. Ook
recyclinginstallaties die recyclen volgens de criteria voor voorkeursrecycling,
zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) komen in
aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende
installaties. Zie bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in
preventie van gebruik van grondstoffen en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor
investeringen in chemische verwerking van afvalstoffen, waaronder
solvolyse-installaties.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit
afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ten opzichte van de bestaande situatie
terugwinnen van één of meer stoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib,
zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP3) als bedoeld in
artikel 10.3 van de Wet milieubeheer, waarbij:
-
– het terugwinrendement ten minste 25% (op gewichtsbasis)
per stof bedraagt,
-
– de teruggewonnen stof(fen) worden gerecycled,
-
– het terugwinrendement wordt berekend ten opzichte van de
bestaande situatie,
-
– geen sprake is van de winning van struviet uit
afvalwater, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het afscheiden van de terug te winnen stoffen uit de afvalwaterstroom of het
waterzuiveringsslib, met uitzondering van investeringen in uitbreiding van de
productiecapaciteit.
Toelichting: Bedrijfsmiddel B 1405 betreft de terugwinning van
grondstoffen ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking
komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder
‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor
meer informatie hierover.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of
witte fosfor
-
a. bestemd voor: het terug- of herwinnen van fosfaten of witte
fosfor uit afval(water)- of reststromen, al dan niet in combinatie met andere
mineralen, waarbij:
-
– geen fosfaten of witte fosfor wordt teruggewonnen uit
mest, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van fosfaat of
witte fosfor en al dan niet andere mineralen, met uitzondering van
investeringen in apparatuur voor het opwerken en toepassen van teruggewonnen
(herwonnen) fosfaat, witte fosfor of andere mineralen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld de
terugwinning van fosfaat of witte fosfor (P₄) uit afvalwater, urine,
plantaardige reststromen, afvalwaterslib en assen van afvalwaterslibverbranding
afkomstig van communale of industriële biologische
waterzuiveringsinstallaties.
Zie bedrijfsmiddel A 2650 voor het terugwinnen van fosfaten of
witte fosfor uit mest.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van
afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het chemisch en al dan niet thermisch verwerken
van afval tot (gasvormige) grondstoffen of brandstoffen, waarbij:
-
– als sprake is van een (deel)stroom waarvoor mechanische
recycling redelijkerwijs mogelijk is, de chemische verwerking van deze
(deel)stroom milieuvriendelijker is dan mechanische recycling van de
(deel)stromen, hetgeen wordt aangetoond met een LCA, uitgevoerd volgens bijlage
9 van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3), en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het chemisch verwerken van
afvalstoffen en terugwinnen van grond- of brandstoffen, al dan niet de volgende
onderdelen: apparatuur voor het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie
tot grondstof, een af- of rookgasreinigingssysteem, een
CO2-afvanginstallatie, apparatuur voor het ter vernietiging
afscheiden van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, genoemd in artikel 1.3c
van de Activiteitenregeling milieubeheer, een afvalvoorbewerkingsinstallatie
en
met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie.
Toelichting: Voorbeelden van chemische verwerking zijn onder andere
pyrolyse, vergassen, solvolyse, Solvent-based Purification (SBP), en
superkritische (water)vergassing. Ook het opwaarderen (stabiliseren) van
pyrolyse-olie tot grondstof afkomstig uit de chemische verwerking, om deze
geschikt te maken voor het bijmengen in een petrochemische kraakinstallatie als
vervanger van fossiele nafta, komt onder dit bedrijfsmiddel in aanmerking.
Onder mechanische recycling wordt een proces verstaan waarbij
afvalstoffen tot grondstof worden verwerkt door bijvoorbeeld sorteren,
verkleinen (malen of versnipperen), wassen, agglomereren en extruderen, waarbij
het afval dat redelijkerwijs geschikt gemaakt kan worden voor recycling
daadwerkelijk wordt afgescheiden en gerecycled en een zo klein mogelijk residu
wordt verbrand.
Onder afvalstoffen waarvoor mechanische recycling niet mogelijk
is en welke redelijkerwijs ook niet geschikt te maken zijn voor mechanische
recycling worden afvalstoffen verstaan waarvoor recycling, gezien de aard of
samenstelling, technisch niet mogelijk is of waarvoor de recycling zo duur is
dat de kosten voor afgifte van deze partijen aan de poort van de verwerker door
de ontdoener meer zouden bedragen dan € 205 per ton. Hiermee is mechanische
recycling, uit zakelijk oogpunt, geen geloofwaardig alternatief.
Zie bedrijfsmiddel F 1461 voor een depolymerisatie-installatie voor
polyesterafval.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie
voor proces- of afvalwater
-
a. bestemd voor: het scheiden van proces- of afvalwater in
schoon water en grondstoffen door koeling en kristallisatie, waarbij:
-
– onder proceswater geen zee- of grondwater wordt
verstaan,
-
– geen chemicaliën worden gebruikt,
-
– het water en de grondstoffen nuttig worden
toegepast,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een koeleenheid, kristallisator en een
bandfilter of pusher centrifuges.
F 1490
Recyclinginstallatie voor luiers
-
a. bestemd voor: het verwerken van luiers en
incontinentiemateriaal, waarbij:
-
– ten minste 90% (op gewichtsbasis) van de oorspronkelijk
in luiers en incontinentiemateriaal aanwezige kunststof en al dan niet
superabsorberende polymeren (SAP’s) weer als grondstof beschikbaar komt,
-
– ten minste 90% (op gewichtsbasis) van de oorspronkelijk
in luiers en incontinentiemateriaal aanwezige cellulose als grondstof
beschikbaar komt of wordt vergist tot biogas in combinatie met een als compost
of bodemverbeteraar afzetbaar residu,
-
– het recyclaat zonder risico’s voor milieu en
volksgezondheid gerecycled kan worden, wat wordt aangetoond door onderzoek
volgens de eisen die het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) stelt,
-
– de techniek niet primair gericht is op het produceren van
energie of brandstof, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een recyclinginstallatie voor luiers.
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede
grondstoffen
-
a. bestemd voor: het verwerken van gerecyclede grondstoffen,
niet zijnde biomassagrondstoffen, in (onderdelen van) een product, waarbij het
percentage gerecycled materiaal in het product op gewichtsbasis toeneemt met
ten minste 5 procentpunt ten opzichte van:
-
1. het gangbare aandeel, als gerecycled materiaal in het
product gangbaar is, of
-
2. het aandeel dat in de bestaande situatie wordt toegepast,
als gerecycled materiaal in het product niet gangbaar is,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de hoeveelheid primaire grondstoffen in het product
afneemt,
-
– het product in de afvalfase ten minste even
recyclebaar is als gangbaar is voor vergelijkbare producten,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar
of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo
van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder
paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van gerecycled
materiaal tot een product, met uitzondering van mobiele werktuigen.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic
zwerfafval
-
a. bestemd voor: het verwerken van plastic zwerfafval tot
(onderdelen van) een product, waarbij:
-
– de bewerking in geval van de verwerking van gemengde
stromen niet leidt tot een toename van te storten of verbranden
afvalstromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een productieapparaat voor
een
vergelijkbaar product waarin geen zwerfafval is verwerkt, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van plastic
zwerfafval tot een product, met uitzondering van apparatuur om het afval in
te
zamelen of in de recyclinginstallatie te brengen.
A 1600
Scheidingsapparatuur voor afval
-
a. bestemd voor: het scheiden van gemengde afvalstromen in
deelstromen, waarbij:
-
– de bewerking niet leidt tot een toename van de
hoeveelheid te storten afval,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van de investering in een vergelijkbaar, gangbaar
bedrijfsmiddel,
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage, en
-
– de bewerking ertoe leidt dat ten opzichte van gangbare
verwerking van deze afvalstromen:
-
1. meer grondstoffen worden teruggewonnen, of
-
2. hoogwaardigere grondstoffen worden
teruggewonnen,
-
b. bestaande uit: afvalscheidingsapparatuur, met uitzondering
van mobiele werktuigen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld apparatuur
zoals inductiescheiding, toepassen visiontechnologie, magnetische
dichtheidsscheiding en XRF-technologie.
Zie bedrijfsmiddelen F 1400 en A 1401 voor scheidingsapparatuur
die onderdeel uitmaakt van een recyclinginstallatie.
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van
(potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het in producten of processen vervangen van de
volgende stoffen door stoffen zonder milieuschadelijke effecten of ongewenste
accumulatie in organismen:
-
1. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer,
of
-
2. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer of microplastics in
cosmetica of andere producten voor persoonlijke verzorging, waarbij onder punt
1 en 2 geldt dat wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b
van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die
technisch noodzakelijk is voor het vervangen van de (potentiële) zeer
zorgwekkende stoffen of nanodeeltjes of microplastics.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die
gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of
bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die mogelijk
voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd. Dit
kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de
beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat
dit zeer zorgwekkende stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Deze lijsten zijn te vinden op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen
en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
Zodra het toepassen van microplastics in cosmetica of andere
producten voor persoonlijke verzorging bij wet verboden is, komen investeringen
in aanpassing van productieapparatuur voor het vervangen van microplastics niet
meer in aanmerking.
Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande
situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie
gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden
Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover.
F 2605
Apparatuur voor het opwaarderen van
plantaardige (rest)stromen tot voedingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het opwaarderen van plantaardige (rest)stromen
tot humane voedingsmiddelen of diervoeders, waarbij:
-
– deze opwaardering van de betreffende stroom niet gangbaar
is,
-
– de betreffende stroom door het bevoegd gezag niet als
afval wordt gezien en toepassing in humane voedingsproducten is toegestaan door
dit bevoegd gezag,
-
– de voedingsmiddelen of diervoeders voldoen aan geldende
wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– aantoonbaar sprake is van aanmerkelijke milieuwinst in de
gehele keten, ten opzichte van gangbare verwerking van de betreffende
(rest)stroom,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de opwaardering, voorzieningen
voor opslag voorafgaande aan deze opwaardering en vereiste (aanpassingen van)
oogsttechnieken voor de (rest)stromen.
F 2715
Apparatuur voor de winning van
eiwit
-
a. bestemd voor: de winning van eiwit voor toepassing in humane
voedingsproducten, uit in de Europese Unie geteelde gewassen of plantaardige
(rest)stromen, waarbij:
-
– deze winning uit de betreffende stroom niet gangbaar
is,
-
– de betreffende stroom door het bevoegd gezag niet als
afval wordt gezien en toepassing in humane voedingsproducten is toegestaan door
dit bevoegd gezag,
-
– het gewonnen eiwit wordt opgewaardeerd tot humane voeding
die voldoet aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en
voedselveiligheid,
-
– wordt aangetoond dat het netto milieuvoordeel over de
gehele keten van de verwerking milieuvriendelijker is dan wat gangbaar is voor
de betreffende stroom,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving) ten opzichte van niet investeren in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de winning van eiwit.
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende
technologie
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van
milieuschadelijke luchtzijdige emissies afkomstig van de industrie door
aanpassingen van het proces of door toepassing van een nieuwe en innovatieve
technologie waarbij:
-
– het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe
binnen de sector,
-
– wordt aangetoond dat deze specifieke techniek voor het
eerst in Nederland wordt toegepast (bijvoorbeeld door contractuele vastlegging
of een verklaring van de leverancier),
-
– de emissiereductie niet wordt bereikt door een verminderd
verbruik van fossiele brandstoffen, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen of voorkomen
van luchtzijdige emissies.
Toelichting: Onder een innovatieve technologie wordt verstaan een
ten opzichte van bestaande technieken nieuwe en nog niet bewezen technologie,
die een risico op technologische of industriële mislukking inhoudt en geen
optimalisatie of opschaling is van een bestaande technologie. Aangetoond moet
kunnen worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D); alleen engineering
volstaat niet.
F 4100
Productieapparatuur voor het voorkomen van
CO2-vorming
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde
kilogram CO2-emissiereductie per jaar in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van
CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het afscheiden en terugwinnen van
CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen, niet afkomstig van een
gasgestookte WKK of gasgestookte ketel voor de tuinbouw, waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor bemesting in de
tuinbouwsector of als grondstof voor een product waarbij CO2 als
grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 uit afgassen af
te scheiden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur,
wassers, drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke
opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of
brandstoffen verstaan. Gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken
vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4102
Apparatuur voor het transport van
CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het transporteren van afgescheiden
CO2 uit de buitenlucht of uit afgassen, niet afkomstig van een WKK
of ketel voor de tuinbouw, waarbij:
-
– de CO2 wordt ingezet voor een product waarbij
CO2 als grondstof voor dat product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te transporteren
en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers
en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of
brandstoffen verstaan. Gangbare toepassingen in de tuinbouw en bij het
carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
Zie bedrijfsmiddel 221005 van de energie-investeringsaftrek voor
een transportleiding voor het leveren van gasvormig CO2 aan
glastuinbouwbedrijven.
F 4103
Apparatuur voor het binden van
CO2
-
a. bestemd voor: het chemisch binden van CO2 uit de
buitenlucht of afgassen tot een stabiel product, waarbij:
-
– de CO2 onder industriële omstandigheden
gebonden wordt, al dan niet na tussentijdse opslag, zuivering of chemische
omzetting,
-
– de CO2 als grondstof voor het product niet
gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te binden en al
dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers,
drogers en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke
opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen of
brandstoffen verstaan. Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is apparatuur voor
de toepassing van CO2 als grondstof in basischemie of in
bouwmaterialen (zoals in beton). Het over land uitstrooien van CO2
bindende mineralen en gangbare toepassingen zoals carboniseren van dranken
vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen
in de chemische industrie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie produceren van
een grondstof, product of brandstof via elektrochemische conversie, ter
voorkoming van het gebruik van fossiele grondstoffen en ter vermindering van
(lokale) luchtemissies, waarbij:
-
– voor het betreffende proces het produceren met fossiele
grondstoffen de gangbare praktijk is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die noodzakelijk is voor de
productie via elektrochemische conversie.
Toelichting: Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is elektrolyse
van water voor de productie van waterstof en zuurstof. Ook de binding van
waterstof met koolstofcomponenten (zoals CO2) tot een
basischemicalie kan gemeld worden onder dit bedrijfsmiddel. CO2
wordt niet beschouwd als een fossiele grondstof.
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige
broeikasgassen
-
a. bestemd voor: het reduceren van de emissie van CH4
of N2O in een fabriek (industrieel productieproces), waarbij:
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of
meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van
de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten en
afschrijving), en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van apparatuur die technisch
noodzakelijk is om de emissiereductie te realiseren.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde
kilogram CO2-equivalent broeikasemissiereductie per jaar
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 4305
NOx-emissiereducerende
techniek
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van de emissie van
NOx door aanpassing van een proces of door additionele voorzieningen
waarbij:
-
– de emissie van NOx ten minste 70% lager ligt
dan wettelijk verplicht, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen van) apparatuur voor het
verminderen of voorkomen van de emissie van NOx.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het
investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 4315 voor selectieve
(katalytische) reductie-installaties (SCR of SNCR).
F 4410
Apparatuur voor het voorkomen van ontstaan van
stof (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanpassen of vervangen van een bestaand
productieproces in de industrie, waardoor de reststofemissie vermindert,
waarbij:
-
– de vermindering van de stofemissie niet wordt
gerealiseerd door het filteren of isoleren van al gevormd stof,
-
– het ontstaan van stof ten opzichte van het bestaande
productieproces met ten minste 80% vermindert, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om
het ontstaan van stof te beperken of te voorkomen, met uitzondering van de
volgende onderdelen: end-of-pipe-technieken en investeringen in uitbreiding
van
de productiecapaciteit.
Toelichting: Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de
bestaande situatie. Voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten kan
een andere referentie gelden.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie
tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
-
a. bestemd voor: het met een ontstoffingsinstallatie afscheiden
van stof uit een afgas of luchtstroom tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering,
waarbij:
-
– de stofemissie naar de buitenlucht tot een minimum wordt
beperkt,
-
– de ontstoffingsinstallatie uitsluitend is bestemd voor
het verminderen van stofemissies tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf
2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen van de
stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld:
storingen, onderhoud aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van
installaties of processen. Bedrijfsmiddelen die de stofemissie tijdens
niet-reguliere bedrijfsvoering kunnen beperken zijn bijvoorbeeld twee parallel
geschakelde stoffilters waarbij in geval van uitval van één van de twee filters
toch sprake is van ontstoffing.