Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 november 2021, kenmerk 3262512-1016081-Z, houdende Regeling ter vaststelling van bedragen en percentages voor het jaar 2022

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 42, tweede lid, 43, derde lid, 45, derde en vierde lid, en 69, derde lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 3, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.2 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’ en wordt ‘€ 58.311’ vervangen door ‘€ 59.706’.

B

In artikel 5.3 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

C

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt ‘7,00’ vervangen door ‘6,75’.

2. In het tweede en vijfde lid wordt ‘5,75’ vervangen door ‘5,50’.

D

In artikel 5.5 wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

E

In bijlage 4 wordt ‘Liechtenstein 0,9229’ vervangen door ‘Liechtenstein 0,9172’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling zorgverzekering (Rzv) op de volgende punten aangepast:

  • het maximum bijdrageloon en -inkomen dat in 2022 voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) in aanmerking wordt genomen;

  • de percentages IAB Zvw voor dat jaar overeenkomstig de (aangepaste) begroting (Financieel Beeld Zorg) 20221.

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk. Het betreft hier namelijk een jaarlijkse wijziging van bedragen en percentages op grond van de Zvw waarvan betrokkenen elk jaar kennis nemen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de wijziging per 2022 van de woonlandfactor voor Liechtenstein te corrigeren.

Gevolgen voor de regeldruk

De wijzigingen van de bedragen in dit besluit hebben geen regeldrukeffecten voor burgers, bedrijven, instellingen of professionals, noch is er sprake van noemenswaardige kennisnemingskosten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) kan zich verenigen met dit standpunt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Het bijdrageloon, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, en het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43 van de Zvw, dat voor heffing van de IAB ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2022 € 59.706. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen dat bij en krachtens artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is geregeld voor het jaar 2022.

Artikel I, onderdelen C en D

Het percentage aan IAB dat inhoudingsplichtigen ingevolge artikel 45, eerste lid, van de Zvw over het loon van hun werknemers verschuldigd zijn (hoge percentage), daalt van 7,00 in 2021 naar 6,75 in 2022. Ook het percentage aan IAB dat verzekeringsplichtigen ingevolge artikel 45, tweede lid, van de Zvw over hun bijdrage-inkomen verschuldigd zijn (lage percentage) daalt, namelijk van 5,75 in 2021 naar 5,50 in 2022. De daling van beide percentages wordt door de volgende factoren veroorzaakt:

  • De zorguitgaven komen in 2022 naar schatting € 2,5 miljard hoger uit dan in 2021. Dit leidt tot een stijging van zowel de nominale premie, als van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. De hogere zorguitgaven zorgen voor een stijging van het IAB-percentage van 0,11 procentpunt.

  • De grondslag waarover de IAB werd geheven in 2021 is veel groter gebleken dan was voorspeld. Dit werkt door naar de grondslag van 2022, en drukt deze met 0,24 procentpunt

  • Overige posten zorgen gezamenlijk voor een daling van 0,12 procentpunt.

De percentages zijn zodanig vastgesteld, dat de inkomensafhankelijke bijdragen in totaal de helft bedraagt van bepaalde inkomsten van het Zorgverzekeringsfonds en de zorgverzekeraars. Dit zijn in 2022 dezelfde inkomstenbronnen als in 2021.

Artikel I, onderdeel E

De Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2021, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met het vaststellen van de woonlandfactoren voor het jaar 2022 ten behoeve van de gedifferentieerde berekening van de bijdrage voor verdragsgerechtigden, bevat voor Liechtenstein een inmiddels achterhaald verhoudingsgetal als bedoeld in artikel 6.3.1, eerste lid, van de Rzv en artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag. Met artikel I, onderdeel E, wordt dit getal vervangen door het juiste verhoudingsgetal. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat genoemde regeling voor het vaststellen van de woonlandfactoren en deze wijzigingsregeling ter effectuering van de beoogde correctie van het verhoudingsgetal op 1 januari 2022 in deze volgorde in werking treden (aanwijzing 5.70, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Zie ook Kamerstukken II 2021/22, 35 925-XVI, nr. 10.

Naar boven