Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 november 2021, 2021-0000178906, tot Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ in verband met het vrijlaten van enige betalingen op het terrein van het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • t. een eenmalige uitkering als bedoeld in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering Dutchbat-III-veteranen;

  • u. een schadevergoeding als bedoeld in de Civielrechtelijke regeling ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica, Ministerie van Defensie (Stcrt. 2021, 27109);

  • v. een tegemoetkoming als bedoeld in de Beleidsregel tegemoetkoming Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985–2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

TOELICHTING

1. Inleiding

Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend waarover een belanghebbende redelijkerwijs beschikt of kan beschikken. In 2021 zijn drie regelingen ter vergoeding van en tegemoetkoming in schade gestart waarvan het kabinet het onwenselijk acht dat deze betalingen van invloed zijn op het recht op algemene bijstand. Het gaat om betalingen voor:

  • a. Dutchbat III-veteranen;

  • b. nabestaanden van de in Srebrenica omgekomen mannelijke vluchtelingen; en

  • c. transgenders die onder de ondertussen gewijzigde wet in de periode 1985–2014 hun geslacht hebben laten wijzigen in hun geboorteakte.

Onderhavige wijziging van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ (hierna: de Regeling) voorziet in een vrijlating van bovengenoemde betalingen, door aan artikel 7 drie onderdelen toe te voegen.

Deze wijziging van de Regeling leidt ertoe dat er in de uitvoeringspraktijk uniform met bovengenoemde schadevergoedingen wordt omgegaan en elke bijstandsgerechtigde die een dergelijke vergoeding ontvangt door gemeenten op dezelfde wijze wordt behandeld. Ook wordt hiermee gerealiseerd dat bij de aanwending van de schadevergoedingen, bijstandsgerechtigden in dezelfde positie komen te verkeren als niet-bijstandsgerechtigden.

2. Vrijlating van drie schadevergoedingsregelingen

De drie bovengenoemde regelingen kennen ieder hun eigen juridische grondslag.

Dutchbat III-veteranen

Deze tegemoetkoming vindt haar grondslag in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering Dutchbat-III-veteranen. De tegemoetkoming ziet op een symbolisch bedrag. Dit als blijk van erkenning en waardering voor de uitzonderlijke omstandigheden waaronder Dutchbat-III moest opereren en de ontwikkelingen in de 25 jaren daarna, waardoor het ervaren gebrek is ontstaan aan steun, erkenning en waardering. De uitkering bedraagt eenmalig € 5.000 en wordt vanaf zomer 2021 uitgekeerd.

Nabestaanden van de in Srebrenica omgekomen mannelijke vluchtelingen

Deze schadevergoeding vindt haar nadere uitwerking in de Civielrechtelijke regeling ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica, Ministerie van Defensie (stcrt. 2021, 27109). De regeling ziet op compensatie voor directe familieleden van de in Srebrenica omgekomen mannelijke vluchtelingen. Sinds juni 2021 (en uiterlijk tot 15 juni 2023) kan een betroffene een verzoek tot uitbetaling indienen. Echtgenoten komen in aanmerking voor een eenmalige schadevergoeding van € 15.000, voor andere directe familieleden bedraagt de vergoeding € 10.000.

Transgenders die onder de ondertussen gewijzigde wet in de periode 1985–2014 hun geslacht hebben laten wijzigen in hun geboorteakte

Laatstgenoemde tegemoetkoming vindt haar regeling in de ‘Beleidsregel tegemoetkoming Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985–2014’. Van 1985 tot 2014 eiste de destijds geldende wetgeving dat personen die hun geslacht in de geboorteakte wilden laten wijzigen moesten aantonen dat zij zich zo ver als fysiek en psychologisch mogelijk en verantwoord was lichamelijk lieten aanpassen aan het gewenste geslacht en nimmer meer in staat zouden zijn kinderen te krijgen. Bezien vanuit de huidige optiek stelde de wet betrokkenen hiermee voor een harde en bijna onmogelijke keuze. De huidige tegemoetkoming is een blijk van erkenning van deze hardheid. Betrokkenen kunnen vanaf 18 oktober 2021 een aanvraag indienen. Vanaf november zullen de eerste uitbetalingen plaatsvinden. De tegemoetkoming bedraagt in deze eenmalig € 5.000.

Ook in de Uitvoeringsregeling Awir wordt een tijdelijke uitzondering (3 jaar) van de vermogenstoets geregeld voor bovengenoemde betalingen.

3. Regeldruk effecten

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het – behoudens eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Aan deze wijziging wordt terugwerkende kracht verleend zodat boven elke twijfel verheven is dat de schadevergoedingen volledig en centraal worden vrijgelaten. Gemeenten zijn verzocht om vooruitlopend onderhavige wijziging van de Regeling te anticiperen op de vrijlating.1 Bij de terugwerkende kracht is aansluiting gezocht bij de aanvang van de eerste betalingen van de met onderhavige wijziging van de Regeling vrijgelaten betalingen. Eerste betalingen zijn in juni 2021 gedaan aan Dutchbat III-veteranen. Daarom wordt terugwerkende kracht verleend tot 1 juni 2021. Met de directe inwerkingtreding en terugwerkende kracht van deze wijziging van de Regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn, zoals neergelegd in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd geacht aangezien het vasthouden aan de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn tot aanmerkelijke verschillen in de vaststelling van het recht op algemene bijstand op zou kunnen leveren tussen betrokkenen enkel als gevolg van het moment van uitbetaling.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Gemeentenieuws van SZW 2021-06, Kamerstukken II 2021/22, 2021D35641.

Naar boven