De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet;
Besluit:
ARTIKEL I
Aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ worden, onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd,
luidende:
-
t. een eenmalige uitkering als bedoeld in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering
Dutchbat-III-veteranen;
-
u. een schadevergoeding als bedoeld in de Civielrechtelijke regeling ter uitvoering van
het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica,
Ministerie van Defensie (Stcrt. 2021, 27109);
-
v. een tegemoetkoming als bedoeld in de Beleidsregel tegemoetkoming Wet wijziging geregistreerd
geslacht 1985–2014.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2021.
TOELICHTING
1. Inleiding
Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet bestaat de
mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen
aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend waarover een belanghebbende
redelijkerwijs beschikt of kan beschikken. In 2021 zijn drie regelingen ter vergoeding
van en tegemoetkoming in schade gestart waarvan het kabinet het onwenselijk acht dat
deze betalingen van invloed zijn op het recht op algemene bijstand. Het gaat om betalingen
voor:
-
a. Dutchbat III-veteranen;
-
b. nabestaanden van de in Srebrenica omgekomen mannelijke vluchtelingen; en
-
c. transgenders die onder de ondertussen gewijzigde wet in de periode 1985–2014 hun geslacht
hebben laten wijzigen in hun geboorteakte.
Onderhavige wijziging van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ (hierna: de Regeling)
voorziet in een vrijlating van bovengenoemde betalingen, door aan artikel 7 drie onderdelen
toe te voegen.
Deze wijziging van de Regeling leidt ertoe dat er in de uitvoeringspraktijk uniform
met bovengenoemde schadevergoedingen wordt omgegaan en elke bijstandsgerechtigde die
een dergelijke vergoeding ontvangt door gemeenten op dezelfde wijze wordt behandeld.
Ook wordt hiermee gerealiseerd dat bij de aanwending van de schadevergoedingen, bijstandsgerechtigden
in dezelfde positie komen te verkeren als niet-bijstandsgerechtigden.
2. Vrijlating van drie schadevergoedingsregelingen
De drie bovengenoemde regelingen kennen ieder hun eigen juridische grondslag.
Dutchbat III-veteranen
Deze tegemoetkoming vindt haar grondslag in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering
Dutchbat-III-veteranen. De tegemoetkoming ziet op een symbolisch bedrag. Dit als blijk
van erkenning en waardering voor de uitzonderlijke omstandigheden waaronder Dutchbat-III
moest opereren en de ontwikkelingen in de 25 jaren daarna, waardoor het ervaren gebrek
is ontstaan aan steun, erkenning en waardering. De uitkering bedraagt eenmalig € 5.000
en wordt vanaf zomer 2021 uitgekeerd.
Nabestaanden van de in Srebrenica omgekomen mannelijke vluchtelingen
Deze schadevergoeding vindt haar nadere uitwerking in de Civielrechtelijke regeling
ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting
Mothers of Srebrenica, Ministerie van Defensie (stcrt. 2021, 27109). De regeling ziet op compensatie voor directe familieleden van de in Srebrenica
omgekomen mannelijke vluchtelingen. Sinds juni 2021 (en uiterlijk tot 15 juni 2023)
kan een betroffene een verzoek tot uitbetaling indienen. Echtgenoten komen in aanmerking
voor een eenmalige schadevergoeding van € 15.000, voor andere directe familieleden
bedraagt de vergoeding € 10.000.
Transgenders die onder de ondertussen gewijzigde wet in de periode 1985–2014 hun geslacht
hebben laten wijzigen in hun geboorteakte
Laatstgenoemde tegemoetkoming vindt haar regeling in de ‘Beleidsregel tegemoetkoming
Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985–2014’. Van 1985 tot 2014 eiste de destijds
geldende wetgeving dat personen die hun geslacht in de geboorteakte wilden laten wijzigen
moesten aantonen dat zij zich zo ver als fysiek en psychologisch mogelijk en verantwoord
was lichamelijk lieten aanpassen aan het gewenste geslacht en nimmer meer in staat
zouden zijn kinderen te krijgen. Bezien vanuit de huidige optiek stelde de wet betrokkenen
hiermee voor een harde en bijna onmogelijke keuze. De huidige tegemoetkoming is een
blijk van erkenning van deze hardheid. Betrokkenen kunnen vanaf 18 oktober 2021 een
aanvraag indienen. Vanaf november zullen de eerste uitbetalingen plaatsvinden. De
tegemoetkoming bedraagt in deze eenmalig € 5.000.
Ook in de Uitvoeringsregeling Awir wordt een tijdelijke uitzondering (3 jaar) van
de vermogenstoets geregeld voor bovengenoemde betalingen.
3. Regeldruk effecten
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het – behoudens eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen
voor de regeldruk heeft.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Aan deze wijziging wordt terugwerkende
kracht verleend zodat boven elke twijfel verheven is dat de schadevergoedingen volledig
en centraal worden vrijgelaten. Gemeenten zijn verzocht om vooruitlopend onderhavige
wijziging van de Regeling te anticiperen op de vrijlating.1 Bij de terugwerkende kracht is aansluiting gezocht bij de aanvang van de eerste betalingen
van de met onderhavige wijziging van de Regeling vrijgelaten betalingen. Eerste betalingen
zijn in juni 2021 gedaan aan Dutchbat III-veteranen. Daarom wordt terugwerkende kracht
verleend tot 1 juni 2021. Met de directe inwerkingtreding en terugwerkende kracht
van deze wijziging van de Regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en
minimuminvoeringstermijn, zoals neergelegd in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd geacht aangezien het vasthouden
aan de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn tot aanmerkelijke verschillen
in de vaststelling van het recht op algemene bijstand op zou kunnen leveren tussen
betrokkenen enkel als gevolg van het moment van uitbetaling.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma