Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 november 2021, 2021-0000172319, tot wijziging van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2021, 2021-0000091508, tot vaststelling van de rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen 2021 ter aanpassing van de daarin genoemde bedragen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2021, 2021-0000091508, tot vaststelling van de rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘€ 52.610.900.000’ vervangen door ‘€ 52.980.200.000’.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.320.500.000’ vervangen door ‘€ 2.337.200.000’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 4.073.600.000’ vervangen door ‘€ 4.101.700.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Deze regeling voorziet in een aanpassing van de geraamde totale kosten voor de heffingskortingen voor het jaar 2021 ten opzichte van de bij ministeriële regeling van 25 juni 2021 vastgestelde bedragen.1 De cijfers sluiten aan bij de ramingen van het Centraal Planbureau in de Macro-Economische Verkenning 2022.2 De totale kosten van de heffingskortingen zijn berekend op € 52.980.200.000. Dit bedrag is gecorrigeerd in artikel I, onderdeel A, en valt in twee delen uiteen: € 43.897.100.000 (categorie 65-) en € 9.083.100.000 (categorie 65+). Met toepassing van de formule, zoals neergelegd in artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen, zijn vervolgens de bijdragen per fonds vastgesteld. De uitkomsten daarvan zijn opgenomen in artikel I, onderdeel B, van deze ministeriële regeling. De rijksbijdragen heffingskortingen AOW (Ouderdomsfonds) en WLZ (Fonds langdurige zorg) zijn derhalve bij deze regeling opnieuw vastgesteld.

In afwijking van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn is gekozen voor onmiddellijke inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021. Dit is mogelijk omdat er sprake is van reparatieregelgeving. In de resterende betalingen van het jaar 2021 zullen de met terugwerkende kracht nog verschuldigde bedragen worden verrekend.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
2

Macro Economische verkenning (MEV) 2022, Centraal Planbureau.

Naar boven