Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 november 2021, nr. 2021-000058669, houdende wijziging van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting in verband met vaststelling van de maximale bezoldigingen voor 2022

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.7, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting komt te luiden:

Artikel 3. Bezoldigingsmaxima

De bezoldiging van een topfunctionaris van een toegelaten instelling bedraagt per bezoldigingsklasse ten hoogste:

Bezoldigingsklasse

Maximale bezoldiging

A

101.000

B

115.000

C

127.000

D

136.000

E

158.000

F

181.000

G

203.000

H

De maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: de Regeling) worden de bezoldigingen van topfunctionarissen (directeuren/bestuurders en de leden van de Raden van Commissarissen) van woningcorporaties aan verlaagde sectorale maxima gebonden. De regeling is een uitwerking van artikel 2.7 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) en kent een klassenindeling op grond van het aantal verhuureenheden en de gemeentegrootte waar de corporatie werkzaam is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk aan het wettelijke bezoldigingsmaximum genoemd in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT (hierna: het bezoldigingsmaximum van de WNT).

Het bezoldigingsmaximum van de WNT bedroeg per 1 januari 2021 € 209.000. Dit bedrag wordt per 1 januari 2022 verhoogd tot € 216.000.1 Daarmee is gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 2.3, tweede en derde lid, WNT, op grond waarvan het bezoldigingsmaximum per 1 januari van elk jaar wordt aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze voor het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Zoals hierboven aangegeven geldt er voor de woningcorporaties een klassenindeling. Omwille van de consistentie en de wens om voor alle topfunctionarissen bij woningcorporaties een gelijke ontwikkeling van het bezoldigingsmaximum te bewerkstelligen, zijn ook de maximumbedragen behorend bij elke bezoldigingsklasse met hetzelfde door het CBS bepaalde percentage aangepast2, met dien verstande dat de bedragen na verhoging op € 1.000 naar boven zijn afgerond (dezelfde afrondingsregel als voor de jaarlijkse aanpassing van het bezoldigingsmaximum in artikel 2.3 van de WNT).

2. Effecten

Met uitzondering van de zeer geringe administratieve last die gepaard gaat met het kennisnemen van de nieuwe maxima per bezoldigingsklasse brengt de onderhavige regeling geen additionele administratieve lasten met zich mee. Om die reden zijn de administratieve lasten niet gekwantificeerd.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Daarmee is voldaan aan de vaste verandermomenten. In overeenstemming met artikel 2.7, tweede lid, WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 30 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de in deze regeling opgenomen bezoldigingsmaxima van toepassing zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Stcrt. 2021/40077.

X Noot
2

Een percentage van 3,0%.

Naar boven