Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 november 2021, 3274624-1018870-VGP, houdende aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 van de verordening officiële controles

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/ EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95);

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles betreft (PbEU 2019, L 131);

  • Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);

  • Artikel 7a van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

uitvoeringsverordening (EU) 2019/627:

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles betreft (PbEU 2019, L 131);

verordening (EU) 2017/625:

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/ EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95);

Artikel 2

  • 1. Iedere dierenarts die is geregistreerd overeenkomstig artikel 4.3, eerste lid, van de Wet dieren en voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 30, onderdeel b, van verordening (EU) 2017/625wordt aangewezen als natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 30 van verordening (EU) 2017/625 voor het uitvoeren van controles van melk- en colostrumproductiebedrijven als bedoeld in artikel 49, eerste en derde lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627.

  • 2. De dierenarts, bedoeld in het eerste lid, voert de controles op zodanige wijze uit dat de effectiviteit en consistentie daarvan kunnen worden gewaarborgd en geverifieerd. Hiertoe voldoet de dierenarts in ieder geval aan artikel 32 van verordening (EU) 2017/625.

  • 3. De dierenarts, bedoeld in het eerste lid, kan de controles uitvoeren in het kader van het bedrijfsgezondheidsplan, bedoeld in artikel 1.28, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 4. Indien een dierenarts als bedoeld in het eerste lid bij de uitvoering van de controles niet voldoet aan het bepaalde in het tweede lid, kan de Minister besluiten om de dierenarts van het verrichten van een of meer taken als bedoeld in het eerste lid uit te sluiten.

Artikel 3

Het besluit van de Minister voor Medische Zorg van 2 december 2019, 1621041-199484-VGP, houdende aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van Verordening officiële controles en andere officiële activiteiten, wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Bezwaar

Het indienen van bezwaar schort de werking van dit besluit niet op.

Heeft u vragen over dit besluit of bent u het er niet mee eens? Kijk eens op http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/bezwaarschriften-vws. Daar wordt uitgelegd wat u kunt doen als u het niet eens bent met het besluit en misschien bezwaar wilt maken. Er staan voorbeelden waarmee u de kans op een succesvol bezwaar kan inschatten.

Wilt u bezwaar maken, dan moet dit binnen zes weken na de datum die bovenaan dit besluit staat. Let op: doe dit op tijd, anders kan uw bezwaar niet behandeld worden.

U kunt uw bezwaarschrift via de website indienen, zie www.minvws.nl/bezwaar. Indien u uw bezwaarschrift niet via de website kunt of wilt indienen, kunt u uw bezwaarschrift ook per e-mail indienen. Het bezwaarschrift e-mailt u naar: WJZ.bezwaarenberoep@minvws.nl, bij voorkeur met een gescande handtekening.

U kunt uw bezwaarschrift ook per post versturen naar:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Postbus 20350

2500 EJ Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook faxen naar: (070) 340 59 84.

Noem in het bezwaarschrift:

  • uw naam en adres

  • de datum

  • het kenmerk van dit besluit

  • waarom u het niet eens bent met het besluit

Vergeet niet om uw bezwaarschrift te ondertekenen en van een datum te voorzien. Wilt u zo vriendelijk zijn om een kopie van dit besluit mee te sturen met het bezwaarschrift?

Indien u het bezwaarschrift per e-mail indient zonder ondertekening, bestaat de mogelijkheid dat u op een later moment verzocht wordt om bewijs te leveren dat u bevoegd bent tot het indienen van het bezwaar.

TOELICHTING

1. Inleiding

Met ingang van 14 december 2019 is de verordening officiële controles (hierna: OCR)1 van kracht. Deze verordening is uitgevoerd in het Warenwetbesluit uitvoering verordening officiële controles en andere officiële activiteiten en de Warenwetregeling uitvoering verordening officiële controles en andere officiële activiteiten. Een van de uitgangspunten van de OCR is dat officiële controles en andere officiële activiteiten door de bevoegde autoriteit2 worden uitgevoerd. De OCR biedt de bevoegde autoriteit de mogelijkheid om natuurlijke personen, waaronder dierenartsen, aan te wijzen voor het verrichten van bepaalde taken in verband met het uitvoeren van officiële controles of andere officiële activiteiten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft deze bevoegdheid op grond van artikel 7a van de Warenwet. Dit besluit voorziet in de aanwijzing van dierenartsen die officiële controles bij melk- en colostrumproductiebedrijven, op grond van artikel 49 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/6273, kunnen uitvoeren.

2. Aanwijzing

Met dit besluit wordt iedere dierenarts die is geregistreerd overeenkomstig artikel 4.3, eerste lid, van de Wet dieren en voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 30, onderdeel b, van de OCR aangewezen als natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 30 van de OCR voor het uitvoeren van officiële controles bij melk- en colostrumproductiebedrijven als bedoeld in artikel 49, eerste en derde lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627. Uit artikel 49, eerste lid, volgt dat de officiële dierenarts4 erop toeziet dat in bijlage III, sectie IX, hoofdstuk I, deel I, bij Verordening (EG) 853/20045 vastgestelde gezondheidsvoorschriften voor de productie van rauwe melk en colostrum worden nageleefd. De dierenarts controleert met name:

  • a) de gezondheidsstatus van de dieren;

  • b) dat er geen verboden of niet-toegestane farmacologisch werkzame stoffen worden gebruikt; en

  • c) dat de mogelijke aanwezigheid van residuen van toegestane farmacologisch werkzame stoffen, bestrijdingsmiddelen of verontreinigingen de in Verordeningen (EU) nr. 37/20106, (EG) nr. 396/20057, of (EG) nr. 1881/20068 vastgestelde grenswaarden niet overschrijden.

Daarnaast volgt uit artikel 49, derde lid, dat indien er redenen zijn om aan te nemen dat niet aan de in het eerste lid bedoelde gezondheidsvoorschriften wordt voldaan, de officiële dierenarts de algemene gezondheidstoestand van de dieren controleert.

Met artikel 2, eerste lid, van dit besluit wordt geregeld dat iedere dierenarts die ingeschreven is in het register, bedoeld in artikel 4.3 van de Wet dieren, bovengenoemde controletaken mag uitvoeren, mits betreffende dierenarts voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 30, onderdeel b, van de OCR. De dierenarts moet op grond hiervan:

  • i. beschikken over de vereiste deskundigheid, uitrusting en infrastructuur om de aan hem gedelegeerde taken in verband met officiële controles te vervullen;

  • ii. naar behoren gekwalificeerd en ervaren zijn; en

  • iii. onpartijdig handelen en vrij zijn van elk belangenconflict ten aanzien van de uitoefening van de aan hem gedelegeerde taken in verband met officiële controles.

Private dierenartsen in Nederland zijn gekwalificeerd om taken in verband met de officiële controle uit te voeren. Een dierenarts mag alleen diergeneeskunde uitoefenen als hij in het diergeneeskunderegister is ingeschreven. Zie hiervoor artikel 4.3 van de Wet dieren. Voor inschrijving in dat register moet een dierenarts de opleiding diergeneeskunde met goed gevolg hebben afgerond. Met deze opleiding zijn dierenartsen gekwalificeerd om de taken, waarvoor ze door dit besluit worden aangewezen, uit te kunnen voeren.

Artikel 30, onderdeel b, van de OCR bepaalt verder dat de dierenarts over de vereiste deskundigheid, uitrusting en infrastructuur moet beschikken en naar behoren ervaren is. De dierenarts kan aantonen dat hij/zij beschikt over de vereiste deskundigheid en ervaring als hij/zij is aangesloten bij een privaat kwaliteitssysteem die deze deskundigheid en ervaring vraagt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de dierenarts is aangesloten bij de Regeling voor geborgde rundveedierenartsen van de Stichting Geborgde Dierenarts (SGD), of bij een andere regeling die deskundigheid en ervaring met melkgevende dieren verlangt. Dergelijke kwaliteitsregelingen zullen ook moeten voorzien in de borging van een vereiste uitrusting en infrastructuur van de dierenarts om de taken in verband met de officiële controle te vervullen.

De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van dierenartsen wordt geborgd door het feit dat dierenartsen in hun handelen aan specifieke zorgplichten, opgenomen in de Wet dieren, moeten voldoen. Dierenartsen kunnen tuchtrechtelijk worden aangesproken op het niet voldoen aan die zorgplichten. De onafhankelijkheid wordt verder geborgd door deelname aan een onafhankelijk privaatrechtelijk kwaliteitssysteem, zoals de eerder genoemde SGD. De voorwaarde dat de dierenarts onpartijdig handelt en vrij is van elk belangenconflict ten aanzien van de uitoefening van de aan hem of haar gedelegeerde taken in verband met de officiële controles, maakt dat deze taken niet kunnen worden uitgevoerd als onderdeel van een systeem van een belanghebbende partij (bijvoorbeeld de melk- en colostrumproducerende bedrijven en de zuivel verwerkende bedrijven). Wel kan de dierenarts bij de uitoefening van de officiële controletaken gebruik maken van data afkomstig uit dergelijke systemen (zoals een privaat kwaliteitssysteem). Een en ander laat de bruikbaarheid van dergelijke systemen voor de naleving van de gezondheidsvoorschriften voor de productie van rauwe melk en colostrum onverlet.

Artikel 30, onderdeel a, van de OCR vereist dat de delegatie een nauwkeurige omschrijving bevat van taken in verband met de officiële controles die de dierenarts mag verrichten en de voorwaarden waaronder de dierenarts die taken mag verrichten.

In artikel 2, eerste lid, van dit besluit is nauwkeurig bepaald dat de delegatie de uitvoering van controles van melk- en colostrumproductiebedrijven betreft als bedoeld in artikel 49, eerste en derde lid, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627.

Artikel 2, tweede lid, van dit besluit bepaalt dat de dierenarts de controles op een wijze uitvoert dat de effectiviteit en consistentie kunnen worden gewaarborgd en geverifieerd9, waarbij de dierenarts in ieder geval voldoet aan artikel 32 van de OCR.10 Dit betekent dat de controle volgens een gedocumenteerde procedure dient te worden uitgevoerd en dat de resultaten op basis van transparante indicatoren dienen te worden gerapporteerd aan het betrokken bedrijf en uit hoofde van artikel 32 van de OCR aan de bevoegde autoriteiten dienen te worden medegedeeld. Aan deze voorwaarden wordt voldaan indien de aangewezen dierenarts is aangesloten bij een privaat kwaliteitssysteem waarbinnen de consistente uitvoering van de officiële controle wordt geborgd, zoals het systeem voor uitvoering van de officiële controle waarover de SGD afspraken heeft gemaakt met de Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (hierna: COKZ). Als onderdeel van deze afspraken is ook bepaald op welke wijze de resultaten van de officiële controles aan de bevoegde autoriteiten worden medegedeeld als bedoeld in artikel 32 van de OCR. Op de website van het COKZ zullen de voorwaarden voor deze afspraken bekend worden gemaakt, zodat eventuele andere private kwaliteitssystemen dergelijke afspraken kunnen maken om te kunnen voldoen aan artikel 2, tweede lid, van dit besluit.

Artikel 2, derde lid, van dit besluit bepaalt dat de dierenarts de officiële controles kan uitvoeren in het kader van het bedrijfsgezondheidsplan (hierna: BGP).11 Het BGP betreft onder meer een analyse van de diergezondheidssituatie van door de houder gehouden dieren en sluit daarbij aan bij de controle van de gezondheidsstatus van de dieren uit hoofde van artikel 49, eerste lid, onderdeel a, van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627. Het BGP dient door de dierenarts in overleg met de houder van dieren te worden opgesteld, waarbij tevens de vergoeding voor de werkzaamheden wordt geregeld. Bovendien dient het BGP op grond van artikel 5.22 van de Regeling diergeneeskundigen jaarlijks door de dierenarts te worden geëvalueerd.

Verder vereist de OCR in artikel 33 dat de aanwijzing geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken als een dierenarts niet meer aan bepaalde eisen van de OCR voldoet. Om die reden regelt artikel 2, vierde lid, van dit besluit deze bevoegdheid voor de Minister. De Minister kan bij besluit een bepaalde dierenarts uitsluiten van uitvoering van één of alle van de genoemde taken indien blijkt dat die dierenarts niet aan de eisen van artikel 2, tweede lid, van dit besluit voldoet. Dit besluit is voor bezwaar en beroep vatbaar. Een dierenarts die op basis van een rechtelijke of tuchtrechtelijke uitspraak geen diergeneeskundige handelingen meer mag verrichten en uit het register wordt gehaald, verliest automatisch de aanwijzing op basis van de OCR voor uitvoering van de genoemde taken. Dit geldt ook indien een dierenarts niet meer voldoet aan de voorwaarden uit artikel 30, onderdeel b, van de OCR. De aanwijzing in dit besluit is namelijk gebaseerd op inschrijving in het register en het voldoen aan de voorwaarden uit voornoemd artikel.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/ EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95).

X Noot
2

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen als bevoegde autoriteit (artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit uitvoering verordening officiële controles en andere officiële activiteiten).

X Noot
3

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles betreft (PbEU 2019, L 131).

X Noot
4

Artikel 3, onderdeel 32, van de OCR.

X Noot
5

Verordening (EG) Nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

X Noot
6

Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2010, L 15).

X Noot
7

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU 2005, L 70).

X Noot
8

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PbEU 2006, L 364).

X Noot
9

Zie in dit verband overweging 40 van de OCR.

X Noot
10

Op grond van artikel 7d van de Warenwet kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aanwijzingen geven.

X Noot
11

Voor het BGP zie artikel 1.28 van het Besluit houders van dieren, artikel 5.9 van het Besluit diergeneeskundigen en artikel 5.22 van de Regeling diergeneeskundigen. In het kader van de productie van melk is een BGP verplicht wanneer een houder van dieren 5 of meer runderen houdt en 25 of meer geiten houdt (artikel 3.6, eerste lid, onderdelen b en f, van de Regeling houders van dieren).

Naar boven