Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 22 januari 2021, nr. WJZ/ 20282487, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met een wijziging van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 16, 17, eerste lid, 18, eerste en vijfde lid, 19, derde lid, 25, 30, vijfde lid, en 33, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Titel 3.16 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.16.1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

financier:

een (onderdeel met een afgescheiden boekhouding van een) kapitaalvennootschap, een vennootschap met een afgescheiden vermogen of een rechtspersoon met een afgescheiden vermogen niet zijnde een vennootschap, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie, die, blijkens de akte waarbij zijn statuten zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst waarbij hij is ingesteld, tot doel heeft het op provinciaal niveau verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten;

financieringsbudget:

geldelijke middelen die een financier beschikbaar heeft of zal hebben en die bestemd zijn voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en voor verrekening van de kosten, bedoeld in artikel 3.16.1h, bestaande uit de provinciale bijdrage en het bedrag van de geldlening, bedoeld in artikel 3.16.1c;

financieringsplan:

een plan van een financier tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel van activiteiten in verband met de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten;

kosten:

door een financier in verband met de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten te maken kosten, waaronder doch niet beperkt tot kosten voor door een financier in te zetten medewerkers en kosten voor door een financier in te schakelen externe deskundigen, welke kosten marktconform dienen te zijn;

rekening:

rekening ten name van een financier welke uitsluitend wordt gebruikt voor alle betalingsverkeer dat op welke wijze dan ook verband houdt met het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten.

B

Artikel 3.16.1a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Er is een Adviescommissie vroegefasefinanciering MKB-ondernemers en innovatieve starters die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de beoordeling van de aanvragen op grond van de afwijzingsgronden voor aanvragen, bedoeld in de artikelen 22 tot en met 24 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, en de artikelen 3.16.1e, 3.16.4 en 3.16.9.

C

Na paragraaf 3.16.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.16.1a. Regionale financier

Artikel 3.16.1c. Subsidieverstrekking

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie in de vorm van een geldlening aan een financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers, uitgezonderd MKB-ondernemers die werkzaam zijn in de visserij- en aquacultuursector, of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en voor verrekening van de kosten, bedoeld in artikel 3.16.1h.

Artikel 3.16.1d. Subsidieomvang
  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 50 procent van het financieringsbudget, doch ten minste € 1.000.000 en ten hoogste € 5.000.000 per subsidieontvanger.

  • 2. Het resterende financieringsbudget van ten minste 50 procent wordt door provinciale overheden ingebracht.

Artikel 3.16.1e. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag:

  • a. indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat provinciale overheden het resterende financieringsbudget van ten minste 50 procent daadwerkelijk inbrengen;

  • b. indien een financieringsplan zich onvoldoende aantoonbaar richt op het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten;

  • c. indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat een financier de capaciteiten heeft voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en voor het beheer hiervan;

  • d. indien door een financier onvoldoende de term ‘vroegefasefinanciering’ wordt gehanteerd;

  • e. indien een financieringsplan onvoldoende aandacht besteedt aan het converteren van geldleningen gericht op het mogelijk maken van vervolgfinanciering;

  • f. indien een financieringsplan niet is gebaseerd op de uitgangspunten dat:

    • 1°. geldleningen die worden verstrekt aan MKB-ondernemers, gelijk zijn aan:

      • i. 35 procent van de door een MKB-ondernemer die een middelgrote onderneming in stand houdt, voorziene kosten van een vernieuwingstraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 122.500,

      • ii. 45 procent van de door een MKB-ondernemer die een kleine onderneming in stand houdt, voorziene kosten van een vernieuwingstraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 157.500;

    • 2°. geldleningen die worden verstrekt aan innovatieve starters, gelijk zijn aan het totaal van de door een innovatieve starter voorziene kosten voor een vroegefasetraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 350.000;

    • 3°. ten aanzien van geldleningen die worden verstrekt aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, een rentevoet wordt gehanteerd van 5 procent plus referentierente;

    • 4°. geldleningen die worden verstrekt aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, worden terugbetaald in zes jaarlijkse termijnen, waarbij de eerste termijn in principe wordt afgelost drie jaar na ingang van de geldlening;

    • 5°. aan MKB-ondernemers eenmaal of aan innovatieve starters tweemaal een jaar uitstel van de verplichting tot aflossing kan worden gegeven;

    • 6°. bij beslissingen inzake het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters rekening wordt gehouden met het advies van een nader in te stellen onafhankelijk comité;

    • 7°. geldleningen slechts worden verstrekt aan MKB-ondernemers of innovatieve starters waarvan de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven ten minste redelijk zijn;

    • 8°. geldleningen slechts worden verstrekt ten behoeve van financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten waarvan aannemelijk is dat een traject binnen 24 maanden is afgerond;

    • 9°. geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters worden verstrekt gedurende een periode van ten hoogste drie jaar;

    • 10°. de totale kosten die een financier maakt in verband met de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, ten hoogste 17 procent bedragen van het financieringsbudget;

  • g. indien aan een financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten minder dan drie jaar geleden al subsidie is verstrekt; uitgezonderd is een aanvraag voor een tussentijdse ophoging van het financieringsbudget;

  • h. indien met de uitvoering van het financieringsplan is begonnen voor de datum van de aanvraag.

Artikel 3.16.1f. Verdeling van het subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.16.1g. Rente of vergoeding
  • 1. De financier is aan de Staat uitsluitend verschuldigd:

    • a. 50 procent van de rente die op de rekening is aangewassen en te eniger tijd is bijgeschreven, en van de lopende rente bij beëindiging van de rekening; en

    • b. 50 procent van alle opbrengsten die hij ontvangt uit de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters.

  • 2. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt naar rato verlaagd, indien de geldlening minder dan 50 procent van het financieringsbudget uitmaakt.

Artikel 3.16.1h. Kosten
  • 1. De door de financier te maken kosten in verband met de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters komen voor 50 procent voor rekening van de Staat en kunnen worden verrekend met de geldlening.

  • 2. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt naar rato verlaagd, indien de geldlening minder dan 50 procent van het financieringsbudget uitmaakt.

Artikel 3.16.1i. Subsidievoorwaarden

De subsidieverlening vindt plaats onder de opschortende voorwaarde dat de uitvoeringsovereenkomst die bij de beschikking tot verlening van de subsidie is gevoegd en uit hoofde waarvan de geldlening wordt verstrekt, binnen acht weken na die beschikking is ondertekend door de financier.

D

In artikel 3.16.4 wordt, onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel i, een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. indien voor het vernieuwingsfasetraject een geldlening bij een financier kan worden aangevraagd;.

E

In artikel 3.16.9 wordt, onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h, een onderdeel ingevoegd, luidende:

g. indien voor het vroegefasetraject een geldlening bij een financier kan worden aangevraagd;.

F

In artikel 3.16.19, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘het vroegefaseplan of vernieuwingsfaseplan’ vervangen door ‘het financieringsplan, vroegefaseplan of vernieuwingsfaseplan’.

G

In artikel 3.16.20 wordt onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. De uitvoeringsovereenkomst, bedoeld in artikel 3.16.1i, bestaat uit een samenstelling van de standaardbepalingen die zijn opgenomen in bijlage 3.16.1a en andere bepalingen die strekken tot verwezenlijking van het doel van deze titel.

H

In artikel 3.16.21 wordt ‘De subsidie, bedoeld in de artikelen 3.16.2, 3.16.7, 3.16.11a, en 3.16.12’ vervangen door ‘De subsidie, bedoeld in de artikelen 3.16.1c, 3.16.2, 3.16.7, 3.16.11a en 3.16.12’.

I

In artikel 3.16.22 wordt ‘Deze titel en de bijlagen 3.16.1, 3.16.2 en 3.16.3’ vervangen door ‘Deze titel en de bijlagen 3.16.1, 3.16.1a, 3.16.2 en 3.16.3’.

J

Na bijlage 3.16.1 wordt een bijlage ingevoegd, luidende:

Bijlage 3.16.1a behorende bij artikel 3.16.20

Standaardbepalingen voor de samenstelling van de uitvoeringsovereenkomst uit hoofde waarvan een geldlening aan een financier wordt verstrekt ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten

DE ONDERGETEKENDEN:

  • 1. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, hierna te noemen: Leninggever;

  • 2. [Rechtspersoon], statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende te [plaats] aan [adres en postcode] vertegenwoordigd door haar bestuurder(s) de heer/mevrouw [naam], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer], hierna te noemen: Leningnemer;

hierna tezamen ook genoemd: Partijen;

hebben het volgende overwogen:

  • A. Bij beschikking van [datum], met kenmerk [kenmerk], heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, aan Leningnemer subsidie verleend in de vorm van een geldlening voor een maximum bedrag groot EUR [bedrag] voor de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten op grond van artikel 3.16.1c van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

  • B. Partijen willen de bij de onder A genoemde subsidiebeschikking behorende uitvoeringsovereenkomst sluiten.

  • C. Leningnemer heeft in het kader van zijn subsidieaanvraag op basis waarvan de onder A genoemde subsidie is verleend, pas toestemming om geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters te verstrekken wanneer [provincie] ten minste een gelijk aandeel aan financieringsmiddelen heeft verschaft.

Partijen komen het volgende overeen:

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing en de uitleg van deze overeenkomst zijn de begripsbepalingen die voorkomen in het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies en de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2. Verstrekking lening
  • 1. Leninggever verstrekt aan Leningnemer een geldlening in contanten met een hoofdsom groot maximaal EUR [bedrag], welke geldlening Leningnemer aanvaardt, met inachtneming van de bepalingen van deze overeenkomst.

  • 2. De geldlening wordt uitsluitend verstrekt, en mag enkel worden aangewend door Leningnemer voor het financieren van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten van MKB-ondernemers, uitgezonderd MKB-ondernemers die werkzaam zijn in de visserij- en aquacultuursector, of innovatieve starters conform de randvoorwaarden in artikel 3 van deze overeenkomst en voor verrekening van de kosten als bedoeld in artikel 3.16.1h van de Regeling nationale EZK- en LNV subsidies.

  • 3. Financiering aan MKB-ondernemers of innovatieve starters wordt verstrekt gedurende een periode van ten hoogste drie jaar.

Artikel 3. Randvoorwaarden financiering vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten

Financiering kan door Leningnemer aan een MKB-ondernemer, uitgezonderd een MKB-ondernemer die werkzaam is in de visserij- en aquacultuursector, of een innovatieve starter worden verstrekt, indien aan de volgende randvoorwaarden is voldaan:

  • a. financiering wordt verstrekt in de vorm van een geldlening en is bestemd om bij te dragen in de kosten van een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject;

  • b. een aanvraag van een geldlening wordt afgewezen, indien:

    • 1°. aannemelijk is dat een MKB-ondernemer of innovatieve starter de financiering waarvoor een aanvraag is ingediend zelf heeft of kan verkrijgen bij anderen;

    • 2°. onvoldoende aannemelijk is dat een toekomstige investeerder aan de hand van een vernieuwingsfase- of vroegefaseplan het plan heeft opgevat om een MKB-ondernemer of innovatieve starter te financieren en een toekomstige investeerder daar naar verwachting toe in staat zal zijn;

    • 3°. onvoldoende vertrouwen bestaat dat een MKB-ondernemer of innovatieve starter een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject in uitvoeringstechnische zin zo zal kunnen voltooien dat hij financiering zal kunnen verkrijgen van een toekomstige investeerder;

    • 4°. onvoldoende vertrouwen bestaat dat een MKB-ondernemer of innovatieve starter een geldlening kan terugbetalen;

    • 5°. voor een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject reeds door financier een geldlening is verstrekt;

    • 6°. met de uitvoering van een vernieuwingsfase- of vroegefaseplan is begonnen voor de datum van een aanvraag;

  • c. een geldlening die wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer, is gelijk aan:

    • 1°. 35 procent van de door een MKB-ondernemer die een middelgrote onderneming in stand houdt, voorziene kosten van een vernieuwingstraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 122.500,

    • 2°. 45 procent van de door een MKB-ondernemer die een kleine onderneming in stand houdt, voorziene kosten van een vernieuwingstraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 157.500;

  • d. een geldlening die wordt verstrekt aan een innovatieve starter, is gelijk aan het totaal van de door een innovatieve starter voorziene kosten voor een vroegefasetraject, doch ten minste € 50.000 en ten hoogste € 350.000;

  • e. bij verstrekking van een geldlening wordt een rentevoet van 5 procent plus referentierente gehanteerd;

  • f. een geldlening wordt terugbetaald in zes jaarlijkse termijnen, waarbij het af te lossen bedrag in de eerste vijf jaar gelijk is aan 20 procent van de som van de uitbetaalde tranches en in het zesde jaar gelijk is aan het dan uitstaande bedrag van de hoofdsom en de lopende rente;

  • g. gedurende de periode van aflossing kan aan een MKB-ondernemer eenmaal of aan een innovatieve starter tweemaal een jaar uitstel worden gegeven van de verplichting tot aflossing voor zover de som van de bedragen, waarvoor per saldo uitstel is verleend, niet meer gaat bedragen dan 40 procent van de som van de uitbetaalde tranches;

  • h. een geldlening mag geheel of gedeeltelijk vervroegd worden afgelost;

  • i. een MKB-ondernemer of innovatieve starter verplicht zich gedurende de looptijd van een geldlening:

    • 1°. geen uitkeringen, hoe ook genaamd, te doen of toe te zeggen aan zijn aandeelhouders, behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van financier;

    • 2°. financier zo spoedig mogelijk te informeren bij voortijdige beëindiging van een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject;

    • 3°. zijn administratie zo in te richten dat deze aansluit bij de bij een aanvraag overlegde begroting van een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject en dat te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze blijkt welke kosten zijn gemaakt en betaald voor een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject;

    • 4°. financier op verzoek inlichtingen te verschaffen omtrent de voortgang of resultaten van de blijkens de aanvraag voor een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject verrichte en nog te verrichten activiteiten;

  • j. een MKB-ondernemer of innovatieve starter verplicht zich voorts aan een door de minister als toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling van zijn taak:

    • 1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;

    • 2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;

    • 3°. anderszins binnen de door hen gestelde termijn alle door hen gewenste medewerking te verlenen;

  • k. een MKB-ondernemer of innovatieve starter dient binnen drie maanden na beëindiging van een vernieuwingsfase- of vroegefasetraject of na voortijdige staking van een traject verantwoording af te leggen over de mate waarin de hoofdsom is aangewend voor financiering van een traject;

  • l. een MKB-ondernemer of innovatieve starter verleent op verzoek medewerking aan een evaluatie van het stimuleringsbeleid van de minister.

Artikel 4. Betalingsverkeer en gebruik rekening
  • 1. Betalingen in verband met deze overeenkomst door Leninggever aan Leningnemer geschieden uitsluitend door overboekingen naar de rekening.

  • 2. Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door Leningnemer aan Leninggever geschieden uitsluitend door overmaking van een bedrag van de rekening naar [rekeningnummer] ten name van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 3. Leningnemer zal ervoor zorgdragen dat alle ontvangsten uit de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters direct worden ontvangen op de rekening. Leningnemer zal de rekening niet gebruiken voor andere doeleinden.

Artikel 5. Administratie en informatieverstrekking
  • 1. Leningnemer zorgt ervoor dat een administratie is ingericht waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen worden afgelezen over de boekingen ten behoeve en ten laste van de rekening.

  • 2. Binnen drie maanden na afloop van de looptijd van deze overeenkomst brengt Leningnemer een eindverslag uit over de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en de behaalde resultaten en haar eigen werkzaamheden.

  • 3. Leningnemer zorgt ervoor dat zij binnen zes maanden na afloop van een periode van twaalf maanden een schriftelijke verslag uitbrengt over de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten.

  • 4. Leninggever heeft het recht op elk moment een audit uit te voeren of te doen uitvoeren om te zien of alle afspraken en contracten door Leningnemer worden nagekomen. Leningnemer zal medewerking verlenen aan een dergelijke audit.

  • 5. Na afloop van een kalenderjaar verstrekt Leningnemer aan Leninggever uiterlijk op 1 juli een financiële verantwoording ten aanzien van het aangewende deel van de geldlening (waaronder in elk geval begrepen een verantwoording van de verstrekte geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, de ontvangen aflossingen, eventueel defaults (omvang van de geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters die niet (meer) worden afgelost), en van de kosten en opbrengsten).

Artikel 6. Overboeking hoofdsom
  • 1. Na ondertekening van de overeenkomst boekt Leninggever elk kwartaal een voorschot over. Leninggever kan hiervan afwijken.

  • 2. Leninggever bepaalt de hoogte van de voorschotten mede op basis van de begroting van Leningnemer.

Artikel 7. Looptijd van de geldlening

De geldlening wordt verstrekt voor een periode die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst en eindigt op [datum van inwerkingtreding van de overeenkomst + 14 jaar], of indien deze datum eerder aanbreekt, zes maanden nadat Partijen tezamen hebben geconstateerd dat de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten is afgerond.

Artikel 8. Aflossing

Aflossing van de geldlening aan de Staat en betaling van op het moment van aflossing nog niet betaalde rente en vergoeding op grond van artikel 3.16.1g geschiedt door middel van overboeking van inkomsten naar de Staat:

  • a. éénmaal per zes maanden; of

  • b. indien deze datum eerder aanbreekt, op het moment dat de inkomsten meer dan € 500.000 bedragen.

Artikel 9. Opeisbaarheid en opzegging
  • 1. De geldlening is voor Leninggever, en voor wat betreft het geval hierna bedoeld onder a en c, zonder enige schriftelijke mededeling en zonder enige opzegtermijn, volledig opeisbaar, indien:

    • a. ten aanzien van Leningnemer een verzoek tot faillietverklaring of een verzoek tot het verlenen van surseance van betaling is ingediend, of er een buitengerechtelijk akkoord wordt aangeboden aan crediteuren van Leningnemer; en

    • b. bij niet-naleving van een van de verplichtingen uit deze overeenkomst door Leningnemer; of

    • c. bij de onherroepelijke intrekking van de beschikking in verband met de niet naleving van de verplichtingen door Leningnemer als subsidieontvanger.

  • 2. Indien Leninggever van mening is dat Leningnemer ten aanzien van haar verplichtingen uit deze overeenkomst tekortschiet, kan de hiervoor onder het eerste lid, onder b, bedoelde opeising uitsluitend plaatsvinden nadat partijen ten minste tweemaal onderling hebben overlegd over hetgeen partijen kennelijk verdeeld houdt en over mogelijke oplossingen. Indien er desondanks geen oplossing wordt gevonden voor gerezen problemen, zal de opeising eenzijdig kunnen plaatsvinden met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes kalendermaanden.

Artikel 10. Overige verplichtingen Leningnemer
  • 1. Leningnemer zal zonder uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Leninggever afzien van iedere handeling of medewerking aan de wijziging van haar statuten of overeenkomsten tot fusie of splitsing, de overgang van de zeggenschap over Leningnemer, of de gehele of gedeeltelijke vervreemding van haar onderneming.

  • 2. Leningnemer verplicht zich met het oog op de comptabele en beleidsmatige verantwoording op de uitvoering van de overeenkomst aan Leninggever (en aan personen die door de minister als toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zijn aangewezen), voor zover Leninggever dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor deze verantwoording, onder meer:

    • a. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;

    • b. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en bijbehorende vergunningen en toestemmingen;

    • c. binnen de gestelde termijn alle inlichtingen over haar financiële positie te verstrekken die Leninggever van haar verlangt;

    • d. anderszins binnen de gestelde termijn alle door Leninggever gewenste medewerking te verlenen en informatie te verschaffen.

Artikel 11. Wijziging

De overeenkomst kan uitsluitend worden gewijzigd nadat beide Partijen schriftelijk met de wijziging hebben ingestemd. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 12. Toepasselijk recht en bevoegde rechter
  • 1. De overeenkomst en elk geschil, procedure of vordering voortvloeiend uit of verband houdende met de overeenkomst worden beheerst door en uitgelegd in overeenstemming met Nederlands recht.

  • 2. Ieder geschil ten aanzien van de overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.

Artikel 13. Inwerkingtreding
  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door de laatste van Partijen.

  • 2. Na inwerkingtreding eindigt de overeenkomst slechts zodra Leningnemer heeft voldaan aan alle verplichtingen die hieruit voortvloeien voor haar.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 komen de rijen betreffende titel 3.16 te luiden:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering

3.16.1c

Regionale financier

 

01-02-2021 t/m 31-12-2021

€ 10.000.000

 

3.16.2 en 3.16.7

MKB-ondernemer en innovatieve starter

 

01-01-2021 t/m 31-12-2021

€ 6.000.000

 

3.16.11

Haalbaarheidsstudie TO2-innovatieve starter

 

04-01-2021 t/m 09-03-2021

€ 500.000

 

3.16.12

Academische innovatieve starter, hbo-innovatieve starter en TO2-innovatieve starter

 

04-01-2021 t/m 09-03-2021

€ 2.750.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 januari 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I Algemeen

1. Achtergrond en inhoud van de regeling

Met het instrument voor vroegefasefinanciering (VFF) ondersteunt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) sinds 2014 MKB-ondernemers en innovatieve starters bij de ontwikkeling van producten en diensten in de ‘Proof of Concept’ (PoC)-fase. Het instrument is erop gericht om ambitieuze ondernemers te ondersteunen die onvoldoende (private) financiering weten aan te trekken in het beginstadium van hun productontwikkeling. Vanwege het hogere (financiële) risico zijn conventionele financiers terughoudend in het verstrekken van financiering in dit stadium.

Het VFF-instrument is begin 2019 geëvalueerd (Kamerstukken II 2018/19, 32 637, nr. 344). Daarin is geconcludeerd dat het instrument een doelmatige en doeltreffende werking kent. Gelijktijdig signaleert de evaluatie een aantal verbeteringsmogelijkheden. Doordat regio’s de afgelopen jaren gelijksoortige instrumenten (PoC-fondsen) hebben geïntroduceerd, is er sprake van systeemverlies, concurrentie tussen instrumenten en verlies aan transparantie voor ondernemers. De evaluatie omvat de aanbeveling om te komen tot een betere afstemming met regio’s. Op grond hiervan heeft de Staatssecretaris van EZK in haar brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 32 637, nr. 344) aangegeven te zullen onderzoeken of het VFF-instrument haar rol nog beter kan blijven vervullen door het instrument te verbinden aan de regionale ecosystemen en een duidelijke rolverdeling te bespreken met de regio's.

Afgelopen periode heeft het Ministerie van EZK samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de provincies en Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) de mogelijkheden verkend naar een verdere samenwerking en harmonisatie van landelijke en regionale instrumenten. Dat heeft geresulteerd in het voorstel om te komen tot een gezamenlijk (landelijk afgestemd) instrument, met regionale verankering & uitvoering onder één gezamenlijke naamgeving; daarin worden landelijke en regionale budgetten gekoppeld en instrumentele voorwaarden (binnen bepaalde bandbreedte) geharmoniseerd.

Om deze aanpak mogelijk te maken wordt aan titel 3.16 (Vroegefasefinanciering en haalbaarheidsstudie) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies een paragraaf toegevoegd waarin wordt bepaald dat de Minister van EZK op aanvraag van een zogenaamde regionale financier (veelal een ROM) subsidie verstrekt in de vorm van een geldlening voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten. Voorwaarde hierbij is dat voldoende vertrouwen bestaat dat door provinciale overheden ten minste eenzelfde bedrag wordt ingebracht. Met een uitvoeringsovereenkomst die bij de beschikking tot verlening van subsidie wordt gevoegd en uit hoofde waarvan de geldlening aan een regionale financier wordt verstrekt, wordt bewerkstelligd dat het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters zoveel mogelijk gebeurt onder dezelfde voorwaarden als opgenomen in de bestaande paragrafen 3.16.2 (MKB-ondernemer) en 3.16.3 (Innovatieve starter) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Deze paragrafen blijven behouden voor het geval een MKB-ondernemers of innovatieve starter niet bij een regionale financier terecht kan. Deze aanpak lijkt sterk op de werkwijze/samenwerking, zoals deze wordt gevolgd in titel 3.4 (MKB innovatiestimulering topsectoren) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies.

De inzet is om de komende tijd toe te groeien naar een landsdekkende aanpak op VFF-samenwerking, waarbij sprake is van een instapmodel voor regio’s met het oog op onder andere uitfasering van bestaande PoC-fondsen. Het streven is om de benutting van de bestaande paragrafen 3.16.2 (MKB-ondernemer) en 3.16.3 (Innovatieve starter) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies gaandeweg te beperken.

Voor een succesvolle uitvoering is het van belang dat het VFF-instrument goed is ingebed in het ecosysteem. De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de betreffende regio’s. Dit betekent dat er, aanvullend aan de scope van de regeling, volle aandacht is voor onder meer screening en scouting, investment readiness, toegesneden ondersteuning- en begeleidingsprogramma’s, en zicht op kansrijke vervolgfinanciering. Vanuit deze activiteiten ligt het in de rede om de regionale financiers zoveel mogelijk een centrale rol te geven in de uitvoering van het VFF-instrument.

Met de provincies zijn op 26 november 2020 afspraken gemaakt om de uitvoering zo goed mogelijk te faciliteren. Omdat zowel RVO als regionale financiers leningen zullen verstrekken aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, is het van groot belang dat de partijen een gezamenlijke visie hebben en hun activiteiten afstemmen. Dit betreft onder andere gestructureerde informatie-uitwisseling, het ontwikkelen van een gezamenlijke database (monitoring) en loketwijzer voor ondernemers, en het ontwikkelen/uitwisselen van gezamenlijke uitvoeringsreferenties op thema’s, zoals risico-acceptatiebereidheid. Als uitvoerder op nationaal niveau ligt het voortouw hiervoor bij RVO, waarbij RVO kan rekenen op gezamenlijke inzet en steun vanuit provincies en ROM’s. Tevens is afgesproken met de provincies dat er aandacht is voor het bevorderen van diversiteit in het vroegefase-ecosysteem door in ieder geval aan te sluiten op de uitgangspunten van het Fundright initiatief.

Vanuit het Ministerie van EZK zal de inwerkingtreding van de gewijzigde regeling nauwkeurig worden gemonitord en met de provincies is afgesproken begin 2022 in overleg te treden over de voortgang. In 2023 zal deze regeling worden geëvalueerd.

2. Staatssteun

De subsidieverstrekking aan een regionale financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers, uitgezonderd MKB-ondernemers die werkzaam zijn in de visserij- en aquacultuursector, of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten leidt niet tot het verstrekken van onrechtmatige staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat het verstrekken van staatssteun in beginsel verbiedt.

De subsidieverstrekking aan een regionale financier wordt niet gekwalificeerd als staatssteun. Een financier vervult enkel de rol van een financiële intermediair. De kosten die een financier ten laste van de Staat kan brengen, zijn enkel een vergoeding voor gemaakte kosten en bevatten geen voordeel. De kosten zijn gebaseerd op marktconforme tarieven. De Staat heeft als leninggever zicht op de kosten die een financier maakt en heeft voldoende zekerheid dat er geen overcompensatie voor de gemaakte kosten zal worden ingehouden.

De subsidieverstrekking aan een regionale financier om vervolgens daarmee geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten te verstrekken, kwalificeert als staatssteun, welke wordt gerechtvaardigd door de artikelen 22 en 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De Staat stelt als leninggever voorwaarden aan het door financier verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters, waarmee ervoor wordt gezorgd dat aan de in artikel 22 en 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening neergelegde voorwaarden wordt voldaan.

3. Regeldruk

De wijziging van de regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Voor ondernemers die vroegefasefinanciering aanvragen op grond van de nieuwe paragraaf in titel 3.16 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies gelden dezelfde voorwaarden als voor ondernemers die vroegefasefinanciering aanvragen op grond van de bestaande paragrafen 3.16.2 of 3.16.3.

II Artikelen

Artikel I, onderdeel A

In artikel 3.16.1 wordt een aantal begripsomschrijvingen ingevoegd, te weten: financier, financieringsbudget, financieringsplan, kosten en rekening.

Artikel I, onderdeel B

De al bestaande Adviescommissie vroegefasefinanciering MKB-ondernemers en innovatieve starters zal worden benaderd voor onafhankelijke advisering over de onderhavige subsidieverstrekking. Het betreft een onafhankelijke commissie die gelijkelijk is samengesteld uit ondernemende wetenschappers, ondernemers, private financiers en onafhankelijk deskundigen. Zij worden door de Minister van EZK benoemd voor een termijn van ten hoogste twee jaar. Herbenoeming voor een nieuwe termijn is mogelijk. De Adviescommissie adviseert de Minister van EZK over het hanteren van de afwijzingsgronden voor subsidieaanvragen.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 3.16.1c. Subsidieverstrekking

Dit artikel gaat over subsidieverstrekking aan een financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers, uitgezonderd MKB-ondernemers die werkzaam zijn in de visserij- en aquacultuursector, of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en voor verrekening van de kosten als bedoeld in artikel 3.16.1h. Het begrip ‘financier’ is gedefinieerd als: ‘een (onderdeel met een afgescheiden boekhouding van een) kapitaalvennootschap, een vennootschap met een afgescheiden vermogen of een rechtspersoon met een afgescheiden vermogen niet zijnde een vennootschap, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie, die blijkens de akte waarbij zijn statuten zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst waarbij hij is ingesteld tot doel heeft het op provinciaal niveau verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten’. Veelal zal het gaan om een ROM.

De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldlening. Dat betekent dat een financier op basis van een overeenkomst leningnemer wordt en dat de verstrekte geldlening met inachtneming van een aantal voorwaarden moet worden terugbetaald.

Artikel 3.16.1d. Subsidieomvang

In dit artikel wordt de hoogte van het subsidiebedrag geregeld. Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste 50 procent van het financieringsbudget. Bovendien bedraagt zij ten minste € 1.000.000 en ten hoogte € 5.000.000 per subsidieontvanger. Het resterende financieringsbudget van ten minste 50 procent dient te worden verkregen via provinciale overheden. Anderen (bijvoorbeeld gemeenten of kennisinstellingen) kunnen ook bijdragen aan het resterende financieringsbudget, maar het financieringsbudget dient via provinciale overheden beschikbaar te komen. Op deze manier wordt voorkomen dat vanuit een provinciaal gebied meerdere aanvragen komen. Tegelijkertijd bestaat ruimte om middelen uit bestaande fondsen te gebruiken (let op: wanneer bestaande fondsen geld bevatten dat afkomstig is van de Staat, is afstemming vereist).

Artikel 3.16.1e. Afwijzingsgronden

Dit artikel bevat de afwijzingsgronden. Om te beginnen moet er voldoende vertrouwen bestaan dat provinciale overheden het resterende financieringsbudget van ten minste 50 procent daadwerkelijk inbrengen (onderdeel a). Voorkomen moet worden dat de Staat financieringsbudget ter beschikking stelt, zonder dat provinciale overheden hetzelfde doen.

Ook moet er voldoende vertrouwen bestaan dat een financier de capaciteiten heeft voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten en voor het beheer hiervan (onderdeel c). Gekeken wordt naar de achtergrond en ervaring van een financier.

Vervolgens worden enkele elementen genoemd waar het financieringsplan duidelijkheid over moet verschaffen. Het moet volkomen duidelijk zijn dat het financieringsbudget wordt ingezet voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten (onderdeel b). In dat kader wordt ook de eis gesteld dat de term ‘vroegefasefinanciering’ (eventueel met subtitel) wordt gehanteerd bij het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters (onderdeel d). Daarnaast moet een conversiemethodiek zijn beschreven (onderdeel e). De conversie dient conveniërend te zijn en gericht op het mogelijk maken van private vervolgfinanciering. Zij dient zoveel mogelijk plaats te vinden onder marktcondities.

Naast dat het financieringsplan duidelijkheid moet verschaffen over de voorgaande elementen, moet zij ook zijn gebaseerd op bepaalde uitgangspunten ten aanzien van de geldleningen die worden verstrekt aan MKB-ondernemers of innovatieve starters (onderdeel f). Uit het oogpunt van harmonisatie is aangesloten bij de paragrafen 3.16.2 (MKB-ondernemer) en 3.16.3 (innovatieve starter).

Ook mag het niet zo zijn dat aan een financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters ten behoeve van de financiering van vernieuwingsfase- of vroegefasetrajecten minder dan drie jaar geleden al subsidie is verstrekt of dat al met de uitvoering van het financieringsplan is begonnen voor de datum van aanvraag (onderdeel g). De bepaling dat aan een financier voor het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters niet minder dan drie jaar geleden al subsidie is verstrekt, heeft overigens geen betrekking op een aanvraag voor een tussentijdse ophoging van het financieringsbudget (let op: de totale subsidieomvang mag niet meer dan € 5.000.000 bedragen).

Ten slotte mag niet met de uitvoering van het financieringsplan zijn begonnen voor de datum van de aanvraag (onderdeel h).

Artikel 3.16.1f. Verdeling van het subsidieplafond

In dit artikel is vastgelegd dat het subsidieplafond wordt verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Uiteraard geldt dit voor de aanvragen die aan de gestelde vereisten voldoen. Indien een aanvraag wordt ontvangen waarbij de wettelijke vereiste gegevens en bescheiden ontbreken, wordt voor deze aanvraag als datum van indiening aangemerkt de datum waarop de noodzakelijke gegevens en bescheiden alsnog zijn aangeleverd.

Artikel 3.16.1g. Rente of vergoeding

Met dit artikel wordt uitvoering gegeven aan artikel 33, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies. Dit artikel bepaalt: ‘Bij ministeriële regeling wordt de hoogte van de vergoeding of de wijze van berekenen van de rente vastgesteld’. De financier is aan de Staat uitsluitend verschuldigd:

  • a. 50 procent van de rente die op de rekening (rekening ten name van de financier welke uitsluitend wordt gebruikt voor alle betalingsverkeer dat op welke wijze dan ook verband houdt met het verstrekken van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters) is aangewassen en te eniger tijd is bijgeschreven en van de lopende rente bij beëindiging van de rekening; en

  • b. 50 procent van al de opbrengsten die hij ontvangt uit de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters.

Het percentage dat aan de Staat moet worden overgeboekt, is gelijk aan het percentage dat de Staat bijdraagt aan het financieringsbudget. Gewoonlijk zal dit 50 procent zijn (eerste lid, onderdelen a en b). Indien het percentage dat de Staat bijdraagt aan het financieringsbudget lager is dan 50 procent, dan zal het percentage dat overgeboekt moet worden, naar rato worden verlaagd (tweede lid).

Artikel 3.16.1h. Kosten

De door de financier te maken kosten in verband met de verstrekking van geldleningen aan MKB-ondernemers of innovatieve starters komen voor 50 procent voor rekening van de Staat en kunnen worden verrekend met de geldlening. Het percentage dat voor rekening van de Staat komt, is gelijk aan het percentage dat de Staat bijdraagt aan het financieringsbudget. Gewoonlijk zal dit 50 procent zijn (eerste lid). Indien het percentage dat de Staat bijdraagt aan het financieringsbudget lager is dan 50 procent, dan zal het percentage dat voor rekening van de Staat komt, naar rato worden verlaagd (tweede lid).

Artikel 3.16.1i. Subsidievoorwaarden

Nadat subsidie bij beschikking is verleend, zal er een overeenkomst van geldlening moeten worden gesloten tussen de financier en de Staat. Als deze overeenkomst niet tijdig tot stand komt, bijvoorbeeld omdat de financier en de Staat geen overeenstemming bereiken, is er geen aanspraak op de subsidie mogelijk. In de overeenkomst van geldlening staan de voorwaarden van de geldlening aangegeven (bijlage 3.16.1a).

Artikel I, onderdelen D en E

Om te zorgen dat een geldlening bij een regionale financier het uitgangspunt wordt voor MKB-ondernemers of innovatieve starters, wordt in de bestaande paragrafen 3.16.2 (MKB-ondernemer) en 3.16.3 (innovatieve starter) bepaald dat subsidieaanvragen van MKB-ondernemers of innovatieve starters worden afgewezen wanneer een geldlening bij een regionale financier kan worden aangevraagd. Niet relevant is of een aanvraag bij een regionale financier wordt toe- of afgewezen.

Artikel I, onderdeel F

Ook in dit geval geldt dat een subsidieaanvraag bepaalde gegevens moet bevatten. Naast de gegevens, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening gaat het om:

  • a. gegevens over de aanvrager, waaronder de naam van de organisatie, het nummer waarmee de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

  • c. de kerngegevens en de onderbouwing van het financieringsplan. In ieder geval moet helder zijn op welke sectoren een financieringsplan zich richt. Deze informatie is nodig in verband met de nieuwe afwijzingsgrond in de bestaande paragrafen 3.16.2 (MKB-ondernemer) en 3.16.3 (Innovatieve starter).

Artikel I, onderdeel G

Zoals eerder aangegeven, zal, nadat subsidie bij beschikking is verleend, er een overeenkomst van geldlening moeten worden gesloten tussen de financier en de Staat. In bijlage 3.16.1a zijn standaardbepalingen voor de samenstelling van de overeenkomst van geldlening opgenomen.

Artikel I, onderdeel H

Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting.

Artikel I, onderdeel I

Paragraaf 3.16.1a en bijlage 3.16.1a vervallen met ingang van 1 juli 2024, conform de vervalbepaling van titel 3.16.

Artikel II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt. Deze subsidiemodule wordt opengesteld van 1 februari 2021 tot en met 31 december 2021. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 10.000.000.

Artikel III

De regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2021. Met deze datum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elke kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep is gebaat bij spoedige inwerkingtreding. Op deze wijze kunnen zij namelijk spoedig subsidieaanvragen indienen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven