Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 oktober 2021 tot wijziging van de Regeling basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die regeling op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 2.40, derde lid, van de Wet basisregistratie personen, de artikelen 3, eerste lid, 6, vierde lid, 23, tweede lid, 32, tweede lid, 48, tweede lid, 49, 52, eerste lid, van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 3, tweede lid, 3a, derde lid, 4c, tweede en derde lid, 10, tweede lid, 11, derde lid, en 37 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en de artikelen 31, eerste lid, van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.13a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.14’.

2. In onderdeel b wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.14a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.15’.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.13a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.14’.

2. In het tweede lid wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.14a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.15’.

C

Artikel 16 vervalt.

D

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Als instellingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel a, van de Wet BRP, worden aangewezen: de instellingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen, voor zover het gaat om instellingen voor behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening en instellingen voor verpleging.

E

In artikel 19 wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

F

In de artikelen 25 en 34 wordt ‘gebruik maakt’ vervangen door ‘gebruikmaakt’.

G

In de artikelen 31 en 32 wordt in het eerste lid, eerste zin, ‘Een ieder’ vervangen door ‘Eenieder’.

H

Artikel 33, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 4,45’ vervangen door ‘€ 4,50’ en ‘€ 8,90’ door ‘€ 9,–’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 4,05’ vervangen door ‘€ 4,15’.

I

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.13a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.14’.

2. In de zin onder het opschrift getiteld ‘Bijlage bij artikel 2, onderdeel a’ wordt ‘Logisch Ontwerp GBA’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.14’.

J

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.14a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.15’.

2. In de zin onder het opschrift getiteld ‘Bijlage bij artikel 2, onderdeel b’ wordt ‘Logisch Ontwerp RNI’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.15’.

K

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de tweede alinea wordt ‘de wet’ vervangen door ‘de Wet BRP’.

b. In de tweede en derde alinea wordt ‘de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ telkens vervangen door ‘de minister’.

2. In onderdeel 2 wordt in de concordantietabel, in de rij ‘afnemer’, ‘artikel 3.14 van de wet’ vervangen door ‘artikel 3.14 van de Wet BRP’.

L

Bijlage 4 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage A bij deze regeling.

M

Bijlage 5 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage B bij deze regeling.

N

In bijlage 6 wordt in de rij die betrekking heeft op een kind als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet basisregistratie personen, ‘artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP’ vervangen door ‘artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet BRP’.

O

Bijlage 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel u wordt ‘de president van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens’ vervangen door ‘de president van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens’.

2. In onderdeel v wordt ‘De aantekening’ vervangen door ‘de aantekening’ en ‘in de zin van de Dublinverordening’ door ‘als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180)’.

3. In onderdeel w wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

P

Bijlage 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de categorie ‘Gegevens ter aanduiding van akten en andere geschriften waaruit algemene gegevens zijn verkregen’, in de subcategorie ‘Aanduiding van andere akten en geschriften’, vervalt in de aanduiding van het gegeven met betrekking tot de datum van ontlening de punt aan het slot.

2. De categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van gegevens in de basisregistratie’ wordt als volgt gewijzigd:

a. In de subcategorie ‘Gegevens ter aanduiding van de bron waaraan gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling worden ontleend’, wordt in de aanduiding van het gegeven met betrekking tot de omschrijving van de mededeling ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Justitie en Veiligheid’.

b. De subcategorie ‘Overige gegevens’ wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanduiding van het gegeven met betrekking tot nummer ter identificatie van een persoon zonder de Nederlandse nationaliteit, wordt ‘Buitenlands nummer’ vervangen door ‘buitenlands nummer’.

2°. In de aanduiding van het gegeven met betrekking tot de aantekening ten aanzien van een kind als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet basisregistratie personen, wordt ‘artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP’ vervangen door ‘artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet BRP, voor zover het betreft een kind dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is of omtrent wie een akte in Nederland is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is’.

Q

Bijlage 9 vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3 en 6 wordt in het tweede lid ‘Logisch Ontwerp BES, versie 1.4a’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp BES, versie 1.5’.

B

In artikel 13, onderdelen a en b, wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

C

In artikel 17, onderdeel c, onder 2°, wordt de puntkomma na ‘wekelijkse verstrekking’ vervangen door een dubbele punt.

D

De bijlage wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage C bij deze regeling.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen C en Q, in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen A, B en met C, die zullen worden geplaatst op https://www.rvig.nl.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

BIJLAGE A ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL L

Bijlage 4. Logisch Ontwerp GBA, versie 3.14

Bijlage bij artikel 3, eerste lid

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.

BIJLAGE B ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL M

Bijlage 5. Logisch Ontwerp RNI, versie 2.15

Bijlage bij artikel 3, tweede lid

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.

BIJLAGE C ALS BEDOELD IN ARTIKEL II, ONDERDEEL D

Bijlage als bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 6, tweede lid (Logisch Ontwerp BES, versie 1.5)

Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl en tevens ter inzage gelegd bij de afdelingen burgerzaken van het openbaar lichaam Bonaire, Kaya Neerlandia 40, Kralendijk, het openbaar lichaam Sint Eustatius, 13 Kennip Road, Princess Garden, Oranjestad en het openbaar lichaam Saba, Power Street 1, The Bottom.

TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

1.1 Regeling basisregistratie personen

De wijziging van de Regeling basisregistratie personen (hierna: Regeling BRP) vloeit voort uit de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet BRP) in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministratie persoonsgegevens BES (hierna: Wet bap BES) in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396; hierna: de wijzigingswet)1 en het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit basisregistratie personen (hierna: Besluit BRP) in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit basisadministratie persoonsgegevens BES (hierna: Besluit bap BES) in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439; hierna: het wijzigingsbesluit). Daarnaast is van de gelegenheid gebruikgemaakt om een aantal kleinere, zelfstandige wijzigingen van de Regeling BRP die als zodanig dus niet voorvloeien uit de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit, door te voeren.

De verschillende wijzigingen van de Regeling BRP worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

1.2 Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES

De wijziging van de Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES (hierna: Regeling bap BES) vloeit eveneens voort uit de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit. De wijzigingswet en het wijzigingsbesluit maken het onder meer mogelijk dat de ouder van een kind dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn, een verzoek indient bij het bestuurscollege tot het opnemen van gegevens omtrent dit kind op de eigen persoonslijst in de basisadministratie.

In het artikelsgewijze deel van deze toelichting worden de wijzigingen van de Regeling bap BES nader toegelicht.

2. Privacyaspecten en regeldrukgevolgen

Bij gelegenheid van de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit is in de respectieve memorie en nota van toelichting ingegaan op de daaraan verbonden privacyaspecten en de gevolgen voor burgers en overheidsinstanties. De onderhavige wijzigingen in de Regeling BRP en Regeling bap BES betreffen een technische uitwerking van de bovengenoemde aanpassingen en leiden op de voornoemde punten niet tot andere gevolgen.

3. Consultatie en advies

Van internetconsulatie is afgezien, gelet op de technische aard van de wijzigingen en de doelgroep (overheidsorganisaties die betrokken zijn bij de bijhouding van de BRP of daarvan gebruikmaken) waarvoor deze in overwegende mate relevantie hebben. Deze doelgroep is op andere wijze geconsulteerd, en wel via het Gebruikersoverleg BRP.2 Voor de leden van het Gebruikersoverleg was de ontwerpregeling geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Tevens is de ontwerpregeling voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR). Het ATR heeft te kennen gegeven deze niet te hebben geselecteerd voor een formeel advies maar deze ambtelijk te hebben afgedaan, omdat de regeling naar verwachting geen (omvangrijke) regeldrukeffecten tot gevolg zal hebben.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL I

Onderdelen A, B, I, J, L en M

De onderhavige wijzigingen hebben betrekking op de vaststelling van versie 3.14 van het Logisch Ontwerp GBA (hierna: LO GBA) en versie 2.15 van het Logisch Ontwerp RNI (hierna: LO RNI). Deze versies, die deels3 voortvloeien uit de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit, hebben gevolgen voor de inhoud van de systeembeschrijving van de basisregistratie personen (BRP) en de registratie niet-ingezetenen (RNI). Daarnaast bevatten de LO-versies ook zelfstandige wijzigingen, niet samenhangend met de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit.4 Bij de vorige wijziging van deze LO’s was voorzien dat de wijzigingen die samenhangen met de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit zouden worden ingevoerd met een separate LO-wijziging (versie 3.13b). Hiervan kon echter worden afgezien nu de zelfstandige wijzigingsonderdelen eveneens technisch gereed waren.

De systeembeschrijving vormt de beschrijving van de voorzieningen waarmee het stelsel van de BRP wordt uitgevoerd; door middel van de systeembeschrijving worden gedetailleerde regels gesteld die noodzakelijk zijn om de voorzieningen te laten werken. Op grond van de Wet BRP en het Besluit BRP wordt deze systeembeschrijving bij ministeriële regeling vastgesteld. De systeembeschrijving wordt gevormd door de als zodanig gemarkeerde hoofdstukken en bijlagen, of onderdelen daarvan, van het LO GBA en het LO RNI, die als bijlagen bij de Regeling BRP zijn gevoegd.

Hieronder worden de verschillende wijzigingen van het LO GBA en het LO RNI ten opzichte van de vorige versies beschreven.

1. Registratie overlijden in Nederland van niet-ingezetenen (LO GBA en LO RNI)

Tot inwerkingtreding van de wijzigingswet werd het overlijden van een niet-ingezetene in Nederland die geen relatie had met een aangewezen bestuursorgaan, slechts vastgelegd in een akte van overlijden door de ambtenaar van de burgerlijkste stand (hierna: ABS) van de gemeente waar de niet-ingezetene was overleden. Omdat de gemeente geen aangewezen bestuursorgaan is, was de ABS gelet op het voorgaande niet bevoegd om de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) te verzoeken een gegeven van overlijden op te nemen in de RNI. Om deze omissie te verhelpen, is door middel van de wijzigingswet artikel 2.70, derde lid, van de Wet BRP uitgebreid met een onderdeel c. Met dit onderdeel werd het mogelijk om het overlijden van een niet-ingezetene in de BRP op te nemen door ontlening van dit gegeven aan een mededeling van de ABS die de akte van overlijden van de niet-ingezetene heeft opgemaakt, zodat tussenkomst van een aangewezen bestuursorgaan waarmee de overleden niet-ingezetene een relatie heeft, niet vereist is. In artikel 2.78 van de Wet BRP is vervolgens bepaald dat de betreffende ABS na het opmaken van een akte van overlijden ‘terstond een mededeling doet’ aan de Minister van BZK, zodat deze het overlijden in de BRP kan registreren. Om het gegeven van overlijden te registeren, kan gebruik worden gemaakt van zogenaamde Tb02-berichten. Het LO RNI bood de mogelijkheid deze berichten te verwerken nog niet en het LO GBA bood de mogelijkheid ook niet deze berichten aan de RNI te versturen. Daarom moesten de LO’s worden aangepast. In het LO GBA is aan potentiële ontvangers van Tb02-berichten de RNI toegevoegd. Het LO RNI is zo aangepast dat Tb02-berichten kunnen worden verwerkt. De berichten worden beperkt tot het ontvangen en verwerken van een Tb02-bericht inhoudende melding van het overlijden van een niet-ingezetene.

2. Recht op verwijderen (LO GBA)

In artikel 2.57, vierde lid, van de Wet BRP was aan een ingeschrevene die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, reeds het recht toegekend om op zijn persoonslijst de algemene gegevens te laten verwijderen over de naam en het geslacht van een ouder, een eerdere echtgenoot of een eerder geregistreerde partner of het algemeen gegeven over de naam van het kind van de ingeschrevene, die zijn gewijzigd in verband met een wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte van de ouder, eerdere echtgenoot, eerdere geregistreerde partner of het kind. Dergelijke wijzigingen in de geboorteakte leiden niet alleen tot aanpassing van de gegevens op de persoonslijst van de betrokkene zelf, maar werken ook automatisch door op de persoonslijsten van de ouder, eerdere echtgenoot, eerdere geregistreerde partner of het kind van de betrokken persoon. Deze personen kunnen verzoeken dat de automatische wijziging van gegevens op hun persoonslijst weer ongedaan wordt gemaakt.

De wijzigingswet wijzigde artikel 2.57, vierde lid, van de Wet BRP in de eerste plaats door te bepalen dat ook huidige echtgenoten en geregistreerde partners de verwijdering van de bedoelde gegevens kan vragen. Daarnaast is voorzien in de mogelijkheid om gegevens zoals die luidden voorafgaand aan de wijziging (die als historische gegevens nog steeds op hun persoonslijst zijn opgenomen) te laten verwijderen. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: B&W) dient binnen vier weken na het verzoek kosteloos de desbetreffende gegevens te verwijderen.

De twee via de wijzigingswet doorgevoerde aanpassingen van artikel 2,57, vierde lid, van de Wet BRP vragen om aanpassing van het LO GBA. Daarom zijn de volgende wijzigingen in het LO GBA doorgevoerd. De zinsnede in de paragrafen 3.6.9 ‘Wijziging in naam’ en 3.6.11 ‘Wijziging in geslacht’ die luidt: ‘als het huwelijk/geregistreerd partnerschap is ontbonden dan wel beëindigd’ is in het LO GBA 3.14 vervallen. De zin in paragraaf 4.4 ‘hierbij geldt bij categorie 05 dat het huwelijk/geregistreerd partnerschap moet zijn ontbonden dan wel beëindigd’ is in het LO GBA 3.14 vervallen. Aan de tekst over het doorvoeren van een wijziging van de historische gegevens onder het eerste aandachtspunt, is de volgende zin toegevoegd: ‘het verzoek kan betreffen het overschrijven van de gegevens zoals die waren voor de wijziging van het geslacht, of het overschrijven van de gegevens die door de verwerking van de wijziging van het geslacht zijn gewijzigd.’. De verwijzing naar paragraaf 3.10.12 is gewijzigd in een verwijzing naar paragraaf 3.10.13.

3. Deelresultaat adresonderzoek (LO GBA)

Deze wijziging betreft het opnemen van een code op de persoonslijst van een ingeschrevene wanneer het college van B&W heeft vastgesteld dat de burger niet verblijft op het adres dat in de BRP van hem is opgenomen. Dit tussenresultaat van een adresonderzoek kan bijvoorbeeld worden bereikt als er inmiddels nieuwe bewoners op het adres zijn ingeschreven. De code die wordt opgenomen, maakt onderdeel uit van de onderzoeksgegevens op de persoonslijst. Hiermee wordt bereikt dat alle gebruikers van de BRP dit gegeven automatisch (mee)verstrekt krijgen.

In dit kader worden concreet de volgende wijzigingen doorgevoerd in het LO GBA, bijlage I, paragraaf I.7 Beschrijving van de elementen, p. 326. Bij ‘Toelichting’ wordt toegevoegd: ‘In categorie 08 Verblijfplaats kan de aanduiding tevens aangeven dat er is vastgesteld dat betrokkene niet op het geregistreerde adres woont.’. Bij ‘Mogelijke waarden’ wordt toegevoegd: ‘In categorie 08 (Verblijfplaats) wordt 089999 opgenomen wanneer als deelresultaat van een adresonderzoek blijkt dat betrokkene niet meer op dat adres woont.’.

4. Documentindicatie (LO GBA en LO RNI)

Deze wijziging ziet op het administratieve gegeven ‘Documentindicatie’ op de persoonslijst. Het betreft gegevens over het feit dat gedurende de opschorting van de bijhouding van de persoonslijst documenten zijn binnengekomen die betrekking hebben op die bijhouding. Het gaat bijvoorbeeld om de situatie dat er een huwelijksakte bekend wordt van een persoon die als niet-ingezetene is geregistreerd. Hoewel de nieuwe huwelijksgegevens niet op de persoonslijst van de niet-ingezetene worden opgenomen, leidt dit wel tot opname van een documentindicatie: die aangeeft dat er een dergelijke akte beschikbaar is. Het plaatsen van een documentindicatie was tot nu toe alleen mogelijk wanneer de bijhouding van de persoonslijst met reden ‘E’ (Emigratie) of ‘M’ (Ministerieel besluit) was opgeschort. Deze mogelijkheid (plaatsen van documentindicatie) wordt nu technisch mogelijk voor alle persoonslijsten waarvan de bijhouding is opgeschort: bijvoorbeeld bij personen die nooit ingezetene zijn geweest, maar wel als niet-ingezetene in de BRP staan. Daarnaast wordt het technisch mogelijk dat de documentindicatie tijdelijk voorkomt op een persoonslijst waarvan de bijhouding niet (meer) is opgeschort, zodat de gemeente de gelegenheid heeft de achterliggende brondocumenten te beoordelen en indien nodig de gegevens op de persoonslijst aan te passen. Pas na deze beoordeling en eventuele aanpassing wordt de documentindicatie verwijderd.

5. Adellijke titel (LO GBA en LO RNI)

In tabel 38 ‘Adellijke titel/predikaat’ beginnen de titels met een hoofdletter. Volgens De Hoge Raad van Adel is dit niet juist en moeten de titels met een kleine letter geschreven worden. Ook de schrijfwijze van het woord ‘predikaat’ is sinds 2006 niet meer de correcte spelling. Doordat de Wet GBA over ‘predikaten’ sprak, is deze spelling destijds overgenomen in het LO. Echter, de Wet BRP spreekt over ‘predicaten’, waardoor het de voorkeur heeft om ook meteen de schrijfwijze van het woord ‘predikaat’ in het gehele LO te wijzigen in ‘predicaat’. Tabel 38 voor ‘Adellijke titel/predikaat’ is een vaste tabel, waardoor de inhoud niet gewijzigd kan worden. Om de schrijfwijze van de adellijke titels en predicaat te kunnen wijzigen, is een LO-wijziging nodig om dit te corrigeren.

6. A-nummervoorraad (LO GBA)

Bij de eerste inschrijving in de BRP (RNI) of in de bevolkingsadministratie van een van de openbare lichamen of Caribische landen, wordt een administratienummer (A-nummer) geregistreerd. Daarvoor hebben de bijhouders van de registratie, zoals het college van B&W in Europees Nederland, de beschikking over een voorraad A-nummers. In de praktijk is de huidige procedure van het aanvragen en versturen van een voorraad A-nummers foutgevoelig gebleken. Om die reden wordt in het LO GBA een webservice geïntroduceerd voor het opvragen van een voorraad A-nummers door deze bijhouders.

7. Italiaans persoonsnummer (LO GBA)

De gemeente van vestiging dient, bij een eerste inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres en bij een hervestiging in Nederland, bij de beheervoorziening burgerservicenummer (hierna: BV BSN) te verifiëren of de persoon reeds bekend is. Om de kans te verkleinen dat iemand na naamswijziging in het buitenland niet wordt herkend in de BV BSN, wordt bij vreemdelingen met een EU-nationaliteit tevens gezocht of het buitenlands persoonsnummer reeds voorkomt bij een ingeschreven persoon. Deze controle geeft er inzicht in of het nummer correct kan zijn (dat wil zeggen: aan alle bekende eisen voldoet) of welke afwijking er is geconstateerd (niet de juist lengte, geboortedatum in het nummer wijkt af van die van de persoon, etc.). Tot LO GBA, versie 3.14, waren de resultaten van die controles onderdeel van het LO GBA. Maar omdat er vaak controles wijzigen of – zoals in het geval van Italië – het nummer (‘codice fiscale’) op het ID-document wordt opgenomen, bestaat er behoefte aan meer flexibiliteit. Het is wenselijk om de tabel uit het LO GBA te halen en separaat te publiceren. Zo is deze tabel voortaan aan te passen, zonder dat daartoe een geheel nieuw LO dient te worden vastgesteld.

8. Wachtwoordeisen (LO GBA)

In het LO GBA is het wachtwoordbeheer voor de webservices van GBA-V (centrale verstrekkingsvoorziening) beschreven. De regels voor het wachtwoord zijn gekoppeld aan die van de mailboxserver. De huidige regels zijn echter verouderd. De technische eisen waaraan een wachtwoord moet voldoen voor de webservices van GBA-V, worden in het LO GBA losgekoppeld van de eisen aan de mailboxserver. De bijgestelde eisen voor de webservices worden opgenomen in de Dienstverleningsafspraken die op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RVIG) worden gepubliceerd.

Onderdelen C en Q

De wijzigingswet zag onder meer op het doen vervallen van artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet BRP.5 Tot de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel van de wijzigingswet, bepaalde dat artikel dat indien de ingezetene in de aangifte van vertrek meldde te gaan verblijven in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een van de openbare lichamen, het college van B&W aan hem kosteloos een verhuisbericht verstrekte volgens een door de Minister van BZK vast te stellen model. Deze regeling kon vervallen, omdat ingevolge artikel 3.12 van de Wet BRP in samenhang bezien met artikel 43 van het Besluit BRP in dergelijke gevallen wordt voorzien in een rechtstreekse verstrekking van gegevens door de Minister van BZK. Aan artikel 16 van de Regeling BRP, dat bepaalde dat het model van het verhuisbericht, bedoeld in artikel 2.21, vijfde lid, van de Wet BRP, was opgenomen in bijlage 9 bij de Regeling BRP kwam – evenals aan die bijlage zelf – dan ook geen betekenis meer toe.

Onderdeel D

Op grond van artikel 2.40, eerste lid, van de Wet BRP heeft iemand die zijn woonadres heeft in een op grond van dat artikel aangewezen instelling de mogelijkheid om bij de adresaangifte een briefadres te kiezen. Het betreft instellingen van een zodanige aard dat door opneming van het adres van de instelling als woonadres de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen onevenredig zou kunnen worden geschaad. Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Wet BRP zijn in artikel 17 van de Regeling BRP instellingen voor gezondheidszorg aangewezen waarvoor deze uitzondering – registratie van een briefadres in plaats van een woonadres – geldt.

Met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: AWtza) per 1 januari 2022,6 verdwijnen de bepalingen in de Wet toelating zorginstellingen (hierna: Wtzi) en het Uitvoeringsbesluit Wtzi met betrekking tot de Wtzi-toelating. Daarom is het noodzakelijk om de verwijzingen naar de instellingen, bedoeld in artikel 1.2, onder 14 en 18, van het Uitvoeringsbesluit Wtzi in artikel 17 van de Regeling BRP te wijzigen. Uit deze verwijzingen volgt dat als instellingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel a, van de Wet BRP worden aangewezen instellingen voor behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening en instellingen voor verpleging. Doordat artikel 5 van de Wtzi in de AWtza wordt aangepast, vervalt artikel 1.2 van het Uitvoeringsbesluit Wtzi. Gelet daarop, wordt met de onderhavige wijzing artikel 17 van de Regeling BRP zo aangepast dat daarin een omschrijving van deze instellingen wordt opgenomen. De onderhavige wijziging is er een van louter technische aard; inhoudelijk zijn geen veranderingen beoogd ten aanzien van de categorieën instellingen voor gezondheidszorg waarbij in plaats van een woonadres een briefadres kan worden geregistreerd.

Onderdeel E

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in artikel 19 van de Regeling BRP de aanduiding van de betreffende Minister aangepast naar aanleiding van de naamswijziging van het betrokken ministerie.7

Onderdeel F

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in de artikelen 25 en 34 van de Regeling BRP een verschrijving met betrekking tot het werkwoord ‘gebruikmaken’ hersteld.

Onderdeel G

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in de artikelen 31 en 32 van de Regeling BRP een verschrijving met betrekking tot het onbepaalde voornaamwoord ‘eenieder’ hersteld.

Onderdeel H

De onderhavige wijziging ziet op indexering van vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De Minister van BZK is op grond van artikel 4.7, tweede lid, van de Wet BRP verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het centraal archief van overledenen. Het centraal archief van overledenen bestaat uit de persoonskaarten, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van het tot 1 oktober 1994 van kracht zijnde Besluit bevolkingsboekhouding. Het feitelijk beheer van het centraal archief wordt namens de Minister van BZK op grond van de overeenkomst van 24 maart 1995 uitgevoerd door het bestuur van de Stichting Centraal Bureau voor Genealogie (hierna: CBG).

Op grond van artikel 49 van het Besluit BRP stelt de Minister van BZK regels omtrent heffingen in verband met de verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De bedragen van de vergoedingen voor een niet-systematische verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen, zijn opgenomen in artikel 33 van de Regeling BRP. Met de onderhavige wijziging van artikel 33 worden de betreffende bedragen geïndexeerd per 1 januari 2022, opdat deze in lijn blijven met de werkelijke kosten van de geleverde diensten van het CBG.

De jaarlijkse indexering van de vergoedingen per 1 januari vindt plaats aan de hand van de voor het komende jaar ingeschatte kostenontwikkeling, waarbij wordt uitgegaan van de mutatie van het consumentenprijsindexcijfer (hierna: cpi), zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de maand juni van het lopende jaar (in casu 2021) in vergelijking met de maand juni van het voorgaande jaar (in casu 2020). De aldus berekende factor wordt toegepast op de niet afgeronde bedragen van de geïndexeerde vergoedingen, zoals die eerder zijn berekend. Daarmee wordt een opeenstapeling van afrondingen voorkomen.

De tot het moment van inwerkingtreding van deze regeling in de Regeling BRP opgenomen vergoeding voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen, bedroeg € 4,45 per persoon op wie het verzoek betrekking had, met dien verstande dat ten minste € 8,90 in rekening werd gebracht (artikel 33, tweede lid, onderdeel a) en € 4,05 per persoon op wie het verzoek betrekking had, indien het verzoek betrekking had op meer dan honderd personen (artikel 33, tweede lid, onderdeel b). De factor waarmee het cpi voor de maand juni van het jaar 2021 is gestegen ten opzichte van de maand juni van het jaar 2020, is vastgesteld op 1,020091. Deze factor wordt toegepast op de bovengenoemde bedragen, met dien verstande dat ten minste een bedrag van € 9,– (2 x € 4,50) in rekening wordt gebracht voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen (onder 1; artikel 33, tweede lid, onderdeel a). De keuze voor een minimumvergoeding, die tweemaal de vergoeding per persoon bedraagt, is ingegeven vanuit de vaste administratieve kosten die verstrekking uit een fysiek archief met zich brengt. De nieuwe vergoedingen, die voor het jaar 2022, en de wijze van berekening van de vergoedingen zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel. Vergoedingen (in €) voor het jaar 2022 en de wijze van berekening daarvan
 

2021 (niet afgerond)

2022 (niet afgerond; na CPI-factor 1,020091)

2022 (afgerond)

Per persoon

4,429066

4,518051

4,50

Bij meer dan 100 personen

4,046306

4,127600

4,15

Onderdeel K, onder 1, onder a, en 2

Gelet op artikel 1, aanhef en onderdeel a, van de Regeling BRP wordt in de Regeling BRP onder ‘de Wet BRP’ verstaan ‘de Wet basisregistratie personen’. Ondanks deze begripsbepaling, werd – wanneer de Wet BRP werd bedoeld – in bijlage 3 de aanduiding ‘de wet’ gebruikt. Met deze wijzigingen is dit hersteld.

Onderdeel K, onder 1, onder b

Gelet op artikel 1, aanhef en onderdeel c, van de Regeling BRP wordt in de Regeling BRP onder ‘de minister’ verstaan ‘de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’. Niettegenstaande deze begripsbepaling, werd in bijlage 3 de aanduiding ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ gebezigd. Dit nu is met de onderhavige wijziging hersteld.

Onderdeel N

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in bijlage 6 bij de Regeling BRP een verschrijving met betrekking tot de wijze van verwijzen naar artikel 2.7 van de Wet BRP hersteld.

Onderdeel O, onder 1

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in bijlage 7 bij de Regeling BRP een verschrijving met betrekking tot de wijze van verwijzen naar een EU-verordening hersteld.

Onderdeel O, onder 2

Door middel van de onderhavige wijziging wordt in bijlage 7 bij de Regeling BRP een verschrijving met betrekking tot de aanduiding van het Europees Hof voor de rechten van de Mens hersteld.

Onderdelen O, onder 3, en P, onder 2, onder a

Door middel van de onderhavige wijzigingen wordt in de bijlagen 7 en 8 bij de Regeling BRP de aanduiding van de betreffende Minister aangepast naar aanleiding van de naamswijziging van het betrokken ministerie.8

Onderdeel P, onder 1, en 2, onder b, onder 1°

De onderhavige wijzigingen betreffen het herstel van verschrijvingen.

Onderdeel P, onder 2, onder b, onder 2

In artikel 15 van de Regeling BRP is geregeld dat in bijlage 8 bij de Regeling BRP de administratieve gegevens, bedoeld in de artikelen 23, tweede lid, en 32, tweede lid, van het Besluit BRP nader zijn bepaald. De wijzigingswet zag onder meer op de uitbreiding van de reikwijdte van de categorie kinderen (artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet BRP) op wie een verzoek tot opneming van gegevens betrekking kan hebben tot overleden kinderen die niet zelf met een persoonslijst zijn ingeschreven in de BRP.9 Niet wenselijk is echter dat deze uitbreiding zich eveneens zou uitstrekken tot de onderhavige aantekening: anders dan bij verzoeken die zien op de registratie van levenloos geboren of voor de aangifte overleden kinderen, zal de registratie van kinderen die geleefd hebben maar zijn overleden voor eerste inschrijving van de ouder, niet als zodanig (gecodeerd) kenbaar worden gemaakt in de BRP. De verstrekking van de op verzoek opgenomen gegevens van kinderen die geleefd hebben, wordt dan ook op voorhand niet beperkt tot specifieke situaties. Dit onderscheid is mede gelegen in het feit dat deze kinderen rechtssubjecten zijn, wier gegevens om die reden van belang kunnen zijn voor overheidsorganen en derden die gebruikmaken van de BRP bij de uitvoering van hun (publieke) taken. Door middel van de onderhavige wijziging is daarom bepaald dat die aantekening slechts kan zien op een kind dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is of omtrent wie een akte in Nederland is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, zijnde de reikwijdte van artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet BRP voor inwerkingtreding van het betrokken onderdeel van de wijzigingswet.

ARTIKEL II

Onderdelen A en D

De onderhavige wijzigingen hebben betrekking op de vaststelling van versie 1.5 van het Logisch Ontwerp BES (hierna: LO BES). Deze versie, die voortvloeit uit de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit, heeft gevolgen voor de inhoud van de systeembeschrijving van de basisadministraties persoonsgegevens van de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES) en de verstrekkingsvoorziening.

De systeembeschrijving vormt de beschrijving van de voorzieningen waarmee het stelsel van de basisadministratie wordt uitgevoerd; door middel van de systeembeschrijving worden gedetailleerde regels gesteld die noodzakelijk zijn om de voorzieningen te laten werken. Op grond van de Wet bap BES en het Besluit bap BES wordt deze systeembeschrijving bij ministeriële regeling vastgesteld. De systeembeschrijving wordt gevormd door de als zodanig gemarkeerde hoofdstukken en bijlagen, of onderdelen daarvan, van het LO BES, dat als bijlage bij de Regeling bap BES is gevoegd.

Hieronder worden de verschillende wijzigingen van het LO BES ten opzichte van de vorige versie beschreven.

1. Registratie levenloos geboren of voor aangifte overleden kinderen

De wijzigingswet en het wijzigingsbesluit maken het onder meer mogelijk dat de ouder van een kind dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel dat is overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn, een verzoek indient bij het bestuurscollege tot het opnemen van gegevens omtrent dit kind op de eigen persoonslijst in de basisadministratie. Om dit in de praktijk mogelijk te maken is wijziging van het LO BES noodzakelijk, onder meer om daarin nieuwe gegevensvelden ten behoeve van deze registratie op te nemen.

2. Adellijke titel

Voor een toelichting op dit onderdeel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij artikel I (onder 5), nu de inhoud van deze wijziging voor het LO BES gelijkluidend is.

3. A-nummervoorraad

Voor een toelichting op dit onderdeel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij artikel I (onder 6), nu de inhoud van deze wijziging voor het LO BES gelijkluidend is.

4. Wachtwoordeisen

Voor een toelichting op dit onderdeel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij artikel I (onder 8), nu de inhoud van deze wijziging voor het LO BES gelijkluidend is.

Onderdelen B en C

Door middel van de onderhavige wijzigingen worden in de artikelen 13 en 17 van de Regeling bap BES verschrijvingen hersteld.

ARTIKEL III

In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten, treedt deze regeling – evenals de wijzigingswet en het wijzigingsbesluit –10 in werking met ingang van 1 januari 2022 (eerste lid). Daarbij is een uitzondering gemaakt voor de onderdelen van deze regeling die zien op het model verhuisbericht.11 Deze onderdelen treden in werking op het moment waarop het daarmee samenhangende onderdeel van de wijzigingswet in werking treedt (tweede lid).12

BIJLAGEN A, B EN C

In de bijlagen A, B en C zijn het LO GBA, versie 3.14, het LO RNI, versie 2.15, onderscheidenlijk het LO BES, versie 1.5, opgenomen.13 In deze regeling is, zoals gebruikelijk, aan het slot vermeld dat deze met de toelichting in de Staatscourant wordt geplaatst. Daarbij is voor wat deze bijlagen betreft een uitzondering gemaakt; de bijlagen A, B en C worden geplaatst op de website van RvIG (https://www.rvig.nl). De bijlagen zijn namelijk door hun omvang en opmaak niet geschikt om in de Staatscourant te worden geplaatst.

Voor de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties,14 kende de Bekendmakingswet de figuur van het bekendmaken van bijlagen door terinzagelegging.15 De in dit kader relevante artikelen in Regeling BRP en Regeling bap BES waren op die figuur geënt. De Bekendmakingswet voorziet thans echter niet meer in bekendmaking door terinzagelegging. In plaats daarvan is in artikel 7 van de Bekendmakingswet bepaald dat in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander besluit kan bepalen dat – na voorafgaande instemming van de Minister van BZK – een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium – bijvoorbeeld de website van een openbaar lichaam – dan het publicatieblad.16 In het onderhavige geval is – zeker nu de relevante bepalingen in de Regeling BRP en de Regeling bap BES reeds repten van het tevens beschikbaar stellen via https://www.rvig.nl – de website van RvIG het aangewezen medium voor bekendmaking. Met het oog op de kenbaarheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba is verder bepaald dat bijlage C tevens ter inzage wordt gelegd bij voornoemde openbare lichamen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstukken 35648.

X Noot
2

Het overleg, bedoeld in artikel 1.15, eerste lid, van de Wet BRP, van de Minister van BZK met representatieve vertegenwoordigingen van de gemeenten, van de aangewezen bestuursorganen en van de overheidsorganen en derden aan wie op grond van artikel 3.2, 3.3 of 3.13 van de Wet BRP gegevens uit de BRP worden verstrekt.

X Noot
3

De wijzigingen onder 1 en 2.

X Noot
4

De wijzigingen onder 3 tot en met 8.

X Noot
5

Artikel I, onderdeel E, van de wijzigingswet.

X Noot
6

Stb. 2021, 344.

X Noot
7

Besluit van 26 oktober 2017; Stcrt. 2017, 62719.

X Noot
8

Besluit van 26 oktober 2017; Stcrt. 2017, 62719.

X Noot
9

Artikel I, onderdeel B, van de wijzigingswet.

X Noot
10

Besluit van 13 oktober 2021 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet BRP in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet bap BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) en van het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit BRP in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit bap BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439) (Stb. 2021, 483).

X Noot
11

Zie (de toelichting bij) artikel I, onderdelen C en Q.

X Noot
12

Artikel I, onderdeel E, van de wijzigingswet.

X Noot
13

Zie (de toelichting bij) de artikelen I, onderdelen, A, B, I, J, L en M, en II, onderdelen A en D.

X Noot
14

Stb. 2020, 262.

X Noot
15

Artikel 5, eerste lid, van de Bekendmakingswet (oud).

X Noot
16

Zie artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

Naar boven