Besluit van 13 oktober 2021 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) en van het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 oktober 2021, nr. 2021-0000430743;

Gelet op artikel III van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) en artikel III van het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 januari 2022 treden in werking:

  • a. de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396), met uitzondering van artikel I, onderdelen A, onder 2, E, Ka, La, Ma, Mb, Mc, R, S en T;

  • b. het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439), met uitzondering van artikel I, onderdeel I, en onderdeel K, onder 2.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 oktober 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de twintigste oktober 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 396) (hierna: wet)1 en het Besluit van 18 september 2021 tot wijziging van het Besluit basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van dat besluit op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (Stb. 2021, 439) (hierna: besluit) bepalen dat de artikelen van de wet onderscheidenlijk het besluit in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld (artikel III van de wet respectievelijk artikel III van het besluit).

Met dit koninklijke besluit wordt, in overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, voorzien in de inwerkingtreding van het leeuwendeel van de wet en het besluit per 1 januari 2022. Artikel I, onderdelen A, onder 2, E, Ka, La, Ma, Mb, Mc, R, S en T, van de wet en artikel I, onderdelen I en K, onder 2, van het besluit zijn van inwerkintreding uitgezonderd; in inwerkingtreding van deze bepalingen wordt later separaat voorzien.

Bij amendement is in de wet een regeling opgenomen die betrekking heeft op de registratie in de basisregistratie personen (hierna: BRP) van gegevens over het tijdelijk verblijfadres en contactgegevens van niet-ingezetenen:2 artikel I, onderdelen A, onder 2, Ka, La en Ma tot en met Mc, van de wet. Artikel I, onderdeel K, onder 2, van het besluit vloeit uit die regeling voort. Deze bepalingen zullen in werking treden wanneer de techniek en andere voorzieningen, zoals een voorziening om tijdelijke verblijfsadressen digitaal door te kunnen geven, gereed zullen zijn.

Artikel I, onderdeel E, van de wet ziet op het vervallen van de verplichting tot verstrekking van een papieren verhuisbericht, indien de ingezetene zal gaan verblijven in een van de openbare lichamen, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Dit onderdeel zal in werking treden op het moment dat in de openbare lichamen, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en in het Europese deel van Nederland de technische en organisatorische voorzieningen zullen zijn getroffen om een systematische raadpleging van de BRP voor dit doel mogelijk te maken.

Artikel I, onderdelen R, S en T, van de wet en artikel I, onderdeel I, van het besluit voorzien erin dat de ingeschrevene zich voor inzage in de verstrekking van op hem betrekking hebbende gegevens uit de BRP behalve tot het college van burgemeester en wethouders of een inschrijfvoorziening, ook rechtstreeks (dus zonder tussenkomst van een inschrijfvoorziening) kan wenden tot de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om op een centrale plek, zoals in MijnOverheid, inzage te bieden in de systematische verstrekkingen vanuit de BRP. Deze onderdelen van de artikelen I van de wet en het besluit zullen in werking treden zodra de daarvoor noodzakelijke technische voorzieningen gereed zijn.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstukken 35 648.

X Noot
2

Amendement Rajkowski c.s. (Kamerstukken II 2020/21, 35 648, nr. 12 t.v.v. nr. 10).

Naar boven