TOELICHTING
Inleiding
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de minister) stelt periodiek
de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (of weighted average cost of capital, WACC)
voor drinkwaterbedrijven vast (artikel 10, derde lid van de Drinkwaterwet). De vaststelling
volgt op een advies van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) (artikel 7 van de Drinkwaterregeling).
De WACC wordt berekend overeenkomstig de methode, bedoeld in artikel 10, eerste lid,
van de Drinkwaterwet (hierna: Dww). Deze methode is verder geregeld in artikel 6 en
bijlage C van het Drinkwaterbesluit (hierna: Dwb). Artikel 5 van de Drinkwaterregeling
(hierna: Dwr) bevat nadere uitgangspunten voor de berekening van de gewogen gemiddelde
vermogenskostenvoet of WACC.
Deze wijzigingsregeling wijzigt een tweetal uitgangspunten (onderdelen a en b) in
artikel 5 van de Dwr om de wijze van berekening van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet
beter te doen aansluiten bij actuele inzichten. Deze wijziging hangt direct samen
met de wijziging van bijlage C van het Drinkwaterbesluit (Besluit van 22 september
2021 tot wijziging van het Drinkwaterbesluit (wijziging van de formule in bijlage
C voor de vaststelling van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet)). Voor een algemene
toelichting op de opzet en werking van artikel 5 wordt verwezen naar de oorspronkelijke
toelichting op dat artikel1.
Wijziging van artikel 5, onderdeel a, van de Dwr
Artikel 5, onderdeel a, van de Dwr bevat de uitgangspunten voor het bepalen van de
risicovrije rente. De wijziging van artikel 5, onderdeel a, van de Dwr (door artikel
I, onderdeel 1, van deze regeling) houdt in dat voortaan onderscheid wordt gemaakt
tussen de risicovrije rente voor:
-
− eigen vermogen (onderdeel 1°), en
-
− vreemd vermogen (onderdeel 2°), waarbij voor vreemd vermogen wordt uitgegaan van het
gemiddelde gerealiseerde rendement over de voorafgaande tien jaren.
Leningen worden veelal afgesloten voor een langere termijn. Dit zorgt ervoor dat er
een (groot) verschil kan bestaan tussen de berekende kostenvoet vreemd vermogen en
de werkelijke financieringskosten die drinkwaterbedrijven maken. Activa die lang geleden
gefinancierd zijn, kennen andere rentelasten dan meer recent gefinancierde activa.
Het gevolg hiervan is dat bij dalende renten de kostenvoet vreemd vermogen op basis
van de huidige systematiek de werkelijke kosten voor vreemd vermogen van de drinkwaterbedrijven
mogelijk zal onderschatten. Anderzijds kan ook de omgekeerde situatie voorkomen wanneer
de rente relatief hoog is, waarbij de huidige methode mogelijk tot een overschatting
leidt. De ACM hanteert voor andere sectoren waarvoor zij de WACC berekent verschillende
risicovrije rentes, één voor eigen vermogen en één voor vreemd vermogen. De risicovrije
rente voor vreemd vermogen wordt gebaseerd op een langere referentieperiode dan de
risicovrije rente voor eigen vermogen.
Wijziging van artikel 5, onderdeel b, van de Dwr
Artikel 5, onderdeel b, van de Dwr bevat de uitgangspunten voor het bepalen van de
renteopslag. De wijziging van artikel 5, onderdeel b (door artikel I, onderdeel 2
van deze regeling), heeft er verder toe geleid dat onderdeel 2° in onderdeel b is
vervallen waarbij de tekst van het enige resterende (sub)onderdeel 1° nu onderdeel
b is geworden.
Artikel 5, onderdeel b van de Dwr luidde voor deze wijziging:
Voor de renteopslag van bedrijven met vergelijkbare activiteiten en kredietwaardigheid
diende voorheen dus naar twee componenten te worden gekeken: een index en een groep
individuele bedrijven. De ACM laat voor het opstellen van een WACC-advies onderzoek
doen naar de WACC door een extern bureau. The Brattle Group stelt in haar rapport
m.b.t. de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (2018–2019) aan ACM2 dat de drinkwaterbedrijven qua omvang meer lijken op de bedrijven die onderdeel uitmaken
van een groep individuele bedrijven (‘individual bonds’) dan de bedrijven die onderdeel
uitmaken van de zogenaamde ‘utility index’3. Daarbij komt dat het bepalen van de renteopslag op basis van twee verplichte componenten
moeilijk op een andere manier kan dan door het gemiddelde van die componenten te nemen.
Door het schrappen van de verplichting om te kijken naar een renteopslag op basis
van een index, kan er de best passende renteopslag worden gekozen en gebruikt in de
berekening van de WACC.
Voorbereiding
Een concept van deze wijziging is voorgelegd aan VEWIN. De wijzigingen worden positief
beoordeeld door de drinkwatersector. Van internetconsultatie is afgezien omdat deze
technische aanpassing reeds in samenhang met de eerdergenoemde wijziging van bijlage
C van het Dwb aan de orde is geweest bij de voorbereidingsprocedure van dat besluit
en als zodanig geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen
heeft (geen verandering in verplichtingen en rechten, administratieve lasten of uitvoeringslasten).
Ook zal internetconsultatie niet in betekenende mate kunnen leiden tot aanpassing
van het ontwerp vanwege de samenhang met de wijziging van bijlage C van het Dwb.
Effecten
Het ontwerp is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) met het oog
op regeldrukeffecten en aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) met het oog
op de handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoets. ATR heeft het dossier evenals de
eerdergenoemde wijziging van het Dwb (wijziging bijlage C) niet geselecteerd voor
een formeel advies.
De ILT oordeelt dat, evenals bij de eerdergenoemde wijziging van het Dwb, de voorgestelde
wijziging uitvoerbaar en fraudebestendig is. De voorgestelde aanpassing van de Dwr
is volgens de ILT in lijn met de bevindingen en adviezen in het ILT rapport 'Onderzoek
financierbaarheid investeringsopgave drinkwatersector'. De aanpassing van artikel
5 van de Dwr leidt tot een iets andere berekeningswijze van de WACC, deze berekening
wordt door de ACM uitgevoerd. De veranderde regelgeving leidt daarom volgens ILT niet
tot nieuwe of andere verantwoordelijkheden voor de ILT of tot door de ILT te handhaven
normen.
Inwerkingtreding
De inwerkingtreding vindt plaats overeenkomstig Aanwijzing voor de regelgeving 4.22,
G. De beoogde inwerkingtredingsdatum is uiterlijk medio oktober 2021. Dit is van belang
in verband met het voor 1 november 2021 vast te stellen besluit met betrekking tot
een WACC. Met toepassing van Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, lid 5, is daarbij
afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn. Reden is dat
een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding wenselijk is met het oog op een besluit
inzake een nieuwe WACC of verlenging van de huidige WACC dat voor 1 november 2021
moet worden genomen. Het belang van de continuïteit van de openbare drinkwatervoorziening
en de financierbaarheid van de maatschappelijke opgaven van de drinkwaterbedrijven
is gediend met de gewijzigde rekenregels om de redenen, vermeld in het algemeen deel
van de nota van toelichting bij het genoemde wijzigingsbesluit.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser