De Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat,
Gelet op artikel
3, tweede lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de
artikelen 2, vijfde en zevende lid, 3, eerste lid,
onderdeel c, tweede lid, onderdeel c, derde lid, onderdeel
c, vierde en zesde lid, 8, 10, eerste en derde lid, 15,
derde en vierde lid, 25, 27, eerste en derde lid, 42, 43a,
eerste en derde lid, 47, eerste lid, onderdeel c, en vijfde
lid, 48, derde en vierde lid, 55c, 55e, eerste en derde
lid, 55i, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid, 56,
tweede lid, 59, tweede en derde lid, 61, eerste en derde
lid, en 62, vierde lid, van het Besluit stimulering
duurzame energieproductie en
klimaattransitie;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie
2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de omschrijving van de
begripsomschrijving van ‘NTA
8003:2017’ ‘het Nederlands Normalisatie-instituut’
vervangen door ‘de Stichting Nederlands
Normalisatie-instituut’.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘;
of voor de koolstofdioxide’ vervangen door ‘of’.
2. In het tweede lid, aanhef, vervalt de
komma na ‘een subsidie als bedoeld in het eerste
lid’.
C
Artikel 4 komt als volgt te luiden:
Artikel 4
-
1. De minister beslist afwijzend op een
aanvraag, indien:
-
a. geen toestemming van de eigenaar
van de beoogde locatie en geen gedoogplichtbeschikking op
grond van artikel 2, vijfde lid, of 3, tweede lid, van de
Belemmeringenwet Privaatrecht voor de beoogde locatie kan
worden overgelegd voor het plaatsen van de
productie-installatie op de beoogde locatie;
-
b. de subsidieaanvrager voor de
investering in de productie-installatie beschikt over een
verklaring van de minister dat sprake is van
energie-investeringen op grond van artikel 3.42, eerste
lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001; of
-
c. voor dezelfde productie-installatie
reeds subsidie is verstrekt op grond van de
Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.
-
2. Bij het overleggen van de toestemming
van de eigenaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a,
wordt gebruik gemaakt van het middel dat door de minister
beschikbaar wordt gesteld.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘een
uitvoeringsovereenkomst is tot stand is gekomen’ vervangen
door ‘is een uitvoeringsovereenkomst tot stand
gekomen’.
2. Na het vierde lid wordt een lid
toegevoegd, luidende:
-
5. Het eerste lid is van overeenkomstige
toepassing indien sprake is van een combinatie van twee
subsidies als bedoeld in de artikelen 83, tweede of derde
lid, en 85, tweede of derde lid, waardoor in totaal meer
dan € 400.000.000,– aan subsidie wordt verleend.
E
In artikel 6 wordt onder vernummering van
het derde tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
-
3. Als te renoveren productie-installaties
waarvoor subsidie kan worden verstrekt als bedoeld in
artikel 3, tweede lid, onderdeel c, van het besluit worden
aangewezen:
-
a. productie-installaties waarmee
hernieuwbaar gas door biomassa wordt geproduceerd als
bedoeld in artikel 27; en
-
b. productie-installaties waarmee
hernieuwbare warmte of hernieuwbare elektriciteit en
hernieuwbare warmte uit biomassa wordt geproduceerd als
bedoeld in artikel 39.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt in de eerste zin
‘de’ en wordt in de derde zin een komma ingevoegd na
‘artikel 15, vierde lid’.
2. In het vierde lid wordt ‘55 en’ vervangen
door ‘55,’ en wordt een komma ingevoegd na ‘59, eerste
lid’.
G
In artikel 10 wordt in onderdeel a een komma
ingevoegd na ‘artikel 19, eerste lid’.
H
In artikel 11, aanhef, vervalt de komma na
‘stromend water’.
I
Artikel 23, eerste lid, onderdelen e en f,
komen te luiden:
-
e. met een totaal nominaal vermogen
groter dan of gelijk aan 1 MWp, waarbij de zonnepanelen op
water drijven;
-
f. met een totaal nominaal vermogen
groter dan of gelijk aan 1 MWp, waarbij de zonnepanelen,
niet met een gebouw verbonden, op land staan, en
automatisch met de stand van de zon meebewegen door middel
van een zonvolgsysteem; of
J
In de artikelen 27, aanhef, en 39, aanhef,
wordt na ‘productie-installatie’ telkens ingevoegd ‘die
ingrijpend wordt gerenoveerd en’.
K
In de artikelen 36, derde lid, 38, derde
lid, 40, derde lid, 42, derde lid, 44, derde lid, 46, derde
lid, 48, derde lid, 50, derde lid, 52, vierde lid, 54,
vierde lid, 56, derde lid, 58, derde lid, 60, derde lid, en
62, derde lid, vervalt telkens de komma na ‘hernieuwbare
warmte’.
L
In de artikelen 38, tweede lid, en 66,
tweede lid, vervalt telkens de komma na
‘productie-installatie’.
M
In artikel 45, derde lid, wordt ‘met een
groter dan’ vervangen door ‘met een vermogen groter dan’ en
wordt na ‘selectieve niet-katalytische reductie’ ‘uit’
ingevoegd.
N
In de artikelen 46, zesde lid, 48, zesde
lid, 50, zesde lid, en 58, vijfde lid, wordt ‘als bedoeld
in de NTA 8003:2017 nummers 100 tot en met 199 van de NTA
8003: 2017’ telkens vervangen door ‘als bedoeld in de
nummers 100 tot en met 199 van de NTA 8003:2017’.
O
In de artikelen 51, eerste lid, onderdeel c,
53, eerste lid, onderdeel c, en 55, onderdeel c, wordt
telkens ‘de’ ingevoegd voor ‘onderdelen a en b’.
P
In artikel 62, tweede lid, vervalt ‘,
bedoeld in artikel 54,’.
Q
Aan de artikelen 64, 66, 68, 70, 72, 74, 76
en 78 wordt telkens een lid toegevoegd, luidende:
R
In artikel 71, tweede lid, wordt ‘3.0’
vervangen door ‘3,0’.
S
In artikel 77, eerste lid, aanhef, vervalt
‘waar deze warmte nuttig wordt aangewend en’.
T
Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘,
of’ vervangen door ‘; of’.
2. In het tweede lid wordt ‘grondstoffen
bedoeld’ vervangen door ‘grondstoffen als bedoeld’.
3. In het derde lid wordt ‘onderdeel’
vervangen door ‘onderdelen’ en wordt ‘vaste grondstoffen
bedoeld’ vervangen door ‘vaste grondstoffen als
bedoeld’.
U
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘door een
vergunninghouder’ vervangen door ‘door een houder van een
vergunning voor het exploiteren van een
broeikasgasinstallatie’.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na
‘buisleiding’ ingevoegd ‘, waarbij de producent valt onder
het systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten,
bedoeld in titel 16.2 van de Wet milieubeheer’.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na
‘transport van koolstofdioxide’ ingevoegd ‘en waarbij de
producent valt onder het systeem van verhandelbare
broeikasgasemissierechten, bedoeld in titel 16.2 van de Wet
milieubeheer’.
4. In het eerste lid, onderdeel e, wordt aan
het slot van dat onderdeel de punt vervangen door een
puntkomma.
5. In het eerste lid, onderdeel m, vervalt na
de puntkomma ‘of’.
6. Aan het eerste lid worden onder vervanging
van de punt aan het slot van onderdeel n door puntkomma
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
-
o. het aantal subsidiabele vollasturen
ten hoogste 4.000 vollasturen per jaar bedraagt, de afvang
van koolstofdioxide gebeurt in een op het moment van
indienen van de aanvraag bestaand productieproces, gebruik
wordt gemaakt van gasvormig transport van koolstofdioxide
door een buisleiding, waarbij de producent niet valt onder
het systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten,
bedoeld in titel 16.2 van de Wet milieubeheer en ten minste
de compressor nieuw is; of
-
p. het aantal subsidiabele vollasturen
ten hoogste 4.000 vollasturen per jaar bedraagt, de afvang
van koolstofdioxide gebeurt in een op het moment van
indienen van de aanvraag bestaand productieproces, gebruik
wordt gemaakt van vloeibaar transport van koolstofdioxide,
waarbij de producent niet valt onder het systeem van
verhandelbare broeikasgasemissierechten, bedoeld in titel
16.2 van de Wet milieubeheer.
7. In het tweede lid wordt na ‘Een
productie-installatie als bedoeld in het eerste lid, aanhef
en onderdeel a’ ingevoegd ‘of o’.
8. In het derde lid wordt na ‘Een
productie-installatie als bedoeld in het eerste lid, aanhef
en onderdeel c’ ingevoegd ‘of p’.
V
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na ‘artikel 83,
aanhef en onderdeel a’ ingevoegd ‘of o’.
2. In het derde lid wordt na ‘artikel 83,
aanhef en onderdeel c’ ingevoegd ‘of p’.
W
Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tabel bij het eerste lid
wordt in de derde regel van de tweede kolom een komma
ingevoegd achter ‘8 november 2021’ en wordt in de vierde
regel van de tweede kolom ‘8 november 2021 17:00 uur tot
11 november 2021 17:00 uur’ vervangen door ‘Van 8 november
2021, 17:00 uur tot 11 november 2021, 17.00 uur’.
2. In het tweede lid wordt een komma
ingevoegd na ‘artikel 27, eerste lid’.
3. In de tabel bij het tweede lid
worden in de numerieke volgorde van de kolom met aanduiding
‘Artikel regeling’ twee rijen ingevoegd,
luidende:
|
Artikel 83, eerste lid,
onderdeel o
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, gasvormig transport,
niet-ETS-bedrijf
|
58,3800
|
77,8400
|
98,2454
|
98,2454
|
|
Artikel 83, eerste lid,
onderdeel p
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, vloeibaar transport,
niet-ETS-bedrijf
|
57,9005
|
71,6077
|
71,6077
|
71,6077
|
4. In het derde lid wordt een komma ingevoegd
na ‘73’.
5. In het vierde lid wordt ‘lid,dat’
vervangen door ‘lid, dat’.
X
In de tabel bij artikel 88, tweede lid,
worden in de numerieke volgorde van de kolom met aanduiding
‘Artikel regeling’ twee rijen ingevoegd, luidende:
|
Artikel 83, eerste lid, onderdeel
o
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, gasvormig transport,
niet-ETS-bedrijf
|
0,0000
|
973,0000
|
|
Artikel 83, eerste lid, onderdeel
p
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, vloeibaar transport,
niet-ETS-bedrijf
|
0,0000
|
965,0080
|
Y
In de artikelen 91, onderdeel d, en 92,
onderdeel d, wordt in de subonderdelen 1°, 2° en 3° telkens
na ‘besluit’ een komma ingevoegd.
Z
In de tabel bij artikel 92, eerste lid,
worden in de numerieke volgorde van de kolom met aanduiding
‘Artikel regeling’ twee rijen ingevoegd, luidende:
|
Artikel 83, eerste lid, onderdeel
o
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, gasvormig transport, niet
ETS-bedrijf
|
98,2454
|
4000
|
0,0000
|
0,0000
|
0,0000
|
0,0000
|
|
Artikel 83, eerste lid, onderdeel
p
|
CCS – Bestaande
CO2-afvang bij bestaande installaties,
gedeeltelijke opslag, vloeibaar transport, niet
ETS-bedrijf
|
71,6077
|
4000
|
0,0000
|
0,0000
|
0,0000
|
0,0000
|
AA
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te
luiden:
Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het
aanvangen van de afvang en opslag van koolstofdioxide, de
afvang en het gebruik van koolstofdioxide en van
activiteiten ter zake waarvan meer dan € 400 miljoen
subsidie is verleend op basis van de Regeling aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie
2021
2. De overweging onder a komt te
luiden:
-
a. de Minister van Economische Zaken en
Klimaat heeft blijkens een beschikking met kenmerk.....,
hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage
A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een
subsidie verleend voor de afvang en opslag van
koolstofdioxide / voor de afvang en gebruik van
koolstofdioxide / van meer dan € 400 miljoen op grond van
de Regeling aanwijzing categorieën duurzame
energieproductie en klimaattransitie.
ARTIKEL II
De Algemene
uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie
en klimaattransitie wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 12, vierde lid, komt te
luiden:
-
4 Onder renovatie als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel c, en derde
lid, onderdeel c, van het besluit wordt verstaan het in
nieuwstaat brengen van die voorzieningen van een
productie-installatie die zorg dragen voor
broeikasgasreductie of voor de omzetting van hernieuwbare
energiebronnen in elektriciteit, gas of warmte.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van
de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie en klimaattransitie
2021 (Stct. 2021, 35131) (hierna: de
aanwijzingsregeling) en de Algemene uitvoeringsregeling
stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
(hierna: de uitvoeringsregeling). Naast wetstechnische
wijzigingen worden enkele verduidelijkingen en inhoudelijke
wijzigingen aangebracht, die hierna worden toegelicht.
Met artikel I, onderdeel C, is verduidelijkt
dat de toestemming van de eigenaar voor de beoogde locatie
voor het plaatsen van de productie-installatie, of, als dat
niet mogelijk, is een gedoogplichtbeschikking voor de
beoogde locatie moet worden overgelegd. Per abuis was
eerder in de aanwijzingsregeling opgenomen dat zowel de
toestemming als een gedoogplichtbeschikking nodig was.
Met artikel I, onderdeel D, subonderdeel 2,
wordt een nieuw vijfde lid aan artikel 5 van de
aanwijzingsregeling toegevoegd. Daarin wordt bepaald dat
bij de gecombineerde aanvragen voor de categorieën
productie-installaties voor de afvang en de permanente
opslag van koolstofdioxide en de afvang en het gebruik van
koolstofdioxide (zoals toegestaan op grond van de artikelen
83, tweede of derde lid, en 85, tweede of derde lid, van de
aanwijzingsregeling) de opschortende voorwaarden, bedoeld
in artikel 5, eerste lid, van die regeling van toepassing
zijn. Dit geldt alleen als meer dan € 400.000.000 aan
subsidie wordt verleend. Opgemerkt wordt dat op grond van
artikel 5, eerste lid, voor de daarin genoemde categorieën
productie-installaties voor de afvang en de permanente
opslag van koolstofdioxide en de afvang en het gebruik van
koolstofdioxide, de subsidie sowieso al onder de
opschortende voorwaarden genoemd in dat artikellid wordt
verleend, ongeacht het bedrag aan subsidie. In artikel I,
onderdeel AA, is bijlage 1 van de aanwijzingsregeling in
lijn hiermee aangepast.
De categorieën voor verlengde levensduur van
vergisting zijn bedoeld om bestaande vergisters de
mogelijkheid te geven om na afloop van hun subsidieperiode
nog eens twaalf jaar hernieuwbare energie te produceren.
Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is het
daarvoor nodig om aanpassingen te doen aan deze vergisters,
aangezien bepaalde componenten versleten zijn. PBL heeft in
het advies over de hoogte van het basisbedrag naast
operationele kosten ook kapitaalkosten meegenomen. Het is
daarom ook passend om in de categorieomschrijving op te
nemen dat de installatie ingrijpend gerenoveerd wordt,
zodat de installatie de volledige subsidietermijn van
twaalf jaar kan blijven produceren. De Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland zal dit ook toetsen bij de
beoordeling van de vragen. De artikelen I, onderdelen E en
J, en II (dat strekt tot aanpassing van artikel 12 van de
uitvoeringsregeling) hebben hierop betrekking.
In artikel I, onderdeel I, worden twee
categorieën voor de productie van hernieuwbare
elektriciteit door middel van fotovoltaïsche zonnepanelen
omgewisseld. Het gaat daarbij om zon-pv op water en
zonvolgende zon-pv-systemen. Hiermee wordt geborgd dat de
volgorde in artikel 23 van de aanwijzingsregeling correct
aansluit op de parameters in paragraaf 4 en 5 van de
aanwijzingsregeling.
Voor projecten waarbij hernieuwbare of
koolstofdioxide-arme warmte wordt geproduceerd is het van
belang dat deze warmte nuttig wordt aangewend. Voor
hernieuwbare warmte was dit reeds expliciet opgenomen. Door
de toevoeging in artikel I, onderdeel Q wordt verduidelijkt
dat ditzelfde ook geldt voor koolstofdioxide-arme warmte.
Hierbij geldt dat sommige categorieën al aanvullende
vereisten aan de aanwending van de koolstofdioxide-arme
warmte kenden (bijvoorbeeld toepassing voor verwarming in
de gebouwde omgeving). Voor de categorie restwarmte geldt
dat de nuttige aanwending van warmte reeds op een andere
plek was opgenomen. Nu vanuit het oogpunt de nieuwe
bepaling geldt voor alle categorieën koolstofdioxide-arme
warmte, is het niet langer nodig om dit ook nog in artikel
77, eerste lid, van de aanwijzingsregeling op te nemen. De
aanpassing van artikel 77 eerste lid, is geregeld in
artikel I, onderdeel S.
In artikel I, onderdelen U tot en met X en Z
(die de artikelen 83, 85, 87, 88 en 92 van de
aanwijzingsregeling betreffen), worden twee aanvullende
categorieën voor de afvang en de permanente opslag van
koolstofdioxide toegevoegd. Het gaat daarbij om de
splitsing van de categorieën die reeds in artikel 83,
eerste lid, onderdelen a en c, van de aanwijzingsregeling
waren opgenomen. Het uitgangspunt bij de oorspronkelijke
categorieën was dat de producent zou vallen onder het
systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten. Dat is
echter niet altijd het geval. Producenten die niet vallen
onder het systeem van verhandelbare
broeikasgasemissierechten kunnen nu subsidie aanvragen op
basis van het nieuwe artikel 83, eerste lid, onderdeel o of
p, van de aanwijzingsregeling.
2. Regeldruk
Het effect van deze wijzigingsregeling op de
regeldruk is naar verwachting nihil. De wijzigingsregeling
bevat geen informatieverplichtingen voor bedrijven en
veroorzaakt geen administratieve lasten. ATR heeft het
dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat
het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
3. Technische voorschriften
Deze wijzigingsregeling is gemeld aan de
Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan
artikel 5, eerste lid, van richtlijn 2015/1535 van het
Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015
betreffende een informatieprocedure op het gebied van
technische voorschriften en regels betreffende de diensten
van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L
241). Het gaat hier om technische specificaties of andere
eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële
maatregelen. Hiervoor geldt op grond van artikel 7, vierde
lid, van de richtlijn 2015/1535 geen
standstill-termijn.
4. Inwerkingtreding
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met
ingang van de dag na publicatie in de Staatcourant.
Hierdoor wordt afgeweken van de vaste verandermomenten,
bedoeld in aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving. Ook wordt afgeweken van de regel,
opgenomen in aanwijzing 4.17, vierde lid, dat tussen de
publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een
termijn van minimaal twee maanden in acht wordt
genomen.
Deze afwijkingen worden gerechtvaardigd doordat
de doelgroep van deze regeling gebaat is bij een spoedige
inwerkingtreding, waarvoor afwijking volgens aanwijzing
4.17 wegens de eerste uitzonderingsgrond van het vijfde lid
in dit geval is toegestaan. Ook is de afwijking
noodzakelijk voor de wijziging van de aanwijzingsregeling,
omdat laatstgenoemde regeling met ingang van 1 oktober 2021
in werking treedt.
De
Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat –
Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius