BIJLAGE BIJ ARTIKEL 13, EERSTE LID, VAN DE DERDE TIJDELIJKE NOODMAATREGEL OVERBRUGGING
VOOR BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID, RESPECTIEVELIJK ARTIKEL 15, EERSTE LID, VAN DE VIERDE
TIJDELIJKE NOODMAATREGEL OVERBRUGGING VOOR BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID
Accountantsprotocol
behorend bij de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(NOW 3)1 en de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(NOW 4)2
Dit accountantsprotocol is op maat gemaakt voor de subsidieregeling NOW 3 en NOW 4,
waarbij rekening is gehouden met de Schrijfwijzer accountantsprotocollen van de NBA
en relevante bepalingen in de subsidieregeling. Er zijn aparte accountantsprotocollen
voor de subsidieregeling NOW 1 en NOW 2.
|
13 september 2021
INHOUDSOPGAVE
Inhoud
Hoofdstuk 1
|
Uitgangspunten
|
10
|
|
1.1
|
Reikwijdte accountantsprotocol
|
10
|
|
1.2
|
Aanpassingen inzake administratieve lastenverlichtingen en controlewerkzaamheden
|
11
|
|
1.3
|
Accountantsproducten
|
13
|
|
1.4
|
Procedures en termijnen
|
16
|
|
1.5
|
Reviewbeleid
|
16
|
|
1.6
|
Relevante wet- en regelgeving
|
17
|
Hoofdstuk 2
|
Onderzoeksaanpak betreffende de aanvraag tot vaststelling
|
18
|
|
2.1
|
Reikwijdte onderzoek
|
18
|
|
|
2.1.1
|
Aanleiding
|
18
|
|
|
2.1.2
|
Uit te voeren werkzaamheden inzake de aanvraag tot vaststelling
|
19
|
|
|
2.1.3
|
Algemene vereisten inzake de uit te voeren werkzaamheden
|
19
|
|
2.2
|
Uitwerking netto-omzet
|
20
|
|
|
2.2.1
|
Werkzaamheden betreffende netto-omzet in de referentieperiode
|
21
|
|
|
2.2.2
|
Werkzaamheden betreffende netto omzet in de meetperiode en bepaling van de omzetdaling
|
23
|
|
2.3
|
Werkzaamheden betreffende specifieke aspecten van de loonsom
|
24
|
|
2.4
|
Werkzaamheden betreffende verbod op uitkeren van bonussen, dividenden en inkoop eigen
aandelen
|
25
|
|
2.5
|
Werkzaamheden bij aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 (werkmaatschappij)
|
26
|
|
2.6
|
Werkzaamheden betreffende andere informatie
|
26
|
Hoofdstuk 3
|
Materialiteit
|
27
|
|
3.1
|
Aan assurance verwante opdracht
|
27
|
|
3.2
|
Assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
|
27
|
|
3.3
|
Assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
|
28
|
|
3.4
|
Gevolgen voor de accountantsrapportage n.a.v. geconstateerde bevindingen
|
30
|
|
3.5
|
Overig
|
32
|
Hoofdstuk 4
|
Format en inhoud accountantsverklaring
|
33
|
Bijlage I
|
Tabellen werkzaamheden
|
34
|
|
Deel A:
|
Nadere toelichting tabellen voor aan assurance verwante opdrachten (kwadrant I)
|
35
|
|
Deel B:
|
Nadere toelichting tabellen voor assurance-opdrachten (kwadranten II, III en IV en
aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4)
|
41
|
Hoofdstuk 1 Uitgangspunten
1.1 Reikwijdte accountantsprotocol
Dit accountantsprotocol heeft betrekking op:
NOW 3
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 oktober 2020,
nr. 2020-000119847 tot vaststelling van de derde, vierde en vijfde tranche van een
tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten teneinde de werkgelegenheid
onder buitengewone omstandigheden te behouden en voorbereidingen op de nieuwe economische
situatie te laten plaatsvinden (Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud
van werkgelegenheid)
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2020
nr. 2020-0000141205, tot wijziging van de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid en van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor het behoud van werkgelegenheid in verband met het wijzigen van de datum vanaf
wanneer vaststelling van de subsidie wordt aangevraagd en het wijzigen van de peildatum
voor het bepalen van de loonsom voor het vaststellen van de hoogte van het voorschot;
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2020,
2020-0000173631, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met het openstellen van een extra aanvraagtijdvak
voor de derde tranche van deze subsidieregeling;
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 januari 2021,
2021-0000003918, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met het aanpassen van percentages van de
vierde tranche en een wijziging in de verplichte aansluiting van omzetperiodes van
opvolgende tranches en enkele andere wijzigingen in de Eerste, Tweede en Derde tijdelijke
noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid;
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2021,
nr. 2021-0000034896, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met herstel van een omissie en
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 2021, nr. 2021-0000066094,
tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
in verband met het langer openstellen van het aanvraagtijdvak voor de vijfde tranche.
NOW 4
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2021, nr. 2021-0000100044,
tot vaststelling van de zesde tranche van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming
in de loonkosten teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te
behouden en voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden
(Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid) hierna:
de regelingen.
De regelingen, de toelichtingen hierop en overige van belang zijnde documenten zijn,
evenals dit accountantsprotocol, te vinden op de website www.uwv.nl, op www.wetten.nl en op de website van rijksoverheid.nl www.rijksoverheid.nl.
Eventuele wijzigingsregelingen op de NOW3 en NOW4 die later zijn en worden gepubliceerd
met betrekking tot de hierboven genoemde regelingen zullen eveneens van toepassing
zijn op dit protocol.
Er is een belangrijk verschil tussen de NOW 3 ten opzichte van de NOW 1, de NOW 2
en de NOW 4. Daar waar in de NOW 1, de NOW 2 en de NOW 4 sprake is van één aanvraagperiode
is er binnen de NOW 3 sprake van 3 mogelijke aanvraagperiodes (tranches) van elk drie
maanden waarbij bij elke aangevraagde tranche mogelijk een accountantsproduct ingediend
dient te worden.
Op de website van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (NBA), www.nba.nl, en rijksoverheid.nl zijn frequently asked questions (FAQ’s) opgenomen die relevant zijn voor de accountant
bij de praktische uitwerking van zijn werkzaamheden. Op de website van de NBA is tevens
het accountantsprotocol opgenomen.
Met dit accountantsprotocol wordt beoogd om een efficiënte en effectieve uitvoering
betreffende de werkzaamheden van de accountants inzake de informatie, opgenomen in
de aanvragen tot vaststelling, te bevorderen.
1.2 Aanpassingen inzake administratieve lastenverlichtingen en controlewerkzaamheden
Ten opzichte van de twee eerdere protocollen bevat dit op hoofdlijnen de volgende
wijzigingen:
-
1. De mogelijkheid om controles van de vier tranches (3.1, 3.2, 3.3 én 4) samen te voegen
als ware het een opdracht (afzonderlijk controleren is ook nog steeds mogelijk)
-
2. Verhoging van de grens voor een accountantsverklaring van € 100.000 naar € 125.000
bij het voorschotbedrag
-
3. Verhoging van de materialiteit bij een verklaring met beperkte mate van zekerheid
van 2% naar 3%
-
4. Bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau is onder een subsidie bedrag van € 375.000
voortaan een verklaring met een beperkte mate van zekerheid verplicht (was redelijke
mate van zekerheid)
-
5. Introductie van een nieuwe inherente beperking bij de controle van de NOW-groep (zie
C-tabellen)
-
6. Afbakening van de werkzaamheden rondom SV-loon in het buitenland (zie ook C-tabellen)
Enkele van deze wijzigingen komen voor uit de gesprekken die het Ministerie van SZW
met de NBA heeft gevoerd waarin gezocht is naar mogelijkheden om de administratieve
lasten te verlichten voor de aanvragers in het proces van vaststelling voor de NOW
3 en de NOW 4. Bij het onderzoeken van deze mogelijkheden is rekening gehouden met
de eerste ervaringen opgedaan in het vaststellingsproces bij de NOW 1 en NOW 2. Dit
heeft geleid tot een zestal voorstellen tot verlichting (zie ook de Kamerbrief d.d.
31 mei 2021 inzake de voorstellen administratieve lastenverlichting controle NOW met
kenmerk 2021-0000084037).
De wijzigingen onder 5 en 6 zijn toegelicht in de Kamerbrief d.d. 7 september 2021
inzake de Wijzigingsregelingen NOW najaar 2021 en vaststelling NOW-1 met kenmerk 2021-0000139608).
Voor de volledigheid geven wij deze hieronder beknopt weer waarbij verlichting 1 en
2 geen impact hebben op de werkzaamheden zoals opgenomen in dit protocol omdat het
gaat om aanvragen lager dan € 125.000 waarbij er geen accountantswerkzaamheden gevraagd
worden.
Verlichting 1: Generieke verlichting derdenverklaring NOW3 en -4: Verhoging drempelbedrag
Een grote groep ondernemingen die gebruikt maakt van de NOW is het midden- en kleinbedrijf
en valt niet onder een accountantscontrole. Zij kunnen volstaan met de aanlevering
van een derdenverklaring. Op dit moment is bij een voorschot van € 20.000 tot € 100.000
(per tranche) en bij een definitief vastgestelde subsidie van € 25.000 tot € 125.000
(per tranche) een derdenverklaring vereist. Voor de NOW3 en NOW4 is besloten om het
drempelbedrag voor de derdenverklaring te verhogen naar € 40.000 voor zowel het voorschotbedrag
als het definitieve subsidiebedrag.
Deze verlichting zorgt er wel voor dat vanaf de NOW 3 het bedrag vanaf wanneer een
accountantsverklaring benodigd is ook voor het voorschot (per tranche) op € 125.000
in plaats van € 100.000 ligt.
Regeling
|
NOW1
|
NOW2
|
NOW3
|
NOW4
|
Derdenverklaring
|
Voorschot:
Vanaf € 20.000 en tot € 100.000
Vaststelling:
Vanaf € 25.000 en tot € 125.000
|
Voorschot:
Vanaf € 20.000 en tot € 100.000
Vaststelling:
Vanaf € 25.000 en tot € 125.000
|
Voorschot of vaststelling per tranche:
Vanaf € 40.000 en tot € 125.000
|
Voorschot of vaststelling:
Vanaf € 40.000 en tot € 125.000
|
Accountantsverklaring
|
Voorschot:
Vanaf € 100.000
Vaststelling:
Vanaf € 125.000
|
Voorschot:
Vanaf € 100.000
Vaststelling:
Vanaf € 125.000
|
Voorschot of vaststelling per tranche:
Vanaf € 125.000
|
Voorschot of vaststelling:
Vanaf € 125.000
|
Verlichting 2: Beperking werkzaamheden wanneer de financiële administratie al door
een deskundige derde wordt gevoerd (verduidelijking)
Wanneer een deskundige derde voor de aanvrager de (doorlopende) financiële administratie
voert en de werkzaamheden die zijn verricht in het kader van deze normale administratieve
dienstverlening (waaronder het opstellen van de aanvraag tot vaststelling) zoals verwacht
mag worden overeenkomen met de werkzaamheden die gevraagd worden in het kader van
de afgifte van de derdenverklaring, hoeven deze niet dubbel uitgevoerd te worden.
Verlichting 3: Onderzoek NOW 3 (derde, vierde en vijfde tranche) en NOW 4 als ware
het één opdracht
Voor de NOW 1 en de NOW 2 is nu een apart onderzoek vereist. Per NOW-periode moeten
bepaalde voorwaarden worden getoetst (zoals de minimale omzetdrempel van 20%) en worden
bepaalde M&O-risico’s gemitigeerd door specifieke controlewerkzaamheden (zoals de
controle op het verschuiven van omzet buiten de meetperiode). Het is gebruikelijk
dat dit ook aparte opdrachten zijn met separate dossiervoering en onderzoekswerkzaamheden.
Voor het onderzoek naar de NOW 3 en de NOW 4, wanneer een onderneming van twee, drie
of vier3 periodes gebruik heeft gemaakt, is het nu mogelijk dat de accountant de opdracht
voor de verschillende tranches van de NOW 3 en de NOW 4 kan beschouwen als ware het
één opdracht met één object van onderzoek. De accountant onderzoekt in één keer, na
afloop van de laatste tranche, alle periodes en de van toepassing zijnde voorwaarden.
Daarbij moet de accountant nog steeds rekening houden met de voorwaarden die aan de
tranches verbonden zijn en per tranche afzonderlijk rapporteren. In plaats van twee,
drie of vier aparte onderzoeken wordt er dan één onderzoek uitgevoerd waardoor er
een aanzienlijke beperking in de onderzoekswerkzaamheden kan worden bereikt en daarmee
ook de administratieve lasten voor de aanvrager zullen dalen.
Indien gekozen wordt voor een (gecombineerde) opdracht moet voldaan worden aan de
vereisten die gelden voor de separate periodes. Daarbij is de ‘zwaarste opdracht’
(dat wil zeggen: de opdracht met de hoogste mate van zekerheid) bepalend voor de te
onderzoeken aanvragen binnen de gecombineerde opdracht. Als voorbeeld: als voor NOW
3 twee keer een beperkte mate van zekerheid gevraagd wordt en één keer een aan assurance
verwante opdracht voldoet, dan dient in een gecombineerde opdracht voor alle periodes
een onderzoek uitgevoerd worden gericht op het verstrekken van een beperkte mate van
zekerheid uitmondende in een assurancerapport voor alle drie de periodes. Een gecombineerde
opdracht leidt wel altijd tot afzonderlijke uitingen per periode. Omdat niet iedere
onderneming gebruik heeft gemaakt van twee, drie of vier periodes, blijft het ook
mogelijk om per periode af te rekenen.
Verlichting 4: Aanpassing standaarden NOW
Voor het accountantsonderzoek betreffende een aanvraag tot vaststelling van de NOW
is vorig jaar door de NBA een aparte Standaard ontwikkeld: Standaard 3900N. De NBA
heeft deze Standaard aangepast waardoor er nu inhoudelijke en procesmatige samenvoegingen
kunnen plaatsvinden voor handelingen die voorheen nog voor alle NOW-tranches apart
gelden. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk dat de accountant slechts één opdrachtbevestiging
afgeeft, dat één opdrachtacceptatie volstaat, het dossier voor meerdere NOW-opdrachten
bij dezelfde werkgever kan worden gebruikt etc. Omdat het hier een generieke Standaard
voor alle tranches betreft, kan dit ook zorgen voor lastenverlichting voor de NOW1
en -2.
Verlichting 5: Uitbreiding werkzaamheden door groepsaccountant
Een accountant van een werkmaatschappij binnen een concern heeft mogelijk geen zicht
op bepaalde onderzoeksaspecten van de rest van het concern. Het was al mogelijk dat
bij het onderzoek naar de omzet gebruik werd gemaakt van de onderzoekswerkzaamheden
van de groepsaccountant. Dit zorgde ervoor dat de accountant op werkmaatschappijniveau
niet zelf dit onderzoek hoefde uit te voeren en tevens niet een uitgebreide review
hoefde uit te voeren op de werkzaamheden van de groepsaccountant. Het is nu toegestaan
dat ook andere werkzaamheden die door de groepsaccountant van een concern worden uitgevoerd,
voor het NOW-onderzoek kunnen worden gebruikt zonder dat de accountant op werkmaatschappijniveau
zelf dit onderzoek hoeft uit te voeren en een uitgebreide review hoeft uit te voeren
op de werkzaamheden van de groepsaccountant.
Verlichting 6: Aanpassing controlepiramide bij aanvragen op werkmaatschappijniveau
Voor alle aanvragen waarbij de omzetdaling op het niveau van een werkmaatschappij
wordt vastgesteld, waarbij er op concernniveau geen omzetdaling is van minimaal 20%,
is voor de NOW 1 en de NOW 2 een accountantsverklaring4 met redelijke mate van zekerheid vereist, ongeacht de hoogte van de ontvangen tegemoetkoming.
Deze zwaardere controle ziet op de aanvullende voorwaarden bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau.
Voor de NOW 3 en de NOW 4 is voor bedrijven die gebruik maken van de regeling voor
werkmaatschappijen en waarbij de definitief vastgestelde subsidie lager is dan € 375.000
geen verklaring met redelijke maar met beperkte mate van zekerheid noodzakelijk. Om deze voorgaande verlichting daadwerkelijk tot
stand te brengen is besloten om de materialiteit voor alle assurance-opdrachten met
een beperkte mate van zekerheid te verruimen. Dit geldt dus ook voor alle assurance-opdrachten
met een beperkte mate van zekerheid bij de concernbenadering en niet alleen voor aanvragen
op werkmaatschappijniveau. Zie hiervoor hoofdstuk 3.
Naast de bovengenoemde 6 verlichtingen is ook in samenwerking met de NBA de controle
op de NOW-groep in specifieke situaties aangepast. Uitgangspunt is dat de accountant
werkzaamheden verricht om zekerheid te verkrijgen omtrent de volledigheid van de NOW-groep.
Het is hierbij van belang om vast te stellen wie het groepshoofd van de NOW-groep
is en vervolgens welke entiteiten deel uitmaken van deze groep, rekening houdend met
de voorschriften uit de NOW-regeling. Dit heeft, naast het groepsbegrip bedoeld in
artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tevens betrekking op entiteiten
ex artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en buitenlandse entiteiten met
Nederlands SV-loon.
Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de accountant gedurende de uitvoering
van zijn werkzaamheden concludeert dat het dermate complex is om inzicht te krijgen
in de volledigheid van de groep, dat dit inzicht niet met voldoende zekerheid te verkrijgen
is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij grote internationale structuren met vele
vertakkingen. Het gaat hierbij in het bijzonder om onzekerheden in het kader van de
volledigheid van entiteiten die vallen onder artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek. Van entiteiten die vallen onder het groepsbegrip dat geldt voor het jaarrekeningrecht
ex artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dient de accountant onverkort
de volledigheid van de NOW-groep vast te stellen, deze informatie is al beschikbaar
in het kader van de jaarrekeningcontrole. In die gevallen dat het voor de accountant
niet mogelijk is om de volledigheid van de entiteiten die vallen onder artikel 24a
vast te stellen, zal dit resulteren in een inherente beperking uitmondende in een
oordeelonthouding (zowel bij een onderzoek gericht op het verstrekken van een redelijk
mate van zekerheid als bij een onderzoek gericht op het verstrekken van een beperkte
mate van zekerheid) mits ten minste de specifiek beschreven werkzaamheden in Standaard
3900N, artikel 53b zijn uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn ook opgenomen in dit protocol
in tabel C1.
In de bepaling van de NOW-groep speelt ook het SV-loon een belangrijke rol. Indien
de entiteiten die deel uitmaken van de groep op basis van de artikelen 24a en 24b
zijn vastgesteld, dienen hieruit de Nederlandse entiteiten en de buitenlandse entiteiten
met Nederlands SV-loon geselecteerd te worden ter bepaling van de uiteindelijke NOW-groep.
De werkzaamheden van de accountant van de buitenlandse entiteiten op dit punt zijn
beschreven in artikel 53a van Standaard 3900N.
Een en ander is vastgelegd in de herziene Standaard 3900N en de betreffende wijzigingsregeling.
1.3 Accountantsproducten
In de NOW 3 regeling, artikel 13, eerste en tweede lid, en NOW 4 artikel 15, eerste
en tweede lid, is vastgelegd dat voor de subsidievaststelling een verklaring van een
accountant (hierna omschreven als ‘accountantsverklaring’) vereist is indien het voorschotbedrag
€ 125.000 of meer bedraagt of het vast te stellen subsidiebedrag € 125.000 of meer
bedraagt. Om te bepalen of op grond van de regeling een accountantsverklaring is vereist
dienen de verschillende aanvragen van de loonheffingennummers in de organisatie of
in de groep bij elkaar opgeteld te worden. Voor werkgevers die aanvragen op grond
van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 van de regeling is in alle gevallen een accountantsverklaring
nodig.
In de aanwijzingen voor de subsidieverstrekking5 is opgenomen dat er bij subsidieregelingen in het algemeen een accountantsproduct
wordt verlangd indien er sprake is van een subsidieverstrekking van € 125.000 of meer.
Gangbaar is dat hierbij de subsidieverstrekker een controleverklaring (met een redelijke
mate van zekerheid of een beperkte mate van zekerheid) verlangt. Bij dit accountantsprotocol
voor NOW 3 is, net zoals voor NOW 1 en NOW 2, echter gekozen voor een gedifferentieerde
aanpak. Hierbij is relevant dat de accountantswerkzaamheden bij de meeste subsidieregelingen
zijn gericht op de juistheid en rechtmatigheid van verantwoorde kosten die de hoogte
van de vast te stellen subsidie bepalen. De NOW-subsidie wijkt hiervan deels af. De
hoogte van de NOW-subsidie is niet alleen afhankelijk van de betreffende kosten (in
dit geval de gecorrigeerde loonsom), maar ook van de omzetdaling: de door de organisatie
behaalde omzet gedurende een bepaalde meetperiode ten opzichte van de omzet in de
referentieperiode.
De aanvragen voor de NOW worden ingediend op loonheffingennummer. In artikel 5 lid
7 van de NOW 3 regeling en artikel 6 lid 7 van de NOW 4 regeling is aangegeven dat,
ondanks dat aanvragen op loonheffingennummer moeten worden ingediend, er wel rekening
moet worden gehouden indien aanvragers onderdeel uitmaken van een groep: Indien de
rechtspersoon of vennootschap onderdeel is van een groep als bedoeld in artikel 24b
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt voor de NOW3 uitgegaan van de omzetdaling
van de groep zoals deze op 1 oktober 2020 bestond. Voor de NOW4 is deze peildatum
1 juli 2021. Als gevolg daarvan richt de accountant zich bij de uitvoering van zijn
werkzaamheden in geval van een groep op de omzetdaling van de groep, zoals opgenomen
in artikel 5, lid 7 van de NOW 3 regeling en artikel 6 lid 7 van de NOW 4 regeling.
Uitgezonderd zijn rechtspersonen of vennootschappen (werkmaatschappijen) die op grond
van artikel 6 van de NOW 3 regeling en artikel 7 van de NOW 4 regeling een aanvraag
hebben ingediend. Ten aanzien van aspecten van de loonsom (zie paragraaf 2.3) en verplichtingen
op grond van artikel 14 van de NOW 3 regeling en artikel 16 van de NOW 4 regeling
(zie paragraaf 2.4) worden daarentegen werkzaamheden uitgevoerd op het niveau van
de individuele aanvraag op loonheffingennummer.
In dit accountantsprotocol wordt onderscheid gemaakt naar drie accountantsproducten.
Er zijn twee factoren bepalend voor dit onderscheid.
Als eerste factor geldt of een organisatie voldoet aan de criteria voor de (wettelijke)
controleplicht. Dit is het geval als een organisatie over (een deel van) 2019 of 2020
(NOW 3) of over (een deel van 2020 of 2021 voldoet aan de criteria voor controleplicht
voor de jaarrekening op grond van artikel 396 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
of als een organisatie op grond van een andere wettelijke verplichting of ministeriële
regeling controleplichtig is voor de jaarrekening over (een deel van) 2019 of 2020.
De groottecriteria zoals vastgelegd in BW 2, artikel 396 zijn ook van toepassing op
(buitenlandse) entiteiten waarop dit artikel niet van toepassing is. Hierbij gaat
het niet om het voldoen aan de criteria voor controleplicht per loonheffingennummer,
maar om het voldoen aan de criteria voor controleplicht voor die natuurlijke persoon
of rechtspersoon of, indien van toepassing, de groep.
Als tweede factor geldt de omvang van de NOW-subsidie per tranche. Net als bij de
ondergrens of er een accountantsverklaring dient te worden verstrekt, geldt dat het
hier niet gaat om het subsidiebedrag per loonheffingennummer, maar om de totale subsidie
voor die natuurlijke persoon of rechtspersoon, of, indien van toepassing, de groep.
Om de subsidie te kunnen berekenen is een rekentool beschikbaar, zie: https://www.simulatienow.nl.
Per loonheffingennummer per tranche dient een aanvraag tot vaststelling te worden
ingediend. Als gevolg hiervan dient er ook bij elke aanvraag tot vaststelling een
accountantsproduct te worden ingediend. Indien sprake is van een groep met meerdere
aanvragen dient bij alle aanvragen tot vaststelling van de verschillende groepsonderdelen
hetzelfde type accountantsproduct per tranche te worden verstrekt.
Indien de accountant zijn werkzaamheden wil combineren voor de NOW 3 in geval van
deelname aan twee of drie tranches of zelfs met de NOW 4 als ware het één opdracht
dan zal de accountant het onderzoek na afloop van de laatste tranche kunnen afronden
waarbij hij nog steeds rekening moet houden met de voorwaarden die aan de tranches
verbonden zijn en per tranche dient te rapporteren. De keuze welk accountantsproduct
van toepassing is zal hij moeten baseren op de analyse per tranche waarbij in geval
van een verschil in zwaarte van het onderzoek per tranche het zwaarste regime volgens
de tabel van toepassing is voor het totale onderzoek.
Voorbeeld:
Een organisatie heeft voor de drie tranches van NOW 3 en voor de tranche van NOW 4
subsidie aangevraagd. De accountant besluit de werkzaamheden voor de vier tranches
als één opdracht uit te voeren. Per tranche stelt hij vast welk accountantsproduct
benodigd is. De rapportering zal dienovereenkomstig plaatsvinden. Voor zijn totale
opdracht c.q. totale onderzoek dient de accountant uit te gaan van het strengste regime.
Indien bijvoorbeeld voor de rapportering bij twee van de vier tranches een assurance-rapport
met een beperkte mate van zekerheid volstaat en bij de andere twee tranches een assurance-rapport
met een redelijke mate van zekerheid benodigd is, dan vormt een assurance-opdracht
met een redelijke mate van zekerheid het uitgangspunt voor zijn onderzoek.
Ten behoeve van deze regeling heeft de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie
van Accountants (NBA) twee nieuwe standaarden ontwikkeld in het najaar van 2020; Standaard
3900N gaat in op de opdrachten tot het verstrekken van een assurance-rapport met een
redelijke mate van zekerheid en het verstrekken van een assurance-rapport met een
beperkte mate van zekerheid. Naar aanleiding van de verlichting van de administratieve
lasten, zoals vermeld in paragraaf 1.1. heeft de NBA Standaard 3900N ook aangepast.
Standaard 4415N gaat in op het verstrekken van een verklaring in het kader van een
aan assurance verwante opdracht. Standaard 3900N levert als accountantsproduct een
van de twee genoemde assurance-rapporten op, Standaard 4415N een samenstellingsverklaring.
De differentiatie in combinatie met de nieuwe ontwikkelde standaarden leidt tot de
hierna volgende indeling voor opdrachten.
Naar aanleiding van hiervoor toegelichte administratieve verlichtingen en de aanpassing
in het onderzoek van de NOW-groep is Standaard 3900N herzien, ook zijn er op enkele
elementen in de Standaard nadere verduidelijkingen opgenomen.
Tabel voor aanvragen op grond van artikel 5 NOW 3 en artikel 6 NOW 4 (op basis van
de totale subsidie voortvloeiend uit de aanvraag tot vaststelling):
Type organisatie
|
Organisatie die niet voldoet aan criteria controleplicht
|
Organisatie die voldoet aan criteria controleplicht
|
≥ €125.000 < € 375.000 (gerealiseerd subsidiebedrag)
|
I. Aan assurance verwante opdracht, inclusief aanvullende werkzaamheden (Standaard 4415N)
|
III. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
≥ €375.000 (gerealiseerd subsidiebedrag)
|
II. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
IV. Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (Standaard 3900N)
|
Tabel voor aanvragen op grond van artikel 6 NOW3 en artikel 7 NOW 4:
Aanvraag niveau werkmaatschappij < € 375.000
|
IIa. Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (NVCOS Standaard 3900N)
|
Aanvraag niveau werkmaatschappij ≥ €375.000
|
IVa. Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (NVCOS Standaard 3900N)
|
Aan assurance verwante opdracht, inclusief aanvullende werkzaamheden (kwadrant I)
Voor organisaties die wel een accountantsproduct nodig hebben maar die niet voldoen
aan de criteria voor controleplicht, wordt onder een subsidiebedrag van € 375.000
geen assurance-rapport vereist. In deze situatie volstaat een aan assurance verwante
opdracht inclusief aanvullende werkzaamheden (samenstelopdracht met aanvullende werkzaamheden
gebaseerd op dit accountantsprotocol uitmondende in een samenstellingsverklaring).
De aanvullende werkzaamheden zijn relevant voor het onderzoek naar de risico’s in
het kader van de NOW 3 en de NOW 4 -subsidie, zoals het verschuiven van omzet naar
een andere periode, het buiten de administratie houden van omzet, of risico’s ten
aanzien van aspecten van de loonsom. Deze werkzaamheden worden in dit accountantsprotocol
omschreven. Dit betreft derhalve een aan assurance verwante opdracht op basis van
Standaard 4415N.
Het format voor de samenstellingsverklaring is opgenomen op de websites van www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl en www.nba.nl. Dit format dient verplicht te worden gehanteerd voor deze subsidieregeling.
Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid (kwadrant II en III)
Bij subsidiebedragen vanaf € 375.000 wordt bij organisaties die niet voldoen aan de
criteria voor de controleplicht een accountantsproduct met zekerheid verlangd. Dit
betekent dat bij bedragen vanaf € 375.000 een accountant een onderzoek dient te doen
dat leidt tot een assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid. Deze beperkte
mate van zekerheid betreft een hogere mate van zekerheid dan een reguliere beoordelingsopdracht
in het kader van Standaard 2400N. Dit is nader uitgewerkt in Standaard 3900N en dit
accountantsprotocol. Voor het verkrijgen van de beperkte mate van zekerheid en de
betekenis van de inherente beperkingen hierbij wordt in het bijzonder verwezen naar
de paragrafen 16, A18 tot en met A27 van Standaard 3900N.
Bij organisaties die wel voldoen aan de criteria voor de controleplicht is het afhankelijk
van de hoogte van het subsidiebedrag welke verklaring bij de aanvraag tot vaststelling
dient te worden bijgevoegd. Indien een organisatie een accountantsproduct nodig heeft
wordt tot een bedrag van € 375.000,– een assurance-rapport met beperkte mate van zekerheid
gevraagd, zoals hierboven aangegeven.
De formats voor de assurance-rapporten voor opdrachten gericht op het verstrekken
van een conclusie met beperkte mate van zekerheid zijn opgenomen op de websites van
www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl en www.nba.nl. Deze formats dienen verplicht te worden gehanteerd voor deze subsidieregeling.
Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid (kwadrant IV)
Bij subsidiebedragen vanaf € 375.000 wordt bij organisaties die voldoen aan de criteria
voor controleplicht een assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid gevraagd.
Aanvragers op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 (werkmaatschappij, kwadrant
IIa en IVa)
Voor werkgevers die de omzetdaling bepalen op het niveau van de werkmaatschappij of
tussenholding met toepassing van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 van de regeling
geldt dat, vanwege de aanvullende risico’s, altijd, dus ongeacht de hoogte van het
subsidiebedrag, een beperkte mate of een redelijke mate van zekerheid wordt gevraagd.
Indien het subsidie dat wordt aangevraagd hoger is dan of gelijk is aan € 375.000
is een verklaring met een redelijke mate van zekerheid noodzakelijk. Is een bedrag
aangevraagd dat lager is dan € 375.000 dan kan volstaan worden met een verklaring
met een beperkte mate van zekerheid.
De formats voor de assurance-rapporten voor opdrachten gericht op het verstrekken
van een oordeel met een redelijke mate van zekerheid zijn opgenomen op de websites
van www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl en www.nba.nl. Deze formats dienen verplicht te worden gehanteerd voor deze subsidieregeling.
Mocht bij de indiening van de documenten blijken dat niet het verplichte format is
gehanteerd en/of een onjuist type verklaring of assurance-rapport bij de aanvraag
tot vaststelling is bijgevoegd, dan zal op grond van artikel 24 lid 4 NOW 3 en artikel
17 lid 4 NOW 4 van de subsidieregeling verzocht worden om alsnog een verklaring of
assurancerapport in te dienen in overeenstemming met bovenstaande tabellen. Indien
door de aanvrager wordt gekozen om een accountantsproduct in te dienen met daarin
een mate van zekerheid die groter is dan volgens de tabel voorgeschreven is dit toegestaan.
Zie hiervoor ook de Kamerbrief d.d. 7 september 2021 inzake de Wijzigingsregelingen
NOW najaar 2021 en vaststelling NOW-1 met kenmerk 2021-0000139608).
Het door de accountant te verstrekken accountantsproduct is bestemd voor de werkgever
(de aanvrager of gecontroleerde), die ter voldoening aan de regels deze samen met
de aanvraag tot vaststelling dient te verstrekken aan het UWV. De werkgever is de
opsteller van de aanvraag tot vaststelling. Het UWV en het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (hierna 'Ministerie van SZW') zijn de gebruikers van de accountantsverklaring
en van de aanvraag tot vaststelling. In dit protocol zijn zij verder aangeduid als
‘de gebruikers’. In aansluiting op de genoemde standaarden is door het UWV en het
Ministerie van SZW in dit accountantsprotocol een aantal voorschriften opgenomen,
waar de accountant bij alle type opdrachten rekening mee dient te houden, tenzij in
de tekst expliciet is aangegeven dat de voorschriften alleen voor (een) bepaald(e)
type(n) opdracht(en) van toepassing is/zijn dan wel bepaalde voorschriften bij de
verschillende type opdrachten een verschillende uitwerking kennen.
Voor de volledigheid wordt vermeld dat voor voorschotten lager dan € 125.000 én subsidies
lager dan € 125.000, met uitzondering van situaties waar gebruik gemaakt wordt van
artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 van de regeling, geen accountantsverklaring (meer)
is vereist, maar dat de werkgever in veel gevallen kan volstaan met een verklaring
van een deskundige derde.6 Dit betekent overigens niet dat er in die gevallen geen nadere onderzoeken worden
uitgevoerd. Deze nadere onderzoeken zullen steekproefsgewijs, zowel risicogericht
als at random, worden uitgevoerd door of namens het Ministerie van SZW (zie ook artikel
27, lid 5 NOW 3 en artikel 20 lid5 NOW 4, van de regeling).
1.4 Procedures en termijnen
De aanvraag tot vaststelling van de NOW-subsidie kan, vergezeld van een verklaring
of assurancerapport, conform artikel 24, eerste lid, NOW 3 worden ingediend vanaf
4 oktober 2021(NOW3, derde tranche) en vanaf 31 januari 2022 (NOW3, vierde en vijfde
tranche) maar uiterlijk 22 februari 2023. Voor de NOW 4 geldt, conform artikel 17
lid 1, dat de aanvraag tot vaststelling, vergezeld van een verklaring of assurancerapport,
vanaf 1 juni 2022 (of een eerder tijdstip, dat bekend gemaakt wordt via www.uwv.nl) maar uiterlijk 22 februari 2023 ingediend moet worden.
1.5 Reviewbeleid
De Minister van SZW (en het UWV die deze regeling in mandaat uitvoert) heeft als subsidieverstrekker
te allen tijde de mogelijkheid een review uit te voeren of te laten uitvoeren bij
de accountant belast met het onderzoek naar de informatie opgenomen in de aanvraag
tot vaststelling teneinde na te gaan of het onderzoek met inachtneming van de relevante
regelgeving van de NBA en dit accountantsprotocol is uitgevoerd. Deze reviews komen
niet in de plaats van andere controles dan wel reviews uitgevoerd door de Algemene
Rekenkamer.
De accountant belast met het onderzoek en verantwoordelijk voor het verstrekken van
het accountantsproduct bij de aanvraag tot vaststelling stemt er mee in dat de onderzoeksdossiers
ten behoeve van bovengenoemde reviews integraal aan de reviewers ter inzage worden
gegeven. Voorts zal de accountant, schriftelijk dan wel mondeling, alle gevraagde
gegevens verstrekken die in het kader van voornoemde reviews worden opgevraagd. In
dit kader wordt verwezen naar de bepalingen in hoofdstuk 6, paragraaf 1, van de Comptabiliteitswet
2016.
Indien de accountant belast met het onderzoek en verantwoordelijk voor het verstrekken
het accountantsproduct bij de aanvraag tot vaststelling gebruik heeft gemaakt van
werkzaamheden van een andere accountant die belast is met het onderzoek naar bijvoorbeeld
de omzetdaling op groepsniveau (de groepsaccountant), zal ingeval van selectie voor
review, ook die accountant worden betrokken in de review. De groepsaccountant dient,
rekening houdend met het gevraagde accountantsproduct bij de aanvraag van vaststelling,
de werkzaamheden ook uit te voeren in overeenstemming met dit accountantsprotocol.
Het onderzoek van de omzetdaling door deze groepsaccountant wordt dan ook direct object
van de review. Dit betekent dat de groepsaccountant weet heeft (of dient te hebben)
en akkoord moet gaan dat hij zelf in dat kader gereviewed kan worden en zijn dossier
desgewenst beschikbaar stelt voor een review door of namens Minister in overeenstemming
met de bevoegdheden zoals vastgelegd in de Comptabiliteitswet 2016.
De accountant die gebruik maakt van de werkzaamheden van een andere accountant dient
de voorwaarden uit Standaard 3900N, paragraaf 64 tot en met 66 of Standaard 4415,
paragraaf 30, na te leven, waaronder ervoor te zorgen dat de opdracht conform dit
protocol wordt uitgevoerd. Dit betekent ook dat de accountant erop alert is dat de
opdracht en de verklaring van de groepsaccountant voldoet aan de vereisten van het
betreffende accountantsproduct zoals opgenomen in paragraaf 1.2 en nader is uitgewerkt
in dit protocol en de betreffende Standaard.
1.6 Relevante wet- en regelgeving
De van belang zijnde regelgeving is als volgt;
-
• Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 oktober 2020,
nr. 2020-000119847 tot vaststelling van de derde, vierde en vijfde tranche van een
tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten teneinde de werkgelegenheid
onder buitengewone omstandigheden te behouden en voorbereidingen op de nieuwe economische
situatie te laten plaatsvinden (Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud
van werkgelegenheid)
-
• Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2021, nr. 2021-0000100044,
tot vaststelling van de zesde tranche van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming
in de loonkosten teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te
behouden en voorbereidingen op de nieuwe economische situatie te laten plaatsvinden
(Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid)
-
• Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van 26 oktober 2020
nr. 2020-0000141205, tot wijziging van de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid en van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor het behoud van werkgelegenheid in verband met het wijzigen van de datum vanaf
wanneer vaststelling van de subsidie wordt aangevraagd en het wijzigen van de peildatum
voor het bepalen van de loonsom voor het vaststellen van de hoogte van het voorschot;
-
• de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2020,
2020-0000173631, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met het openstellen van een extra aanvraagtijdvak
voor de derde tranche van deze subsidieregeling;
-
• de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 januari 2021,
2021-0000003918, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met het aanpassen van percentages van de
vierde tranche en een wijziging in de verplichte aansluiting van omzetperiodes van
opvolgende tranches en enkele andere wijzigingen in de Eerste, Tweede en Derde tijdelijke
noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid;
-
• de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2021,
nr. 2021-0000034896, tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging
voor behoud van werkgelegenheid in verband met herstel van een omissie
-
• Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 april 2021, nr. 2021-0000066094,
tot wijziging van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
in verband met het langer openstellen van het aanvraagtijdvak voor de vijfde tranche.
-
• Eventuele wijzigingsregelingen op de NOW 3 en NOW 4 die later zijn en worden gepubliceerd
met betrekking tot de hierboven genoemde regelingen zullen eveneens van toepassing
zijn op dit protocol.
-
• Artikel 3 e.v. Kaderwet SZW-subsidies in verband met grondslag van de regeling.
-
• Artikelen 1 en 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met de
verwijzing naar werkgever en loon in de regeling.
-
• Voor de belangrijkste definities en begrippen wordt verwezen naar artikel 1 van de
regeling en de toelichting op de regeling.
Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.
Hoofdstuk 2 Onderzoeksaanpak betreffende de aanvraag tot vaststelling
2.1 Reikwijdte onderzoek
2.1.1 Aanleiding
Het doel van de NOW-regeling is om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van
de loonkosten, indien sprake is van een acute terugval in de omzet met ten minste
20% gedurende een periode van drie maanden, vanwege een vermindering in bedrijvigheid
door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico
kunnen worden gerekend, zodat zij werknemers in dienst kunnen houden voor de uren
die zij werkten voordat sprake was van deze terugval. In de NOW 3 is er sprake van
drie tijdvakken (tranches van drie maanden) voor de meting van het omzetverlies waarbinnen
de aanvrager een keuze moet maken voor wat betreft over welke drie maanden de omzetdaling
berekend zal worden
-
• tranche 3: de periode van 1 oktober 2020 tot en met 28 februari 2021 waarbij subsidie
wordt verleend over de loonsom in de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 december
2020 (zie ook artikel 15 NOW 3);
-
• tranche 4: de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 mei 2021 waarbij subsidie wordt
verleend over de loonsom in de periode 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 (zie
ook artikel 18 NOW 3);
-
• tranche 5: de periode van 1 april 2021 tot en met 31 augustus 2021 waarbij subsidie
wordt verleend over de loonsom in de periode 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021
(zie ook artikel 21 NOW 3).
Voor de NOW 4 is het tijdvak als volgt;
Voor de meetperiodes van de omzet voor NOW 3 en NOW 4 geldt het volgende:
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 2 dient de meetperiode
van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 3 van NOW 3 direct aan
te sluiten op de meetperiode van de vier maanden van NOW 2 (zie artikel 4 lid 2 NOW
3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 3, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 4 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van de tranche 3 van NOW 3 (zie artikel 4
lid 3 NOW 3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 4, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 5 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van tranche 4 van NOW 3 (zie artikel 4 lid
3 NOW 3); en
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 5, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor NOW 4 hierop direct
aan te sluiten (zie artikel 4 lid 2 NOW 4).
De NOW-subsidie wordt per tranche berekend over de gecorrigeerde loonsom over de voornoemde
periodes, afhankelijk van het percentage omzetdaling, in overeenstemming met de artikelen
16 en 17 voor tranche 3, artikel 19 en 20 voor tranche 4 en artikel 22 en 23 voor
tranche 5 van de regeling. Voor de NOW 4 wordt dit berekend op basis van artikel 8
en 11 van de regeling.
De maximale vergoeding wordt berekend op basis van 80% van de gecorrigeerde loonsom
voor tranche 3 en 85% voor de tranches 4 en 5. Voor de NOW 4 is het vergoedingspercentage
85% met dien verstande dat het percentage van de omzetdaling maximaal 80% kan bedragen
(artikel 8 lid 1 NOW 4).
Bij minder dan 20% omzetdaling in een bepaalde tranche/meetperiode op concernniveau
is er geen recht op NOW-subsidie, wel kan er dan een aanvraag ingediend worden door
een werkgever die deel uit maakt van dit concern mits aan de voorwaarden van artikel
6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 van de regeling wordt voldaan De te vergoeden loonkosten
worden verhoogd met een forfaitaire opslag voor werkgeverslasten van 40%.
2.1.2 Uit te voeren werkzaamheden inzake de aanvraag tot vaststelling
Zoals ook al aangegeven in paragraaf 2 van hoofdstuk 1 zijn er drie accountantsproducten
te onderscheiden op basis van de vier genoemde kwadranten in de eerste tabel en aanvragen
op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 in de tweede tabel.
Het object van onderzoek is de aanvraag tot vaststelling. De aanvraag tot vaststelling
wordt per loonheffingennummer en voor elke tranche waarvoor is aangevraagd ingediend.
Op de websites waarop de accountantsverklaringen worden gepubliceerd (zie hoofdstuk
1) is ook het formulier voor de aanvraag tot vaststelling opgenomen. De werkgever
zal de informatie zoals opgenomen in het formulier voor de aanvraag tot vaststelling
ook in de beveiligde portal van het UWV dienen in te voeren en het door de accountant
gewaarmerkte formulier voor de aanvraag tot vaststelling en het accountantsproduct
in de beveiligde portal dienen te plaatsen. Hierover is meer praktische uitleg gegeven
op de website van UWV.
Ten aanzien van de werkzaamheden van de accountant wordt onderscheid gemaakt in de
volgende onderdelen van de aanvraag tot vaststelling per aangevraagde tranche:
-
1. Gegevens over de omzet van de referentieperiode (referentie-omzet), de omzet van de
meetperiode en de hierop gebaseerde omzetdaling. Indien sprake is van een groep dienen
alle onder de groep ressorterende aanvragen/loonheffingennummers deze gegevens per
tranche op het niveau van de groep te bevatten.
-
2. Beweringen inzake specifieke aspecten van de loonsom; periodes van de in paragraaf 2.1.1.
genoemde tranches (3 tot en met 6):
-
− Dat alle (netto)lonen uit de loonaangifte die meetellen in de berekening van de tegemoetkoming
daadwerkelijk zijn uitbetaald aan de betreffende werknemers;
-
− Dat in de periode van de betreffende tranche(s) geen gefingeerde dienstverbanden zijn
aangegaan;
-
− Voor zover sprake is van bevindingen voortvloeiende uit bovenstaande twee beweringen,
deze hebben geleid tot een neerwaartse wijziging van de loonaangifte over de periode
van de betreffende tranche(s) (en per wanneer);7
-
3. Bewering inzake de naleving van artikel 14 NOW 3 en artikel 16 NOW 4; het verbod op
het uitkeren van bonussen, dividenden en de inkoop eigen aandelen;
-
4. Indien sprake is van een aanvraag op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4:
Bewering dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4;
-
5. Andere informatie in de aanvraag tot vaststelling.
Voor de hiervoor genoemde onderdelen wordt verwezen naar de paragrafen 2.2 tot en
met 2.6.
2.1.3 Algemene vereisten inzake de uit te voeren werkzaamheden
Indien er sprake is van een aan assurance verwante opdracht, dan dient de accountant
met een professioneel kritische instelling de aanvraag tot vaststelling samen te stellen
in overeenstemming met de regeling, mede rekening houdend met de aanvullend uit te
voeren werkzaamheden zoals vastgelegd in bijlage I, de tabellen A1 tot en met A4 en
Standaard 4415N.
De accountant belast met een assurance-opdracht dient zich bij de opdracht met een
professioneel kritisch instelling te richten op mogelijke afwijkingen van materieel
belang in de aanvraag tot vaststelling zoals vastgelegd in bijlage I, de tabellen
B1 tot en met B5 en Standaard 3900N.
Van de accountant wordt verwacht dat hij de naleving van de subsidievoorwaarden onderzoekt
zoals deze met name voortkomen uit de artikelen 5, 6, 12 en 14 van NOW 3 en artikel 6,
7, 14 en artikel 16 van NOW 4. van de regeling, alsmede de toelichting, en specifieke
aspecten met betrekking tot de loonsom. Ook zal in de aanvraag tot vaststelling andere
informatie staan.
Indien er sprake is van (een vermoeden van) misbruik, oneigenlijk gebruik en/of fraude,
dan dient de accountant nadere acties te ondernemen in lijn met de bij het betreffende
onderzoek van toepassing zijnde standaarden en overige wet- en regelgeving. Dit betekent
dat de accountant indien hij misbruik of fraude tegenkomt, conform de NV NOCLAR dient
te handelen en indien nodig een melding van dient te maken bij de bevoegde instantie(s).
Voor de NOW is dit het UWV.8
Conform Standaard 3900N, paragraaf 46 overweegt de accountant, in ieder geval bij
een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid, of er interne beheersingsmaatregelen
zijn waarop de accountant wil of moet steunen en waarvan de accountant de effectieve
werking wil toetsen (systeemgerichte werkzaamheden) en welke gegevensgerichte werkzaamheden
daarnaast zullen worden uitgevoerd.
2.2 Uitwerking netto-omzet
Een belangrijke component voor de bepaling van de hoogte van de NOW-subsidie is de
netto-omzetdaling.
Met betrekking tot de regelgeving wordt het volgende opgemerkt:
In artikel 1, lid 2 (zowel NOW 3 als NOW 4), is de definitie van netto-omzet opgenomen.
De definitie is als volgt:
‘Onder omzet wordt in deze regeling verstaan de netto-omzet zoals gedefinieerd in
artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gecorrigeerd voor de
in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en
bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de
grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door de werkgever zijn gehanteerd in
de laatste voor 1 oktober 2020 (NOW 3) en/of 1 juli 2021 (NOW 4) vastgestelde jaarrekening,
mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld. Voor natuurlijke personen is
dit de omzetbepaling die de basis is geweest voor de laatst vastgestelde aangifte
voor de Wet inkomstenbelasting 2001, mits deze conform de wet- en regelgeving is opgesteld.
Alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie,
ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid, vallen onder
omzet in de zin van deze regeling. Onder omzet wordt in deze regeling niet verstaan
de subsidie die de werkgever ontvangt op grond van de eerste tranche subsidieregeling’
Van belang is dat de term netto-omzet breed is gedefinieerd in artikel 1 lid 2. In
de toelichting op de regeling is opgenomen dat hieronder ook baten, giften, overige
ontvangsten en subsidies vallen. Daarnaast is in de brief aan de Tweede Kamer met
kenmerk 2020D51090 d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket
als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus en bijlage III
met kenmerk 2020D51083 bij deze brief (hierna 'de Kamerbrief d.d. 9 december 2020') een verdere toelichting
gegeven op het omzetbegrip binnen de NOW. Verder is bij de publicatie van de NOW4
(en de daarbij doorgevoerde wijziging van de NOW3) opgenomen dat vanaf de NOW 3 de
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) vanaf de NOW 3 niet meer meetelt als omzet voor
de NOW.
In ieder geval dienen de volgende corona-gerelateerde subsidies als omzet gezien voor
de NOW omdat dit anders tot dubbelfinanciering vanuit het Rijk kan leiden; TOGS, beschikbaarheidsvergoeding
OV-bedrijven en Tegemoetkoming sierteelt en voedingstuinbouw. Voor een goed begrip
is kennisname van de hiervoor genoemde brief en bijlage III, alsmede de FAQ’s op de
NBA site van belang.
Bij de bepaling van de netto omzetdaling dient de NOW-subsidie niet zelf te worden
meegenomen.9
Ook van belang is dat in artikel 5 lid 8 NOW 3 en artikel 6 lid 8 NOW 4is bepaald
dat subsidies en baten die betrekking hebben op een langere periode dan de referentieperiode
of de meetperiode voor de bepaling van de omzetdaling naar rato aan de betreffende
perioden worden toegerekend.
Daarnaast is van belang dat de netto-omzet op het juiste niveau is gerapporteerd.
Als de onderneming onderdeel is van een groep dan telt de netto-omzetdaling van de
groep van rechtspersonen of natuurlijke personen als geheel. Dit is de hoofdregel.
De werkgevers in de groep moeten dus hetzelfde percentage netto-omzetdaling en dezelfde
meetperiode hebben. Er vindt wel per loonheffingennummer een aanvraag tot vaststelling
plaats. Voor het begrip groep is niet relevant of hier sprake is van een Nederlandse
of van een internationale groep. Voor de bepaling van de netto-omzetdaling van de
‘NOW-groep’ worden vervolgens alleen de Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen
van die groep in aanmerking genomen in de berekening, alsmede buitenlandse rechtspersonen
en vennootschappen met SV-loon in Nederland. Indien er sprake is van een moeder-dochterrelatie
als bedoeld in artikel 24a Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, worden de moeder(s)
en dochter(s) voor de NOW behandeld als ware zij een groep. Hierbij wordt uitgegaan
van de groep zoals deze op 1 oktober 2020 NOW 3 en op 1 juli 2021 (NOW 4) bestond.
Ook hier betreft het alleen de Nederlandse rechtspersonen en vennootschappen, alsmede
buitenlandse rechtspersonen en vennootschappen met SV-loon in Nederland. Verwezen
wordt naar artikel 5 lid 7 NOW 3 en artikel 6 lid 7 NOW 4 van de regeling.
Hierin wordt de groep gedefinieerd op basis van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk
wetboek. De juiste (juridische) afweging en bepaling zal gemaakt dienen te worden
op basis van BW2 artikel 24 a en artikel 24b in combinatie met de feitelijke omstandigheden
en situatie door de aanvrager al dan niet in samenspraak met de accountant. Indien
sprake is van een groep, zoals beschreven in de voorgaande alinea, wordt tevens verwezen
naar Standaard 3900N, paragraaf 64 tot en met 66 en Standaard 4415N, paragraaf 30.
Het ministerie is van mening dat in bepaalde gevallen (bij complexe groepsstructuren)
de controlewerkzaamheden weliswaar uitgebreid zijn, maar vindt dat deze noodzakelijk
zijn gezien de doelstelling van de regeling en de voorwaarden die hieraan verbonden
zijn.
Het Ministerie van SZW heeft samen met de NBA vastgesteld dat het in specifieke situaties
complex kan zijn om inzicht te krijgen in de volledigheid van de NOW-groep. Dit is met name het geval bij grote internationale groepsstructuren met vele vertakkingen.
Het gaat hierbij in het bijzonder om onzekerheden in het kader van de volledigheid
van entiteiten die vallen onder de reikwijdte van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek. Van entiteiten die vallen onder het groepsbegrip dat geldt voor het jaarrekeningrecht
ex artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dient de accountant wel onverkort
de volledigheid van de NOW-groep vast te stellen. Voor de eerstbedoelde situaties
is de mogelijkheid gecreëerd om tot een inherente beperking te komen nadat een minimale
set aan werkzaamheden is uitgevoerd en de accountant daaruit geen aanwijzingen heeft
verkregen dat de NOW-groep onjuist is bepaald. Dit is nader uitgewerkt in de herziene
standaard 3900N, paragaaf 53a en 53b (september 2021) en in dit protocol in de C tabellen.
2.2.1 Werkzaamheden betreffende netto-omzet in de referentieperiode
In de subsidieregeling wordt de omzet van de meetperiode vergeleken met de omzet uit
de referentieperiode (referentie-omzet). Voor de referentieperiode geldt het volgende:
-
− De omzet van geheel 2019, indien de werkgever op 1 januari 2019 reeds bestond. In
dit geval dient de omzet over 2019 gedeeld te worden door 4. Zie hiervoor artikel
5, lid 2 NOW 3 of artikel 6 lid 2 NOW 4.
-
− De netto-omzet van een deel van 2019 en 2020, indien de werkgever op 1 januari 2019
nog niet bestond. Hierbij geldt de volgende regel:
‘vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot
en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking
wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.’ Hier kan ook sprake van zijn als er sprake
is geweest van overgang van onderneming na 1 januari 2019 en de werkgever bij de subsidieaanvraag
de keuze heeft gemaakt voor de afwijkende berekening van de referentieperiode. In
dat geval dient de referentieomzet als volgt berekend te worden: de netto-omzet vanaf
de eerste volledige maand na datum overgang onderneming tot en met 29 februari 2020
/ aantal maanden * 3.
Zie hiervoor artikel 5, lid 4, NOW 3 of artikel 6 lid 4 NOW 4.
Voorbeeld:
De onderneming is op 3 augustus 2019 opgericht. Volgens de NOW dient dan de omzet
van 1 september 2019 t/m 29 februari 2020 te worden meegenomen als referentieomzet.
De omzet over deze periode is € 90.000. De referentieomzet is € 90.000 / 6 maanden
* 3 maanden = € 45.000.
|
Met de mogelijkheid om de startersregeling toe te passen (in de derde wijzigingsregeling
van de NOW 1 en ook van toepassing voor de NOW 2, de NOW 3 en de NOW 4) in geval van
een overname/overnames gedurende 2019 is de mogelijkheid geboden aan de ondernemers
om te kiezen van welke twee berekeningsmethodes hij gebruik wil maken; de hoofdregel
waarbij de omzet 2019 als uitgangspunt genomen dient te worden of de startersregeling.
De peildatum van 1 oktober 2020(NOW3) of 1 juli 2021 (NOW 4) die genoemd is artikel
5 lid 7 NOW 3 of artikel 6 lid 7 NOW 4 ziet toe op de samenstelling van de groep op
dat moment en op de entiteiten waarvoor de omzet in de referentieperiode en de meetperiode
moet worden bepaald. De wijze van de berekening van de referentieomzet staat in de
voorgaande leden van het artikel. Het is dus niet de bedoeling dat de omzet wordt
meegenomen van overgenomen entiteiten voorafgaande aan de datum van de overname (omzet
die dus niet valt in de nieuw gevormde groep maar nog ‘onderdeel’ was van de verkopende
entiteit/groep).
Ook voor afstoting van een entiteit moet teruggevallen worden op de peildatum, zie
hiervoor ook artikel 5, lid 5 NOW 3 of artikel 6 lid 5 NOW 4. Deze maakt namelijk
op 1 oktober 2020 (NOW 3) of op 1 juli 2021 (NOW 4) geen onderdeel meer uit van het
concern en wordt derhalve ook niet meegenomen in de referentieomzet van 2019. Een
alternatieve berekeningswijze is dus niet nodig. Voor de accountant gelden de volgende
vereisten voor de netto-omzet in de referentieperiode:
-
− De accountant dient vast te stellen dat de omzet op het juiste organisatorische niveau
is berekend (dit vereiste geldt ook voor de meetperiode en is nader toegelicht in
de tabellen A1 en B1 van bijlage I).
-
− De accountant dient vast te stellen dat de omzet voor de referentieperiode in overeenstemming
met de regeling is berekend. Voor de uitvoering van de werkzaamheden kan de accountant
gebruik maken van de jaarrekening 2019 of (indien van toepassing) de jaarrekeningen
van de gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020, uiteraard voor zover de jaarrekening(en)
beschikbaar is/zijn. Hierbij dient rekening te worden gehouden of een organisatie
reeds op 1 januari 2019 bestond, zoals hiervoor is toegelicht. Hierna wordt ingegaan
op de situaties waarbij er wel of geen sprake is van een gecontroleerde jaarrekening
over 2019.
Opgemerkt wordt dat de accountant de referentieperiode voor NOW 3 en NOW 4 niet opnieuw
hoeft te toetsen als hij dit in het kader van de toetsing van NOW 1 of de NOW 2 reeds
heeft gedaan en de NOW-groep niet is gewijzigd. Alsdan volstaat een verwijzing naar
het betreffende onderdeel in het dossier NOW 1 of NOW 2. Uitzondering hierop vormt
de situatie waarbij sprake is van een afstoting van een entiteit in de periode tussen
1 maart 2020 en 1 oktober 2020 (NOW 3) of tussen 1 maart en 1 juli 2021 (NOW 4). In
dat geval dient de omzet van de afgestoten entiteit ook niet meegenomen te worden
in de omzet over de referentieperiode.
Gecontroleerde jaarrekening over 2019
Indien bij de jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020)
een controleverklaring van een accountant is verstrekt, hetgeen is vereist voor controleplichtige
organisaties, kan de accountant in het kader van zijn werkzaamheden uitgaan van de
omzet, opgenomen of afgeleid van de onderzochte jaarrekening waarbij de verklaring
is verstrekt. Hierbij hoeft alleen te worden vastgesteld of rekening is gehouden met
de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet zoals is opgenomen in de regeling.
Het UWV en SZW zijn zich er van bewust dat voor het onderzoek naar de jaarrekening
over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020) mogelijk een andere
materialiteit is gehanteerd dan in het kader van deze regeling is voorgeschreven.
Van de accountant wordt geen aanvullend onderzoek op de juistheid en volledigheid
van de omzet gevraagd in het kader van deze regeling, anders dan opgenomen in de laatste
twee alinea’s van deze subparagraaf 2.2.1.
Aandacht wordt gevraagd voor de situatie waarbij de accountant geen goedkeurende verklaring
bij de jaarrekening heeft afgegeven. In deze situaties gaat de accountant na of de
beperking, oordeelonthouding of afkeuring betrekking heeft op de omzet en zo ja, of
er gevolgen zijn voor zijn werkzaamheden. Hierbij wordt opgemerkt dat de accountant
voor de omzet in de referentieperiode dient vast te stellen dat de omzet niet te hoog
is. De controlerichting voor de omzet in de referentieperiode is derhalve de juistheid.
Indien de beperking, oordeelonthouding of afkeuring betrekking heeft op de volledigheid
van de omzet, dan kan de accountant in het kader van dit onderzoek ook hier uitgaan
van de omzet, opgenomen of afgeleid van de onderzochte jaarrekening waarbij de verklaring
is verstrekt, rekening houdend met hetgeen in de voorgaande alinea is opgenomen. Heeft
de beperking, oordeelonthouding of afkeuring betrekking op de juistheid van de omzet,
dan zal de accountant aanvullende werkzaamheden moeten uitvoeren.
Situatie waarin de jaarrekening over 2019 niet is gecontroleerd
Ook in het geval de jaarrekening over 2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019
en 2019/2020) niet is gecontroleerd door een accountant en er dus geen sprake is van
een controleverklaring van een accountant, betrekking hebbend op de jaarrekening over
2019 (of de gebroken verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020), dan mag de accountant uitgaan
van de omzet, opgenomen in de vastgestelde, of de door de accountant samengestelde,
of door de accountant beoordeelde definitieve jaarrekening over 2019 (of de gebroken
verslagjaren 2018/2019 en 2019/2020). Hierbij wordt alleen nagegaan of rekening is
gehouden met de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet zoals is opgenomen
in de regeling. Van de accountant wordt verder slechts betrokkenheid ten aanzien van
de juistheid en volledigheid van de omzet gevraagd in het kader van deze regeling
op de onderdelen die zijn opgenomen in de laatste twee alinea’s van deze subparagraaf
2.2.1.
Bij de uitvoering van deze werkzaamheden, in verband met het mogelijk verhoogde verschuivingsrisico
nadien, is wel relevant of de jaarrekening is vastgesteld, samengesteld of beoordeeld
voor 1 oktober 2020 (NOW 3) of 1 juli 2021 (NOW 4) (voor een samengevoegde opdracht
is dit 1 juli 2021) en waar de accountant in het kader van de beoordeling of het samenstellen
geen of onvoldoende aandacht besteed heeft aan het risico met betrekking tot de juistheid
of afgrenzing van de omzet 2019. De accountant zal dan alsnog werkzaamheden moeten
uitvoeren om vast te stellen dat de omzet over 2019 zoals opgenomen in de jaarrekening
geen afwijkingen van materiele omvang bevat (de materialiteit betreft hier de materialiteit
in het kader van de beoordelings- of samenstellingsopdracht).
Dit geldt niet als de accountant bij de uitvoering van zijn samenstellingsopdracht
of beoordelingsopdracht die is afgerond al rekening heeft gehouden met het mogelijk
verhoogde verschuivingsrisico. Hier wordt in de tabel van bijlage I aandacht aan geschonken
(A2 en B2).
Voor natuurlijke personen kan de accountant voor zijn werkzaamheden uitgaan van de
omzet zoals opgenomen in de aangifte Inkomstenbelasting over 2019 op basis van artikel
1, tweede lid, van de regeling (zowel NOW 3 als NOW 4). Hierbij wordt alleen getoetst
of rekening is gehouden met de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet zoals
is opgenomen in de regeling. Van de accountant wordt alleen onderzoek op de juistheid
en volledigheid van de omzet gevraagd in het kader van deze regeling op de onderdelen
die zijn opgenomen in de hierna opgenomen alinea’s van deze subparagraaf 2.2.1.
Ten aanzien van de vereisten inzake de netto-omzet in de referentieperiode zijn in
bijlage I, tabel A1, A2, B1 en B2 behorende bij dit accountantsprotocol mogelijke
risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden
opgenomen. De verwachtingen van de gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden
voor aan assurance verwante opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen
in de toelichtingen voorafgaand aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten)
en B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel-kritische instelling en, in het geval van een assurance-opdracht,
ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke
grondslag voor zijn verklaring, te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid
met andere (gegevensgerichte) werkzaamheden.
2.2.2 Werkzaamheden betreffende netto omzet in de meetperiode en bepaling van de omzetdaling
De werkgever heeft in de subsidieaanvraag voor een tranche gekozen voor een specifieke
meetperiode van 3 kalendermaanden. Indien de werkgever al een aanvraag heeft ingediend
voor NOW 2 dienen de beide meetperiodes voor NOW 2 en NOW 3 direct op elkaar aan te
sluiten. Dat betekent dus dat indien een aanvraag is ingediend voor de NOW 2 de meetperiode
van tranche 3 in geval van een aanvraag hiervoor hierop moet aansluiten. Ook dient
de meetperiode van tranche 4 direct aan te sluiten op de meetperiode van tranche 3,
van tranche 5 op tranche 4 en van tranche 6 (NOW 4) op tranche 5. Indien er sprake
is van een groepsrelatie of moeder-dochterrelatie dient dezelfde meetperiode te worden
gehanteerd voor alle werkgevers (loonheffingennummers). In de aanvraag tot vaststelling
dient een werkgever de gerealiseerde omzet in deze meetperiode op te geven. Op basis
van de opgegeven omzet in de referentieperiode en de meetperiode wordt de omzetdaling
berekend.
Indien sprake is van een groep, zoals opgenomen in paragraaf 2.2, wordt tevens verwezen
naar Standaard 3900N, paragraaf 64 tot en met 66 en Standaard 4415N, paragraaf 30.
Voor de accountant gelden de volgende vereisten voor de netto-omzet in de meetperiode:
-
− De accountant dient vast te stellen dat de juiste meetperiode is gehanteerd. Indien
de werkgever al een aanvraag heeft ingediend voor NOW 2 dient de accountant vast te
stellen dat de meetperiodes voor NOW 2 en NOW 3 direct op elkaar aansluiten. Dat geldt
ook voor aanvragen binnen de NOW 3. De tranches dienen op elkaar aan te sluiten indien
hiervoor een aanvraag ingediend wordt. Ook dient de accountant vast te stellen of
tranche 6 (NOW 4) direct aansluit op de omzetperiode van tranche 5 (NOW 3), wanneer
van beide tranches gebruik wordt gemaakt. In geval van een aan assurance verwante
opdracht dient de accountant zelf de juiste meetperiode te hanteren of dit zo nodig
door de werkgever te laten herstellen op het formulier.
-
− De accountant dient vast te stellen dat de afgrenzing, classificatie en volledige
verantwoording van de omzet voor de meetperiode volgens de regeling heeft plaatsgevonden.
In geval van een aan assurance verwante opdracht dient de accountant zelf hiermee
rekening te houden bij de uitvoering van zijn samenstelwerkzaamheden en de aanvullende
werkzaamheden zoals opgenomen in dit accountantsprotocol.
-
− De accountant houdt hierbij rekening met risico’s op fouten, misbruik en fraude bij
de verantwoording van de omzet, en dient te evalueren welke categorieën van opbrengsten/baten,
welke hiermee samenhangende transacties en welke andere informatie aanleiding geven
tot dergelijke risico’s. In geval van een aan assurance verwante opdracht dient de
accountant alert te zijn op de mogelijk onvolledige aanlevering van informatie en
documentatie ten behoeve van de berekening van de netto-omzet. Verwezen wordt naar
hetgeen hierover is vastgelegd in Standaard 3900N en Standaard 4415N.
-
− De accountant dient vast te stellen dat de omzetdaling in overeenstemming met de regeling
is berekend. In geval van een aan assurance verwante opdracht dient de accountant
zelf de omzetdaling te bepalen in overeenstemming met de regelgeving.
Het is, afhankelijk van het type accountantsproduct, van belang dat de accountant
voor de omzet in de (al dan niet gecombineerde) meetperiode nagaat of, en zo ja, op
welke wijze procedures, inclusief maatregelen van interne beheersing, zijn opgezet,
bestaan en hebben gewerkt en dat de accountant nagaat in hoeverre deze procedures
consistent zijn met de periode voorafgaand aan de coronacrisis voor zover dat relevant
is voor de opdracht. De nadere toelichting op de uit te voeren werkzaamheden per type
accountantsproduct en de eventuele gevolgen voor de verklaring zijn opgenomen voor
de tabellen in bijlage I. Ten aanzien van de vereisten inzake de netto-omzet in de
(al dan niet gecombineerde) meetperiode zijn in bijlage I, tabel A1 en A3 en B1 en
B3 behorende bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop
afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden opgenomen. De verwachtingen van
de gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden voor aan assurance verwante
opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen in de toelichtingen
voorafgaand aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten) en B (assurance-opdrachten).
In deze tabellen wordt ingegaan op het risico dat er sprake is van een onvolledige
omzetverantwoording, waarbij specifiek aandacht is voor een onjuiste afgrenzing (verschuivingsgevaar)
van de omzet met betrekking tot de meetperiode. Bij de reguliere jaarrekeningcontrole
is de afgrenzing tussen de maanden binnen het jaar niet (of veel minder) relevant.
Nu dit voor de NOW-subsidie wezenlijk anders is, zijn ook voor het afgrenzings- en
verschuivingsrisico meerdere werkzaamheden opgenomen.
Bij een gecombineerde opdracht (zie verlichting, mogelijk vanaf NOW 3) zal het verschuiven
van omzet tussen NOW-verantwoordingsperiodes die allebei onderdeel uitmaken van de
gecombineerde opdracht pas als een risico op een materiële afwijking als gevolg van
fraude gezien worden als die verschuiving een materiële impact heeft op de totaal
toe te kennen NOW steun (indien bijvoorbeeld door een verschuiving van omzet de drempel
voor de minimale omzetdaling behaald wordt).De hierbij te gebruiken materialiteit
is de materialiteit berekend volgens het controle protocol voor een gecombineerde
opdracht.
Als het percentage van de loonsteun en de opslag gelijk zijn in twee verantwoordingsperiodes
en in beide periodes is de omzetdaling hoger dan 20% dan is het risico van verschuiving
niet relevant voor de controle omdat de impact van de verschuiving op de NOW-subsidie
nihil is.
Als de percentages wel verschillend zijn dan zal de accountant na moeten gaan of er
zoveel omzet verschoven kan zijn dat dit een materieel effect heeft op de toe te kennen
NOW-subsidie.
Samenvattend richten de werkzaamheden ten aanzien van de netto-omzet in de meetperiode
zich op de volledigheid van de omzet met onder meer aandacht voor een juiste afgrenzing
(verschuivingsgevaar) en classificatie.
Op grond van zijn professioneel-kritische instelling en, in het geval van een assurance-opdracht
ook zijn risicoanalyse, dient de accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke
grondslag voor zijn verklaring, te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid
met andere (gegevensgerichte) werkzaamheden.
2.3 Werkzaamheden betreffende specifieke aspecten van de loonsom
Het doel van de regeling is om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van de
loonkosten over de periode van de betreffende tranche. Daartoe heeft de werkgever
een subsidieaanvraag ingediend op basis van een loonheffingennummer per tranche (per
aanvraag kan er maximaal één loonheffingennummer opgegeven worden, werkgevers kunnen
dus meerdere aanvragen doen). Het UWV bepaalt op basis van het loonheffingennummer
vervolgens de daarbij behorende loonsom op basis waarvan de toekenningsbeschikking
wordt opgesteld en de voorschotten worden betaald.
De loonsom wordt voor een groot deel getoetst door het UWV. Van de accountant worden
per tranche over de periode van de betreffende tranches werkzaamheden met betrekking
tot drie aspecten van de loonsom verwacht. Deze zijn:
-
− Vaststellen dat de bewering van het management dat alle nettolonen uit de loonaangifte
die meetellen in de berekening van de tegemoetkoming daadwerkelijk zijn uitbetaald
aan de desbetreffende werknemers juist is;
-
− Vaststellen dat de bewering van het management dat er geen gefingeerde dienstverbanden
zijn aangegaan (het opnemen van ‘personeel’ in de loonaangifte zonder dat sprake is
van een dienstverband met feitelijke werkzaamheden10) voorafgaande aan en/of in de periode van de tranche aannemelijk is; en
-
− Vaststellen dat, voor zover sprake is van bevindingen voortvloeiende uit vorenstaande
twee aspecten, de bewering van het management dat deze bevindingen hebben geleid tot
een neerwaartse wijziging van de loonaangifte over de periode van de betreffende tranche
juist is.11
Ten aanzien van deze aspecten van de loonsom zijn in bijlage I, tabel A4 en B4 behorende
bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde uit te voeren accountantswerkzaamheden
opgenomen. Hierin is ook aangegeven op basis waarvan de accountant kan beoordelen
of de bewering van het management dat er geen gefingeerde dienstverbanden tussen 1 juni
2020 en 30 september 2021 zijn aangegaan wel of niet aannemelijk is. Vanwege de binaire
conclusie op dit onderwerp wordt geadviseerd dat de accountant deze evaluatie en afwegingen
hierbij goed documenteert en vastlegt in zijn dossier. De verwachtingen van de gebruikers
ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden voor aan assurance verwante opdrachten
respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen in de toelichtingen voorafgaand
aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten) en B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en in het geval van een assurance-opdracht
ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke
grondslag voor zijn verklaring, te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid
met andere (gegevensgerichte) werkzaamheden.
2.4 Werkzaamheden betreffende verbod op uitkeren van bonussen, dividenden en inkoop
eigen aandelen
De accountant dient vast te stellen dat de werkgever of rechtspersoon in overeenstemming
heeft gehandeld met artikel 14 NOW 3 en artikel 16 NOW 4 (verbod op uitkeren van dividenden,
bonussen en de inkoop van eigen aandelen). De accountant stelt daarbij vast dat de
werkgever of rechtspersoon voor de derde tranche over 2020 en voor de vierde en vijfde
tranche en de zesde tranche (NOW 4) over 2021 geen dividenden heeft uitgekeerd aan
aandeelhouders of bonussen aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern
en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen, en
er ook geen eigen aandelen ingekocht zijn12. Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de aard van de
aanvraag; dit kan op grond van artikel 5 of artikel 6 van de NOW 3 of artikel 6 of
artikel 7 van de NOW 4 zijn. Voor beide artikelen ziet het verbod op dividend, bonus
en de inkoop van eigen aandelen toe op een verschillende groep aan werkgevers of rechtspersonen
die deel uit maken van een groep (zie artikel 14 NOW 3 en artikel 16 NOW 4). Daarnaast
is de hoogte van het voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag tot
vaststelling van belang (zie artikel 14 lid 2 NOW 3 en artikel 16 lid 3 NOW 4).
Indien de accountant op een moment na afgifte van het assurance-rapport informatie
ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat de aanvrager ná afgifte van zijn assurance-rapport
niet heeft voldaan aan deze voorwaarden, zoals hiervoor genoemd, dan dient hij de
werkgever te verzoeken dit kenbaar te maken aan UWV en erop toe te zien dat dit daadwerkelijk
plaats vindt. In deze situatie hoeft de accountant zijn assurance-rapport niet in
te trekken, maar wordt wel verwacht dat hij actief erop toeziet dat de werkgever het
niet voldoen aan de additionele voorwaarden aan UWV meldt en dat hij dit eventueel
zelf meldt op grond van de NV NOCLAR.
Ten aanzien van deze verbodsbepalingen zijn in bijlage I, tabel A5 en B5 behorende
bij dit accountantsprotocol mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde uit te voeren
accountantswerkzaamheden opgenomen. Hierin is ook aangegeven op basis waarvan de accountant
kan beoordelen of de bewering van het management dat er geen bonussen, dividenden
zijn uitgekeerd en/of eigen aandelen zijn ingekocht zijn aangegaan wel of niet aannemelijk
is. Vanwege het belang van naleving van dit verbod wordt geadviseerd dat de accountant
deze evaluatie en afwegingen hierbij goed documenteert en vastlegt in zijn dossier.
De verwachtingen van de gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden voor
aan assurance verwante opdrachten respectievelijk assurance-opdrachten zijn opgenomen
in de toelichtingen voorafgaand aan de tabellen A (assurance verwante opdrachten)
en B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en in het geval van een assurance-opdracht
ook zijn risicoanalyse dient de accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke
grondslag voor zijn verklaring, te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid
met andere (gegevensgerichte) werkzaamheden.
2.5 Werkzaamheden bij aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4 (werkmaatschappij)
Deze paragraaf is alleen van toepassing indien wordt aangevraagd op het niveau van
werkmaatschappij, aangezien er dan aanvullende voorwaarden gelden. Bij een dergelijke
aanvraag is een assurance-opdracht met een beperkte of een redelijke mate van zekerheid
vereist (zie Tabel voor aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4
zoals opgenomen in hoofdstuk 1). Deze werkzaamheden betreffen:
-
− De accountant dient vast te stellen dat de groep minder dan 20% omzetdaling heeft,
maar de werkmaatschappij/tussenholding 20% of meer (artikel 6 lid 1 sub d NOW 3 of
artikel 7 lid 1 sub d NOW 4)13;
-
− De accountant dient vast te stellen dat de omzet voor de meetperiode in overeenstemming
met de aanvullende voorwaarden in de regeling is berekend (artikel 6 lid 2, 3, 4 en
5 NOW 3 en artikel 7 lid 2, 3, 4 en 5 NOW 4).
-
− De accountant dient vast te stellen dat de werkmaatschappij/tussenholding heeft voldaan
aan de additionele voorwaarden (artikel 6 lid 1 sub a tot en met c NOW 3 en artikel
7 lid 1 sub a tot en met c NOW 4). Dit geldt tot de datum van afgifte van het assurance-rapport.
Indien de accountant op een moment na afgifte van het assurance-rapport informatie
ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat de aanvrager ná afgifte van zijn assurance-rapport
niet heeft voldaan aan de additionele voorwaarden, zoals hiervoor genoemd, dan dient
hij de werkgever te verzoeken dit kenbaar te maken aan UWV en erop toe te zien dat
dit daadwerkelijk plaats vindt. In deze situatie hoeft de accountant zijn assurance-rapport
niet in te trekken, maar wordt wel verwacht dat hij erop toeziet dat de werkgever
het niet voldoen aan de additionele voorwaarden aan UWV meldt en dat hij dit eventueel
zelf meldt op grond van de NV NOCLAR.
Ten aanzien van deze aanvullende voorwaarden voor aanvragen op grond van artikel 6
NOW 3 of artikel 7 NOW 4 zijn in bijlage I, tabel B6 behorende bij dit accountantsprotocol
mogelijke risico’s geïdentificeerd en daarop afgestemde accountantswerkzaamheden opgenomen.
De verwachtingen van de gebruikers ten aanzien van deze accountantswerkzaamheden zijn
opgenomen in de toelichting voorafgaand aan tabel B (assurance-opdrachten).
Op grond van zijn professioneel kritische instelling en zijn risicoanalyse dient de
accountant, gericht op het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring,
te overwegen of deze werkzaamheden moeten worden uitgebreid met andere (gegevensgerichte)
werkzaamheden.
2.6 Werkzaamheden betreffende andere informatie
Naast de informatie waarvoor de accountantswerkzaamheden zijn uitgewerkt in de paragrafen
2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 bevat de aanvraag tot vaststelling ook andere informatie. Dit
betreft:
Dit houdt in dat de accountant deze andere informatie leest en op basis van zijn kennis
en begrip (verkregen vanuit zijn werkzaamheden ten aanzien van de opgave van de omzet
over de referentieperiode, de omzet over de meetperiode, de genoemde aspecten van
de loonsom over de periode van de betreffende tranche, het verbod op het uitkeren
van dividenden en bonussen en het verbod op inkoop eigen aandelen, en, indien van
toepassing, de aanvullende voorwaarden voor aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3
of artikel 7 NOW 4, of anderszins) overweegt of de andere informatie (materiële) afwijkingen
bevat en desgewenst aanvullende werkzaamheden uit te voeren. De accountant die een
assurance-opdracht uitvoert dient deze andere informatie te beschouwen als andere
informatie in de zin van Standaard 720 uit de NV COS.
Hoofdstuk 3 Materialiteit
Voor de netto omzet verwachten UWV en het Ministerie van SZW voor alle opdrachten
inclusief aan assurance verwante opdrachten dat alle tijdens het onderzoek door de
accountant geïdentificeerde afwijkingen worden gecorrigeerd in de aanvraag tot vaststelling.
3.1 Aan assurance verwante opdracht
Materialiteit is niet van toepassing voor de accountant die belast is met een aan
assurance verwante opdracht (kwadrant I), maar kan wel behulpzaam zijn bij de invulling
van de diepgang van de werkzaamheden. UWV en het Ministerie van SZW gaan ervanuit
dat indien de accountant een samenstellingsverklaring heeft afgegeven in overeenstemming
met Standaard 4415N:
-
− hij rekening heeft gehouden met de bevindingen die tijdens zijn werkzaamheden naar
voren zijn gekomen;
-
− hij bij de samenstelling van de aanvraag tot vaststelling voor bevindingen met betrekking
tot de beweringen inzake de specifieke aspecten van de loonsom heeft vastgesteld dat
herstelacties hebben plaatsgevonden (zie verder in dit hoofdstuk);
-
− hij bij de samenstelling van de aanvraag tot vaststelling voor bevindingen inzake
het verbod op het uitkeren van dividenden en bonussen en het verbod op inkoop eigen
aandelen heeft vastgesteld dat herstelacties hebben plaatsgevonden (zie verder in
dit hoofdstuk); en
-
− hij is nagegaan dat de andere informatie in de aanvraag tot vaststelling verenigbaar
is met de kennis en begrip die verkregen is uit de werkzaamheden uitgevoerd door de
accountant.
Indien het hiervoor genoemde niet het geval is kan er ook geen samenstellingsverklaring
verstrekt worden door de accountant.
3.2 Assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid
Een goedkeurend assurance-rapport met een redelijke mate van zekerheid impliceert
dat in het vaststellingsformulier geen onjuistheden en onzekerheden voorkomen met
een belang dat groter is dan de voorgeschreven materialiteitsgrens.
Er is sprake van een materialiteit voor het onderzoek naar de omzet en een materialiteit
voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom. Voor het voldoen aan de (kwalitatieve)
voorwaarden op grond van artikel 14 van de NOW 3 en artikel 16 van de NOW 4 is er
geen materialiteit van toepassing. De materialiteitsgrenzen worden door de accountant
gebruikt bij de evaluatie van de bevindingen ten aanzien van de omzet van de referentieperiode,
de omzet van de meetperiode en de aspecten van de loonsom. De materialiteitsgrenzen
zijn tevens het uitgangspunt voor de berekening van de uitvoeringsmaterialiteitsgrenzen
die door de accountant worden gebruikt voor de planning van de werkzaamheden ten aanzien
van de omzet van de referentieperiode, de omzet van de meetperiode en de aspecten
van de loonsom.
De accountant dient de materialiteitsgrens te herzien wanneer hij zich gedurende dan
wel na afloop van het onderzoek bewust wordt van informatie die ertoe leidt dat de
te hanteren materialiteitsgrens substantiële neerwaartse aanpassing behoeft. Hierbij
wordt ook verwezen naar paragraaf 44 en A53 van Standaard 3900N.
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de omzet van één periode in één opdracht
Voor het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek naar de
omzet in de meetperiode in 2020/2021 bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit 2% van
de omzet in de referentieperiode op het niveau van de groep (indien van toepassing).
Voor het bepalen van de groep wordt verwezen wordt naar artikel 5 lid 7 NOW 3 en artikel
6 lid 7 (NOW 4).
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening 2019 een andere materialiteit is
gehanteerd wordt dit voor de omzet in de referentieperiode geaccepteerd (zie subparagraaf
2.2.1).
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de omzet van meerdere tranches in één
opdracht (gecombineerde opdracht)
Voor de controle van de NOW 3 en de NOW 4, wanneer een onderneming van twee, drie
of vier periodes gebruik heeft gemaakt, is het voor het onderzoek naar de omzet toegestaan
dat de accountant de opdracht voor de verschillende tranches van de NOW 3 en de NOW
4 kan beschouwen als ware het één opdracht. De accountant controleert in één keer,
na afloop van de laatste tranche, de omzet van alle periodes en de van toepassing
zijnde voorwaarden. Daarbij moet de accountant nog steeds rekening houden met de voorwaarden
die aan de tranches verbonden zijn en per tranche afzonderlijk rapporteren. In plaats
van twee, drie of vier aparte onderzoeken wordt er dan één onderzoek voor de omzet
uitgevoerd. De te hanteren materialiteit is nog steeds 2% van de totale omzet in de
meetperiode (van de tranches waarvoor een aanvraag tot vaststelling wordt gedaan).
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening 2019 een adequate materialiteit is
gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de referentieperiode geaccepteerd (zie
subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de loonsom
Voor het onderzoek per tranche naar aspecten van de loonsom bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit
2% van 3 keer de gecorrigeerde loonsom in de verleningsbeschikking. Dit is, afhankelijk
van de verleningsbeschikking 3 keer de gecorrigeerde loonsom van juni 2020 of indien
deze niet beschikbaar is april 2020 (NOW 3), voor NOW 4 is dat februari 2021 zonder
terugvalmaand. De materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom
wordt berekend op loonheffingennummer, niet het niveau van de groep.
Voor de strekking van het oordeel dienen per component de volgende materialiteitsgrenzen
gehanteerd te worden:
Netto omzet
Goedkeurende verklaring: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde fouten < 2%
Verklaring met beperking: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde fouten >=
2% en < 4%
Verklaring van oordeelonthouding: resterende onzekerheden >= 4%
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 4%
Aspecten van de loonsom
Goedkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten < 2%
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 2%
Evaluatie bevindingen
Indien de accountant zowel fouten in de informatie opgenomen in de aanvraag tot vaststelling
als onzekerheden in de controle aantreft, dan weegt hij deze bij zijn oordeelsvorming
altijd in onderlinge samenhang. Hierbij is relevant dat de resterende onzekerheden
én niet-gecorrigeerde fouten in onderlinge samenhang moeten worden bezien tegen de
vermelde materialiteitsgrenzen. Van fouten in de verantwoording is sprake indien naar
aanleiding van het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de verantwoordingsinformatie
in het formulier onjuistheden bevat omdat deze niet voldoen aan de vereisten in de
regeling en de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit accountantsprotocol. Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie
beschikbaar is om de ingevulde verantwoordingsinformatie in het formulier als goed
of fout aan te merken. Kortom, indien onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen
aan de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit accountantsprotocol.
3.3 Assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
Een goedkeurend assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid impliceert dat
dat de accountant geen reden heeft om te veronderstellen dat de in het vaststellingsformulier
opgenomen gegevens niet in alle van materieel belang zijnde aspecten zijn opgesteld
in overeenstemming met de vereisten bij of krachtens de NOW 3-regeling/ NOW-4 regeling
Er is sprake van een materialiteit voor het onderzoek naar de omzet en een materialiteit
voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom. Voor het voldoen aan de (kwalitatieve)
voorwaarden zoals opgenomen in artikel 14 (NOW 3) in geval van aanvragen op grond
van artikel 6 (NOW 3) en artikel 17 (NOW 4) in geval van aanvragen op grond van artikel7
(NOW 4) is er geen materialiteit van toepassing.
De materialiteitsgrenzen worden door de accountant gebruikt bij de evaluatie van de
bevindingen ten aanzien van de omzet van de referentieperiode, de omzet van de meetperiode
en de aspecten van de loonsom. De materialiteitsgrenzen zijn tevens het uitgangspunt
voor de berekening van de uitvoeringsmaterialiteitsgrenzen die door de accountant
worden gebruikt voor de planning van de werkzaamheden ten aanzien van de omzet van
de referentieperiode, de omzet van de meetperiode en de aspecten van de loonsom.
De accountant dient de materialiteitsgrens te herzien wanneer hij zich gedurende dan
wel na afloop van het onderzoek bewust wordt van informatie die ertoe leidt dat de
te hanteren materialiteitsgrens substantiële neerwaartse aanpassing behoeft. Hierbij
wordt ook verwezen naar paragraaf 44 en A53 van Standaard 3900N.
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de omzet van één periode in één opdracht
Voor het onderzoek naar de omzet in de referentieperiode en het onderzoek naar de
omzet in de meetperiode in 2020/2021 bedraagt de goedkeuringsmaterialiteit 3% van
de omzet in de referentieperiode op het niveau van de groep (indien van toepassing).
Verwezen wordt naar artikel 5 lid 7 van de NOW 3 en artikel 6 lid 7 van de NOW 4.
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening 2019 een adequate materialiteit is
gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de referentieperiode geaccepteerd (zie
subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de omzet van meerdere perioden in één
opdracht (gecombineerde opdracht)
Voor de controle van de NOW 3 en de NOW 4, wanneer een onderneming van twee, drie
of vier periodes gebruik heeft gemaakt, is het voor het onderzoek naar de omzet toegestaan
dat de accountant de opdracht voor de verschillende tranches van de NOW 3 en de NOW
4 kan beschouwen als ware het één opdracht. De accountant controleert in één keer,
na afloop van de laatste tranche, de omzet van alle periodes en de van toepassing
zijnde voorwaarden. Daarbij moet de accountant nog steeds rekening houden met de voorwaarden
die aan de tranches verbonden zijn en per tranche afzonderlijk rapporteren. In plaats
van twee, drie of vier aparte onderzoeken wordt er dan één onderzoek voor de omzet
uitgevoerd. De te hanteren materialiteit is nog steeds 3% van de totale omzet in de
meetperiode (van de tranches waarvoor een aanvraag tot vaststelling wordt gedaan).
Indien bij een reeds gecontroleerde jaarrekening 2019 een adequate materialiteit is
gehanteerd, wordt dit ook voor de omzet in de referentieperiode geaccepteerd (zie
subparagraaf 2.2.1).
Materialiteit in geval van een onderzoek naar de loonsom
Voor het onderzoek inzake de NOW 3 per periode naar aspecten van de loonsom bedraagt
de goedkeuringsmaterialiteit 4% van 3 keer de gecorrigeerde loonsom in de verleningsbeschikking.
Dit is, afhankelijk van de verleningsbeschikking 3 keer de gecorrigeerde loonsom van
juni 2020 of indien deze niet beschikbaar is april 2020 (NOW 3), voor NOW 4 is dat
februari 2021 zonder terugvalmaand.
Voor het onderzoek inzake de NOW 4 dient altijd uitgegaan te worden van de loonsom
van februari 2021.
De materialiteit voor het onderzoek naar de aspecten van de loonsom wordt berekend
op loonheffingennummer, niet op het niveau van de groep.
Voor de strekking van de conclusie dienen per component de volgende materialiteitsgrenzen
gehanteerd te worden:
Netto omzet
Goedkeurende verklaring: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde fouten < 3%
Verklaring met beperking: resterende onzekerheden en niet gecorrigeerde fouten >=
3% en < 6%
Verklaring van oordeelonthouding: resterende onzekerheden >= 6%
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 6%
Aspecten van de loonsom
Goedkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten < 3%
Afkeurende verklaring: niet gecorrigeerde fouten >= 3%
Evaluatie bevindingen
Indien de accountant zowel fouten in de informatie opgenomen in de aanvraag tot vaststelling
als onzekerheden in het onderzoek aantreft, dan weegt hij deze bij zijn oordeelsvorming
altijd in onderlinge samenhang. Hierbij is relevant dat de resterende onzekerheden
én niet-gecorrigeerde fouten in onderlinge samenhang moeten worden bezien tegen de
vermelde materialiteitsgrenzen. Van fouten in de verantwoording is sprake indien naar
aanleiding van het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de verantwoordingsinformatie
in het formulier onjuistheden bevat omdat deze niet voldoen aan de vereisten in de
regeling en de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit accountantsprotocol. Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (assurance-)informatie
beschikbaar is om de ingevulde verantwoordingsinformatie in het formulier als goed
of fout aan te merken. Kortom, indien onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen
aan de toetsingscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit accountantsprotocol.
3.4 Gevolgen voor de accountantsrapportage n.a.v. geconstateerde bevindingen
Hierna wordt ingegaan op gevolgen naar aanleiding van bevindingen m.b.t. de netto
omzet, de specifieke aspecten van de loonsom en de voorwaarden samenhangend met een
aanvraag op grond van artikel 6 van de NOW 3 en artikel 7 van de NOW 4.
Netto omzetdaling
Zoals eerder vermeld verwachten UWV en het Ministerie van SZW voor alle opdrachten
dat alle tijdens het onderzoek door de accountant geïdentificeerde fouten en onzekerheden
betreffende de netto omzetdaling door de werkgever worden gecorrigeerd in de aanvraag
tot vaststelling. UWV vergoedt namelijk alleen bedragen waarvan is vastgesteld dat
deze correct zijn en geen bedragen waarvan de accountant oordeelt of concludeert dat
deze fout of onzeker zijn. Indien fouten en onzekerheden betreffende de omzetdaling
groter dan de materialiteit van 2% (in geval van een onderzoek gericht op het verstrekken
van een redelijke mate van zekerheid of 3% (in geval van een onderzoek gericht op
het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid) niet door de werkgever in zijn
aanvraag tot vaststelling worden gecorrigeerd, kan de accountant geen goedkeurend(e)
oordeel/conclusie afgeven. Dit kan leiden tot een oordeel of conclusie met beperking,
een oordeelonthouding of onthouding van conclusie of tot een afkeurend(e) oordeel
of conclusie.
Indien er sprake is van een kwantificeerbare fout en/of onzekerheden tussen 2% en
4% (redelijke mate van zekerheid) of tussen 3% en 6% (beperkte mate van zekerheid)
leidt dit tot een oordeel of conclusie met beperking. In dat geval dient de accountant
het effect van de fout(en) en onzekerheden voor de gegevens met betrekking tot de
netto-omzet in de referentieperiode en/of de netto-omzet in de meetperiode en de omzetdaling
(in %) pro-forma te berekenen en de uitkomsten daarvan als separate sectie inzake
overige rapporterings-verplichtingen op te nemen in zijn assurance-rapport. Hierbij
gelden de volgende instructies:
-
− Voor fouten gaat de accountant bij de kwantificering van het effect op de genoemde
gegevens uit van de werkelijke vastgestelde afwijking;
-
− Voor onzekerheden met betrekking tot de omzet van de referentieperiode en/of de omzet
van de meetperiode heeft de accountant al gekwantificeerd en vastgesteld dat deze
lager zijn dan 4% van de omzet van de referentieperiode (maar hoger dan 2%) in geval
van een redelijke mate van zekerheid en lager zijn dan 6% van de omzet van de referentieperiode
(maar hoger dan 3%) in geval van een beperkte mate van zekerheid. Voor de onzekerheden
lager dan 4% (of 6%) gaat de voorgeschreven berekening bij de kwantificering uit van
de bandbreedte van de mogelijke afwijkingen als gevolg van de onzekerheid gedeeld
door 2. Dit betreft derhalve het middelpunt van de onzekerheid.
Dit wordt door de Minister van SZW en het UWV beschouwd als passende correctie in
een situatie waarbij sprake is van een oordeel of conclusie met beperking als gevolg
van een onzekerheid in de controle.
Voorbeeldberekening
|
|
De werkgever geeft in de aanvraag tot vaststelling van de NOW-subsidie het volgende
op:
|
Netto-omzet in de meetperiode: € 300.000
|
Netto-omzet in de referentieperiode: € 1.200.000
|
Percentage netto-omzetdaling: 75%.
|
|
De accountant constateert zowel een fout als een onzekerheid ten aanzien van de netto-omzet
in de meetperiode die de werkgever weigert te corrigeren. De accountant heeft geen
bevindingen over de netto-omzet in de referentieperiode en evenmin over de aspecten
van de loonsom.
|
|
De door de accountant geconstateerde fout betreft een te lage opgave van de netto-omzet
in de meetperiode van € 16.000. Daarnaast heeft de accountant een onzekerheidsinterval
van € 0 tot € 30.000 over de volledigheid van de netto-omzet in de meetperiode. De
som van het bedrag van de geconstateerde fout en de bovenkant van het onzekerheidsinterval
is bepalend voor de vraag of de in het accountantsprotocol voorgeschreven materialiteitsgrenzen
worden overschreden. In dit geval gaat het opgeteld om € 46.000, zijnde 3,8% van de
netto-omzet in de referentieperiode. Dit betekent dat de accountant een verklaring
met beperking dient af te geven.
|
|
Het middelpunt van het onzekerheidsinterval (de maximale afwijking als gevolg van
de onzekerheid gedeeld door 2) is € 15.000. De som van het bedrag van de fout en het
bedrag van het middelpunt van het onzekerheidsinterval komt uit op € 31.000. De voorgeschreven
pro forma berekening leidt dan tot de volgende uitkomsten (het percentage netto-omzetdaling
mag hierbij op grond van artikel 5, eerste lid (NOW 3) of artikel 6, eerste lid, van
de NOW 4-regeling naar boven worden afgerond):
|
Netto-omzet in de meetperiode: € 331.000
|
Netto-omzet in de referentieperiode: € 1.200.000
|
Percentage netto-omzetdaling: 73%.
|
Aangezien de Minister van SZW en UWV bij de vaststelling uitgaan van bovenstaande
gegevens in het assurance-rapport van de accountant, is het dringende advies vastgestelde
fouten en onzekerheden, die leiden tot een oordeel of conclusie met beperking, te
(laten) corrigeren in de aanvraag tot vaststelling. Als de aanvrager kiest voor een
correctie, dan kan de accountant een goedkeurend(e) oordeel of conclusie verstrekken.
Indien de aanvrager dit niet doorvoert, zal de accountant de fout of onzekerheid rapporteren
en conform bovenstaande in de referentie-omzet, en/of de omzet in de meetperiode en
de omzetdaling mee te nemen in zijn pro-forma berekening.
Een afkeurend(e) oordeel of conclusie zal leiden tot een vaststelling van de subsidie
op nihil en terugvordering van de verstrekte voorschotten. Derhalve wordt ook bij
een afkeurend(e) oordeel of conclusie vanwege niet gecorrigeerde fouten >= 4% (of
6% in geval van een onderzoek gericht op het verstrekken van een beperkte mate van
zekerheid) van de referentieomzet dringend geadviseerd de afwijkingen te laten corrigeren.
Bij een oordeelonthouding of onthouding van conclusie heeft de accountant niet kunnen
vaststellen dat de omzet in de meetperiode volledig is en hiermee het percentage omzetdaling
voor de NOW-subsidie juist is. Hij heeft daarover niet voldoende en geschikte assurance-informatie
kunnen verkrijgen. In deze gevallen kan de subsidieverstrekker (Ministerie van SZW)
zich daarom ook geen oordeel vormen over de juistheid van de gegevens van de aanvraag
tot vaststelling. Een oordeelonthouding of een onthouding van conclusie samenhangend
met een onzekerheid van diepgaande invloed leidt in principe tot een vaststelling
van de subsidie op nihil.
Een dergelijke werkwijze kan wel tot schrijnende situaties leiden bij ondernemingen
die een verklaring met een redelijke mate van zekerheid nodig hebben, maar waarbij
uitsluitend sprake is van inherente beperkingen in het kader van een NOW-onderzoek op grond van Standaard 3900N, artikel 16 lid c en d. De Minister van SZW en het UWV
verzoeken, als dit het geval is, dit expliciet te verwoorden in de sectie “Basis voor
ons oordeel” aan de hand van onderstaande passage. Dit betekent dat de Minister van
SZW en UWV erop vertrouwen dat er volgens de accountant geen andere aangelegenheden
zijn die tot een niet-goedkeurend oordeel zouden hebben geleid dat de in de aanvraag
tot vaststelling opgenomen gegevens over de netto-omzet en de netto-omzetdaling niet
in alle van materieel belang zijnde aspecten zijn opgesteld in overeenstemming met
de vereisten bij of krachtens de NOW 3/NOW 4-regeling. In deze gevallen zullen het
Ministerie van SZW en het UWV de subsidie niet op nihil stellen, maar een korting
op de subsidie toepassen.
Bijgevoegd is de passage opgenomen waarin de accountant aangeeft dat deze oordeelonthouding
uitsluitend het gevolg is van inherente beperkingen:
Oordeelonthouding is uitsluitend het gevolg van inherente beperkingen op grond van
Standaard 3900N14
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is onze oordeelonthouding uitsluitend het gevolg
van inherente beperkingen zoals gedefinieerd in Standaard 3900N artikel 16 lid c of
artikel 16 lid d.
Indien er sprake is van een inherente beperking op grond van artikel 16 lid c van
de Standaard 3900N in geval van een onderzoek gericht op het verstrekken van een beperkte
mate van zekerheid heeft dit geen invloed op het oordeel (en zal dit dan leiden tot
een goedkeurend oordeel). Indien er echter sprake is van een inherente beperking op
grond van artikel 16 lid d zal dit wel leiden tot een oordeelonthouding.
Specifieke aspecten van de loonsom
Aangezien voor de loonsom drie specifieke aspecten op juistheid worden onderzocht,
wordt van de accountant verwacht dat hij werkzaamheden uitvoert op basis waarvan hij
concludeert of wel of niet is voldaan aan deze aspecten. Indien sprake is van afwijkingen
inzake de specifieke aspecten van de loonsom verwacht de subsidieverstrekker dat de
aanvrager alle afwijkingen herstelt door middel van een correctie in zijn loonaangifte
en/of nabetaling van de nettolonen aan de werknemers waarvoor de lonen zijn opgenomen
in de loonaangifte, alsmede dat de accountant dit vaststelt, vóórdat de accountant
tot afgifte van zijn verklaring overgaat. Indien een werkgever op basis van dit onderzoek
zijn loonaangifte corrigeert door de loonsom over de periode waarover de NOW wordt
berekend15 naar beneden bij te stellen dient hij dit bij de aanvraag tot vaststelling te verklaren
en daarbij tevens te verklaren per welke datum de laatste correctie naar beneden heeft
plaatsgevonden. Verwezen wordt nog naar de artikelen 16 lid 8, artikel 19 lid 8 en
artikel 22 lid 8 voor de NOW 3 en artikel 8 lid 7 voor de NOW 4. UWV gaat bij de vaststelling
van de subsidie uit van deze datum. De accountant stelt dan vast of de werkgever deze
bewering heeft opgenomen op het formulier en of per de datum, zoals vermeld in de
aanvraag tot vaststelling, inderdaad de correctie in de loonaangifte heeft plaatsgevonden.
Mocht de aanvrager afwijkingen groter dan de materialiteit niet herstellen/corrigeren
in overeenstemming met de voorgaande alinea, dan verwachten UWV en het Ministerie
van SZW dat de accountant, mede vanwege de aard van de specifieke aspecten, een afkeurend(e)
oordeel/ conclusie in zijn assurance-rapport afgeeft. Dit zal leiden tot een vaststelling
van de subsidie op nihil en terugvordering van de voorschotten. Als gevolg van het
voorgaande zijn een oordeel/ conclusie met beperking of een oordeelonthouding/ onthouding
van conclusie vanwege bevindingen ten aanzien van de loonsom niet aan de orde. Het
betekent dat in geval een accountant de aannemelijkheid van de informatie niet heeft
kunnen vaststellen, dit altijd moet worden aangemerkt als een fout (afwijking).
Verplichting tot verbod van uitkeren van bonussen en dividenden en verbod van inkoop
eigen aandelen
De accountant dient vast te stellen dat de werkgever of rechtspersoon in overeenstemming
heeft gehandeld met artikel 14 NOW 3 en artikel 16 NOW 4 (verbod op uitkeren van bonussen,
dividenden en de inkoop van eigen aandelen). De accountant stelt daarbij vast dat
de werkgever of rechtspersoon over 2020 (voor zover gebruik wordt gemaakt van de 3de tranche) of 2021 (voor zover gebruik wordt gemaakt van de 4de en 5de tranche en/of de NOW 4) geen dividenden heeft uitgekeerd aan aandeelhouders, bonussen
aan de Raad van Bestuur, bestuur en directie van het concern en de rechtspersoon of
vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen, en er ook geen eigen aandelen
ingekocht zijn. Bij de controle hierop dient rekening gehouden te worden met de aard
van de aanvraag; dit kan op grond van artikel 5 of artikel 6 van de NOW 3 of artikel
6 of artikel 7 van de NOW 4. Voor beide artikelen ziet het verbod op bonussen, dividenden,
en de inkoop van eigen aandelen toe op een verschillende groep aan werkgevers of rechtspersonen
die deel uit maken van een groep (zie artikel 14 lid 1 en lid 3 NOW 3 en artikel 16
lid 1 en 4 NOW 4). Daarnaast is de hoogte van het voorschot en de hoogte van het bedrag
conform de aanvraag tot vaststelling van belang (zie artikel 14 lid 2 NOW 3 en artikel
16 lid 3 NOW 4).
In geval van bevindingen dient de accountant, onafhankelijk van de financiële impact
van de bevindingen, vast te stellen dat herstelacties plaatsvinden vóór afgifte van
zijn assurance-rapport of verklaring.
Mocht de aanvrager afwijkingen niet herstellen/corrigeren in overeenstemming met de
voorgaande alinea, dan verwachten UWV en het Ministerie van SZW dat de accountant,
mede vanwege de aard van de verplichting, een afkeurend(e) oordeel/conclusie in zijn
assurance-rapport opneemt. Dit zal leiden tot een vaststelling van de subsidie op
nihil en terugvordering van de voorschotten. Als gevolg van het voorgaande zijn een
oordeel/conclusie met beperking of een oordeelonthouding/ onthouding van conclusie
vanwege bevindingen ten aanzien van deze verplichting niet aan de orde.
Aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4
Indien sprake is van het niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit artikel
6 NOW3 of artikel 7 NOW4 brengt de accountant dit altijd tot uitdrukking in zijn oordeel.
Indien sprake is van het niet voldoen aan één of meer van de voorwaarden uit artikel
6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4 leidt dit altijd tot een afkeurend oordeel.
3.5 Overig
Het Ministerie van SZW benadrukt dat de tolerantie, die de accountant hanteert voor
het onderzoek van het formulier, alleen bedoeld is voor de opzet, uitvoering en evaluatie
van de werkzaamheden van de accountant. Het is de werkgever niet toegestaan om de
tolerantie te gebruiken als acceptabele foutmarge voor het opstellen van het formulier.
Dit laatste geldt uiteraard voor alle opdrachten, inclusief aan assurance verwante
opdrachten.
Tot slot wordt benadrukt dat van de accountant wordt verwacht dat de strekking van
het oordeel of de conclusie wordt bepaald door het zwaarste oordeel of conclusie van
de onderliggende assurance-objecten: netto-omzet, aspecten van de loonsom en, indien
van toepassing, naleving van de voorwaarden op grond van artikel 14 NOW 3 en artikel
16 NOW 4 en naleving van de voorwaarden op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel 7
NOW 4. Indien de accountant bijvoorbeeld tot een goedkeurend(e) oordeel of conclusie
komt voor de netto-omzet, maar tot een afkeurend(e) oordeel of conclusie over de aspecten
van de loonsom, verstrekt de accountant een afkeurende verklaring.
Hoofdstuk 4 Format en inhoud accountantsverklaring
Het onderzoek van de accountant leidt tot een accountantsverklaring die samen met
de aanvraag tot vaststelling bij het UWV wordt ingediend. Met de term accountantsverklaring
wordt in dit protocol bedoeld een assurance-rapport volgens Standaard 3900N of een
samenstellingsverklaring volgens NVCOS Standaard 4415N.
De formats van de verklaring van de accountant zijn opgenomen op de websites www.uwv.nl, www.rijksoverheid.nl en www.nba.nl. De accountant dient op grond van dit protocol verplicht gebruik te maken van deze
verklaringen, die ook in pdf-versie beschikbaar zullen worden gesteld.
Zoals ook in paragraaf 1.1 is opgenomen, dient er rekening te worden gehouden met
situaties waarbij sprake is van meerdere aanvragen binnen één groep, zoals vermeld
in artikel 5 lid 7 NOW3 of artikel 6 lid 7 NOW4. Per loonheffingennummer dient een
aanvraag tot vaststelling bij het UWV te worden ingediend. Voor de bepaling van het
type accountantsproduct worden de criteria toegepast op het niveau van de groep, dat
wil zeggen de subsidies van alle aanvragen binnen de groep en het voldoen aan de criteria
voor controleplicht voor de groep. Het type accountantsverklaring dat hieruit volgt
is van toepassing op alle aanvragen tot vaststelling binnen de groep.
Indien gekozen is voor een samengevoegde opdracht moet voldaan worden aan de vereisten
die gelden voor de individuele periodes. Daarbij is de ‘zwaarste opdracht’ (dat wil
zeggen: de opdracht met de hoogste mate van zekerheid) bepalend voor de te onderzoeken
aanvragen binnen de samengevoegde opdracht. Als voorbeeld: als voor NOW 3 twee keer
een beperkte mate van zekerheid gevraagd wordt en één keer een aan assurance verwante
opdracht voldoet, dan dient in een samengevoegde opdracht voor alle periodes een onderzoek
uitgevoerd worden gericht op het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid uitmondende
in een assurance-rapport voor alle drie de perioden.
Bij elke aanvraag tot vaststelling dient een accountantsverklaring te worden verstrekt
waarbij de gegevens van de omzet betrekking hebben op de groep (in geval van een aanvraag
op grond van artikel 6) en de omzet van een individuele aanvrager indien deze als
rechtspersoon deel uit maakt van een groep (in geval van een vraag op grond van artikel
6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4) en de aspecten van de loonsom en verplichtingen op grond
van artikel 14 NOW 3 of artikel 16 NOW 4 op de individuele aanvrager (loonheffingennummer).
In dit kader wordt tevens verwezen wordt tevens naar paragraaf 64 tot en met 66 van
Standaard 3900N en paragraaf 30 van Standaard 4415N voor wat betreft het gebruik van
gegevens van een andere accountant.
Hierna is nadere toelichting opgenomen voor de samenstellingsverklaring (kwadrant
I) en het assurance-rapport (kwadranten II, III en IV, alsmede aanvragen op grond
van artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4).
Samenstellingsverklaring (kwadrant I)
Voor de verklaring inzake de aan assurance verwante opdracht geldt dat de accountant
zelf heeft bijgedragen c.q. ondersteund bij de samenstelling van de aanvraag tot vaststelling.
De gebruikers van zijn rapportage en de aanvraag tot vaststelling gaan ervanuit dat
indien de accountant een samenstellingsverklaring heeft afgegeven de aanvrager in
zijn aanvraag tot vaststelling alle bevindingen met betrekking tot de omzet heeft
verwerkt c.q. laten verwerken en dat voor alle bevindingen ten aanzien van dividenden,
bonussen en inkoop eigen aandelen en van de specifieke aspecten van de loonsom vervolgacties
hebben plaatsgevonden vóór afgifte van de verklaring. Verwezen wordt naar hoofdstuk
3. De andere informatie die door het management van de organisatie is opgesteld en
is opgenomen in de aanvraag tot vaststelling is volgens de accountant verenigbaar
met de kennis en begrip die hij heeft verkregen naar aanleiding van de uitgevoerde
werkzaamheden. Indien vorenstaande niet het geval is en/of niet heeft plaatsgevonden
kan er ook geen samenstellingsverklaring verstrekt worden door de accountant.
Assurance-rapport met een beperkte mate van zekerheid (kwadrant II en III) en assurance-rapport
met een redelijke mate van zekerheid (kwadrant IV en aanvragen ex artikel 6 NOW 3
of artikel 7 NOW 4)
De gebruikers van de assurance-rapporten en de aanvraag tot vaststelling verwachten
dat alle bevindingen met betrekking tot de omzet zijn verwerkt in de aanvraag tot
vaststelling en dat voor alle bevindingen ten aanzien dividenden, bonussen en inkoop
eigen aandelen en van de specifieke aspecten van de loonsom vervolgacties hebben plaatsgevonden
vóór afgifte van het assurance-rapport. Verwezen wordt naar hoofdstuk 3. De andere
informatie opgenomen in de aanvraag tot vaststelling is volgens de accountant verenigbaar
met de kennis en begrip die hij heeft verkregen naar aanleiding van de uitgevoerde
werkzaamheden.
De gebruikers verwachten vervolgens dat de accountant een eventuele niet-goedkeurend(e)
oordeel of conclusie in een afzonderlijke paragraaf afdoende toelicht, inclusief kwantificering
van het (mogelijke) effect bij een verklaring met beperking. Voor deze verklaring
met beperking of een oordeelonthouding wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit protocol.
Omgang met kennis over het niet-naleven van de NOW-regeling die de accountant ter
kennis komt na afgifte van de verklaring of het assurance-rapport
Indien de accountant informatie ontvangt (die ziet op de periode voor afgifte van
het assurance-rapport) op basis waarvan hij vaststelt dat zijn verklaring of assurance-rapport
onjuist is (bijv. tot de accountant is informatie gekomen waaruit blijkt dat de omzet
over de meetperiode materieel hoger is dan gerapporteerd), dan dient hij zijn verklaring
of assurance-rapport in te trekken en dient de aanvrager dit onverwijld te melden
bij UWV. De accountant ziet erop toe dat deze melding plaats vindt.
Zoals aangegeven in paragraaf 2.4 (aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel
7 NOW 4) en paragraaf 2.5 (verbod op uitkeren bonussen en dividenden en inkoop eigen
aandelen) dient de accountant, indien hij op een moment na afgifte van de verklaring
of het assurance-rapport informatie ontvangt op basis waarvan hij vaststelt dat de
aanvrager ná afgifte van zijn assurance-rapport niet heeft voldaan aan de voorwaarden
van de NOW-regeling, zoals de voorwaarden van artikel 6 NOW3 of artikel 7 NOW 4 en
artikel 14 NOW 3 of artikel 16 NOW 4, op grond van de NV NOCLAR, de werkgever te verzoeken
dit kenbaar te maken aan de bevoegde instantie, in dit geval UWV16, en er op toe te zien dat dit daadwerkelijk plaats vindt. In deze situatie hoeft
de accountant zijn assurance-rapport niet in te trekken, maar wordt wel verwacht dat
hij erop toeziet dat de werkgever het niet voldoen aan de regeling aan UWV meldt en
eventueel zelf meldt op grond van de NV NOCLAR. Een melding van fraude kan worden
gedaan via de website van UWV.17
Bijlage I Tabellen werkzaamheden
Algemene toelichting
In deze bijlage zijn in tabellen de voornaamste risico’s en (mogelijke) werkzaamheden
met betrekking tot de regeling opgenomen die door de gebruiker zijn onderkend.
Onderscheid wordt gemaakt tussen tabellen voor aan assurance verwante opdrachten (tabellen
deel A) respectievelijk tabellen voor assurance opdrachten (tabellen deel B en deel
C). Dit onderscheid is van belang omdat voor aan assurance verwante opdrachten geldt
dat de werkzaamheden (grotendeels) zijn voorgeschreven, terwijl voor assurance-opdrachten
geldt dat de werkzaamheden zoals opgenomen in de tabellen deel B gezien moeten worden
als werkzaamheden samenhangend met mogelijke risico’s, afhankelijk van de risico-inschatting
die de accountant dient uit te voeren op basis van paragraaf 43 tot en met 47 in Standaard
3900N. Geadviseerd wordt dat deze risico-inschatting (met evaluatie en afweging) wordt
vastgelegd in het controledossier. De tabellen C bevatten werkzaamheden die ook op
grond van Standaard 3900N verplicht zijn voorgeschreven in geval van een inherente
beperking betreffende de NOW-groep en verplichte werkzaamheden inzake de controle
op Nederlandse SV-lonen bij buitenlandse entiteiten.
De aan assurance verwante opdrachten en assurance-opdrachten worden nader toegelicht
voorafgaand aan de tabellen deel A. De assurance opdrachten worden nader toegelicht
voorafgaand aan de tabellen deel B en deel C.
In de tabellen zijn de type werkzaamheden opgenomen. Voor de omvang en diepgang van
de werkzaamheden wordt verwezen naar de Standaard 4415N, paragraaf 26 tot en met 29
(Aan assurance verwante opdrachten) en Standaard 3900N (assurance-opdrachten), paragraaf
30 tot en met 70, alsmede hetgeen in de nadere toelichting voorafgaand aan de tabellen
deel A, deel B (inherente beperkingen met betrekking tot de AO/IB samenhangend met
de omzet) en deel C (inherente beperking betreffende de NOW-groep en de controle op
Nederlandse SV-lonen bij buitenlandse entiteiten) is vermeld.
Deel A: Nadere toelichting tabellen voor aan assurance verwante opdrachten (kwadrant
I)
De accountant belast met een aan assurance verwante opdracht dient zich er bewust
van te zijn dat er omstandigheden kunnen zijn die ertoe leiden dat de aangeleverde
informatie en documentatie onjuist en/of niet volledig is. Daarom zijn er voor hem
aanvullende werkzaamheden opgenomen die naast de reguliere werkzaamheden uitgevoerd
dienen te worden.
Voor inherente beperkingen met betrekking de AO/IB samenhangend met de omzet geldt
het volgende: Bij de organisaties waarbij van de accountant gevraagd wordt om een
aan assurance verwante opdracht (inclusief aanvullende werkzaamheden) uit te voeren,
zou het kunnen zijn dat de AO/IB, gezien de relatief beperktere omvang van de onderneming,
niet van voldoende niveau is en/of niet voldoende heeft gefunctioneerd. Bij deze organisaties
wordt dit laatste echter ook niet gevraagd. Het niet voldoende aanwezig zijn of niet
voldoende functioneren van procedures samenhangende met de omzet hoeft derhalve geen
gevolgen te hebben voor het kunnen afgeven van de samenstellingsverklaring, die wordt
verstrekt aan UWV en het Ministerie van SZW. Benadrukt wordt dat de accountant in
dergelijke situaties wel de omvang en diepgang van zijn de werkzaamheden uitbreidt.
In algemene zin geldt bij de tabellen dat de mate van diepgang van de werkzaamheden
van de accountant mede afhankelijk is van de aard en kwaliteit van de administratie.
De tabellen zijn als volgt onderverdeeld:
Tabel A.1: risico’s en werkzaamheden rapportage juiste niveau omzetdaling
Tabel A.2: risico’s en werkzaamheden netto-omzet referentieperiode
Tabel A.3: risico’s en werkzaamheden netto-omzet meetperiode
Tabel A.4: risico’s specifieke werkzaamheden loonsom
Tabel A.5 risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering bonussen en dividenden
en verbod op inkoop eigen aandelen
De niet-schuingedrukte werkzaamheden zijn verplicht, tenzij het risico evident niet
aanwezig is (bijvoorbeeld: er zijn geen risico’s op fouten met onderhanden projecten,
omdat de onderneming deze niet heeft). Schuingedrukt zijn mogelijke werkzaamheden
opgenomen die de accountant kan verrichten indien hij dit nodig acht. Daarnaast kan
de accountant op grond van zijn professioneel kritische instelling zelf aanvullende
werkzaamheden bepalen.
Deel A: Tabellen voor aan assurance verwante opdrachten 18,
NB: Vanwege de leesbaarheid van de teksten in de tabel is in de tekst ‘de accountant
stelt vast’/’ de accountant gaat na’ ook begrepen dat de accountant rekening houdt
met het risico bij het zelfstandig opstellen/bepalen van de aanvraag tot vaststelling.
Tabel A1: Risico’s en werkzaamheden bepaling juiste niveau omzet (kwadrant I)
ONDERDEEL NIVEAU GROEPS-/WERKMAATSCHAPPIJ
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
1.1
|
Het risico bestaat dat de werkgever het omzet verlies berekent op het niveau van de
werkgever en niet op het niveau van de relevante groep of moeder(s)/dochter(s).
|
1.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzetdaling in de meetperiode op het juiste organisatorische
niveau is berekend.
|
|
|
1.1b
|
De accountant gaat na wie de aandeelhouders zijn van de organisatie van de werkgever,
en waar relevant wie haar aandeelhouders zijn tot op het hoogste groepsniveau.
|
|
|
1.1c
|
De accountant gaat na welke entiteiten tot de groep op het hoogste niveau behoren.
|
1.2
|
Het risico bestaat dat de organisatie van de werkgever zich niet realiseert dat haar
buitenlandse moeder andere Nederlandse deelnemingen of buitenlandse deelnemingen met
Nederlands SV loon heeft
|
1.2a
|
De accountant stelt vanuit de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij
op het hoogste niveau en aanvullende documenten vast welke Nederlandse deelnemingen
en welke buitenlande deelnemingen met SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd.
De accountant stelt vast (ook in geval van wijzigingen hierin) dat hiermee bij de
bepaling van de omzetdaling rekening is gehouden. Hij verkrijgt daartoe de juridische
structuur per 1 oktober 2020 (NOW 3)/ per 1 juli 2021 (NOW 4) en die over 2019 en
stelt vast of er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
Indien er een geconsolideerde jaarrekening is (zonder wijzigingen):
De accountant stelt vanuit de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij
op het hoogste niveau vast welke Nederlandse organisaties en buitenlandse deelnemingen
met Nederlands SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd. Hierbij wordt uitgegaan
van de laatste vastgestelde jaarrekening voor 1 oktober 2020 (NOW 3), 1 juli 2021
(NOW 4 alsmede voor de samengevoegde opdracht).
Indien er een geconsolideerde jaarrekening is (met overnames):
De accountant stelt vast welke Nederlandse organisaties en buitenlandse deelnemingen
met Nederlands SV-loon tot de groep behoren en gaat na per welke datum deze situatie
geldt.
Indien er geen geconsolideerde jaarrekening is:
De accountant verkrijgt de juridische structuur per 1 oktober 2020 (NOW 3)/ per 1 juli
2021 (NOW 4) en die over 2019 en stelt vast of er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
|
1.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep niet dezelfde meetperiode is gehanteerd.
|
1.3a
|
De accountant stelt vast dat per entiteit binnen de groep dezelfde meetperiode is
gehanteerd (en dat deze aansluit op de voorgaande meetperiode indien hier ook een
aanvraag voor is ingediend).
|
Tabel A2: Risico’s en werkzaamheden omzet referentieperiode (kwadrant I)
ONDERDEEL OMZET REFERENTIEPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
2.1
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet over de referentieperiode niet is bepaald in
overeenstemming met de definitie van artikel 1 lid 2 (rechtspersonen en natuurlijke
personen), alsmede de toelichting hierop.
|
2.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de referentieperiode correct is berekend
in overeenstemming met artikel 1, lid 2 (NOW 3 en NOW 4), artikel 5, (NOW 3) en artikel
6 (NOW 4), de toelichting hierop en de kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen
in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding
van het coronavirus en bijlage III bij deze brief. De accountant bespreekt met het
management hoe deze de opgave heeft opgesteld: hoe de netto-omzet is bepaald t.b.v.
de NOW-subsidie op grond van de NOW-regeling; hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed
zijn toegepast; en hoe de juistheid van de referentie-omzet is gewaarborgd.
Hierbij wordt uitgegaan van de laatste vastgestelde jaarrekening 2019 voor 1 oktober
2020 (NOW 3), 1 juli 2021 (NOW 4 alsmede voor de samengevoegde opdracht). In geval
van een gebroken boekjaar gelden dezelfde peildata waarbij wel vastgesteld wordt of
de juiste definitie is gehanteerd. Is de jaarrekening 2019 nog niet samengesteld voor
deze peildata, dan dienen wel aanvullende werkzaamheden over 2019 te worden uitgevoerd
in het kader van de afgrenzing. Zie hierna ook 2.5 in deze tabel.
|
2.2
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet in de referentieperiode nog niet is samengesteld
c.q. vastgesteld als onderdeel van de jaarrekening.
|
2.2a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever de jaarrekening over 2019 heeft vastgesteld
zoals opgenomen bij 2.1a of dat de samenstellingsverklaring (of beoordelingsverklaring)
hierbij door de accountant is afgegeven en dat de omzet uit de referentieperiode aansluit
(of is aangesloten) op de jaarrekening. Voor zover er rekening is gehouden met buitenlandse
organisaties is van belang dat buitenlandse ondernemingen zonder Nederlands SV-loon
niet worden meegenomen in de berekening van de omzet van de referentieperiode en de
meetperiode.
|
|
|
2.2b
|
Indien de jaarrekening nog niet is vastgesteld c.q. de samenstellingsverklaring (of
beoordelingsverklaring) nog niet is afgegeven voor zoals opgenomen bij 2.1a wordt
dit proces bij voorkeur eerst afgerond. Indien dit niet mogelijk is, dan dient de
accountant de achterliggende administratie te betrekken bij zijn onderzoek.
|
|
|
2.2c
|
Indien sprake is van een gebroken boekjaar:
De accountant stelt vast dat de werkgever de jaarrekening over 2018/2019 en 2019/2020
(in geval van een gebroken verslagjaar) heeft vastgesteld of dat de samenstellingsverklaring
hierbij door de accountant is afgegeven voor de peildata zoals opgenomen bij 2.1a.
Indien niet, zie 2.2b.
|
2.3
|
Het risico bestaat dat in geval van een gebroken boekjaar de afgrenzing niet correct
is bepaald.
|
2.3a
|
De accountant stelt bij een gebroken boekjaar de toerekening van de omzet vast door;
• Aansluiting met de Btw-afdrachten
• Aansluiting met de administratie
• De beoordeling van de verwerking van facturen rondom de afgrenzingsdatum (1 januari
2019 en 31 december 2019) van het gebroken boekjaar: De splitsing van de omzet op
peilmoment 1 januari 2019 in het gebroken boekjaar 2018/2019 en de splitsing van de
omzet op peilmoment 31 december 2019 in het gebroken boekjaar 2019/2020.
|
2.4
|
Het risico bestaat dat ter bepaling van de omzet in de referentieperiode niet het
juiste aantal maanden is genomen ter bepaling/berekening van de omzet.
|
2.4a
|
Indien er sprake is van een onderneming die na 1 januari 2019 is gestart c.q. is afgestoten
stelt de accountant de juiste ingangsdatum vast aan de hand van officiële documenten
zoals contracten, notariële aktes etc. Bij start, overgang of beëindiging van onderneming
na 1 januari 2019 kan een afwijkende berekening gelden (zie paragraaf 2.2.1).
|
|
|
2.4b
|
Indien er sprake is van overgang van onderneming (overgang van een economische eenheid)
gedurende 2019 of uiterlijk 1 februari 2020 stelt de accountant de juiste ingangsdatum
vast aan de hand van officiële documenten zoals contracten, notariële aktes etc. Bij
start of overgang van onderneming na 1 januari 2019 geldt een afwijkende berekening
(zie paragraaf 2.2.1).
|
2.5
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet (referentieperiode) tussen
2019 en 2020 niet juist heeft plaatsgevonden omdat de jaarrekening niet reeds was
samengesteld, beoordeeld en/of vastgesteld vóór 1 juni 2020. Het risico is dat de
netto-omzet 2019 ten onrechte hoger wordt vastgesteld en zo een hogere omzetdaling
wordt gerealiseerd, tenzij de accountant hier in de samenstellingsopdracht of beoordelingsopdracht
voor de jaarrekening 2019 al rekening mee heeft gehouden.
|
2.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet in de juiste periode (jaar) is verantwoord waarbij
met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet van 2020 naar 2019.
|
|
|
2.5b
|
De accountant stelt vast dat de omzet 2019 aansluit met de aangifte BTW / suppletieaangifte
en eventuele subsidiebeschikkingen (ook onderdeel van de netto-omzet volgens de regeling
artikel 5, lid 8 NOW 3 en artikel)6 lid 8 NOW 4)
|
|
|
2.5c
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s, kortingen
en ongebruikelijke boekingen per jaareinde 2019 (afgrenzing) op relevantie voor de
regeling.
|
|
|
2.5d
|
De accountant stelt van facturen geboekt in december 2019 vast dat de leveringsdatum/datum
van de goederen/dienstverlening niet in 2020 is.
|
|
|
2.5e
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden werk/ onderhanden projecten
op tendenties om omzet naar 2019 te boeken. (Bijvoorbeeld; meerwerk 2020 ten onrechte
meenemen in 2019).
|
|
|
2.5f
|
Omzetbonussen moeten in de juiste periode opgenomen worden. Bij het samenstellen houdt
de accountant hier rekening mee. Omzetbonussen over 2020 dienen in boekjaar 2020 verantwoord
te worden.
|
Tabel A3: Risico’s en werkzaamheden omzet meetperiode (kwadrant I)
ONDERDEEL OMZET MEETPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
3.1
|
Het risico bestaat dat de omzetdefinitie niet consistent is gehanteerd
|
3.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de meetperiode correct is berekend in overeenstemming
met artikel 1, lid 2 en artikel 6 (NOW 3)/artikel 5 (NOW 4)de toelichting hierop en
de Kamerbrief d.d. 9 december inzake de aanpassingen in het economische steun- en
herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus
en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een consistente toepassing
conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening /IB-aangifte gehanteerde grondslagen
voor waardering en resultaatbepaling.
|
|
|
3.1b
|
De accountant stelt, in geval van NOW aanvragen voor aansluitende tijdvakken, bij
de afgrenzing vast dat, met inachtneming van een consistente toepassing zoals bij
het voorgaande punt genoemd, dat de omzet juist en volledig is verwerkt in het juiste
tijdvak.
|
|
|
3.1c
|
De accountant gaat na of er sprake is van een consistente toepassing van de presentatie
van de omzet conform de laatst vastgestelde jaarrekening met specifieke aandacht voor
de tendentie die het management kan hebben (door bijvoorbeeld omzet te verschuiven
of subsidies niet meenemen.
|
|
|
3.1d
|
De accountant bespreekt met het management hoe deze de opgave dan wel documenten ten
grondslag aan de opgave heeft opgesteld: Hoe de netto-omzet is bepaald t.b.v. de NOW-subsidie
op grond van de NOW-regeling; Hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed zijn toegepast;
en hoe juistheid en volledigheid omzet meetperiode is gewaarborgd.
|
|
|
3.1e
|
De accountant neemt kennis van de interne managementrapportages en notulen en onderzoekt
verschillen met de verantwoording voor de NOW-subsidie alsmede mogelijke tendenties
die hieruit blijken.
|
|
|
3.1f
|
De accountant sluit de omzet zoals opgenomen in de aanvraag tot vaststelling aan met
de financiële administratie 2020/2021.
|
|
|
3.1g
|
De accountant gaat de juiste classificatie/presentatie van omzet na met specifieke
aandacht voor de tendentie die het management hierbij kan hebben (door bijvoorbeeld
subsidies niet mee te nemen).
|
3.2
|
Het risico bestaat dat de meetperiode volgens de aanvraag gedaan bij opening van de
regeling niet overeenkomt met de meetperiode zoals gebruikt in het formulier tot vaststelling.
|
3.2a
|
De accountant vergelijkt de meetperiode volgens de aanvraag met het formulier tot
vaststelling. De accountant dient vast te stellen dat de meetperiode overeenkomt met
de aanvraag voor de subsidie.
Toelichting:
Werkgevers kunnen de meetperiode kiezen waarover zij de omzetdaling berekenen (zie
de artikelen daarover in beide regelingen). Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende
periode van drie maanden gaan. Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken
bij de aanvraag; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden
aangepast.
|
|
|
3.2b
|
De accountant stelt vast dat de gekozen meetperiode aansluit op de voorgaande meetperiode
(indien van toepassing)
Voor de meetperiodes van de omzet voor NOW 3 en NOW 4 geldt het volgende:
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 2 dient de meetperiode
van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 3 van NOW 3 direct aan
te sluiten op de meetperiode van de vier maanden van NOW 2 (zie artikel 4 lid 2 NOW
3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 3, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 4 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van de tranche 3 van NOW 3 (zie artikel 4
lid 3 NOW 3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 4, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 5 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van tranche 4 van NOW 3 (zie artikel 4 lid
3 NOW 3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 5, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor NOW 4 hierop direct
aan te sluiten (zie artikel 4 lid 2 NOW 4).
Toelichting
Indien de periodes niet op elkaar aansluiten dient de werkgever dit eerst te corrigeren
in overleg met UWV alvorens de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
|
3.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep aanvragen zijn ingediend bij de opening van
de regeling waarbij entiteiten binnen groep verschillende meetperiodes hebben gehanteerd.
|
3.3a
|
De accountant stelt vast dat de meetperiode voor alle aanvragen tot vaststelling binnen
het concern/groep gelijk zijn.
De accountant dient vast te stellen dat de periode in aanvraag tot vaststelling overeenkomt
met de aanvraag.
De werkgever en het concern/groep hebben anders een aanvraag gedaan die in strijd
is met de regeling. Werkgever en het concern moeten dan eerst de fout herstellen.
Anders kan er niet een juist vaststellingsverzoek worden ingediend.
|
3.4
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet in de meetperiode in 2020/2021
niet juist heeft plaatsgevonden. Het risico is dat de omzet in de meetperiode te laag
wordt opgegeven waardoor een te grote omzetdaling wordt gerealiseerd.
|
3.4a
|
De accountant doet onderzoek of de omzet in de juiste meetperiode is verantwoord waarbij
met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet in de meetperiode naar vóór
of na de meetperiode.
|
|
|
3.4b
|
De accountant voert een cijferanalyse uit op de netto-omzet voor wat betreft de periode
vóór de meetperiode, de periode tijdens de meetperiode en de periode na de meetperiode
met als doel mogelijke verschuivingen van de omzet van de meetperiode naar buiten
de meetperiode te detecteren. Hij stelt vast of er uitkomsten zijn die nader in detail
onderzocht moeten worden.
Toelichting; denk hierbij aan cijferanalyses (inclusief mogelijke logische verbanden)
van omzet en debiteuren, voorraden/OHW, inkopen versus verkopen en urenregistraties
(kosten van de omzet) gericht op risico’s van verschuivingsgevaar o.b.v. verwachtingen
en mogelijke patronen.
|
|
|
3.4c
|
De accountant stelt vast dat de netto omzet in de gekozen meetperiode aansluit op
de gerapporteerde omzet in het formulier aanvraag tot vaststelling en stel vast dat
er ook een aansluiting is met de financiële administratie, tussentijdse rapportages
etc. Let daarbij op de juiste afgrenzing, relevantie van OHW, bestendige toepassing
van verslaggevingsprincipes, boekingen op juiste rekeningen.
|
|
|
3.4d
|
De accountant stelt de aansluiting vast met de aangifte BTW / suppletieaangifte en
eventuele subsidiebeschikkingen (indien ook onderdeel van de netto-omzet volgens de
regeling (artikel 5, lid 8 NOW 3 en artikel 6, lid 8 NOW 4).
|
|
|
3.4e
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s, kortingen
en ongebruikelijke boekingen (afgrenzing) op juistheid met inachtneming van de geïdentificeerde
risico’s op grond van de geldende regeling.
|
|
|
3.4f
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden werk/onderhanden projecten
op tendenties om omzet buiten de meetperiode te boeken. (Bijvoorbeeld; meerwerk november
ten onrechte meenemen in december).
|
|
|
3.4g
|
De accountant analyseert de berekening van nog te verstrekken bonussen gerelateerd
aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op de omzet in de meetperiode door af te
stemmen met contracten, de voor de berekening relevante informatie te beoordelen en
na te gaan of deze aansluit op de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
|
|
3.4h
|
De accountant stelt aan de hand van de bankafschriften en kasontvangsten vast of zowel
voorafgaande, gedurende als na afloop van de meetperiode de omzet samenhangend met
de ontvangen gelden op een correcte wijze zijn toegerekend aan de meetperiode en gaat
na of hier aanwijzingen voor opbrengsten uit naar voren komen die niet als omzet in
de meetperiode zijn verantwoord.
|
|
|
3.4i
|
De accountant neemt het grootboek door op mogelijke niet op omzetrekeningen geboekte
omzet. Hij beoordeelt daar met name boekingen die in het dagboek verkoop (of het dagboek
waar normaliter de omzet in wordt geboekt, bijvoorbeeld kasboek bij horeca) zijn geboekt
maar niet op een omzetrekening zijn geboekt en overige onverklaarbare creditboekingen
op andere grootboekrekeningen, zoals bijvoorbeeld tussenrekeningen.
De accountant onderzoekt de geboekte omzet door analyse en overige werkzaamheden uit
te voeren t.a.v. de omzet geboekt voorafgaande aan de meetperiode en na afloop de
meetperiode.
Toelichting: Risico is dat omzet buiten de meetperiode wordt verantwoord terwijl die
wel betrekking wel heeft op de meetperiode (levering heeft wel plaatsgevonden bijvoorbeeld).
|
3.5
|
Omzet verantwoorden buiten de entiteit/groep. Het risico bestaat dat activiteiten
en of omzet buiten de entiteit is verantwoord, bv. winkel binnen winkel, andere entiteit,
van zakelijk naar privé (volledigheid en afgrenzing)
|
3.5a
|
De accountant bespreekt met het management hoe Covid-19 effect heeft gehad op de activiteiten
en wat het management heeft gedaan om de onderneming overeind te houden. Aanvullend
bespreken of in de administratie voldoende aandacht is geweest voor het risico dat
activiteiten en of omzet buiten de omzetverantwoording is gehouden (bijvoorbeeld door
verschuiving naar een andere/nieuw opgerichte entiteit) of dat er naar de mening van
het management mogelijk omzet niet in de administratie is verantwoord.
De accountant gaat hierbij tevens na of op andere manieren omzet gerealiseerd is die
niet verantwoord is. Dit betreft onder meer de omzet uit nieuwe, alternatieve, activiteiten,
omzetcompensatie-subsidies en omzet samenhangend met het uitlenen van personeel aan
andere organisaties.
|
3.6
|
Het risico bestaat dat transacties met verbonden partijen niet volledig en nauwkeurig
zijn verantwoord (niet at ‘arms length’).
|
3.6a
|
De accountant bespreekt met management of transacties met verbonden partijen hebben
plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
|
3.7
|
Het risico bestaat op onjuiste presentatie en waardering van netto-omzet.
|
3.7a
|
De accountant stelt vast dat dezelfde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
zijn gehanteerd voor de meetperiode als voor de laatst vastgestelde jaarrekening (peildata
zie 2.1a).
|
3.8
|
Het risico bestaat dat andere netto-omzet niet wordt verantwoord.
|
3.8a
|
De accountant gaat na of vervreemde activa met opbrengsten op een juiste wijze zijn
verantwoord in de omzet. Gedacht kan worden aan afvalproducten met opbrengsten of
incourante voorraden met een restwaarde.
|
|
|
3.8b
|
De accountant beoordeelt contracten, notulen op (incidentele) omzet en omzet elders
verantwoord.
|
3.9
|
Het risico bestaat dat barter/ruil transacties niet verwerkt zijn als omzet en kosten.
|
3.9a
|
De accountant bespreekt met het management of barter-transacties (ruiltransacties)
hebben plaatsgevonden en hoe deze zijn verwerkt. Hij onderzoekt daartoe notulen en
andere documentatie om vast te stellen dat alle barter-transacties zijn geïdentificeerd
en verwerkt conform de grondslagen van de vennootschap.
|
3.10
|
Het risico bestaat dat niet-betaalde of oninbare facturen niet zijn opgegeven als
omzet.
|
3.10a
|
De accountant stelt vast dat facturen in de juiste periode zijn verantwoord, ook als
er sprake is van (mogelijke) oninbaarheid. Hij let hierbij onder andere op opeenvolgende
nummering en dateringen op de facturen.
Toelichting: ook al zijn de facturen nog niet (of later) betaald of oninbaar, dan
dienen deze wel als omzet te worden meegenomen (uitgezonderd verantwoordingen op kasstelsel).
|
3.11
|
Het risico bestaat dat onderneming andere subsidieregelingen niet heeft verantwoord
in de meetperiode.
|
3.11a
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie behoren ook
tot de omzet worden gerekend (zie artikel 1 lid 2). Onder overige baten vallen bijvoorbeeld
ook de subsidies die bedoeld zijn als compensatie van de omzetdaling niet zijnde de
NOW-subsidie (met uitzondering van de TVL vanaf NOW 3) De accountant stelt vast of
ook aanspraak is gemaakt op andere subsidieregelingen en of de verantwoording in de
juiste periode heeft plaatsgevonden daarbij rekening houdende met de nadere verduidelijking
van het omzetbegrip in de Kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in
het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding
van het coronavirus en bijlage III bij deze brief.
|
3.12
|
Het risico bestaat dat facturatie niet in de juiste periode hebben plaatsgevonden.
|
3.12a
|
De accountant analyseert de vooruit gefactureerde posten en de vooruit ontvangsten
van klanten in de meetperiode en vooruit gefactureerde posten en vooruit ontvangsten
in de periode vóór de meetperiode. De accountant gaat na dat verantwoording in de
juiste periode heeft plaatsgevonden.
|
Tabel A4: Risico’s en specifieke werkzaamheden loonsom (kwadrant I)
ONDERDEEL LOONSOM
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
4.1
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet uitbetaald worden terwijl wel de
NOW vergoeding wordt geclaimd.
|
4.1a
|
De accountant stelt vast dat de lonen en salarissen over de periode behorende bij
de desbetreffende tranche van de NOW 3 en de NOW 4 uitbetaald zijn door een aansluiting
te maken tussen de gerapporteerde loonheffingennummers met bijbehorende loonaangifte,
de salarisadministratie en de bankbetalingen. Indien dit niet aansluit, gaat hij na
of na deze periode er salarisbetalingen hebben plaatsgevonden die zien op de loonaangifte
van de eerdere periode (foutherstel), waardoor vastgesteld kan worden dat de salarissen
zijn betaald.
|
4.2
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet op de juiste bankrekeningen worden
uitbetaald.
|
4.2a
|
De accountant stelt vast dat de uitbetaling van de lonen en salarissen is gedaan op
basis van de bankrekeningnummers van de werknemers. Dit kan hij doen door aansluiting
te zoeken met het personeelsdossier van de werknemer. Hij beoordeelt daarbij eventuele
wijzigingen in de bankrekeningnummers in de periode behorende bij de desbetreffende
tranche van de NOW 3 en de NOW 4 ten opzichte van bankrekeningnummers in voorgaande
maanden. Indien dit niet mogelijk is kan er ook gebruik worden gemaakt van een opgave
van de medewerker waarin deze verklaart dat het salaris is ontvangen (door middel
van een steekproef) en waarbij de omvang van het aantal te controleren salarisbetalingen
geschiedt op basis van de risico-inschatting door de accountant en hij hierbij ook
rekening houdt met een spreiding over de maanden van de meetperiode.
|
4.3
|
Het risico bestaat dat de loonsom op niveau wordt gehouden door het afsluiten van
gefingeerde arbeidsovereenkomsten.
|
4.3a
|
De accountant beoordeelt gedurende de periode behorende bij de desbetreffende tranche
van de NOW 3 en de NOW 4 de nieuwe dienstverbanden en uitbreidingen van dienstverbanden
op aannemelijkheid op basis van een gesprek met het management en eventuele overige
documentatie, zoals arbeidsovereenkomsten, over de functie en werkzaamheden van het
nieuw aangenomen personeel c.q. de uitbreiding van het dienstverband, toegang die
zij hebben tot de werkplek en het bestaan van vacatures.
Een mogelijke werkzaamheid is dat de accountant de uitdiensttredingen na afloop van
de desbetreffende NOW periode in het personeelsbestand in zijn onderzoek betrekt.
|
Tabel A.5 risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering bonussen en dividenden
en verbod op inkoop eigen aandelen
ONDERDEEL VERBOD UITKERING BONUSSEN EN DIVIDENDEN EN VERBOD INKOOP EIGEN AANDELEN
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
5.1
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van Bestuur en directie
van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of dividend uitgekeerd (artikel
17)
|
5.1a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever of rechtspersoon voor de derde tranche over
2020 en voor de vierde en vijfde tranche en de zesde tranche (NOW 4) over 2021 geen
dividenden heeft uitgekeerd aan aandeelhouders of bonussen aan de Raad van Bestuur,
bestuur en directie van het concern en de rechtspersoon of vennootschap, waaronder
mede begrepen winstuitdelingen, en er ook geen eigen aandelen ingekocht zijn.
Hiertoe treedt hij in overleg met de Raad van Bestuur en de directie van het concern
en de werkmaatschappij(en)/tussenholding. In dit overleg zal hij ook navraag doen
of de Raad van Bestuur en de directie voornemens zijn om later bonussen/dividend uit
te keren en/of eigen aandelen in te kopen.
Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de aard van de aanvraag;
dit kan op grond van artikel 5 of 6 van de NOW 3 of artikel 6 of 7 van de NOW 4. Voor
beide artikelen ziet het verbod op dividend, bonus en de inkoop van eigen aandelen
toe op een verschillende groep aan werkgevers of rechtspersonen die deel uit maken
van een groep (zie artikel 14 lid 1 en lid 3 van de NOW 3 en artikel 16 lid 1 en lid
4 van de NOW 4). Daarnaast is bij aanvragen op grond van artikel 6 NOW 4 of artikel
7 NOW 4 de hoogte van het voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag
tot vaststelling van belang (zie artikel 14 lid 3 NOW 3 en artikel 17 lid 3 NOW 4).
Indien is aangevraagd op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4 dient er altijd
een controle naar de verbodsbepalingen plaats te vinden.
|
|
|
5.1b
|
De accountant neemt tenminste kennis van de notulen van de Raad van Bestuur betreffende
eventuele bonussen en dividenden die zijn uitgekeerd over 2020/2021 en eigen aandelen
die zijn ingekocht in 2020/2021.
De accountant kan nog andere werkzaamheden, zoals een interview met het management
en raadplegen van persberichten, uitvoeren op grond waarvan hij vaststelt dat het
aannemelijk is dat er geen bonussen en dividend zijn uitgekeerd en geen eigen aandelen
zijn ingekocht.
|
|
|
5.1c
|
De accountant stelt vast door analyse van de personeelskosten dat er geen bonussen
zijn uitgekeerd aan de Raad van bestuur, bestuur en directie van het concern en de
rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen.
|
Deel B: Nadere toelichting tabellen voor assurance-opdrachten (kwadranten II, III
en IV en aanvragen op grond van artikel 6 NOW 3 en artikel 7 NOW 4)
Hierna zijn tabellen opgenomen met mogelijke risico’s die zijn geïdentificeerd in
het kader van de regeling en mogelijke werkzaamheden die door een accountant kunnen
worden uitgevoerd in het kader van een assurance-opdracht. Niet alle risico’s in deze
tabellen zullen bij elke organisatie relevant zijn en deze tabellen bevatten ook niet
alle risico’s. Hetzelfde geldt voor de kolom met mogelijke werkzaamheden om informatie
te verkrijgen dat de risico’s niet hebben geleid tot een materiële afwijking. De accountant
zal op basis van de specifieke situatie in het kader van zijn professioneel-kritische
instelling en risicoanalyse moeten bepalen welke risico’s aanwezig zijn en welke werkzaamheden
hij uit zal voeren om hierop in te spelen. Daarnaast is het ook mogelijk dat er andere
risico’s en werkzaamheden zijn die niet zijn opgenomen in de tabellen. De accountant
zal de werkzaamheden dan ook op maat moeten maken en deze zijn onder meer afhankelijk
van de typologie, of de accountant al dan niet moet, wil en/of kan steunen op de AO/IB,
of er eerder accountantscontrole heeft plaatsgevonden, of er wijzigingen zijn in omstandigheden
bij de werkgever, etc. De accountant is verantwoordelijk om voldoende en geschikte
assurance-informatie te verzamelen voor zijn assurance-rapport. Hierbij is relevant
dat de gebruiker van de accountant verwacht dat er een volledige risicoanalyse en
planning en uitvoering van de werkzaamheden heeft plaatsgevonden en is vastgelegd
in het dossier, die bij een assurance-opdracht met een beperkte mate van zekerheid
gelijk is aan die met een redelijke mate van zekerheid. Alleen bij de evaluatie en
rapportering zullen beide opdrachten uit elkaar lopen. Dat wordt hieronder (schuingedrukt)
uiteengezet.
Voor inherente beperkingen met betrekking de AO/IB samenhangend met de omzet geldt
het volgende:
In het geval van een assurance-opdracht met een redelijke mate van zekerheid is het
van belang dat de accountant vaststelt dat de onvervangbare maatregelen van AO/IB, die van invloed zijn op de vaststelling van de omzet hebben
gefunctioneerd.
Indien dat niet het geval is, kan dat niet gecompenseerd worden met gegevensgerichte
werkzaamheden. De gebruikers verwachten echter dat de organisaties waarvan een assurance-rapport
met een redelijke mate van zekerheid wordt gevraagd een dusdanig grote omvang hebben
dat het functioneren van de onvervangbare maatregelen van AO/IB, ook gedurende de
periode van COVID-19, veelal van voldoende niveau is gebleven c.q. had moeten blijven,
en dat dit achteraf door de accountant kan worden vastgesteld. Mocht dit desondanks
niet het geval zijn, dan dient de accountant de omvang en diepgang van de werkzaamheden
uit te breiden, in vergelijking met situaties waarin de accountant wél heeft kunnen
vaststellen dat de betreffende procedures, inclusief onvervangbare maatregelen van
AO/IB, toereikend zijn én ook gedurende de meetperiode in voldoende mate hebben gefunctioneerd.
Voorts dient de accountant in een dergelijke situatie in zijn assurance-rapport de
eventuele oordeelonthouding in een afzonderlijke paragraaf te onderbouwen en hierbij
gebruik te maken van het format dat beschikbaar gesteld wordt. De Minister van SZW
en het UWV verzoeken daarom de accountant in een oordeelonthouding tot uitdrukking
te brengen, indien van toepassing, dat deze oordeelonthouding uitsluitend komt door
inherente beperkingen zoals toegelicht in Standaard 3900N. Dit laatste is voor de
gebruikers van belang om het recht op en de hoogte van de subsidie te kunnen vaststellen.
Bij organisaties waar gevraagd wordt om een assurance-opdracht met een beperkte mate
van zekerheid zou het kunnen zijn dat de AO/IB samenhangend met de omzet, gezien de
relatief beperktere omvang van de onderneming, niet van voldoende niveau is en/of
niet voldoende heeft gefunctioneerd om een oordeel te geven met een beperkte mate
van zekerheid in het kader van het NOW onderzoek. Het niet voldoende aanwezig zijn
of niet voldoende functioneren van procedures ten behoeve van de omzet hoeft voor
deze opdracht derhalve geen gevolgen te hebben voor de strekking van de conclusie
die wordt verstrekt aan UWV. Benadrukt wordt dat de accountant in dergelijke situaties
wel de omvang en diepgang van de (gegevensgerichte) werkzaamheden dient uit te breiden,
in vergelijking met situaties waarin de accountant wél heeft kunnen vaststellen dat
de betreffende procedures, inclusief onvervangbare maatregelen van AO/IB, toereikend
zijn én ook gedurende de meetperiode in voldoende mate hebben gefunctioneerd. Hierbij
wordt ook verwezen naar hetgeen in Standaard 3900N is vermeld hierover.
In de tabel C1 zijn verplichte door de accountant uit te voeren werkzaamheden opgenomen in geval van de constatering
dat er t.a.v. de NOW-groep geen voldoende zekerheid verworven kan worden, leidende
tot een inherente beperking (tabel C1). In tabel C2 zijn werkzaamheden opgenomen die
de accountant minimaal dient te verrichten in het kader van de vaststelling van Nederlands
SV-loon bij buitenlandse entiteiten.
De tabellen voor de assurance opdracht zijn als volgt onderverdeeld:
Tabel B1: risico’s en werkzaamheden rapportage juiste niveau omzetdaling
Tabel B2: risico’s en werkzaamheden netto-omzet referentieperiode
Tabel B3: risico’s en werkzaamheden netto-omzet meetperiode
Tabel B4: risico’s specifieke werkzaamheden loonsom
Tabel B5: risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering bonussen en dividenden
en verbod op inkoop eigen aandelen
Tabel B6: aanvullende risico’s en aanvullende werkzaamheden inzake artikel 6 NOW 3
en artikel 7 NOW 4
Tabel C1; verplichte werkzaamheden in geval van een inherente beperking t.a.v de NOW-groep
Tabel C2; verplichte werkzaamheden inzake de controle op Nederlandse SV-lonen bij
buitenlandse entiteiten
Deel B: Tabellen voor assurance-opdrachten
Tabel B1: Risico’s en werkzaamheden bepaling juiste niveau omzet
ONDERDEEL NIVEAU GROEPS-/WERKMAATSCHAPPIJ
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
1.1
|
Het risico bestaat dat de werkgever het omzet verlies berekent op het niveau van de
werkgever en niet op het niveau van de relevante groep of moeder(s)/dochter(s).
|
1.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzetdaling in de meetperiode op het juiste organisatorische
niveau is berekend.
|
|
|
1.1b
|
De accountant gaat na wie de aandeelhouders zijn van de organisatie van de werkgever,
en waar relevant wie haar aandeelhouders zijn tot op het hoogste groepsniveau.
|
|
|
1.1c
|
De accountant gaat na welke entiteiten tot de groep op het hoogste niveau behoren.
|
|
|
1.1d
|
De accountant gaat na dat de netto-omzet van alle Nederlandse organisaties alsmede
buitenlandse organisaties met Nederlands SV-loon zijn meegenomen om tot de omzetdaling
te komen zoals opgenomen in de aanvraag tot vaststelling.
|
1.2
|
Het risico bestaat dat de organisatie van de werkgever zich niet realiseert dat haar
buitenlandse moeder andere deelnemingen met Nederlands SV loon heeft
|
1.2a
|
De accountant stelt vanuit de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij
op het hoogste niveau en aanvullende documentatie vast welke Nederlandse deelnemingen
en welke buitenlande deelnemingen met SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd.
De accountant stelt vast (ook in geval van wijzigingen hierin) dat hiermee bij de
bepaling van de omzetdaling rekening is gehouden. Hij verkrijgt daartoe de juridische
structuur per 1 oktober 2020 (NOW 3) en 1 juli 2021 (NOW 4) en die over 2019 en stelt
vast of er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
Indien er een geconsolideerde jaarrekening is (zonder wijzigingen):
De accountant stelt vanuit de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij
op het hoogste niveau vast welke Nederlandse organisaties en buitenlandse deelnemingen
met Nederlands SV-loon in deze jaarrekening zijn geconsolideerd. Hierbij wordt uitgegaan
van de laatste vastgestelde jaarrekening conform de peildata opgenomen bij 2.1a van
de A tabel.
Indien er een geconsolideerde jaarrekening is (met overnames):
De accountant stelt vast welke Nederlandse organisaties en buitenlandse deelnemingen
met Nederlands SV-loon tot de groep behoren en gaat na per welke datum deze situatie
geldt.
Indien er geen geconsolideerde jaarrekening is:
De accountant verkrijgt de juridische structuur per 1 oktober 2020 (NOW 3) en 1 juli
2021 (NOW 4) en die over 2019 en stelt vast of er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
|
1.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep niet dezelfde meetperiode is gehanteerd.
|
1.3a
|
De accountant stelt vast dat per entiteit binnen de groep dezelfde meetperiode is
gehanteerd (en dat deze aansluit op de voorgaande meetperiode indien hier ook een
aanvraag voor is ingediend)
|
Voor de specifieke risico’s, en de daaraan gekoppelde werkzaamheden m.b.t. aanvragen
tot vaststelling op niveau van werkmaatschappij (gebruik van artikel 6 NOW 3 en artikel
7 NOW 4) wordt verwezen naar tabel B5.
Tabel B.2: Risico’s en werkzaamheden omzet referentieperiode
ONDERDEEL OMZET REFERENTIEPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
2.1
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet over de referentieperiode niet is bepaald in
overeenstemming met de definitie van artikel 1 lid 2 (rechtspersonen en natuurlijke
personen), alsmede de toelichting hierop (7. Definitie van de omzet)
|
2.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de referentieperiode correct is berekend
in overeenstemming met artikel 1, lid 2 (NOW 3 en NOW 4), artikel 6, (NOW 3) en artikel
5 (NOW 4), de toelichting hierop en de kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen
in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding
van het coronavirus en bijlage III bij deze brief. De accountant bespreekt met het
management hoe deze de opgave heeft opgesteld: hoe de netto-omzet is bepaald t.b.v.
de NOW-subsidie op grond van de NOW-regeling; hoe is gewaarborgd dat grondslagen goed
zijn toegepast; en hoe de juistheid van de referentie-omzet is gewaarborgd.
Hierbij wordt uitgegaan van de laatste vastgestelde jaarrekening 2019 voor 1 oktober
2020 (NOW 3), 1 juli 2021 (NOW 4 alsmede voor de samengevoegde opdracht). In geval
van een gebroken boekjaar gelden dezelfde peildata waarbij wel vastgesteld wordt of
de juiste definitie is gehanteerd. Is de jaarrekening 2019 nog niet samengesteld voor
deze peildata, dan dienen wel aanvullende werkzaamheden over 2019 te worden uitgevoerd
in het kader van de afgrenzing. Zie hierna ook 2.5 in deze tabel.
|
2.2
|
Het risico bestaat dat de netto-omzet in de referentieperiode nog niet is gecontroleerd
c.q. vastgesteld als onderdeel van de jaarrekening.
|
2.2a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever de jaarrekening over 2019 heeft vastgesteld
of dat de controle hierop door de accountant is afgerond zoals opgenomen bij 2.1a
en dat de omzet uit de referentieperiode aansluit op de jaarrekening. Voor zover er
rekening is gehouden met buitenlandse organisaties is van belang dat buitenlandse
ondernemingen zonder Nederlands SV-loon niet worden meegenomen in de berekening van
de omzet van de referentieperiode en de meetperiode.
|
|
|
2.2b
|
Indien de jaarrekeningcontrole, beoordeling of samenstelling nog niet is afgerond
voor de peildata zoals opgenomen bij 2.1a wordt dit proces bij voorkeur eerst afgerond,
of dient de jaarrekening eerst te worden vastgesteld. Hierbij dient aandacht te zijn
voor de omstandigheid dat de jaarrekening is vastgesteld na de peildata zoals opgenomen
bij 2.1a (in verband met het mogelijk verhoogde verschuivingsrisico indien er sprake
is van een vaststelling na bekendmaking van de NOW-regeling), tenzij de accountant
niet in de samenstellingsopdracht of beoordelingsopdracht voor de jaarrekening 2019
al rekening mee heeft gehouden. Zie hierna ook 2.5 in deze tabel.
|
|
|
2.2c
|
Indien sprake is van een gebroken boekjaar:
De accountant stelt vast dat de werkgever de jaarrekening over 2018/2019 en 2019/2020
(in geval van een gebroken verslagjaar) heeft vastgesteld of dat de controle hierop
door de accountant is afgerond voor de peildata zoals opgenomen bij 2.1a. Indien niet,
zie 2b.
|
2.3
|
Het risico bestaat dat in geval van een gebroken boekjaar de afgrenzing niet correct
is bepaald.
|
2.3a
|
De accountant stelt bij een gebroken boekjaar de toerekening van de omzet vast door;
• Aansluiting met de BTW-afdrachten
• Afstemming met de administratie
• De verwerking van facturen rondom de afgrenzingsdatum van het gebroken boekjaar
• De splitsing van de omzet op peilmoment 1 januari 2019 in het gebroken boekjaar
2018/2019 en de splitsing van de omzet op peilmoment 31 december 2019 in het gebroken
boekjaar 2019/2020.
|
2.4
|
Het risico bestaat dat ter bepaling van de omzet in de referentieperiode niet het
juiste aantal maanden is genomen ter bepaling/berekening van de omzet.
|
2.4a
|
Indien er sprake is van een onderneming die na 1 januari 2019 is gestart stelt de
accountant de juiste ingangsdatum vast aan de hand van officiële documenten zoals
contracten, notariële aktes etc. Bij start of overgang van onderneming na 1 januari
2019 geldt een afwijkende berekening (zie paragraaf 2.2.1).
|
|
|
2.4b
|
Indien er sprake is van overgang van onderneming (overgang van economische eenheid)
of afstoting gedurende 2019 of uiterlijk 1 februari 2020 stelt de accountant de juiste
ingangsdatum vast aan de hand van officiële documenten zoals contracten, notariële
aktes etc. Bij start, overgang of afstoting van onderneming na 1 januari 2019 geldt
een afwijkende berekening (zie paragraaf 2.2.1).
|
2.5
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet (referentieperiode) tussen
2019 en 2020 niet juist heeft plaatsgevonden omdat de werkgever niet controleplichtig
was en de jaarrekening niet voor 1 juni 2020 is vastgesteld.
|
2.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet in de juiste periode (jaar) is verantwoord waarbij
met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet van 2020 naar 2019, creditboekingen,
aanpassingen in onderhanden projecten etc. om hiermee een grotere omzetdaling te realiseren.
De mate van diepgang van de werkzaamheden van de accountant is mede afhankelijk van
de kwaliteit van de administratieve organisatie.
|
|
|
2.5b
|
De accountant stelt vast dat de omzet 2019 aansluit met de aangifte BTW / suppletieaangifte
en eventuele subsidiebeschikkingen (ook onderdeel van de netto-omzet volgens de regeling
artikel 5, lid 8 NOW 3 en artikel)6 lid 8 NOW 4)
|
|
|
2.5c
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten en ongebruikelijke boekingen
per jaareinde 2019 (afgrenzing) op relevantie voor de regeling. Het risico hierbij
is dat de netto-omzet 2019 ten onrechte hoger wordt voorgesteld).
|
|
|
2.5d
|
De accountant stelt van facturen geboekt in december 2019 vast dat de leveringsdatum/datum
van de dienstverlening niet in 2020 is i.v.m. risico op verschuiving omzet naar 2019
om zodoende hogere omzetdaling te realiseren.
|
|
|
2.5e
|
De accountant analyseert de bepaling van het onderhanden werk op tendenties om omzet
naar 2019 te boeken. (Meerwerk 2020 ten onrechte meenemen in 2019).
|
|
|
2.5f
|
De accountant analyseert de berekening van nog te verstrekken bonussen gerelateerd
aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op de omzet in de meetperiode door af te
stemmen met contracten, de voor de berekening relevante informatie te beoordelen en
na te gaan of deze aansluit op de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
Tabel B3: Risico’s en werkzaamheden omzet meetperiode
ONDERDEEL OMZET MEETPERIODE
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
3.1
|
Het risico bestaat dat de omzetdefinitie niet juist/consistent is gehanteerd
|
3.1a
|
De accountant stelt vast dat de omzet voor de meetperiode correct is berekend in overeenstemming
met artikel 1, lid 2 (NOW 3 en 4), artikel 5, van NOW 3, artikel 6 NOW 4, de toelichtingen
hierop, en de Kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het economische
steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus
en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een consistente toepassing
conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening /IB-aangifte gehanteerde grondslagen
voor waardering en resultaatbepaling.
|
|
|
3.1.b
|
De accountant stelt, in geval van NOW aanvragen voor aansluitende tijdvakken bij de
afgrenzing vast dat, met inachtneming van een consistente toepassing zoals bij het
voorgaande punt genoemd, dat de omzet juist en volledig is verwerkt in het juiste
tijdvak.
|
|
|
3.1c
|
De accountant bespreekt met het management hoe deze de opgave heeft opgesteld: Hoe
de netto-omzet is bepaald t.b.v. de NOW-subsidie op grond van de NOW-regeling; Hoe
is gewaarborgd dat grondslagen goed zijn toegepast; en hoe de juistheid en de volledigheid
van de omzet over de meetperiode is gewaarborgd.
|
|
|
3.1d
|
De accountant neemt kennis van de interne managementrapportages en notulen en onderzoekt
verschillen met de verantwoording voor de NOW-subsidie alsmede mogelijke tendenties
die hieruit blijken.
|
|
|
3.1e
|
De accountant sluit de aanvraag tot vaststelling aan op de financiële administratie
2020/2021.
|
|
|
3.1f
|
De accountant gaat de juiste classificatie/presentatie van omzet na met specifieke
aandacht voor de tendentie die het management hierbij kan hebben (door bijv. omzet
te verschuiven of subsidies niet mee te nemen).
|
|
|
3.1g
|
De accountant toetst of in de meetperiode sprake is geweest van een toereikende functionerende
administratieve organisatie, voor wat betreft de onvervangbare maatregelen van interne
beheersing die van belang zijn voor onderzoek naar de verantwoording van de omzet
over de meetperiode. Voor de overige maatregelen van AO/IB beoordeelt de accountant
de opzet en het bestaan en afhankelijk of de accountant wil en/of kan steunen op de
AO/IB toetst hij de werking. Eventuele bevindingen hieromtrent neemt hij mee in zijn
onderzoeksaanpak.
|
|
|
3.1h
|
Indien er sprake is van een voor het onderzoek relevante AO/IB dient de accountant
deze te toetsen, evenals de mogelijke wijzigingen in AO/IB. Dit betreft in ieder geval
de onvervangbare maatregelen van interne beheersing. Voor de overige maatregelen van
AO/IB beoordeelt de accountant de opzet en het bestaan en afhankelijk of de accountant
wil en/of kan steunen op de AO/IB toetst hij de werking. De accountant gaat na of
er wijzigingen zijn in de AO/IB en of er mogelijkheden voor het management zijn om
de AO/IB te doorbreken. De accountant gaat na of er nieuwe/gewijzigde processen zijn
en of er mogelijkheden voor het management zijn om de AO/IB te doorbreken. Let op
mogelijke wijzigingen in onder meer functiescheiding (ook in de systemen) en integriteit
van systemen en gegevens als gevolg van mogelijk gewijzigde situatie (bijv. door thuiswerken,
remote control door IT-beheerder, nieuwe processen inclusief nieuwe applicaties daarvoor
(change management), aangepaste gebruikersrechten, mutatie prijstabellen). Eventuele
bevindingen hieromtrent neemt hij mee in zijn onderzoeksaanpak. Indien de accountant
reeds tussentijdse werkzaamheden in het kader van de jaarrekeningcontrole heeft uitgevoerd
kan hij de bevindingen hiervan meenemen bij het bepalen van de aard en omvang en uitvoering
van de te verrichten werkzaamheden in het kader van het onderzoek naar de aanvraag
tot vaststelling.
|
3.2
|
Het risico bestaat dat de meetperiode volgens de aanvraag gedaan bij opening van de
regeling niet overeenkomt met de meetperiode zoals gebruikt in het formulier tot vaststelling.
|
3.2a
|
De accountant vergelijkt de meetperiode volgens de aanvraag met het formulier tot
vaststelling. De accountant dient vast te stellen dat de meetperiode voor de aanvragen
tot vaststelling gelijk is met de subsidieverlening.
Toelichting:
Werkgevers kunnen de meetperiode kiezen waar over zij de omzetdaling berekenen (zie
de artikelen daarover in beide regelingen). Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende
periode van drie maanden gaan. Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken
bij de aanvraag; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden
aangepast.
|
|
|
3.2b
|
De accountant stelt vast dat de gekozen meetperiode aansluit op de voorgaande meetperiode
(indien van toepassing)
Voor de meetperiodes van de omzet voor NOW 3 en NOW 4 geldt het volgende:
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 2 dient de meetperiode
van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 3 van NOW 3 direct aan
te sluiten op de meetperiode van de vier maanden van NOW 2 (zie artikel 4 lid 2 NOW
3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 3, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 4 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van de tranche 3 van NOW 3 (zie artikel 4
lid 3 NOW 3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 4, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor tranche 5 van NOW 3
direct aan te sluiten op de meetperiode van tranche 4 van NOW 3 (zie artikel 4 lid
3 NOW 3);
Indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de NOW 3, tranche 5, dient de
meetperiode van drie maanden voor de (eventuele) aanvraag voor NOW 4 hierop direct
aan te sluiten (zie artikel 4 lid 2 NOW 4).
Toelichting
Indien de periodes niet op elkaar aansluiten dient de werkgever dit eerst te corrigeren
in overleg met UWV alvorens de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
|
3.3
|
Het risico bestaat dat binnen de groep aanvragen zijn ingediend bij de opening van
de regeling waarbij entiteiten binnen groep verschillende meetperiodes hebben gehanteerd
(UWV heeft namelijk geen inzicht in de concernrelaties).
|
3.3a
|
De werkgever en het concern/groep hebben dan een aanvraag gedaan die in strijd zijn
met de regeling. Werkgever en het concern moeten dan de fout herstellen. Anders kan
er niet een juiste aanvraag tot vaststelling worden gedaan.
De accountant dient vast te stellen dat de meetperiode voor alle aanvragen tot vaststelling
binnen het concern gelijk zijn.
De accountant dient vast te stellen dat de periode in aanvraag tot vaststelling overeenkomt
met de aanvraag.
|
3.4
|
Het risico bestaat dat de afgrenzing van de netto-omzet in de meetperiode in 2020/2021
niet juist heeft plaatsgevonden.
|
3.4a
|
De accountant doet onderzoek of de omzet in de juiste meetperiode is verantwoord waarbij
met name aandacht moet zijn voor verschuivingen van omzet in de meetperiode naar voor
of na de meetperiode, creditboekingen, aanpassingen in onderhanden projecten, de mutatie
voorraad gereed product (indien er sprake is van een aanvraag op basis van artikel
6 NOW 3, artikel 7 NOW 4) etc. om hiermee een grotere omzetdaling te realiseren. De
mate van diepgang van de werkzaamheden van de accountant is mede afhankelijk van de
kwaliteit van de administratieve organisatie.
Bij een gecombineerde opdracht (zie verlichting, mogelijk vanaf NOW 3) zal het verschuiven
van omzet tussen NOW-verantwoordingsperiodes die allebei onderdeel uitmaken van de
gecombineerde opdracht pas als een risico op een materiële afwijking als gevolg van
fraude gezien worden als die verschuiving een materiële impact heeft op de totaal
toe te kennen NOW steun (indien bijvoorbeeld door een verschuiving van omzet de drempel
voor de minimale omzetdaling behaald wordt).De hierbij te gebruiken materialiteit
is de materialiteit berekend volgens het controle protocol voor een gecombineerde
opdracht.
Als het percentage van de loonsteun en de opslag gelijk zijn in twee verantwoordingsperiodes
en in beide periodes is de omzetdaling hoger dan 20% dan is het risico van verschuiving
niet relevant voor de controle omdat de impact van de verschuiving op de NOW-subsidie
nihil is.
Als de percentages wel verschillend zijn dan zal de accountant na moeten gaan of er
zoveel omzet verschoven kan zijn dat dit een materieel effect heeft op de toe te kennen
NOW-subsidie.
|
|
|
3.4.b
|
De accountant voert een cijferanalyse uit op de netto-omzet voor wat betreft de periode
vóór de meetperiode, de periode tijdens de meetperiode en de periode na de meetperiode
met als doel mogelijke verschuivingen van de omzet van de meetperiode naar buiten
de meetperiode te detecteren. Hij stelt vast of er uitkomsten zijn die nader in detail
onderzocht moeten worden.
Toelichting; denk hierbij aan cijferanalyses (inclusief mogelijke logische verbanden)
van omzet en debiteuren, voorraden/OHW, inkopen versus verkopen en urenregistraties
(kosten van de omzet) gericht op risico’s van verschuivingsgevaar o.b.v. verwachtingen
en mogelijke patronen.
|
|
|
3.4c
|
De accountant bespreekt met het management hoe de interne beheersing is ingericht
ten aanzien van maandafsluitingen en hoe dit heeft gewerkt in de meetperiode. De accountant
beoordeelt de opzet van de afsluitingsprocedures en stelt het bestaan van deze procedures
vast. Afhankelijk of de accountant wil en/of kan steunen op deze procedures, toetst
hij de werking.
|
|
|
3.4d
|
De accountant stelt vast dat de netto omzet in de gekozen meetperiode zoals gerapporteerd
in het formulier aanvraag tot vaststelling aansluit op de financiële administratie,
tussentijdse rapportages etc. Hij let daarbij op de juiste afgrenzing, relevantie
van onderhanden projecten, toerekening van baten naar rato van de meetperiode, boekingen
op juiste rekeningen.
|
|
|
3.4e
|
De accountant stelt de aansluiting vast met de aangifte BTW / suppletieaangifte en
eventuele subsidiebeschikkingen (ook onderdeel van de netto-omzet volgens de artikel
5 lid 8 NOW 3, artikel 6, lid 8 NOW 4).
|
|
|
3.4f
|
De accountant analyseert de handmatige journaalposten, creditboekingen/nota’s, kortingen
en ongebruikelijke boekingen (afgrenzing) op juistheid met inachtneming van de geïdentificeerde
risico’s op grond van de geldende regeling.
|
|
|
3.4g
|
De accountant onderzoekt de bepaling van het onderhanden werk/onderhanden projecten
en de mutatie voorraad gereed product (indien er sprake is van een aanvraag op basis
van artikel 6 NOW 3, artikel 7 NOW 4) etc op tendenties om omzet buiten de meetperiode
te boeken (bijvoorbeeld meerwerk 2020 ten onrechte meenemen in 2019).
|
|
|
3.4h
|
De accountant analyseert de berekening van nog te verstrekken bonussen gerelateerd
aan verkopen/ omzet die betrekking hebben op de omzet in de meetperiode door af te
stemmen met contracten, de voor de berekening relevante informatie te beoordelen en
na te gaan of deze aansluit op de verantwoorde omzet in de meetperiode.
|
|
|
3.4i
|
De accountant stelt aan de hand van de bankafschriften en kasontvangsten vast of zowel
voorafgaande, gedurende als na afloop van de meetperiode de omzet samenhangend met
de ontvangen gelden op een correcte wijze zijn toegerekend aan de meetperiode en gaat
na of hier aanwijzingen voor opbrengsten uit naar voren komen die niet als omzet in
de meetperiode zijn verantwoord.
|
3.5
|
Timing; Het risico bestaat dat omzetstromen buiten de periode worden gehouden (verschuivingsgevaar)
(volledigheid, afgrenzing, presentatie), zowel bij de start en het einde van de meetperiode,
zoals:
– Leveringen onterecht uitstellen tot na de meetperiode;
– Leveringen aan het einde van de meetperiode administratief na de meetperiode verantwoorden;
– eventuele subsidies en overige) baten die voortkomen uit de uitvoering van normale
activiteiten niet toegerekend aan de periode
|
3.5a
|
De accountant gaat na of de omzet over de meetperiode op nauwkeurige wijze is berekend
overeenkomstig de regeling. De accountant gaat na of het verband tussen het moment
van het verantwoorden van de omzet en het moment van het verrichten van de gerelateerde
prestaties is vastgesteld. Hij voert hiervoor verschillende werkzaamheden uit, zoals
detailtesten gericht op verantwoording omzet in juiste periode (levering versus omzet
rond beide afgrensmomenten van de meetperiode), ook buiten de meetperiode.
De accountant onderzoekt de volledigheid van de geboekte omzet door analyse en overige
werkzaamheden uit te voeren t.a.v. de omzet geboekt voorafgaande aan de meetperiode
en na afloop de meetperiode.
Toelichting: Risico is dat omzet buiten de meetperiode wordt verantwoord terwijl die
wel betrekking heeft op de meetperiode (levering heeft bijvoorbeeld wel plaatsgevonden).
|
|
|
3.5b
|
De accountant voert een onderzoek uit op de juistheid (terecht) van de creditnota's,
kortingen etc. die zijn geboekt in de meetperiode.
|
|
|
3.5c
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie behoren ook
tot de omzet worden berekend (zie artikel 1 lid 2 en de toelichting hierop). Onder
overige baten vallen bijvoorbeeld ook de subsidies die bedoeld zijn als compensatie
van de omzetdaling. De accountant stelt vast dat subsidieregelingen en andere tegemoetkomingen
op een juiste wijze in de netto-omzet in de meetperiode zijn verwerkt. Verwezen wordt
naar de Kamerbrief d.d. 9 december inzake de aanpassingen in het economische steun-
en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus
en bijlage III bij deze brief en hierbij sprake is van een consistente toepassing
conform de in de laatst vastgestelde jaarrekening /IB-aangifte gehanteerde grondslagen
voor waardering en resultaatbepaling.
|
3.6
|
Omzet verantwoorden buiten de entiteit/groep. Het risico bestaat dat activiteiten
en of omzet buiten de entiteit is verantwoord, bv. winkel binnen winkel, andere entiteit,
van zakelijk naar privé (volledigheid en afgrenzing)
|
3.6a
|
De accountant bespreekt met het management hoe Covid-19 effect heeft gehad op de activiteiten
en wat het management heeft gedaan om de onderneming overeind te houden. Aanvullend
bespreken of in de administratie voldoende aandacht is geweest voor het risico dat
activiteiten en of omzet buiten de omzetverantwoording is gehouden (bijvoorbeeld door
verschuiving naar een andere/nieuw opgerichte entiteit) of dat er naar de mening van
het management mogelijk omzet niet in de administratie is verantwoord en hoe dit risico
is gemitigeerd.
De accountant gaat hierbij tevens na of op andere manieren omzet gerealiseerd is die
niet verantwoord is. Dit betreft onder meer het omzet uit nieuwe, alternatieve, activiteiten,
omzetcompensatie-subsidies en omzet samenhangend met het uitlenen van personeel aan
andere organisaties.
|
3.7
|
Het risico bestaat dat transacties met verbonden partijen niet volledig en nauwkeurig
zijn verantwoord (niet at ‘arms length’).
|
3.7a
|
De accountant bespreekt met het management of transacties met verbonden partijen hebben
plaatsgevonden en zo ja, of deze goed zijn verantwoord.
|
|
|
3.7b
|
De accountant stelt vast of er transacties zijn met verbonden partijen. Daarbij gaat
hij na of deze op het juiste niveau zijn geautoriseerd, hoe is vastgesteld dat deze
‘at arms length’ zijn verantwoord en op de juiste wijze zijn verwerkt.
|
3.8
|
Het risico bestaat op onjuiste presentatie en waardering van netto-omzet, zoals:
• subsidies parkeren op balans, subsidies in mindering op kosten, bij subsidies alleen
voorschot verwerken;
• kortingen: onjuiste %, kortingen later verrekenen;
• retourneren en andere specifieke zaken;
• Onterechte uitstel facturering (inconsistent met gebruikelijke procedures c.q. AO/IB).
|
3.8a
|
De accountant stelt vast dat dezelfde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
zijn gehanteerd voor de meetperiode als voor de laatst vastgestelde jaarrekening (peildata
zie 2.1a).
|
3.9
|
Het risico bestaat dat de mutatie onderhanden projecten zodanig wordt voorgesteld
dat dit leidt tot een lagere netto-omzet in de meetperiode en/of dat er conservatieve(re)
schattingen van de voortgang van projecten is gemaakt etc. Aandacht dient ook te zijn
voor boekingen voorafgaande en na afloop van de meetperiode met als doel de netto-omzet
in de meetperiode te verlagen.
|
3.9a
|
Afhankelijk van specifieke situatie voert de accountant (additionele) werkzaamheden
uit op mutaties onderhanden projecten/onderhanden werk. Onderdeel hiervan kan zijn
een onderzoek naar en toetsen van de relevante AO/IB. Nagegaan dient te worden welke
(wijzigingen in) processen er zijn rondom OHW (denk aan functiescheiding inclusief
autorisatie o.a. tussen projectadministratie en financiële administratie (wie autoriseert
en boekt b.v. uren en kosten op projecten), het maken van calculaties/schattingen
en (maand)afsluitingen).
|
|
|
3.9b
|
De accountant voert deelwaarnemingen uit gericht op de verantwoording onderhanden
werk/projecten mutaties, mutatie voorraad gereed product (indien er sprake is van
een aanvraag op basis van artikel artikel 6 NOW 3, artikel 7 NOW 4) etc in juiste
periode, ook buiten de meetperiode.
|
|
|
3.9c
|
De accountant onderzoekt de berekeningen, schattingen en overige onderbouwingen etc
behorende bij de standen van het onderhanden werk/projecten bij de start en het einde
van de meetperiode (voortgang van projecten en dienstverlening, variabele vergoedingen
etc.).
|
3.10
|
Het risico bestaat dat begin en/of eindstanden van voorraden niet zijn geïnventariseerd
bij de start en/of het einde van de meetperiode.
|
3.10a
|
De accountant gaat na of goederenontvangsten en -afgiften volledig, juist en tijdig
worden verantwoord o.a. door functiescheiding tussen bewaring, in- en verkoop en registratie
|
3.11
|
Het risico bestaat dat voorraadstanden worden gemanipuleerd om omzetdaling in meetperiode
zo hoog mogelijk weer te geven
|
3.11a
|
De accountant woont voor zover mogelijk en noodzakelijk voorraadopnames in de meetperiode
bij.
Indien bijwonen niet mogelijk is:
• Overweegt hij of het mogelijk is zelf een voorraadopname uit te voeren.
• gaat hij na of de werkgever zelf (een) voorraadopname(s) heeft uitgevoerd en inspectie
van de resultaten daarvan (b.v. verwerking van voorraadverschillen) en/of
• inspecteert hij documentatie met betrekking tot voorraadwijzigingen (aankoop en/of
verkoop van voorraden, afboekingen die niet geleid hebben tot verkopen).
De accountant voert deelwaarnemingen uit op de voorraadmutaties en sluit deze aan
met verkopen/verantwoorde omzet (brondocumenten).
|
3.12
|
Het risico bestaat dat andere netto-omzet niet wordt verantwoord.
|
3.12a
|
De accountant gaat na of op andere manieren omzet gerealiseerd is die niet verantwoord
is. Dit betreft onder meer het omzet uit nieuwe, alternatieve, activiteiten, omzetcompensatie
uit subsidies en omzet samenhangend met het uitlenen van personeel aan andere organisaties.
|
|
|
3.12b
|
De accountant gaat na of vervreemde activa met opbrengsten op de juiste wijze zijn
verantwoord in de omzet. Gedacht kan worden aan afvalproducten die hebben geleid tot
opbrengsten of incourante voorraden met een restwaarde.
|
|
|
3.12c
|
De accountant beoordeelt contracten, notulen op (incidentele) omzet en omzet elders
verantwoord.
|
|
|
3.12d
|
De accountant laat afnemers contractvoorwaarden bevestigen.
|
|
|
3.12e
|
De accountant stelt vast dat afboekingen van voorraad als gevolg van verkopen ook
leiden tot omzet c.q. dat in geval incourante voorraden er geen mogelijkheden zijn
om deze buiten de entiteit/administratie te verkopen.
|
3.13
|
Het risico bestaat dat barter/ruil transacties niet verwerkt zijn als omzet en kosten;
|
3.13a
|
De accountant bespreekt met het management of barter-transacties hebben plaatsgevonden
en hoe deze zijn verwerkt. Hij onderzoekt daartoe notulen en andere documentatie om
vast te stellen dat alle barter-transacties zijn geïdentificeerd en verwerkt conform
de grondslagen van de vennootschap.
|
3.14
|
Het risico bestaat dat niet-betaalde of oninbare facturen niet zijn opgegeven als
omzet
|
3.14a
|
De accountant stelt vast dat facturen in de juiste periode zijn verantwoord, ook als
er sprake is van (mogelijke) oninbaarheid.
Toelichting: ook al zijn de facturen nog niet (of later) betaald of oninbaar, dan
dienen deze wel als omzet te worden meegenomen (uitgezonderd verantwoordingen op kasstelsel)
|
3.15
|
Het risico bestaat dat onderneming andere subsidieregelingen niet heeft verantwoord
in de meetperiode
|
3.15a
|
Overige baten die behoren tot de normale activiteiten van de organisatie behoren ook
tot de omzet worden gerekend (zie artikel 1 lid 2) en de toelichting hierop en de
Kamerbrief d.d. 9 december 2020 inzake de aanpassingen in het economische steun- en
herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus
en bijlage III bij deze brief. Onder overige baten vallen bijvoorbeeld ook de subsidies
die bedoeld zijn als compensatie van de omzetdaling niet zijnde de NOW-subsidie. De
accountant stelt vast of ook aanspraak is gemaakt op andere subsidieregelingen en
of de verantwoording in de juiste periode heeft plaatsgevonden.
|
3.16
|
Het risico bestaat dat facturatie niet in de juiste periode hebben plaatsgevonden
|
3.16a
|
De accountant analyseert de vooruit gefactureerde posten en de vooruit ontvangsten
van klanten in de meetperiode en vooruit gefactureerde posten en vooruit ontvangsten
in de periode vóór de meetperiode. De accountant gaat na dat verantwoording in de
juiste periode heeft plaatsgevonden.
|
Tabel B4: Risico’s en specifieke werkzaamheden loonsom
ONDERDEEL LOONSOM
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
4.1
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet uitbetaald worden terwijl hier
wel de NOW vergoeding wordt geclaimd.
|
4.1a
|
De accountant stelt vast dat de lonen en salarissen over de periode behorende bij
de desbetreffende tranche van de NOW 3 en de NOW 4uitbetaald zijn door een aansluiting
te maken tussen de gerapporteerde loonheffingennummers met bijbehorende loonaangifte,
de salarisadministratie en de bankbetalingen. Indien het niet aansluit gaat hij na
of na deze periode er salarisbetalingen hebben plaatsgevonden die zien op de loonaangifte
van de eerdere periode (foutherstel), waardoor vastgesteld kan worden dat de salarissen
zijn betaald.
|
4.2
|
Het risico bestaat dat de lonen en salarissen niet op de juiste bankrekeningen uitbetaald
worden.
|
4.2a
|
De accountant stelt vast dat de uitbetaling van de lonen en salarissen is gedaan op
basis van de bankrekeningnummers van de werknemers. Dit kan hij doen door aansluiting
te zoeken met het personeelsdossier van de werknemer. Hij beoordeelt daarbij eventuele
wijzigingen in de bankrekeningnummers in de periode behorende bij de desbetreffende
tranche van de NOW 3 en de NOW 4 ten opzichte van bankrekeningnummers in voorgaande
maanden (bijvoorbeeld januari 2020). Indien dit niet mogelijk is kan er ook gebruik
worden gemaakt van een opgave van de medewerker waarin hij verklaart dat het salaris
is ontvangen (door middel van een steekproef) en waarbij de omvang van het aantal
te controleren salarisbetalingen geschiedt op basis van de risico-inschatting door
de accountant en hij hierbij ook rekening houdt met een spreiding over de maanden
van de meetperiode.
|
4.3
|
Het risico bestaat dat personeel uit dienst niet is gemeld en dat salarissen wel worden
aangegeven op de loonaangifte.
|
4.3a
|
De accountant beoordeelt gedurende de periode behorende bij de desbetreffende tranche
van de NOW 3 en de NOW 4 de opzet van de AO/IB rondom de aanname en ontslag van personeel
en stelt het bestaan van de AO/IB vast. Afhankelijk of de accountant wil en/of kan
steunen op de AO/IB toetst hij de werking van de maatregelen van AO/IB dan wel voert
hij gegevensgerichte controlewerkzaamheden uit op de mutaties.
Dit betreft mede de tijdige verwerking van uitdiensttredingen in de salarisadministratie.
|
4.4
|
Het risico bestaat dat er gefingeerde dienstverbanden en/of uitbreidingen worden aangegaan
"ter compensatie" van de personeelskosten van ontslagen medewerkers om zodoende de
loonsom gelijk te houden (zie artikel 13, lid a)
|
4.4a
|
De accountant stelt vast aan de hand van een mutatieoverzicht personeel gedurende
de periode behorende bij de desbetreffende tranche van de NOW 3 en de NOW 4 dat nieuwe
dienstverbanden of uitbreiding van dienstverbanden tot stand zijn gekomen op basis
van de reguliere procedures die van kracht waren vóór deze periode.
|
|
|
4.4b
|
De accountant beoordeelt de nieuwe dienstverbanden en uitbreidingen van dienstverbanden
vanaf 1 oktober 2020 op aannemelijkheid op basis van een gesprek met het management
en eventuele overige documentatie, zoals arbeidsovereenkomsten, over de functie en
werkzaamheden van het nieuw aangenomen personeel c.q. de uitbreiding van het dienstverband,
toegang die zij hebben tot de werkplek en het bestaan van vacatures.
Een mogelijke werkzaamheid is dat de accountant de uitdiensttredingen na afloop van
de desbetreffende NOW periode in het personeelsbestand in zijn onderzoek betrekt.
|
Tabel B5: risico’s en specifieke werkzaamheden verbod op uitkering bonussen, dividenden
en inkoop eigen aandelen
ONDERDEEL VERBOD OP UITKERING BONUSSEN EN DIVIDENDEN EN VERBOD OP INKOOP EIGEN AANDELEN
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant
|
5.1
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van Bestuur en directie
van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of dividend uitgekeerd (artikel
14 NOW 3, artikel 16 NOW 4)
|
5.1a
|
De accountant stelt vast dat de werkgever of rechtspersoon voor de derde tranche over
2020 en voor de vierde en vijfde tranche (NOW 3) en de zesde tranche (NOW 4) over
2021 geen dividenden heeft uitgekeerd aan aandeelhouders of bonussen aan de Raad van
Bestuur, bestuur en directie van het concern en de rechtspersoon of vennootschap,
waaronder mede begrepen winstuitdelingen, en er ook geen eigen aandelen ingekocht
zijn.
Hiertoe treedt hij in overleg met de Raad van Bestuur en de directie van het concern
en de werkmaatschappij(en)/tussenholding. In dit overleg zal hij ook navraag doen
of de Raad van Bestuur en de directie voornemens zijn om later bonussen/dividend uit
te keren en/of eigen aandelen in te kopen.
Bij het onderzoek hiernaar dient rekening gehouden te worden met de aard van de aanvraag;
dit kan op grond van artikel 5 of 6 van de NOW 3 of artikel 6 of 7 van de NOW 4. Voor
beide artikelen ziet het verbod op dividend, bonus en de inkoop van eigen aandelen
toe op een verschillende groep aan werkgevers of rechtspersonen die deel uit maken
van een groep (zie artikel 14 lid 1 en lid 3 van de NOW 3 en artikel 16 lid 1 en lid
4 van de NOW 4). Daarnaast is bij aanvragen op grond van artikel 6 NOW 4 of artikel
7 NOW 4 de hoogte van het voorschot en de hoogte van het bedrag conform de aanvraag
tot vaststelling van belang (zie artikel 14 lid 3 NOW 3 en artikel 17 lid 3 NOW 4).
Indien is aangevraagd op grond van artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4 dient er altijd
een controle naar de verbodsbepalingen plaats te vinden.
|
|
|
5.1b
|
De accountant neemt tenminste kennis van de notulen van de Raad van Bestuur betreffende
eventuele bonussen die zijn uitgekeerd, eigen aandelen die zijn ingekocht en dividend
dat is uitgekeerd over 2020/2021.
De accountant kan nog andere werkzaamheden, zoals een interview met het management
en raadplegen van persberichten, uitvoeren op grond waarvan hij vaststelt dat het
aannemelijk is dat er geen bonussen en dividend zijn uitgekeerd en geen eigen aandelen
zijn ingekocht.
|
|
|
5.1c
|
De accountant stelt vast door analyse van de personeelskosten dat er geen bonussen
zijn uitgekeerd aan de Raad van bestuur, bestuur en directie van het concern en de
rechtspersoon of vennootschap, waaronder mede begrepen winstuitdelingen.
|
Tabel B6: Aanvullende risico’s en werkzaamheden regeling ex artikel 6 NOW 3 of artikel
7 NOW 4
Deze tabel met mogelijke risico’s is van toepassing indien sprake is van gebruik van
de regeling op niveau van de werkmaatschappij
Een tussenholding kan ook een verzoek doen op grond van de regeling om als werkmaatschappij
behandeld te worden.
ONDERDEEL REGELING WERKMAATSCHAPPIJ EX artikel 6 NOW 3, artikel 7 NOW 4
|
NR.
|
Risico
|
|
Werkzaamheden accountant (indien relevant)
|
6.1
|
Het risico bestaat dat er geen overeenkomst is omtrent werkbehoud in het kader van
het beroep op de NOW regeling in het kader van artikel 6 lid 1b NOW 3, artikel 7,
lid 1b NOW 4)
|
6.1a
|
De accountant gaat na of er tijdig (voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling)
een overeenkomst over werkbehoud is gesloten met tenminste één belanghebbende vereniging
van werknemers op grond van de werkmaatschappijregeling (artikel 6 NOW 3, artikel
7 NOW 4). Hij neemt kennis van de overeenkomst met de belanghebbende vereniging van
werknemers (zie artikel 6 lid 1b NOW 3 en 7 lid 1b NOW 4) en treedt, indien nodig,
in contact met de belanghebbende vereniging van werknemers.
|
6.2
|
Risico op inconsistent gebruik van de transferpricing systematiek
|
6.2a
|
De accountant analyseert de verhouding van omzet versus loonkosten bij werkmaatschappij(en)
en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hier aanleiding toe is. Indien dit onjuist
is doorgevoerd vindt hier een correctie op plaats conform de regeling.
|
6.3
|
Het risico bestaat dat de mutatie in de voorraad gereed product niet wordt toegerekend
aan de omzet.
|
6.3a
|
De accountant stelt vast dat bij de berekening van de netto omzet over de meetperiode
rekening is gehouden met de mutatie in de voorraad gereed product.
|
6.4
|
Het risico dat een aanvraag wordt ingediend op werkmaatschappijniveau (artikel 6 NOW
3, artikel 7 NOW 4) van de regeling) terwijl de omzetdaling voor de groep hoger is
dan 20% (waardoor de afrekening op groepsniveau moet plaatsvinden).
|
6.4a
|
Indien de aanvraag is gebaseerd op artikel 6 NOW 3 of artikel 7 NOW 4, stelt de accountant
vast dat de omzetdaling op groepsniveau is bepaald (met een redelijke mate van zekerheid
en waarbij is voldaan aan dit accountantsprotocol en Standaard 3900N) en dat deze
lager is dan 20% (mede ook om vast te stellen of de aanvraag op basis artikel 6 NOW
3 of artikel 7 NOW 4 terecht heeft plaatsgevonden). Dit houdt in dat van de accountant
wordt verwacht dat naar mate het % omzetdaling op groepsniveau richting de 20% gaat,
de aard en omvang van de werkzaamheden met meer diepgang (conform protocol) worden
uitgevoerd
|
6.5
|
Het risico bestaat dat binnen de groep verschuiving van netto-omzet naar andere groepsonderdelen
plaatsvindt die niet voor de bepaling van de NOW netto omzet meegenomen hoeven te
worden. Deze verschuivingen van netto-omzet zijn niet conform de grondslagen voor
waardering en resultaatbepaling zoals die golden voor het boekjaar 2019 en hebben
ook geen bedrijfseconomische rechtvaardiging (ongebruikelijke transactie). (Dit kan
ook effect hebben op een aanvraag om NOW gelden in het kader van artikel 6 NOW 3,
artikel 7 NOW 4).
|
6.5a
|
De accountant stelt vast dat de omzet bij juiste werkmaatschappijen is verantwoord:
De accountant stelt vast dat er geen activiteiten en daaraan gekoppelde netto-omzet
buiten de verantwoording van de NOW wordt gehouden en is verschoven tussen werkmaatschappijen.
Daartoe is hij alert op ongebruikelijke (administratieve) transacties tussen de entiteiten
die in aanmerking komen voor de NOW gelden en entiteiten binnen de groep waarvoor
dat niet geldt.
|
|
|
6.5b
|
De accountant neemt kennis van contractpartijen en het contract, de van de aard producten/diensten
t.o.v. de activiteiten die de entiteiten normaal gesproken uitvoeren en beoordeelt
hij de consistentie ten opzichte van het voorgaande jaar.
|
|
|
6.5c
|
De accountant onderzoekt en toetst de relevante AO/IB rondom het consolidatieproces
inzake de netto-omzet inclusief wijzigingen/doorbrekingen hiervan. Indien nodig voert
de accountant hier detailtesten op uit. Eventuele bevindingen hieromtrent neemt hij
mee in zijn controleaanpak.
|
|
|
6.5d
|
De accountant analyseert de verhouding omzet versus loonkosten bij de werkmaatschappijen
en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hiertoe aanleiding is.
|
|
|
6.5e
|
De accountant stelt vast of dezelfde verrekenprijsregels en grondslagen voor waardering
en resultaatbepaling zijn gehanteerd als in de laatste vastgestelde jaarrekening (peildata
zie 2.1a)., waarbij hij mede alert is op het onterecht schuiven van omzet tussen werkmaatschappijen.
|
6.6
|
Het risico bestaat dat inzet van personeel van de werkmaatschappij bij andere groepsonderdelen
wordt ingezet zonder (adequate) vergoeding c.q. verhoging van de omzet.
|
6.6a
|
De accountant analyseert de verhouding omzet versus loonkosten bij de werkmaatschappijen
en voert aanvullende werkzaamheden uit indien hiertoe aanleiding is. Ook voor de loonkosten
is de accountant alert op onterechte verschuivingen tussen werkmaatschappijen.
|
6.7
|
Het risico bestaat dat er bonussen worden uitgekeerd aan de Raad van Bestuur en directie
van het concern, dat er eigen aandelen worden ingekocht of dividend uitgekeerd (artikel
14 NOW 3, artikel 16 NOW 4)
|
6.7
|
De accountant stelt vast dat het groepshoofd een bestuursverklaring (voor het indienen
van de aanvraag tot vaststelling) heeft opgesteld waarin zij verklaart dat er geen
bonussen en dividenden worden uitgekeerd over 2020 en geen eigen aandelen worden ingekocht
gedurende 2020 (voor de derde tranche van de NOW 3) en over 2021 (voor de vierde en
vijfde tranche en NOW 4)
|
Deel C: Tabel C 1 Verplichte werkzaamheden in geval van een inherente beperking t.a.v
de NOW groep
Zoals in paragraaf 1.2 Aanpassingen inzake administratieve lastenverlichtingen en
controlewerkzaamheden is opgenomen, kan bij het controle van de NOW-groep de accountant
in een situatie belanden dat hij geen voldoende zekerheid kan krijgen over de volledigheid
van entiteiten die op grond van artikel 24a tot de NOW-groep zouden moeten behoren
(waarna vervolgens de selectie plaatsvindt op basis van SV-loon). In deze specifieke
gevallen kan de accountant tot een inherente beperking komen uitmondende in een oordeelonthouding
(zowel voor een onderzoek gericht op het verstrekken van een redelijke mate van zekerheid
als een onderzoek gericht op het verstrekken van een beperkte mate van zekerheid).
Daarvoor dient de accountant echter wel ten minste de onderstaande minimale werkzaamheden
uitgevoerd te hebben.
Verwezen wordt ook naar herziene Standaard 3900N.
|
|
|
Werkzaamheden accountant
|
|
Algemeen
|
|
• Het verkrijgen van een overzicht van het management op groepsniveau van onderdelen
voor de NOW-groep. In dit overzicht moeten ter identificatie van groepsonderdelen
op grond van artikel 24a BW2 buitenlandse entiteiten met en zonder SV-loon worden
opgenomen;
• Het als onderdeel van de risicoanalyse bepalen van risico’s op een materiële afwijking
als gevolg van het onjuist bepalen van de omvang en samenstelling van de groep;
• Het verkrijgen van een bevestiging van het management van de groep dat het management
begrijpt dat de definitie van de NOW-groep afwijkend is van de groepsdefinities voor
reguliere jaarrekeningcontroles en dat de groep op de juiste wijze is bepaald op grond
van de NOW-regeling;
• Het nagaan op basis van de kennis die de accountant heeft of er andere aanwijzingen
zijn, dat de NOW groep op onjuiste wijze is bepaald, en, indien van toepassing, het
geven van opvolging aan die aanwijzingen om vast te stellen of de groep moet worden
aangepast.
|
|
Onderzoek naar het groepshoofd
|
|
• Het verkrijgen van een overzicht van de aandeelhouders en de laatst vastgestelde
jaarrekening(en) van de moedermaatschappij of van de groepsonderdelen die een gecombineerde
jaarrekening uitbrengen omdat zij geen moedermaatschappij hebben maar er wel sprake
is van gezamenlijke zeggenschap en ga na of deze documenten aanwijzingen bevatten
dat het groepshoofd onjuist bepaald is;
• Het analyseren van de overzichten van de aandeelhouders van het groepshoofd om na
te gaan of het groepshoofd volgens de voorwaarden van de NOW is bepaald, en het uitvoeren
indien dit niet het geval is van aanvullende werkzaamheden om vast te stellen of de
groep moet worden aangepast;
• Het raadplegen van openbare bronnen, zoals van de Kamer van Koophandel of vergelijkbare
organisaties om na te gaan of er aanwijzingen zijn dat de groepshoofd niet volgens
de voorwaarden van de NOW is bepaald, en het uitvoeren indien dit het geval is van
aanvullende werkzaamheden om vast te stellen of de groep moet worden aangepast;
• Het nagaan of de uitkomsten van het bovenstaande of de kennis van de accountant
aanwijzingen geeft dat het groepshoofd niet juist is bepaald en het eventueel opvolgen
daarvan;
|
|
Onderzoek naar bestaan en volledigheid groep
|
|
• Vaststellen dat alle in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen Nederlandse groepsmaatschappijen
en buitenlandse groepsmaatschappijen zijn opgenomen in de door het management opgegeven
groep. Het voor één derde van de entiteiten, die geen onderdeel zijn van de jaarrekening
van de moedermaatschappij of van de groepsonderdelen die een gecombineerde jaarrekening
uitbrengen (artikel 24a BW2), verkrijgen van de jaarrekeningen (of interne rapportages)
van deze entiteiten.om na te gaan of er aanwijzingen zijn dat de NOW-groep niet goed
is bepaald en het zo nodig opvolgen van deze aanwijzingen om vast te stellen of aanpassing
nodig is. Deze procedure kan beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de
accountant de selectie risicogericht bepaalt.
De accountant selecteert de te onderzoeken entiteiten op basis van zijn professionele
oordeelsvorming.
De accountant onderzoekt met name of:
○ deze entiteiten daadwerkelijk een moeder – dochterrelatie hebben op grond van artikel
24a BW2 en dus terecht deel uitmaken van de NOW-groep;
○ deze entiteiten onderdeel van de groep zijn en gelijktijdig moedermaatschappij zijn
van een groep op grond van artikel 24b BW2 waarvan de entiteiten opgenomen moeten
worden in de NOW-groep; en
○ deze entiteiten dochtermaatschappijen hebben op grond van artikel 24a BW2 die opgenomen
moeten worden in de NOW-groep.
– Het nagaan of de uitkomsten van het bovenstaande of de kennis van de accountant
aanwijzingen geeft dat de groep niet juist is bepaald en het zo nodig geven van opvolging
daaraan
|
Deel C: Tabel C 2 Verplichte werkzaamheden inzake de controle op SV lonen bij buitenlandse
entiteiten
De accountant dient in een groep met buitenlandse entiteiten minimaal de hierna volgende
gegevensgerichte werkzaamheden uit te voeren met betrekking tot het opnemen van buitenlandse
entiteiten met Nederlands SV-loon in de berekening van de omzetdaling.
Uitgaande dat de accountant heeft vastgesteld dat het management vooraf inzichtelijk
heeft gemaakt welke entiteiten op grond van artikel 24a en artikel 24b tot de NOW-groep
behoren waarna de definitieve afbakening van de groep plaats vindt op basis het voor
de buitenlandse entiteiten betalen van Nederlands SV-loon.
Verwezen wordt verder naar de herziene Standaard 3900N paragraaf A66a en A27aa.
|
|
|
Werkzaamheden accountant
|
|
|
|
• Het op basis van een risicoanalyse beoordelen (rekening houdende met de uitgangspunten
van artikel 27aa) van de activiteiten, vestigingsplaats, afzetgebieden etc. van deze
buitenlandse entiteiten op de mogelijke aanwezigheid van uitbetaald Nederlands SV-loon.
|
|
|
|
Het voor de buitenlandse onderdelen van de groep die niet meegenomen zijn bij het
bepalen van de omzetdaling verkrijgen van een verklaring van het management en van
eventuele anderen binnen die entiteit met toereikende kennis en verantwoordelijkheden
dat zij geen werknemers in dienst hebben waarvoor Nederlands SV-loon is uitbetaald.
Deze procedure kan beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de accountant
zijn professionele oordeelsvorming toepast bij het selecteren van de entiteiten en
waarbij hij deze selectie risicogericht maakt.
|
|
|
|
Het voor de Nederlandse onderdelen van de groep verkrijgen van een verklaring van
het management en van eventuele anderen binnen die entiteit met toereikende kennis
en verantwoordelijkheden of:
• de entiteit geen SV-loon heeft betaald voor buitenlandse entiteiten binnen de NOW-groep
dan wel voor welke entiteiten de entiteit dit doet.
• de betrokken functionarissen kennis of aanwijzingen hebben dat bepaalde buitenlandse
entiteiten Nederlands SV-loon betalen.
Deze procedure kan beperkt worden tot maximaal 15 entiteiten, waarbij de accountant
zijn professionele oordeelsvorming toepast bij het selecteren van de entiteiten en
hij deze selectie risicogericht bepaalt.
|
|
|
|
Het verkrijgen en beoordelen van documentatie voor buitenlandse entiteiten waarvan
het management beweert dat er sprake is van Nederlands SV-loon waaruit blijkt dat
deze entiteiten SV-loon betalen en derhalve onderdeel zijn van de NOW-groep.
|
|
|
|
Als de risicoanalyse van de accountant of de uitkomsten van bovenstaande werkzaamheden
aanwijzingen geven dat de buitenlandse entiteiten met SV-loon onjuist bepaald zijn,
dient de accountant te bepalen welke aanvullende werkzaamheden nodig zijn en dient
de accountant deze uit te voeren.
|