Wijziging van het besluit van 28 april 2021, nr. 2021-9403, Staatscourant 2021, nr. 22627, Omzetbelasting. Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 28 juli 2021, nr. 2021-17080

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 28 april 2021, nr. 2021-9403 (Stcrt. 22627). De wijziging betreft een verduidelijking van onderdeel 3, eerste alinea, een aanpassing van onderdeel 3, letter D, een aanpassing van onderdeel 5, eerste alinea, en een verduidelijking en uitbreiding van de goedkeuring in onderdeel 5 van dat besluit.

ARTIKEL I

Het besluit van 28 april 2021, nr. 2021-9403 (Stcrt. 22627) wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 28 juli 2021, nr. 2021-17080, (Stcrt. 37408). In onderdeel 3, eerste alinea, is verduidelijkt dat de bedoelde werkzaamheden niet worden verricht als ondernemer en dat geen recht op aftrek bestaat voor de hieraan toerekenbare btw. Onderdeel 3, letter D, is aangepast in die zin dat de uitspraak moet zijn gedaan of de beslissing moet zijn genomen door de commissie als zodanig. In onderdeel 5 is de goedkeuring verduidelijkt en uitgebreid.

B

Onderdeel 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

De werkzaamheden zoals beschreven in de punten A tot en met D hierna worden voor de toepassing van de omzetbelastingregelgeving op zichzelf beoordeeld. Deze werkzaamheden worden niet als btw-ondernemer verricht, ook niet als deze werkzaamheden in het verlengde liggen van of samenhangen met activiteiten waarvoor wel gekwalificeerd wordt als ondernemer. Dit betekent ook dat geen recht op aftrek bestaat van de btw die toerekenbaar is aan de hier bedoelde werkzaamheden.

C

Onderdeel 3, letter D, laatste zin, wordt vervangen door:

Een voorwaarde dat de voorzitters en leden van een dergelijke commissie niet zelfstandig hun werkzaamheden uitoefenen in de zin van artikel 7 Wet OB is dat een uitspraak of een beslissing van de commissie alleen tot stand kan komen wanneer de commissie als zodanig de uitspraak doet of de beslissing neemt.1

D

Aan onderdeel 5, eerste alinea wordt tussen de woorden ‘tot’ en ’13 juni’ gevoegd:

en met

E

De goedkeuring in onderdeel 5 wordt vervangen door:

  • 1. Voor de periode vanaf 13 juni 2019 tot 7 mei 2021 keur ik goed dat een natuurlijk persoon die de in de onderdelen A tot en met D genoemde werkzaamheden heeft verricht en daarvoor btw in rekening heeft gebracht, geacht wordt deze werkzaamheden als ondernemer te hebben verricht.2

  • 2. Ik keur goed dat de herziening van de in aftrek gebrachte btw over investeringsgoederen die vóór 7 mei 2021 geheel of gedeeltelijk ten behoeve van de werkzaamheden genoemd in de onderdelen A tot en met D in gebruik zijn genomen door een natuurlijk persoon, achterwege mag blijven voor de resterende herzieningsperiode, mits de natuurlijk persoon met betrekking tot de genoemde werkzaamheden als ondernemer heeft gehandeld in de periode vóór 7 mei 2021 en voor zover de investeringsgoederen zijn aangeschaft als ondernemer en onderdeel zijn van het bedrijfsvermogen.3

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. De wijzigingen in de onderdelen C, D en E van artikel I werken terug tot en met 13 juni 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 juli 2021

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken


X Noot
1

Vgl. HR 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1143, punt 2.5.4, derde alinea.

X Noot
2

Voor het geval dat partijen de ter zake van de in de onderdelen A tot en met D genoemde werkzaamheden uitgereikte facturen wel wensen te corrigeren, is onderdeel 3.5.1. van het Besluit administratieve, facturerings- en andere verplichtingen (van 6 december 2014, nr. BLKB2014-704M, Stcrt. 2014, 36166, zoals gewijzigd bij besluit van Besluit van 10 oktober 2017, nr. BLKB2017/7366, Stcrt. 2017, 59187) van toepassing. In dat geval blijft de hieraan toerekenbare aftrek in stand die heeft plaatsgevonden bij degene die de werkzaamheden verrichtte.

X Noot
3

Vgl. HR 14 december 2012, ECLI:HR:2012:BU7264.

Naar boven