TOELICHTING
1. Inleiding
Per 1 januari 2015 is de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van kracht
(hierna: de uitvoeringsregeling). De uitvoeringsregeling geeft uitvoering aan de Europese
verordeningen inzake de rechtstreekse betalingen van het Europese landbouwbeleid.
De uitvoeringsregeling wordt gewijzigd in verband met de watersnoodramp in Limburg.
Met deze wijzigingsregeling wordt een extra mogelijkheid gecreëerd om een voorschot
aan te vragen.
2. Extra mogelijkheid tot vervroegde betaling GLB-inkomenssteun (artikel 4.2.a)
Artikel 4.2.a van de uitvoeringsregeling geeft invulling aan de mogelijkheid om vervroegde
betaling van inkomenssteun aan te vragen. Voor het aanvraagjaar 2021 is reeds met
de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 mei 2021,
nr. WJZ/ 21094095, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen
GLB in verband met de Diergezondheidsverordening en voorschotbetaling (Stcrt. 2021, 27828), net als in 2020, een uitzondering gecreëerd die vervroegde betaling van directe
GLB-inkomenssteun (de basis- en vergroeningsbetaling) mogelijk maakt. Met deze uitzondering
wordt voorkomen dat door de COVID-19-crisis liquiditeitsproblemen bij landbouwers
ontstaan. Er is een budget van ruim € 500 mln. hiervoor gereserveerd.
Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt een extra mogelijkheid gecreëerd om een
voorschot aan te vragen in de periode van 4 tot en met 24 augustus 2021 om te voorkomen
dat door de watersnoodramp in Limburg liquiditeitsproblemen bij landbouwers ontstaan.
Uit oogpunt van rechtsgelijkheid wordt de regeling voor alle landbouwers opengesteld.
Een voorschot kan voor het aanvraagjaar 2021 alleen worden aangevraagd voor zover
hiervan nog geen gebruik is gemaakt in de eerste aanvraagperiode (van 8 tot en met
30 juni 2021). Er is geen extra budget gereserveerd.
In augustus 2021 kunnen landbouwers nationale voorschotbetalingen aanvragen. Daarmee
kunnen landbouwers vanaf september 2021 circa 80% van de basis- en vergroeningsbetaling
als nationaal voorschot ontvangen voor de tweede aanvraagperiode. Het is belangrijk
om een marge aan te houden en niet 100% te betalen, omdat het voor 2021 beschikbare
budget nog niet bekend is en omdat de aanvragen ten tijde van de voorschotbetalingen
nog niet aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden zijn getoetst.
Indien landbouwers tijdig met de verzamelaanvraag de uitbetaling van de basis- en
vergroeningsbetaling hebben aangevraagd, kunnen zij in de periode van 4 tot en met
24 augustus 2021 (mits zij dit niet hebben gedaan in de periode van 8 tot en met 30 juni
2021) een aanvraag indienen voor een voorschotbetaling. Deze aanvraag dient vergezeld
te worden van een zogenaamde de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU)
nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen
107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352). Hierin verklaren de landbouwers met het door
de voorschotbetaling genoten rentevoordeel en eventueel andere de-minimissteun binnen
de maximale ruimte van de de-minimis van € 20.000 te zullen blijven, gerekend over
drie boekjaren.
Een verkorte de-minimisverklaring zal onderdeel zijn van het door de aanvrager in
te vullen aanvraagformulier. Zonder deze verklaring is indiening van een aanvraag
niet mogelijk. RVO kan aanvullend een volledige de-minimisverklaring opvragen, voorafgaand
aan de voorschotbetaling.
Voor het berekenen van het rentevoordeel moet worden uitgegaan van het verschil tussen
de marktconforme rente (zoals bij een lening van een bank) en de rente die werkelijk
is betaald (in dit geval nihil). Bij het bepalen van de marktconforme rente wordt
uitgegaan van de actuele rekenrente bij commerciële banken, die momenteel 4% bedraagt.
De doorlooptijd waarover de rente dient te worden berekend, is vanaf het moment van
verstrekken van het voorschot tot en met het definitief vaststellen van de basis-
en vergroeningsbetaling. De vaststelling vindt plaats in de periode van 1 december
2021 tot en met 30 juni 2022, de doorlooptijd waarover de rente moet worden berekend,
bedraagt circa 12 maanden.
De voorschotbetaling vindt plaats op basis van een forfaitair bedrag van € 300 per
voor uitbetaling opgegeven subsidiabele hectare, en wordt gemaximeerd door het aantal
betalingsrechten waarover de landbouwer volgens de registratie bij RVO op 15 mei 2021
beschikt. Betalingsrechten die in 2021 door de landbouwer zijn aangevraagd uit de
nationale reserve, blijven buiten beschouwing.
Er worden geen voorschotten betaald voor zover het voorschotbedrag lager is dan € 400.
Dit drempelbedrag wijkt af van artikel 2.4 van de uitvoeringsregeling en hangt samen
met het feit dat het voorschot slechts betrekking heeft op de basis- en vergroeningsbetaling.
Vanaf 1 december 2021 betaalt RVO de resterende basis- en vergroeningsbetaling uit,
en ook de eventuele extra betaling voor jonge landbouwers en/of de graasdierpremie.
Voor zover het uitbetaalde voorschot hoger is dan het bedrag waarop de landbouwer
na toetsing aan alle subsidiabiliteitscriteria recht heeft, vordert RVO het teveel
betaalde bedrag terug, zodat de EU-conformiteit gewaarborgd blijft.
Aan de voorschotbetaling kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van de subsidiabiliteit.
Zoals aangegeven, worden de voorschotten berekend enkel op basis van de door de landbouwer
in de verzamelaanvraag verstrekte gegevens, zonder dat enige toets is uitgevoerd ten
aanzien van alle voorwaarden waaraan moet worden voldaan in het kader van de basis-
en vergroeningsbetaling.
3. Regeldruk
De wijziging houdt voor landbouwers in dat zij een extra mogelijkheid hebben om een
aanvraag voor voorschotbetalingen in te kunnen dienen en daarbij een zogenaamde de-minimisverklaring
aan te leveren. Landbouwers, of hun adviseur, vragen in het RVO-systeem vervroegde
betaling van inkomenssteun aan en ondertekenen een korte verklaring waarin zij verklaren
met de aangevraagde steun binnen de de-minimisruimte van maximaal € 20.000 te blijven.
Dit betreft dus een extra administratieve handeling bovenop de reguliere aanvraag
voor inkomenssteun. De extra handeling is echter niet significant. De onderhavige
regelingswijziging brengt beperkte wijzigingen in informatieverplichtingen met zich,
derhalve heeft de regelingswijziging minimale gevolgen voor de regeldruk voor landbouwers.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin de regeling wordt gepubliceerd. Hiermee wordt niet aangesloten
bij een vast verandermoment, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten
(Kamerstukken II 2009/10, 29515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten
indien nodig om ernstige nadelen voor de sector te voorkomen, hetgeen hier het geval
is omdat het in het belang van de sector is dat de voorschotbetalingen zo snel mogelijk
kunnen plaatsvinden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten