Rectificatie Besluit van de programmadirecteur-generaal Ondermijning van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 1 juli 2021 houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de programmadirecteur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatbesluit DGO Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021)

In de Staatscourant van 29 juli 2021, nr. 36796, Besluit van de programmadirecteur-generaal Ondermijning van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 1 juli 2021 houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de programmadirecteur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatbesluit DGO Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021) staan enkele fouten.

I

De verwijzingen (hyperlink) naar internet naar de bijlages in artikel 2 en 3 kunnen vervallen.

II

Gepubliceerde tekst Bijlage 1,

‘De functionarissen bij wie in kolom 2 de letter A is geplaatst, zijn, onverminderd artikel 4 van dit besluit bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die in of krachtens het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) aan het bevoegd gezag zijn toegekend.

De functionarissen bij wie in kolom 2 de letter B is geplaatst zijn, onverminderd artikel 4 van dit besluit, bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die in of krachtens het ARAR aan het bevoegd gezag zijn toegekend, met uitzondering van de bevoegdheden tot aanstelling (hoofdstuk II, paragraaf 2, ARAR), bevorderen naar een hogere salarisschaal (artikel 8, BBRA), het opleggen van disciplinaire straffen (artikel 80, derde lid ARAR) en ontslag (artikel 93, ARAR), alsmede het nemen van besluiten over de toekenning van een persoonsgebonden dienstauto.’

Dit moet luiden:

‘De functionarissen bij wie in kolom 2 de letter A is geplaatst, zijn, onverminderd artikel 4 van dit besluit bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die in of krachtens de CAO Rijk aan de leidinggevende zijn toegekend.

De functionarissen bij wie in kolom 2 de letter B is geplaatst zijn, onverminderd artikel 4 van dit besluit, bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die bij of krachtens de CAO Rijk aan de leidinggevende zijn toegekend, met uitzondering van de bevoegdheden tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst, bevorderen naar een hogere salarisschaal, het opleggen van disciplinaire straffen en ontslag, alsmede het nemen van besluiten over de toekenning van een persoonsgebonden dienstauto.’

Naar boven