Call for Proposals, Flankerend onderzoek SIOF PO 2021, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Anders organiseren

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

2019 1ste ronde

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

2

3

Richtlijnen voor aanvragers

3

 

3.1

Wie kan aanvragen

3

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

4

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

7

 

3.5

Subsidievoorwaarden

7

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

11

4

Beoordelingsprocedure

11

 

4.1

Procedure

11

 

4.2

Criteria

13

5

Contact en overige informatie

14

 

5.1

Contact

14

 

5.2

Overige informatie

15

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Zo werkt het NRO aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs.

Het NRO is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

In deze call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor het flankerend onderzoek SIOF PO van de Programmaraad voor onderwijsonderzoek (Prowo). U vindt hierin achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de richtlijnen voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld. Deze informatie hebt u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen.

Het betreft een subsidieronde voor urgent onderzoek waar de Beleidsregel 'Registratie database urgent onderzoek NRO' van toepassing is. Om een aanvraag in te dienen voor deze subsidieronde dient u op de datum van de publicatie van onderhavige call for proposals in de Staatscourant ingeschreven te staan in de database. Voor meer informatie over de database en de wijze waarop u zich voor toekomstige subsidierondes urgent onderzoek kunt inschrijven in de database, zie de Beleidsregel ‘Registratie database urgent onderzoek’.

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt budget beschikbaar voor de subsidiëring van flankerend onderzoek naar de ervaringen van de directeuren primair onderwijs. Het Ministerie heeft het NRO verzocht om dit onderzoek uit te zetten.

Het beschikbare subsidiebudget voor deze subsidieronde ‘Flankerend Onderzoek SIOF PO’ bedraagt in totaal 125.000 euro.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van intentieverklaringen is 18 februari 2021, om 14:00:00 CE(S)T. De deadline voor het indienen van aanvragen is 4 maart 2021, om 14:00:00 CE(S)T.

2 Doel

Voor deze subsidieronde kunt u een subsidieaanvraag indienen voor het flankerend onderzoek naar SIOF primair onderwijs-anders organiseren. Het flankerend onderzoek dient allereerst inzicht te geven in de wijze waarop de SIOF- beurs door schoolleiders wordt ingezet en hoe dit zijn uitwerking heeft in de onderwijspraktijk gegeven de doelstellingen van het SIOF (Schoolleiders Innovatie en Ontwikkel Fonds) (zie hieronder).

Met de uitkomsten van het flankerend onderzoek wil het Ministerie van OCW inzicht krijgen in stimulerende en belemmerende factoren om schoolontwikkeling vanuit onderwijsbeleid te versterken en of te stimuleren. De opbrengsten van het onderzoek zullen dan ook voor beleidsmatige doeleinden worden gebruikt.

Daarnaast moeten uit het flankerend onderzoek lessen kunnen worden getrokken over het uitwerken van een verandertraject in de school. Welke condities zijn randvoorwaardelijk voor het aan het al dan niet succesvol uitvoeren van een innovatietraject en welke rol heeft een schoolleider hierin? Deze inzichten dienen zowel bruikbaar te zijn voor beleidsmatige doeleinden als voor de onderwijspraktijk.

SIOF primair onderwijs

In 2018 is voor het eerst het SIOF VO geïntroduceerd als een tijdelijke aanjaagsubsidie, bedoeld om schoolleiders in het voortgezet onderwijs in positie te brengen om daadkrachtig en duurzaam innovaties op hun school op te zetten. In navolging op het SIOF voor schoolleiders uit het voortgezet onderwijs, heeft het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap € 810.000 beschikbaar gesteld voor persoonsgebonden beurzen voor schoolleiders die werkzaam zijn in het primair onderwijs.

In 2020 zijn 27 persoonsgebonden beurzen toegekend aan schoolleiders uit het PO. Schoolleiders kunnen hiermee het onderwijs op hun school anders organiseren om enerzijds beter onderwijs aan de leerlingen te kunnen bieden en anderzijds als schoolorganisatie het lerarentekort beter te kunnen ondervangen.

Schoolleiders konden een aanvraag indienen voor initiatieven met een looptijd van twee jaar (schooljaar 2020–2021 en schooljaar 2021–2022) en een voorbereidingsfase van een half jaar (tweede deel schooljaar 2019–2020). Het beschikbare budget per aanvraag betreft maximaal 30.000 euro. Het aangevraagde bedrag wordt in twee tranches uitbetaald. De eerste tranche bedraagt maximaal 20.000 euro en wordt direct na toekenning betaald. Deze eerste tranche is bedoeld om kosten voor de aanloopfase en het eerste schooljaar (2020–2021) te bekostigen. De tweede tranche bedraagt 10.000 euro en is bedoeld voor kosten (of een deel daarvan) van het initiatief in het tweede schooljaar (2021–2022).

Voor verdere achtergrondinformatie over het SIOF en de procedure zie de subsidieoproep ‘Schoolleiders innovatie ontwikkelfonds (SIOF) primair onderwijs 2020–20221.

Aansluiten bij eerder flankerend onderzoek

Het Ministerie van OCW wil uit het SIOF lessen trekken voor het eigen beleid om te bezien wat ervoor nodig is om in de toekomst schoolontwikkeling middels onderwijsbeleid verder te versterken in zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs. Daarom is gelijktijdig met de oprichting van het SIOF flankerend onderzoek gestart om de doelstellingen van het SIOF te toetsen en na te gaan in hoeverre het SIOF als instrument innovatie stimuleert binnen het onderwijs waarbij de schoolleider het vertrekpunt vormt. Kortom in hoeverre kan een relatief kleine subsidie en een bijbehorend traject bestaande uit verschillende bijeenkomsten en een netwerk van SIOF-schoolleiders bijdragen aan het realiseren van innovatie ideeën van schoolleiders en wat zijn hierin de stimulerende en belemmerende factoren?

Van aanvragers wordt gevraagd na te denken over mogelijke hypotheses aangaande het stimuleren van innovaties en na te gaan welke mechanismen van invloed kunnen zijn op innovatiekracht en in hoeverre deze terug te zien zijn bij de lopende projecten.

Aanvragers kunnen hierbij voortbouwen op uitkomsten uit eerder flankerend onderzoek. Zo kan worden gedacht aan het uitdiepen van een eerdere conclusie waarin wordt gesteld dat veranderkundige componenten een rol blijven spelen bij het tot stand komen van innovaties ondanks dat de schoolleider middels het SIOF meer ruimte heeft om direct betrokken te zijn bij de ingezette innovaties. Een andere mogelijkheid is het exploreren van mechanismen of het ophalen van redeneerlijnen die ten grondslag liggen aan de wijze waarop schoolleiders de middelen inzetten. Zo worden in eerder onderzoek het ontstaan van nieuwe leiderschapspraktijken en het ontbreken van een cultuur waarin schoolleiders tijd mogen reserveren om actief betrokken te zijn bij innovatietrajecten als argumentaties genoemd.

De ingediende SIOF-aanvragen en de rapportage uit eerder onderzoek naar het SIOF worden na honorering met de onderzoekers gedeeld.

Van aanvragers wordt gevraagd deel te nemen aan een startgesprek dat kort na honorering door NRO wordt georganiseerd. Aan dit gesprek neemt tevens de onderzoeker van SIOF-vo deel om zo de onderzoeken op elkaar af te stemmen.

De afnemers van de resultaten van dit onderzoek zijn onderwijsprofessionals en beleidsmakers. Dat betekent dat de resultaten toegankelijk moeten zijn voor een breed publiek. De rapportagevorm is ten minste een Nederlandstalig eindrapport (inclusief samenvatting).

3 Richtlijnen voor aanvragers

In dit hoofdstuk is voor u op een rij gezet welke richtlijnen gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst staat hierin wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1), wat voor subsidie u kunt aanvragen (paragraaf 3.2) en wanneer u uw aanvraag uiterlijk moet indienen (paragraaf 3.3). Vervolgens vindt u hieronder de richtlijnen voor het opstellen van de aanvraag (paragraaf 3.4) en specifieke subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5). In paragraaf 3.6 leest u ten slotte hoe u uw aanvraag indient.

3.1 Wie kan aanvragen

Aanvragen kunnen worden ingediend door onderzoekers verbonden aan (onderzoeksinstellingen die gelieerd zijn aan) universiteiten in het Koninkrijk der Nederlanden, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, of andere onderzoeksinstellingen in Nederland waar onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd.

Daarnaast moet de hoofdaanvrager op de datum van de publicatie van de call for proposals in de Staatscourant geregistreerd staan in de NRO database voor urgent onderzoek2 met vermelding van de volgende voor dit onderzoek benodigde expertises:

  • Onderwijssector: primair onderwijs en/of speciaal basisonderwijs

  • Aard van onderzoek: Beleidsgericht onderzoek en/of Praktijkgericht onderzoek

  • Onderzoeksdesign: Kwalitatief onderzoek

  • Onderzoeksmethodiek: Descriptief / beschrijvend onderzoek en/of Exploratief onderzoek (+inventarisatie)

  • Methode dataverzameling: Case studies en/of Focusgroepen en/of Interviews

  • Thema’s: Leiderschap en Schoolinnovatie- verandering

De hoofdaanvrager dient deze expertise te onderbouwen met opgave van referenties en resultaten.

Onderzoekers die voldoen aan deze eisen mogen maximaal één aanvraag indienen, hetzij als hoofdaanvrager, hetzij als medeaanvrager. Hoofdaanvragers zijn verantwoordelijk voor het samenstellen van een onderzoeksteam dat het onderzoek kan uitvoeren. Tegelijkertijd wordt van de hoofdaanvrager zelf een substantiële bijdrage aan het project verwacht.

De hoofdaanvrager is ook de projectleider van het onderzoek. Deze persoon dient het voorstel in via ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO, ontvangt alle berichten van het NRO tijdens de beoordelingsprocedure, en is na eventuele toekenning aanspreekpunt en verantwoordelijk voor het door het NRO te financieren onderzoeksproject.

Een hoofdaanvrager heeft een dienstverband (aanstellingsduur) voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Een mede-aanvrager heeft ten minste een dienstverband (aanstellingsduur) voor de looptijd van zijn/haar inzet binnen het onderzoek. Een hoofd- dan wel mede-aanvrager met een 0-uren aanstelling is uitgesloten van indiening.

Op alle personen, inclusief de medewerkers van NWO, die betrokken zijn bij de beoordeling van en besluitvorming over aanvragen die in het kader van deze call for proposals worden ingediend is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing. De Code Persoonlijke Belangen noemt persoonlijke belangen die deelname aan het beoordelingsproces zonder meer uitsluiten en persoonlijke belangen waarbij een afweging moet worden gemaakt of en onder welke voorwaarden deelgenomen kan worden aan het beoordelingsproces. Op grond van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht dient tevens de schijn van vooringenomenheid te worden uitgesloten. Voor wat betreft het kunnen indienen van een aanvraag betekent dit concreet dat leden van de beoordelingscommissie niet tevens aanvrager kunnen zijn in deze subsidieronde. Dit geldt ook voor leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO, indien zij betrokken zijn bij de beoordeling en/of besluitvorming van deze ronde. Meer informatie over de Code Persoonlijke Belangen kunt u vinden op www.nwo.nl/code.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor een onderzoeksvoorstel in deze ronde kunt u in totaal maximaal € 125.000 aanvragen met een minimale looptijd van 14 maanden en een maximale looptijd van 18 maanden. De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn, staan vermeld in de tabel hieronder.

Budgetmodule

Maximaal bedrag

Postdoc

volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven, in combinatie met een postdoc

personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overige organisaties

tarieven op basis van Handleiding Overheidstarieven 2021

Materiële kosten

€ 15.000 per jaar per fte van postdoc en/of per jaar per wetenschappelijk medewerker onder het HOT-tarief met een minimale aanstelling van 0,2 fte

Kennisbenutting

€ 25.000

U kunt subsidie aanvragen voor personele kosten én materiële kosten die direct aan het project verbonden zijn. Alle kosten moeten inhoudelijk gemotiveerd worden.

Het NRO accepteert in deze subsidieronde geen publieke en/of private cofinanciering in de vorm van personele en materiële bijdragen.

De programmaraad voor onderwijsonderzoek (Prowo) heeft het recht om vanwege budgettaire en inhoudelijke overwegingen minder dan het gehele aangevraagde budget toe te kennen.

Voor deze call geldt het NWO-beleid over intellectueel eigendom (art. 4.2.4. derde lid NWO Subsidieregeling 2017). Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Toelichting op budgetmodules voor personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

  • Voor de aanstelling van een promovendus, postdoc of NWP aan een universitaire instelling, worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU- salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor overig personeel van onderwijsinstellingen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de Handleiding Overheidstarieven 2021. Op www.nro.nl/projectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2021 te vinden met hierin een nadere toelichting op deze tarieven.

  • Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES- eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.

De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodule ‘Postdoc’ komt bij een minimale inzet van 6 voltijdsmaanden, bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een postdoc wordt aangevraagd. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.

Overig personeel aan onderwijs- en onderwijsinstellingen en overige organisaties

Voor de financiering van loonkosten van personeel aan een onderwijs- en onderzoeksinstelling (m.u.v. een promovendus, postdoc en NWP aan een universiteit) en van overige organisaties, worden maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd gebaseerd op de Handleiding overheidstarieven 2021. Dit kan ook personeel betreffen met een vast dienstverband.

U geeft in de aanvraagbegroting aan hoe u de aangevraagde personele kosten verdeelt over de verschillende leden van het consortium (indien van toepassing). Benoem hierbij wat uw overwegingen zijn achter deze verdeling. In de begroting neemt u per type personeel de dagtarieven op. Deze mogen onderstaande maximale tarieven niet overschrijden; u mag wel een lager tarief opnemen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend en worden bij toekenning niet geïndexeerd. Dit betekent dat het NRO uitgaat van de in de begroting opgenomen tarieven bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling.

Personeel aan een onderwijs- en onderzoeksinstelling

Voor personeel dat werkzaam is bij een onderwijs- en onderzoeksinstellinginstelling (waaronder universiteiten, middelbaar of hoger beroepsonderwijs, instellingen voor voor- en vroegschoolse educatie, instellingen voor primair en voortgezet onderwijs) moet worden uit gegaan van onderstaande maximale tarieven (uur/dag). Let op: kosten voor begeleiding van een postdoc komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Projectondersteuning

€ 50/400

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 70/560

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 96/768

Directie/hoogleraar/lector

€ 121/968

Personeel overige organisaties

Voor personeel aan overige organisaties moet worden uit gegaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag):

Projectondersteuning

€ 50/400

Junior

€ 77/616

Medior

€ 130/1.040

Senior/directie

€ 140/1.120

Toelichting op budgetmodule Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus en postdoc) en/ of per aangevraagde wetenschappelijk medewerker onder het HOT-tarief met een minimale aanstelling van 0,2 fte, kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld3. De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten.

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een aanstelling voor een kleinere omvang dan aangeboden onder de personele budgetmodules. Hierbij gelden dezelfde tarieven als binnen de personele modules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)

  • veldwerk

  • werkbezoek

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)

  • kosten datamanagement

  • kosten voor vergunningaanvragen

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)

  • onderhouds- en verzekeringskosten

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het onderzoek, zijn subsidiabel. Daarom kunt u geen subsidie krijgen voor bijvoorbeeld huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten.

In sommige gevallen brengt het onderzoek een gebruik van faciliteiten met zich mee dat aantoonbaar het normale gebruik ontstijgt. In dat geval is subsidie wel mogelijk. Materiële kosten onderbouwt u in uw motivatie zowel inhoudelijk als financieel.

Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting

Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis4. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000. Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag.

Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.

Wij adviseren u om een concrete en realistische omschrijving te geven van op te leveren producten en activiteiten, met bijbehorende begroting.

Bij alle producten en activiteiten omschrijft u:

  • wie de doelgroep is;

  • hoe u deze doelgroep betrekt bij de ontwikkeling van het product of de actie; en

  • hoe u het product/of de kennis gaat verspreiden of implementeren.

De richtlijn is dat u ongeveer 5% van de totaal aangevraagde subsidie besteedt aan kennisbenutting. Een hoger percentage is goed mogelijk, mits u de opgevoerde bedragen helder beargumenteert.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

  • Intentieverklaringen dienen voor 18 februari 2021, 14:00:00 uur CE(S)T door NRO te zijn ontvangen.

  • Uitgewerkte aanvragen dienen voor 4 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T door NRO te zijn ontvangen.

Wanneer u uw aanvraag indient (uploadt) in ISAAC, moet u online ook nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline met het indienen. Aanvragen die na de deadline zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:

  • Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).

  • Vul het aanvraagformulier in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

Deze call for proposals is het uitgangspunt bij het opstellen van uw aanvraag.

U moet uw aanvraag in het Nederlands opstellen.

Disciplinecodes

U bent verplicht om in het aanvraagformulier een of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is of zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruikmaken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes. U moet deze informatie ook in ISAAC invullen voor u de aanvraag indient. Dit doet u in het tabblad ‘Algemeen’ bij ‘Disciplines’.

Zowel in het aanvraagformulier als in ISAAC neemt u in ieder geval de disciplinecode voor ‘Onderwijswetenschappen’ (41.90.00) op. U zet in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

3.5 Subsidievoorwaarden

De ontvanger van de SIOF PO onderzoeksubsidie dient deel te nemen aan de bijeenkomsten die in het kader van SIOF worden georganiseerd.

Voor alle aanvragen gelden de NWO Subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.

Wetenschappelijke integriteit

Het onderzoek dat NRO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NRO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NRO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NRO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

Open Access

Als ondertekenaar van de Berlin Declaration (2003) en lid van cOAlitie S (2018) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access beschikbaar te maken. Wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom Open Access beschikbaar te zijn volgens de NWO Open Access regeling.

Wetenschappelijke artikelen

Voor wetenschappelijke artikelen geldt dat zij direct op het moment van publicatie (zonder embargo) Open Access beschikbaar gesteld moeten worden via één van de volgende routes:

  • publicatie in een volledig open access tijdschrift of platform dat is geregistreerd in de DOAJ,

  • publicatie in een abonnementstijdschrift en het deponeren van tenminste de auteursversie van het artikel in een Open Access repository die is geregistreerd in OpenDOAR

  • publicatie in een tijdschrift waarvoor een transformatieve Open Access overeenkomst beschikbaar is tussen de VSNU en een uitgever. Zie: daarover: www.openaccess.nl.

Voor boeken, boekhoofdstukken en bundels gelden afwijkende voorwaarden. Zie daarover de NWO Open Access regeling op www.nwo.nl/openscience

CC BY licentie

In alle gevallen moet met het oog op een optimale verspreiding en hergebruik een "Creative Commons naamsvermelding CC-BY" licentie of een vergelijkbare open licentie worden toegepast.

Kosten

Eventuele kosten voor publiceren in volledig open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. Kosten voor publicaties in hybride tijdschriften komen niet in aanmerking voor vergoeding door NWO. Voor Open Access boeken kan een beroep gedaan worden op het aparte NWO Open Access boekenfonds. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn. NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van u wordt verwacht dat u ten minste die data en/of niet- numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maakt, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die u hiervoor maakt kunt u meenemen in de projectbegroting.

Het datamanagementprotocol bestaat uit twee stappen. In uw aanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op (stap 1). Als u subsidie toegekend krijgt, werkt u deze paragraaf uit tot een datamanagementplan (stap 2).

  • 1. Datamanagementparagraaf

    In uw uitgewerkte onderzoeksaanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op. Daarin beantwoordt u vier vragen over datamanagement binnen het beoogde onderzoeksproject. De onderzoekers moeten dus al voordat het onderzoek start, bedenken hoe zij de verzamelde data gaan ordenen en categoriseren. Het doel hiervan is dat deze data vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Dit betekent dat de onderzoekers al voor en bij het tot stand komen van de data en de analyse maatregelen moeten treffen om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten. Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient u dit te beargumenteren in de datamanagementparagraaf.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag moet u de datamanagementparagraaf uitwerken tot een concreet datamanagementplan (dit is niet van toepassing indien uit de datamanagementparagraaf blijkt dat er geen data uit het project voortkomen). In dat plan staat of u gebruik maakt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat. Ook staat in het plan hoe de onderzoeker de dataverzameling FAIR maakt (dit staat voor: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar). Het datamanagementplan dient u voor indiening af te stemmen met een data steward of vergelijkbare functionaris van de kennisinstelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd.

U moet het datamanagementplan uiterlijk een maand na honorering van de aanvraag via ISAAC indienen bij het NRO. Het NRO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Deze goedkeuring is een voorwaarde voor de subsidieverlening. U kunt het plan tijdens het onderzoek wel bijstellen. Ook daarvoor moet u goedkeuring krijgen van het NRO.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op www.nwo.nl/datamanagement. Daarnaast is informatie te vinden op de website van het Landelijk Coördinatiepunt Research Datamanagement: www.lcrdm.nl.

NARCIS

De start van het onderzoek dient u te melden bij NARCIS (via www.narcis.nl). Dit is de Nederlandse onderzoekdatabank van Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Op die manier komt er een onderzoeksbeschrijving terecht in de databank van NARCIS. Het onderzoek staat binnen vijf werkdagen na aanmelding in NARCIS. Het krijgt daarbij een uniek onderzoeknummer (OND-nummer). Daarmee is het bekend voor andere onderzoekers.

Na toekenning

Uiterste startdatum

Een toegekend project moet binnen een maand na de toekenning beginnen. Als het project te laat start dan kan het NRO het subsidieverleningsbesluit intrekken.

Voor de start van het project stuurt u de volgende startdocumenten toe aan het NRO:

  • Een volledig ingevuld en ondertekend projectmeldingsformulier (PMF).

  • Bij iedere aanstelling van een postdoc op het project registreert u de onderzoeker via ISAAC voor de aanstellingsduur op het project;

U kunt het deze documenten downloaden via www.nro.nl/projectbeheer.

Startgesprek

Het project begint met een startgesprek met het NRO-bureau. Tijdens dit gesprek stemt u (nader) af over de onderzoeksopzet en de beoogde opbrengsten.

Tussentijdse wijzigingen melden

U bent als hoofdaanvrager verplicht om het onmiddellijk te melden als er wijzigingen zijn in de planning of uitvoering van het onderzoek. In die melding geeft u het NRO een beargumenteerde motivatie voor de wijzigingen.

Voor budgetverschuivingen geldt dat u een verschuiving tussen personele en materiële kosten en een verschuiving binnen personele kosten altijd moet voorleggen aan het NRO. Een verschuiving binnen het materieel budget hoeft u alleen voor te leggen als:

  • de verschuiving gevolgen heeft voor de inhoud, planning en/of beoogde opbrengsten van het onderzoek;

  • de verschuiving groter is dan 20% van het totale materieel budget.

Monitoring voortgang onderzoek

Halverwege de looptijd van het onderzoek moet de hoofdaanvrager verslag doen van het tot dan toe uitgevoerde onderzoek. Daarbij dient u aan te geven hoe het onderzoek in de resterende looptijd wordt uitgevoerd.

Het NRO volgt en ondersteunt de voortgang en evalueert de resultaten van het onderzoek. Hierbij gaan we uit van de planning en beoogde opbrengsten zoals vermeld in uw aanvraag. Een aanzienlijke afwijking op de aanvraag, zonder voorafgaande instemming van het NRO, kan ertoe leiden dat het NRO de betaling van tranches (tijdelijk) stop zet, en de subsidie gedeeltelijk of geheel intrekt, en waar nodig terugvordert.

Daarnaast vraagt het NRO dat u gedurende de looptijd, en tot twee jaar na de looptijd van het project, iedere publicatie of andere vorm van output registreert in ISAAC. U volgt hierbij het Standaard Evaluatie Protocol (SEP). Op www.isaac.nwo.nl vindt u een uitgebreide beschrijving van welke stappen u doorloopt om producten in ISAAC te registreren.

Kennisbenutting

Voor NRO is het van belang dat de gegenereerde kennis voortkomend uit door NRO gefinancierd onderzoek ook zijn weg vindt naar de maatschappij. Om de potentie voor maatschappelijke impact van het onderzoek te vergroten is aantoonbare betrokkenheid nodig van belangrijke gebruikers vanaf de vorming van het consortium tot en met afronding van het project.

Gedurende de uitvoering van het onderzoek vraagt het NRO consortia te reflecteren op de impact van het onderzoek en na te denken op welke manier informatie uit het onderzoek benut, verspreid en geborgd kan worden onder eindgebruikers en andere belanghebbenden. Dit komt terug in het monitoren van de voortgang van het onderzoek.

Eindrapport en Factsheet

Één maand voor de einddatum van het project verwacht de programmaraad een digitale conceptversie van het eindrapport plus een factsheet. In de factsheet staan puntsgewijs de kenmerken van de publicatie beknopt beschreven. Deze informatie helpt de gebruiker van kennis te bepalen of de publicatie past bij de informatiebehoefte. De hoofdaanvrager dient beide documenten in via ISAAC.

De programmaraad beoordeelt het concepteindrapport en de factsheet op zichzelf, maar ook tegen de achtergrond van de oorspronkelijke aanvraag en overige relevante documenten gedurende de looptijd van het onderzoeksproject. Binnen dertig dagen ontvangt de hoofdaanvrager een reactie van de programmaraad in de vorm van een goed- of afkeuring van de conceptversie en inhoudelijk commentaar. Indien:

  • het rapport wordt afgekeurd, dient de onderzoeker het rapport aan te passen op grond van het commentaar totdat het wordt goedgekeurd door de programmaraad;

  • het rapport is goedgekeurd, verwerkt de onderzoeker het (laatste) commentaar in het rapport waarna de definitieve versie binnen de gestelde termijn wordt ingediend via ISAAC

Het eindrapport moet de volgende onderdelen bevatten:

  • De publicatie is gericht op een breed publiek waaronder in ieder geval professionals uit de onderwijspraktijk, wetenschappelijke onderzoekers en beleidmakers;

  • Het eindrapport wordt in het Nederlands opgesteld.

  • Het bevat een leesbare Nederlandse samenvatting van de belangrijkste resultaten van maximaal twee pagina’s, bij voorkeur voorin het rapport;

  • De tekst moet overzichtelijk zijn, de lezer moet zich snel een beeld kunnen vormen van de inhoud en de relevantie voor zijn of haar eigen praktijk;

  • Het rapport dient de methodologische en wetenschappelijke verantwoording van de gebruikte procedure te bevatten. Deze informatie moet helder en toegankelijk worden weergegeven.

  • de resultaten van de analyses ter beantwoording van de onderzoeksvragen.

Beoordeling output

Het onderzoek is pas succesvol afgerond als de in de aanvraag genoemde output is opgeleverd en (indien van toepassing) peer-review heeft ontvangen van de programmaraad. Nadat uw project succesvol is afgerond publiceert het NRO de output plus het factsheet op de website.

Presentatie projecten

Het NRO belegt regelmatig bijeenkomsten waar onderzoeken die zijn gehonoreerd gepresenteerd worden. Daarmee beoogt het NRO, conform zijn missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Het NRO kan uitvoerders van dit project uitnodigen om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren. Daarnaast wordt van de uitvoerders gevraagd om hun onderzoek te presenteren op andere bijeenkomsten in relatie tot leiderschap en schoolinnovatie, en om dit mee te nemen in het kennisbenuttingsplan en de begroting.

Eindverslag en financiële verantwoording

Uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het onderzoek dient de hoofdaanvrager een eindverslag in via ISAAC. Daarnaast registreert u afzonderlijk in ISAAC alle tot dan toe in het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output. Voor subsidies tussen 50k en 125k behoeft geen financiële verantwoording te worden ingediend, deze worden financieel vastgesteld op basis van de aanvraagbegroting na inhoudelijke goedkeuring. Als de programmaraad het eindverslag heeft goedgekeurd, sluit het NRO de subsidieperiode af en stelt de definitieve subsidie vast.

3.6 Het indienen van een aanvraag

U dient uw intentieverklaring en uitgewerkte aanvraag bij NWO altijd in via ISAAC, ons elektronisch aanvraagsysteem. Intentieverklaringen en uitgewerkte aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

U bent als hoofdaanvrager verplicht om uw aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Hebt u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Hebt u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Als u uw aanvraag indient in ISAAC, moet u ook online nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, nemen wij niet in behandeling.

Werkt een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl. Wij voegen de organisatie dan toe. Hier zijn enige dagen voor nodig. Meld dit daarom uiterlijk een week voor de deadline.

Hebt u technische vragen over ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

4 Beoordelingsprocedure

In dit hoofdstuk staat eerst hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.1). Vervolgens ziet u in paragraaf 4.2 aan welke criteria de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code persoonlijke belangen van toepassing.

4.1 Procedure

Als eerste stap in de beoordelingsprocedure toetst het NRO of de aanvraag ontvankelijk is. Alleen dan kan het NRO uw aanvraag in behandeling nemen. Daarbij controleren we of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die in hoofdstuk 3 van deze call for proposals staan (zie ook paragraaf 4.2.1 over de ontvankelijkheidscriteria).

Als uw aanvraag ontvankelijk is, beoordeelt een beoordelingscommissie uw aanvraag en krijgt u tijdens een interview de gelegenheid om in gesprek te gaan met de beoordelingscommissie over uw aanvraag. De beoordelingscommissie adviseert vervolgens de programmaraad over het al dan niet honoreren van de aanvraag. Uw aanvraag ontvangt daarbij een kwalificatie, die u ontvangt bij het besluit over al dan niet toekennen van subsidie. Uw aanvraag krijgt een van de volgende kwalificaties:

  • excellent;

  • zeer goed;

  • goed;

  • ontoereikend;

Meer informatie over de kwalificaties vindt u op: http://www.nwo.nl/kwalificaties.

Om voor subsidiëring in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag als geheel ten minste als goed, en alle hoofdcriteria ten minste als goed beoordeeld te worden.

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Indiening van intentieverklaring

  • Indiening uitgewerkte aanvraag

  • In behandeling nemen van aanvragen

  • Preadvisering door de beoordelingscommissie

  • Interview

  • Beoordeling door de beoordelingscommissie

  • Besluitvorming Programmaraad van onderwijsonderzoek (Prowo)

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld. Deze wordt daarom niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al dan niet te honoreren. De commissie kan wel advies geven over de datamanagementparagraaf. Als u subsidie toegekend krijgt, moet u de paragraaf uitwerken in een datamanagementplan. In dat plan kan u het advies van de commissie verwerken.

Vanwege de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise, de geringe omvang van de subsidie en het tijdpad voor het onderzoek maakt het NRO gebruik van de mogelijkheid bij artikel 2.2.4 van de NWO Subsidieregeling 2017 om de beoordelingsprocedure uit te voeren zonder referenten in te schakelen.

Indiening van intentieverklaring

Met een intentieverklaring geeft u aan dat u een aanvraag wilt indienen voor deze call for proposals. Het indienen van een intentieverklaring is verplicht om een aanvraag in te kunnen dienen. De intentieverklaring is bedoeld om het NRO te informeren over het te verwachten aantal aanvragen.

U moet uw intentieverklaring uiterlijk 18 februari 2021, 14:00:00 uur CE(S)T indienen via ISAAC.

U ontvangt als hoofdaanvrager een ontvangstbevestiging van de intentieverklaring.

U mag een intentieverklaring overigens intrekken. U wordt gevraagd om dit via e-mail aan het NRO door te geven. Als u de verklaring via ISAAC hebt ingediend, moet u deze ook in ISAAC terugtrekken.

Indiening van uitgewerkte aanvragen

Voor indiening van de aanvraag is een standaardformulier beschikbaar op de financieringspagina van deze subsidieronde. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in dit formulier staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s. In de aanvraag dienen de relevante publicaties zoals opgenomen in de database voor Urgent onderzoek te worden vermeld. Deze informatie mag worden aangevuld met extra publicaties om een bepaalde expertise nader te onderbouwen, aangezien deze informatie onderdeel vormt van de beoordeling zoals omschreven in paragraaf 4.2.

Uw volledig ingevulde aanvraagformulier moet voor 4 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T via ISAAC zijn ontvangen. Na dit tijdstip kunt u uw aanvraag niet meer indienen. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

In behandeling nemen van de aanvragen

Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of het NRO uw aanvraag in behandeling neemt. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2). Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan het NRO deze in behandeling nemen.

U wordt gevraagd om de week na de indieningsdeadline beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.

Preadvisering beoordelingscommissie

Alle aanvragen worden eerst voor commentaar voorgelegd aan (enkele) leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2.2). Daarnaast geven de preadviseurs voor elk hoofdcriterium een score. De preadviseurs mogen geen persoonlijke belangen hebben bij de aanvragen waarover zij adviseren.

Interview

De hoofdaanvrager ontvangt de geanonimiseerde preadviezen op de aanvraag en kan hierop in verweer gaan tijdens een interview op de beoordelingsvergadering, die digitaal plaats zal vinden. De vergadering vindt eind maart 2021 plaats.

Beoordeling door de beoordelingscommissie

De aanvragen, preadviezen en interviews fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie. De programmaraad stelt deze beoordelingscommissie in op basis van expertise. Voor de beoordelingscommissie geldt de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’. De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op voor de programmaraad over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen. Dit advies baseert zij op de beoordelingscriteria. Het voorstel als geheel moet ten minste de kwalificatie goed krijgen. Daarnaast moeten de alle hoofdcriteria ten minste de kwalificatie goed krijgen om in aanmerking te komen voor honorering.

De kwalificaties komen tot stand op basis van scores per criterium volgens de NWO scoretabel (op een schaal van 1 tot 9, waarbij ‘1’ excellent is en ‘9’ zeer matig). Indien na beoordeling blijkt dat twee of meer aanvragen met dezelfde gewogen totaalscore (twee decimalen achter de komma) gelijk eindigen, en deze aanvragen bevinden zich op de grens van honorering binnen het subsidieplafond, dan zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘wetenschappelijke kwaliteit’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen, zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘beleidsmatige betekenis en praktijkrelevantie’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen bepaalt de commissie met behulp van een (anonieme) meerderheidsstemming de rangorde (art. 2.2.7. lid 3 sub a, onderdeel iv NWO Subsidieregeling 2017). Mochten de stemmen staken zal het NRO door middel van een door een notaris uit te voeren loting de prioritering vaststellen.

Besluitvorming door de programmaraad

Tot slot toetst de programmaraad het advies van de beoordelingscommissie. Vervolgens stelt zij de definitieve kwalificaties vast en besluit hij welke aanvraag wordt gehonoreerd. Er kan naar verwachting één aanvraag gehonoreerd worden. Daarbij kan de programmaraad beleidsmatige overwegingen meenemen (zie paragraaf 4.2.3).

Bezwaar en beroep

Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van de subsidieronde SIOF PO staan, waar van toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.

Tijdpad

18 februari 2021

Deadline indiening intentieverklaringen

4 maart 2021

Deadline indiening aanvragen

Maart 2021

Commissieleden schrijven preadviezen

Eind maart 2021

Interviews en beoordelingsvergadering

April 2021

Besluit programmaraad

April 2021

Het NRO informeert de indieners over het besluit

Aanpassingen tijdpad

Het kan zijn dat het NRO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze subsidieronde aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.

4.2 Criteria

Formele ontvankelijkheidscriteria

Het NRO neemt uw aanvraag alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • de aanvraag is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;

  • in de aanvraag staat de informatie die de aanvrager heeft ingevuld in de NRO database voor urgent onderzoek, eventueel aangevuld met extra informatie om een bepaalde expertise nader te onderbouwen;

  • de aanvraag is ingediend door een persoon / instelling die tijdig een intentieverklaring heeft ingediend;

  • de aanvraag bevat dezelfde hoofdaanvrager als in de intentieverklaring;

  • het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • de aanvraag is op tijd ontvangen;

  • de aanvraag is in het Nederlands opgesteld;

  • het budget is volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld;

  • de periode waarover u subsidie aanvraagt, is minimaal 14 en maximaal 18 maanden.

Het NRO toetst uw aanvraag eerst op deze voorwaarden. Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, wordt deze toegelaten tot de beoordelingsprocedure. U wordt gevraagd om na indiening van een aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.

Inhoudelijke beoordelingscriteria

De onderzoeksvoorstellen voor deze call for proposals worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • 1. Wetenschappelijke kwaliteit (40%)

  • 2. Beleidsmatige betekenis en praktijkrelevantie (30%)

  • 3. Kwaliteit aanvrager(s) (30%)

De criteria hebben de volgende onderliggende onderdelen.

  • 1. Wetenschappelijke kwaliteit (40%)

    • a. Wetenschappelijk belang

      • In welke mate en op welke wijze is het onderzoek theoretisch en/of methodisch en/of in descriptief opzicht van belang?

    • b. Uitwerking probleemstelling en onderzoeksvragen

      • Is de centrale probleemstelling helder beschreven, afgebakend en uitgewerkt?

      • Is de aanduiding van en de aansluiting op bestaande (ook beleidsspecifieke) kennis en theorieën adequaat?

      • Is de probleemstelling op consequente wijze uitgewerkt in onderzoeksvragen en – voor zover van toepassing – in een conceptueel model en/of hypothesen?

      • Is er voldoende aandacht voor samenhang en dwarsverbanden tussen de verschillende onderdelen van het voorstel?

    • c. Opzet en methoden

      • Zijn de voorgestelde methoden en technieken doelmatig en geschikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden?

      • Is de gekozen onderzoeksopzet consistent, voldoende gemotiveerd en is de fasering adequaat?

      • Is de aanvraag helder over maatregelen die genomen worden om de betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksinstrumenten te optimaliseren?

      • Wordt de bevragingslast voor schoolleiders zoveel mogelijk beperkt, onder andere door waar mogelijk al beschikbare onderzoeksgegevens te gebruiken? Voldoet de onderbouwing waarom aanvullende dataverzameling nodig is?

    • d. Haalbaarheid, organisatie en begroting van het onderzoek

      • Is er een goed doordacht en haalbaar plan van aanpak waarbij rekening wordt gehouden met de maximale looptijd van het onderzoeksproject?

      • Is er een analyse van risicofactoren en een plan van aanpak hoe deze voldoende te adresseren?

      • Is aannemelijk, op basis van een verkenning, pilot of eerder onderzoek, dat het onderzoek uitvoerbaar is (binnen de randvoorwaarden van deze call for proposals)?

      • Is de organisatie van het project en de samenwerking binnen het onderzoek helder omschreven?

      • Is de raming van de aangevraagde personele en materiële middelen redelijk voor het voorgestelde onderzoek en voldoende adequaat beargumenteerd?

  • 2. Beleidsmatige betekenis en praktijkrelevantie (30%)

    • a. Programmatische betekenis

      • Is de relevantie van het voorgestelde onderzoek helder en overtuigend voor de in hoofdstuk 2 van deze call for proposals geformuleerde doelstellingen?

    • b. Relevantie voor onderwijsbeleid

      • Is de beleidsmatige betekenis van het onderzoek helder en overtuigend? Wordt gezocht naar een oplossing, een nieuwe visie, zinvolle aanbevelingen?

    • c. Relevantie voor onderwijspraktijk

      • Is het onderzoek relevant voor de vragen en problemen waarmee de onderwijspraktijk zich in de praktijk geconfronteerd ziet?

      • Is er interactie tussen wetenschap en praktijk om tot bruikbare kennis voor praktijk te komen?

  • 3. Kwaliteit aanvrager(s) (30%)

      • Wekt de samenstelling van het onderzoeksteam voldoende vertrouwen dat het project tot een goed einde kan worden gebracht?

Op alle criteria moet ten minste sprake zijn van een kwalificatie ‘goed’ om in aanmerking te komen voor subsidietoekenning.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over flankerend onderzoek SIOF PO en deze call for proposals neemt u contact op met:

Beleidsmedewerker

Bart ten Bosch MSc

T: 070 349 42 24

E: probo@nro.nl

Sofie Schouwenburg MSc

T: 070 349 41 50

E: probo@nro.nl

Mesut Çifçi MSc

T: 070 349 45 92

E: probo@nro.nl

Secretariaat Ramona Eduard

T: 070 344 09 28

E: probo@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Op www.isaac.nwo.nl/help vindt u een pdf van de ISAAC-handleiding. In dit document staat algemene informatie over het gebruik van ISAAC en specifieke informatie voor aanvragers, referenten, commissieleden en projectleiders. Lees altijd eerst deze handleiding, voordat u de helpdesk om raad vraagt. Hebt u toch technische vragen over het gebruik van ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar dit nummer. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

Het NRO verwerkt gegevens van aanvragers conform de NWO privacyverklaring.

Na afronding van de subsidieronde zal het NRO aanvragers mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure.


X Noot
2

Indien u voor toekomstige subsidierondes voor urgent onderzoek in aanmerking wilt komen, dient u zich in te schrijven in de database voor urgent onderzoek op de wijze die staat omschreven in de Beleidsregel 'Registratie database urgent onderzoek NRO'.

X Noot
3

Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker onder het HOT-tarief (met een minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.

X Noot
4

In deze module wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).

Naar boven