Besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door de directeur-generaal Toeslagen, van 9 juli 2021, nr. 2021-15975, houdende vaststelling van het Besluit mandaatverlening, volmacht en machtiging Belastingdienst/Toeslagen 2021

De Belastingdienst/Toeslagen,

Handelende in overeenstemming met de directeur-generaal Belastingdienst;

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 11, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en artikel 3, derde lid, artikel 4, derde lid en artikel 27, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;

Besluit:

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

b. Awir:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

c. UR BD 2003:

Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003;

e. B/T:

de Belastingdienst/Toeslagen als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb;

g. DTSL:

de Directie Toeslagen als genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel a, UR BD 2003;

h. UHT:

de tijdelijke directie Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen als genoemd in artikel 3, derde lid, onderdeel b, UR BD 2003;

i. B/CAP:

Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen, het organisatieonderdeel van de Belastingdienst als genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, UR BD 2003;

j. B/P:

Belastingdienst/Particulieren, het organisatieonderdeel van de Belastingdienst als genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, UR BD 2003;

k. B/MKB:

Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, het organisatieonderdeel van de Belastingdienst als genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, UR BD 2003;

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

Tenzij anders is bepaald, omvat de verlening van mandaat of ondermandaat mede de verlening van:

  • a) volmacht: de bevoegdheid om namens B/T privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten; en

  • b) machtiging: de bevoegdheid om in naam van B/T handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, zoals het optreden als procesvertegenwoordiger in relatie tot de besluiten waarop de (onder)mandaatverlening van dit besluit ziet.

Artikel 3. Behandeling bezwaarschriften

  • 1. Tenzij anders is bepaald, omvat de verlening van mandaat of ondermandaat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

  • 2. In afwijking van het vorige lid mag de beslissing op bezwaar niet in mandaat of ondermandaat worden genomen door degene die:

    • a. het besluit waartegen het bezwaar is gericht, heeft genomen;

    • b. in de hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen.

Artikel 4. Mandaat en ondermandaat DTSL en UHT

  • 1. Aan de algemeen directeur van DTSL wordt mandaat verleend voor het namens B/T nemen van besluiten ten aanzien van de wettelijke taken waarmee B/T is belast (artikel 11, tweede lid, Awir), en besluiten op grond van de Awb die daarmee samenhangen, met uitzondering van de bevoegdheden op grond van de artikelen 49 tot en met 49h Awir.

  • 2. Aan de directeur van UHT wordt mandaat verleend voor het namens B/T nemen van besluiten ten aanzien van de bevoegdheden op grond van de artikelen 49 tot en met 49h Awir, en besluiten op grond van de Awb die daarmee samenhangen.

  • 3. De functionarissen, genoemd in het eerste en tweede lid, kunnen aan hen verleende bevoegdheden in ondermandaat verlenen aan medewerkers van hun directies.

Artikel 5. Mandaat en ondermandaat B/CAP, B/P en B/MKB

  • 1. Aan de algemeen directeuren van B/CAP, B/P en B/MKB wordt mandaat verleend voor het namens B/T nemen van besluiten ten aanzien van de wettelijke taken waarmee B/T is belast (artikel 11, tweede lid, Awir), in relatie tot het uitbetalen en invorderen van voorschotten en tegemoetkomingen, en besluiten op grond van de Awb die daarmee samenhangen.

  • 2. De functionarissen, genoemd in het eerste lid, kunnen aan hen verleende bevoegdheden in ondermandaat verlenen aan medewerkers van hun eigen directie.

Artikel 6. Ondertekening

De ondertekening in mandaat en ondermandaat luidt:

De Belastingdienst/Toeslagen,

namens deze,

<handtekening van de gemandateerde functionaris of ondergemandateerde medewerker>

[naam van de gemandateerde functionaris of ondergemandateerde medewerker],

[functie van de gemandateerde functionaris of ondergemandateerde medewerker].

Artikel 7. Informatieplicht

  • 1. Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat is verleend, is verplicht de directeur-generaal Toeslagen te informeren over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Elke medewerker aan wie krachtens dit besluit ondermandaat is verleend, is verplicht in afstemming met zijn vaktechnische lijn en zijn lijnmanagement de functionaris die het ondermandaat heeft verleend te informeren over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de ondergemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8. Register

Elke functionaris aan wie bij dit besluit mandaat is verleend, houdt een register bij waarin de volgende besluiten zijn opgenomen:

  • a. dit besluit;

  • b. alle krachtens dit besluit genomen besluiten waarbij mandaat, volmacht of machtiging wordt verleend;

  • c. alle besluiten tot wijziging of intrekking van de onder a en b genoemde besluiten.

Artikel 9. Intrekking en overgangsregeling

  • 1. Beslissingen of handelingen die in de periode tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit namens B/T zijn genomen of verricht, door een functionaris of medewerker die als zodanig bevoegd was, worden geacht te zijn genomen door een functionaris of medewerker die als zodanig op grond van dit besluit bevoegd is.

  • 2. Beslissingen of handelingen die in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit namens B/T worden genomen of verricht, door een functionaris of medewerker die zonder inwerkingtreding van dit besluit bevoegd zou zijn geweest, worden geacht te zijn genomen door een functionaris of medewerker die als zodanig op grond van dit besluit bevoegd is. Deze gelijkstelling geldt niet als op grond van dit besluit is voorzien in de bevoegdheid om een beslissing te nemen of een handeling te verrichten dan wel is voorzien in intrekking daarvan.

  • 3. Het besluit van B/T van 18 oktober 2011 (BESLUIT, van 17 oktober 2011) en het besluit van B/T van 16 augustus 2013 (Besluit Mandaat- en volmachtverlening Belastingdienst/Belastingen B/T) worden ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaatverlening, volmacht en machtiging Belastingdienst/Toeslagen 2021.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Belastingdienst/Toeslagen, D. Hak directeur-generaal Toeslagen

TOELICHTING

Algemeen

In zijn brief van 11 januari 2020 aan de Tweede Kamer1 heeft de Minister van Financiën het besluit kenbaar gemaakt om de onderdelen Douane en Toeslagen te ontvlechten vanuit de Belastingdienst en deze als bestuurlijk zelfstandige onderdelen te positioneren binnen het Ministerie van Financiën. Douane en Toeslagen worden dan niet meer via de Belastingdienst aangestuurd, maar fungeren als zelfstandige entiteiten. Uiteindelijk is met ingang van 1 januari 2021 de directie Toeslagen, zoals deze bestond onder het directoraat-generaal Belastingdienst, omgehangen in het directoraat-generaal Toeslagen.

Dat Toeslagen daarmee een bestuurlijk zelfstandig onderdeel binnen het Ministerie van Financiën is geworden, betekent niet dat er een verandering is opgetreden in de uitvoering van de wettelijke taken door de Belastingdienst/Toeslagen als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Per 1 januari 2021 is op grond van artikel 11, tweede lid, Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) namelijk nog steeds het bestuursorgaan de Belastingdienst/Toeslagen belast met de uitvoering van bepaalde wettelijke taken.

In de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 (UR BD 2003) is echter wel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 (Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 26 april 2021 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, de Algemene douaneregeling en enkele andere ministeriële regelingen vanwege wijzigingen in de organisatie van de Belastingdienst, Stcrt. 2021/12238) bepaald dat het directoraat-generaal Toeslagen mede omvat de Belastingdienst/Toeslagen bedoeld in artikel 11 van de Awir, en dat het directoraat-generaal Toeslagen onder leiding staat van de directeur-generaal Toeslagen. Daarmee staat de Belastingdienst/Toeslagen vanaf 1 januari 2021 niet meer onder leiding van de algemeen directeur van de Directie Toeslagen, maar van de directeur-generaal Toeslagen. Vanwege deze wijziging wordt met dit besluit voorzien in de benodigde mandaten, volmachten en machtigingen voor de diverse functionarissen die betrokken zijn bij de uitvoering van de wettelijke taken op grond van de Awir. Daarnaast worden de bestaande besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, die hierop betrekking hebben, ingetrokken.

Benadrukt dient te worden dat dit besluit alleen ziet op de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan de Belastingdienst/Toeslagen besluiten in (onder)mandaat te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikelsgewijs

Artikel 4

Volgens artikel 3, derde lid, UR BD 2003 bestaat het directoraat-generaal Toeslagen uit de onderdelen Directie Toeslagen, en de Tijdelijke directie Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). De Directie Toeslagen staat onder leiding van een algemeen directeur, en UHT onder leiding van een directeur (artikel 4, vierde lid, UR BD 2003). Met deze bepaling mandateert de directeur-generaal Toeslagen beide functionarissen voor het nemen van besluiten namens de Belastingdienst/Toeslagen. Vanwege de taakverdeling tussen beide directies, ontvangt de algemeen directeur van de Directie Toeslagen mandaat voor de reguliere werkzaamheden op grond van de Awir. De directeur van UHT ontvangt het mandaat voor de werkzaamheden die worden verricht in het kader van de hersteloperatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire.

Beide functionarissen krijgen eveneens de bevoegdheid om de hen in mandaat verleende bevoegdheden in ondermandaat te verlenen aan de medewerkers van hun eigen directie. Vanwege de gelijkstelling in artikel 2, geldt het voorgaande ook voor de bevoegdheid om namens de Belastingdienst/Toeslagen privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Uit artikel 3 volgt bovendien dat de verlening van mandaat en ondermandaat ook ziet op het nemen van een beslissing op bezwaar.

Artikel 5

Ondanks de ontvlechting uit de Belastingdienst, wordt een deel van de wettelijke taken van de Belastingdienst/Toeslagen nog steeds verricht bij een aantal onderdelen van de Belastingdienst. Het gaat hier om de werkzaamheden die betrekking hebben op het uitbetalen en invorderen van voorschotten en tegemoetkomingen, zoals geregeld in paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van de Awir. Om die reden mandateert de directeur-generaal Toeslagen met deze bepaling de algemeen directeur van respectievelijk de Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen, de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf en de Belastingdienst/Particulieren voor het nemen van besluiten namens de Belastingdienst/Toeslagen. Dit mandaat heeft enkel betrekking op eventuele besluiten die worden genomen bij de uitvoering van paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van de Awir. Hetgeen bij artikel 4 verder is opgemerkt ten aanzien ondermandaat, volmacht en machtiging geldt hier ook.

Artikel 8

De op grond van de artikelen 4 en 5 gemandateerde functionarissen, zullen zelf mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluiten moeten vaststellen op grond waarvan de binnen hun directies werkzame medewerkers, ondermandaat wordt verleend voor het nemen van besluiten, en/of worden gemachtigd en/of een volmacht krijgen. Deze besluiten, en eventuele wijzigingen en intrekkingen, zullen bij die directie in een register moeten worden opgenomen.

Artikel 9

Het eerste en tweede lid voorziet in een overgangsregeling waardoor beslissingen of handelingen, die op basis van voorheen geldende mandaten en machtigingen zijn of worden genomen respectievelijk verricht, ook onder dit besluit als bevoegd genomen of verricht kunnen worden aangemerkt. Het derde lid regelt de intrekking van de bestaande besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen.

Artikel 10

Op grond van deze bepalingtreedt dit besluit met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2021, zijnde de datum van de ontvlechting uit de Belastingdienst. Daarbij wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de wijziging van de UR BD 2003.


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 31 066, nr. 588

Naar boven